VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transcriptie

1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING Nr. 2 INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van vrijdag 6 oktober 2017 Ochtendvergadering INHOUD REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN... 4 MEDEDELINGEN... 4 BEGROTINGSSTUKKEN VAN DE RAAD (R.v.O., art. 54,4) Begrotingswijziging 1 voor het dienstjaar 2017 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Begroting voor het dienstjaar 2018 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Stuk 9 ( ) Nr.1 Algemene bespreking... 5 Sprekers: Khadija Zamouri, verslaggever Cieltje Van Achter Annemie Maes Hannelore Goeman Brigitte Grouwels Stemmingen... 6

2 2 ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art. 42, 43 en 53) Ontwerp van verordening tot vaststelling van de rekening voor het dienstjaar 2016 Stuk 7 ( ) Nrs.1 en 2 Algemene bespreking... 6 Sprekers: Annemie Maes, verslaggever Johan Van den Driessche Hannelore Goeman Khadija Zamouri Paul Delva Stemmingen MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art.55) Stemming SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES (R.v.O., art. 62, 8) interpellatie van mevrouw Hannelore Goeman tot mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, betreffende uitdagingen in de Brusselse kinderopvang - interpellatie van de heer Arnaud Verstraete tot mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, over de problemen van de zelfstandige kinderopvang Sprekers: Hannelore Goeman Arnaud Verstraete Khadija Zamouri Liesbet Dhaene Brigitte Grouwels Bianca Debaets, collegelid INTERPELLATIES (R.v.O., art. 62) van de heer Dominiek Lootens-Stael tot mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, betreffende de mogelijke participatie van de VGC bij een Brusselse vondelingenschuif of babyluik Sprekers: Dominiek Lootens-Stael Bianca Debaets, collegelid SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIE EN VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art. 60 en 62) interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de start van het nieuwe schooljaar en het plaatstekort in de Nederlandstalige scholen - vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de inschrijvingen in het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs voor het schooljaar vraag om uitleg van de heer Jef Van Damme aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken betreffende het groot aantal weigeringen in Nederlandstalige scholen in een aantal Brusselse gemeenten Sprekers: Bruno De Lille Paul Delva Jef Van Damme Liesbet Dhaene Guy Vanhengel, collegevoorzitter VRAAG OM UITLEG (R.v.O., art.60) van mevrouw Liesbet Dhaene aan mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, betreffende de gratis voor- en naschoolse opvang in Sint-Joost-ten-Node Sprekers: Liesbet Dhaene Hannelore Goeman Bruno De Lille Brigitte Grouwels Khadija Zamouri Bianca Debaets, collegelid REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN... 37

3 3 VRAGEN OM UITLEG (R.v.O., art.60) van mevrouw Cieltje Van Achter aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, met betrekking tot de invoering van de museumpas Sprekers: Cieltje Van Achter Annemie Maes Paul Delva Stefan Cornelis Pascal Smet, collegelid van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over het betrekken van kinderen en jongeren van allochtone afkomst in de Brusselse jeugdbewegingen Sprekers: Paul Delva Annemie Maes Khadija Zamouri Cieltje Van Achter Fouad Ahidar Pascal Smet, collegelid ACTUALITEITSVRAGEN (R.v.O., art.61) van mevrouw Khadija Zamouri aan mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, betreffende de herstructurering bij Agentschap Inburgering en Integratie van de heer Bruno De Lille aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de nieuwe aanpak voor de Brede Scholen BIJLAGEN TREFWOORDENREGISTER... 53

4 4 2 de vergadering Vergadering van vrijdag 6 oktober 2017 De vergadering wordt om 9.10 uur geopend. OCHTENDVERGADERING Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De voorzitter: De interpellatie van de heer Bruno De Lille over de start van het nieuwe schooljaar wordt gekoppeld aan de vraag om uitleg van de heer Paul Delva over de inschrijvingen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs en aan de vraag om uitleg van de heer Jef Van Damme over het aantal weigeringen in de Nederlandstalige scholen. MEDEDELINGEN De voorzitter: Bij brief deelt de voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement mee dat het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ter vergadering van 18 september 2017 voor wettig en voltallig is verklaard. Bij brief deelt de voorzitter van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie mee dat de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ter vergadering van 19 september 2017 voor wettig en voltallig is verklaard. Bij brief deelt de voorzitter van de Assemblée de la Commission communautaire française mee dat de vergadering zich ter zitting van 20 september 2017 heeft geconstitueerd. Bij brief deelt de voorzitter van het Parlement Wallon mee dat de vergadering zich ter zitting van 20 september 2017 heeft geconstitueerd. Bij brief deelt de voorzitter van het Parlement de la Communauté française mee dat de vergadering zich ter zitting van 21 september 2017 heeft geconstitueerd. Bij brief deelt de voorzitter van het Vlaams Parlement mee dat het Vlaams Parlement zich ter vergadering van 25 september 2017 heeft geconstitueerd.

