Jong Talent. Hoe zet ik ze pfffff op AAN. Auteursrecht BBIE P. Gossen

Transcriptie

1 Jong Talent Hoe zet ik ze pfffff op AAN Auteursrecht BBIE P. Gossen 1

2 Jong Talent Communiceren Verbinden Motiveren Begeleiden Auteursrecht BBIE P. Gossen 2

3 Uitspraken over pubers Jongeren zijn lui Jongeren laten alles op het laatste moment aankomen Jongeren zijn egocentrisch en gericht op directe bevrediging van eigen behoeften Jongeren zijn onverantwoordelijk en impulsief Echt hè Het is hier geen HOTEL!!! 3 3

4 Pubers O nee Jongeren Eerst begrijpen en dan begrepen worden Wat is daar voor nodig? Oordeel opzij zien en horen verbinden 4

5 Begrijpen is verbinden Korte vraag in twee tallen Wanneer heeft u voor het laatst uw oordeel geparkeerd? En wat was er toen anders? 5

6 Begrijpen is verbinden De basis veiligheden opstap naar autonomie Plek Steun Voeding (begeleiding) Grenzen Eerst Geweldloosheid begrijpen en dan begrepen worden Spiegeling Auteursrechtelijk beschermd BBIE P.A.L.A. Gossen 6

7 Begrijpen is verbinden Waar komen ze vandaan Cultuur Nationaliteit Religie Gebied Normen en waarden Macht Gezin en invloed Afkomst Sociale klasse Opvoeding Overige Auteursrecht BBIE P. Gossen 7

8 Begrijpen is verbinden Machten en krachten Legitieme macht Deskundigheidsmacht Referentiemacht Informatiemacht Beloningsmacht Strafmacht Connectiemacht BBIE auteursrecht P. Gossen 8

9 Begrijpen is verbinden Machten versus Invloeden Legitieme macht Deskundigheidsmacht Referentiemacht Informatiemacht Beloningsmacht Strafmacht Connectiemacht Ontwikkeltaken van de jongere Leeftijd Persoonlijke ontwikkeling Groei in autonomie werk privé Opvoedstijlen vs begeleidingsstijlen Ontwikkeling van het brein BBIE auteursrecht P. Gossen 9

10 Begrijpen is verbinden Intermezzo moment Zie uitdeler 10

11 Verbinden leidt tot motiveren Laten we eens kijken naar de identiteitsontwikkeling van onze doelgroep Auteursrecht BBIE P. Gossen 11

12 Identiteit en ontwikkeltaken Positieve en gezonde identiteitsontwikkeling Prepubertijd Sociale identiteit (socialisatiefase) > belangrijk is hoe anderen de puber zien (groepspermanentie) Pubertijd Psychologische identiteit (psychologische fase) > belangrijk is hoe de puber zichzelf ervaart 12

13 Identiteit en ontwikkeltaken Moratorium Bezinningsfase van de jongere Ouders hebben vaak zorgen over hun kinderen in deze fase. Kind vaak niet aanspreekbaar. Experimenteerfase. Een fase van steeds meer ontwikkelende Individuatie (individuatie=het loskomen van ouders, separatie) 13

14 Identiteit en ontwikkeltaken Fasen van individuatie Differentiatie jaar, verschil met ouders benadrukken Uitvoering 14-16/18 jaar, uitproberen, meer luisteren naar vrienden en groepen, ouders zijn vaak ondergeschikt Naderbij komen Angst voor volledig loskomen doet terugkeren Versteviging ontwikkeltaken en relatie Eigen identiteitsgevoel 14

15 Verbinden leidt tot motiveren Breinkenmerken van de puber, o daarom kleppen ze zo eindeloos aan een stuk door zonder. Geen helikopterview: - minder verbindingen tussen de hersendelen Ratio op achterstand: -Frontaalkwab is nog in ontwikkeling tot Heftige emoties: - Amygdala heeft meer de overhand Kicks: - Diverse hormoonspiegels stijgen ± 25/ 30 jaar Auteursrecht BBIE P. Gossen 15

16 Verbinden leidt tot motiveren Geen helikopterview: minder verbindingen tussen de hersendelen - Overdrachtsnelheid informatie is laag - Moeite met overzicht houden, eindeloos kunnen zwetsen - Slechtere concentratie - Wisselingen in overwicht hersendelen: van rationeel naar emotioneel en omgekeerd Auteursrecht BBIE P. Gossen 16

17 Verbinden leidt tot motiveren Ratio op achterstand: Frontaalkwab in ontwikkeling tot ± jaar - Minder vermogen tot abstraheren - Moeite met keuzes maken - Moeite met plannen en anticiperen - Moeite met prioriteiten stellen - Oorzaak Gevolg is lastig te overzien Auteursrecht BBIE P. Gossen 17

18 Verbinden leidt tot motiveren Heftige emoties: Amygdala heeft meer de overhand - Emoties minder onder controle - Negatieve emoties sneller de overhand - Moeite met lezen van gezichtsexpressies en hierdoor minder inlevingsvermogen Mentaliseren Auteursrecht BBIE P. Gossen 18

19 Verbinden leidt tot motiveren Kicks: Diverse hormoonspiegels stijgen - Enorme stemmingswisselingen - Verhoogde roekeloosheid - Lagere impulscontrole - Minder relativeringsvermogen Auteursrecht BBIE P. Gossen 19

20 Hoe worden ze verbonden??? Van voor naar achter. Van links naar rechts! 20 20

21 De verbinding tussen links en rechts. Wie helpen ons met een gesmeerde verbinding??? 21 21

22 De Mediale Prefrontale Cortex (MPFC) De laatste der Mohicanen Reguleren van lichaamsfuncties, waaronder die van het autonome zenuwstelsel (de Hooggeëerd rem en het gaspedaal) publiek uw speciale Afgestemde communicatie (resonantie) Emotionele aandacht balans: chaotisch, voor.. overweldigd of betekenisvol en vitaal Flexibiliteit van reageren: afremmen impulsiviteit (eerst tot 10 tellen), opties op een rijtje zetten, keuze maken en in actie komen Empathie Zelfinzicht, autobiografisch geheugen, levensverhaal, toekomstperspectief Angstimpulsen vanuit Amygdala remmen Intuïtie: informatie vanuit o.a. hart, maag, darmen, longen (Lichaamswijsheid) Moreel gedrag: wat is het beste voor het geheel? 22 22

23 Verbinden leidt tot motiveren Denkvaardigheden (Denken) Planning: De capaciteit om een plan te verzinnen om een doel te bereiken of een taak af te krijgen. Het gaat daarbij om het vermogen om beslissingen te kunnen nemen over waar we onze aandacht op moeten richten of niet. Organisatie: De capaciteiten om dingen volgens een concreet plan te doen of te ordenen. Timemanagement: De capaciteit om in te schatten hoeveel tijd we hebben, hoe we die kunnen onderverdelen en hoe we ons aan tijdslimieten en deadlines kunnen houden. Het gaat erom dat tijd belangrijk is, dus effectief en efficiënt met tijd omgaan. Werkgeheugen: Het vermogen om informatie in het geheugen te houden bij het uitvoeren van lastige taken. Daarbij gaat het erom eerder geleerde vaardigheden, ervaringen of probleemoplossingsstrategieën toe te passen in een actuele of toekomstige situatie. Metacognitie: De capaciteit om een stap terug te doen om jezelf en de situatie te bekijken om bijvoorbeeld te bekijken hoe je een probleem aangrijpt. Het gaat daarbij om zelf monitoring, evaluatie en reflectie. 23

24 Verbinden leidt tot motiveren Gedrag sturen of aanpassen (Doen) Reactie-inhibitie: Het kunnen nadenken voor we iets doen, waardoor we de tijd krijgen om een situatie te bekijken en na te gaan hoe ons gedrag deze beïnvloedt. Het gaat hierbij ook om het vermogen om al in gang gezet gedrag te stoppen en het vermogen om onbelangrijke gedragingen te onderdrukken als de situatie verandert. Emotieregulatie: De vaardigheid om emoties te regelen om doelen te verwezenlijken, taken te voltooien en gedrag na te gaan en te sturen. Taakinitiatie: De vaardigheid om zonder uitstel een taak op te starten, op tijd en op een efficiënte manier. Flexibiliteit: De vaardigheid om plannen te veranderen als zich hindernissen of tegenslagen optreden, zich nieuwe informatie aandient of er fouten worden gemaakt. Het gaat dus om het kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Doelgericht doorzettingsvermogen: Een doel kunnen formuleren, dat te verwezenlijken en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of averechtse belangen. 24

25 Impulscontrole Beoordelingsvermogen Probleemoplossing Planning Sociaal gedrag Taal Autobiografisch geheugen PREFRONTALE KWAB (PFC) 25 25

26 Verbinden leidt tot motiveren Ondersteunen en uitleggen in deze moeilijke fase werkt veel beter dan alleen richten op goed of fout! Zet de puber op aan! Auteursrecht BBIE P. Gossen 26

27 Verbinden leidt tot motiveren Uitdeler opdracht motiveren versus overtuigen Zet je de jongere op 27

28 Ontwikkeling social media Wat zijn de effecten van sociale media op het puberbrein? 28

29 Ontwikkeling social media 29

30 Ontwikkeling social media 30

31 Ontwikkeling social media Negatieve gevolgen social media Pantom Vibration Syndrome FOMO Body dismorphic syndrome Nomophobia Lust of Lurking 31

32 Ontwikkeling social media Pantom Vibration Syndrome bijvoorbeeld: je voelt je mobieltje trillen, terwijl dat niet het geval is. Fear of missing out (FOMO): de angst om iets te missen op sociale media Body dismorphic syndrome: je steeds lelijker voelen omdat iedereen zich online zo mooi en gelukkig presenteert No Mobile Phobia (nomophobia): de angst je smartphone niet te kunnen raadplegen 32

33 Ontwikkeling social media Salience (aantrekkingskracht) Mood modification (stemmingswisseling) Tolerance (tolerantie) Withdrawal symptoms (ontwenningsverschijnselen) Conflict Relaps (terugval) 33

34 Ontwikkeling social media Positieve invloeden social media Social Media kan bijdragen aan het co-creëren van kennis Dankzij Social Media kunnen studerende jongeren zich veel gemakkelijker in de breedte ontwikkelen Door gebruik te maken van Social Media ontwikkel je al doende digitale bekwaamheden, die een belangrijk onderdeel vormen van bekwaamheden van de 21 e eeuw Met Social Media kun je een netwerk van mensen met kennis ontwikkelen en onderhouden, waar je een beroep op kunt doen Dankzij Sociale Media blijf je op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen Social Media attendeert je ook op nieuws 34

35 Vraag Ontwikkelingspsychologie Welke voordelen kan Social media jullie bieden in relatie tot begeleiden, communiceren en motiveren van jullie doelgroep? 35

36 De onderhandeling Dank voor jullie aandacht en inbreng En denk erom Blijf wie je bent en verbind Peter Gossen BBIE 36

37 Opdracht Pubers O nee Jongeren Welke bel gaat er rinkelen? Wat neem je mee vandaag? 37