5 5 BEGROTINGSSTUKKEN VAN DE RAAD (R.v.O., art. 54,4) Begrotingswijziging 1 voor het dienstjaar 2017 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en Begroting voor het dienstjaar 2018 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Stuk 9 ( ) - Nr.1 Algemene bespreking Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld), verslaggever: Eerst en vooral wil ik de diensten bedanken voor het werk dat ze aan deze begroting hebben gewijd en voorts verwijs ik naar het schriftelijk verslag. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Het is voor het eerst dat onze fractie de begroting van de Raad zal goedkeuren. We zijn tevreden dat met onze voorstellen voor de opmaak van de begroting rekening werd gehouden. Zo hebben we een meerjarenbegroting gevraagd. Deze is al een tijdje in voege. Ook hebben wij gevraagd om een realistisch dotatiebedrag aan te vragen en hieraan gekoppeld een berekend reservefonds. Wij trachten in het Bureau steeds een constructieve oppositie te voeren en het resultaat hiervan ligt vandaag op onze tafels. Jullie weten dat wij nog een besparing zien in het personeel van de voorzitter en de ondervoorzitter, maar we zullen daarvoor een apart voorstel op tafel leggen. Onze dank gaat eveneens uit naar de diensten voor hun transparante manier van werken. Ze geven het goede voorbeeld daarin. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik wil mij aansluiten bij de woorden van collega Van Achter. Vanuit de oppositie hebben wij de traditie om constructief, maar waar nodig kritisch, te zijn. Wij maakten in het verleden reeds een aantal opmerkingen. Wij zullen deze begroting goedkeuren, aangezien er rekening is gehouden met de opmerkingen die wij destijds maakten. Deze gingen over het reservefonds, en omvatten tevens enkele krijtlijnen van de Raad. Tot slot meld ik, vanuit onze fractie, felicitaties en dank voor de diensten die dit werk tot in detail hebben uiteengezet. Mevrouw Hannelore Goeman (sp.a.): Namens de sp.a-fractie neem ik dit moment te baat om de diensten uitgebreid te bedanken voor hun bijzonder efficiënte en transparante werk. Wij zijn tevreden vast te stellen dat de Raad in zeer goede financiële gezondheid verkeert. Ik denk dat dit een resultaat is van de inspanningen die wij samen doen om het huis efficiënt te beheren. Wij zijn blij, net zoals collega Maes, met het feit dat er rekening wordt gehouden met onze opmerkingen omtrent de invulling van het reservefonds. Wij hopen dat hetzelfde zal gebeuren met opmerkingen die wij tijdens de bespreking in de Besloten commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media gemaakt hebben, met betrekking tot onder andere GoPress en de verlichting van het gebouw. Verder zullen wij zonder meer, en graag, deze begroting goedkeuren. Mevrouw Brigitte Grouwels (CD&V): Ook mijn fractie zal deze zaak stemmen. Ik wil ook wijzen op het voortreffelijke beheer door de diensten. We mogen niet vergeten dat de Raad zich, wat de financiën betreft, aan het begin van deze legislatuur in een dramatische staat bevond. Het woord dramatisch is niet lichtzinnig gekozen. Wij staan vandaag op een totaal andere plaats, met evenwichtige reserves die nodig zijn. In elk geval wil ik de diensten

6 6 bedanken voor het feit dat er rekening werd gehouden met de opmerkingen en bekommernissen van de bureauleden. Ik sluit mij aan bij alle anderen die reeds gesproken hebben en bedank de diensten voor de open en gedetailleerde informatie, over de financiën van de Raad, die wij steeds ter beschikking hadden. Stemmingen - De begrotingswijziging 1 voor het dienstjaar 2017 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt aangenomen met 17 stemmen voor. Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De Lille, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes, Cieltje Van Achter, Jef Van Damme, Johan Van den Driessche, Arnaud Verstraete, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe - De begroting voor het dienstjaar 2018 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt aangenomen met 17 stemmen voor. Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De Lille, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes, Cieltje Van Achter, Jef Van Damme, Johan Van den Driessche, Arnaud Verstraete, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art 42, 43 en 53) houdende vaststelling van de rekening over het dienstjaar 2016 Stuk 7 ( ) Nrs.1 en 2 Mevrouw Annemie Maes (Groen), verslaggever: Ik neem het woord omdat het toch belangrijk is dat er voor een keer vanuit de oppositie verslag kan gegeven worden over de rekeningen en de begroting. Ik dank de collega s voor het vertrouwen dat zij mij gegeven hebben voor dit verslag. De Commissie voor Algemene Zaken, Begroting, Financiën en Media is bijeengekomen met betrekking tot de vaststelling van de rekening over het dienstjaar Er is een toelichting gegeven door de collegevoorzitter, de heer Vanhengel. Het College werd op 22 juni 2017 door de Vlaamse Regering op de hoogte gebracht van het gunstig advies over de jaarrekening Dit betekent dat de jaarrekening werd opgemaakt volgens de regels die zijn vastgelegd in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het begroting- en rekeningstelsel van de VGC. Er wordt een toelichting gegeven bij de gewone dienst. Op 31 december 2016 bedroeg het totaal van de inkomsten tijdens het dienstjaar 2016, 177,24 miljoen euro. Het totaal van de vastgelegde uitgaven bedroeg 173,19 miljoen euro. Het begrotingsresultaat van de gewone dienst voor de jaarrekening 2016 bedraagt aldus 4,05 miljoen euro. Deels werd dit in de initiële begroting 2017 ingezet voor de bestrijding van nietstructurele uitgaven en deels verwerkt in de 1 ste begrotingswijziging van 2017.

7 7 Wat de uitgaven betreft: de begroting 2016 voorzag een totaal aan personeelsuitgaven van 55,30 miljoen euro. Hiervan werd 53,27 miljoen euro vastgelegd, wat een realisatiegraad betekent van 96,33%. Voor de werkingsuitgaven werd in de begroting 2016 een bedrag voorzien van 17,64 miljoen euro. Hiervan werd 15,85 miljoen euro vastgelegd, een realisatiegraad van 89,85%. Wat de overdrachten betreft, dit zijn voornamelijk subsidies aan verenigingen of organisaties, werd in 2016 een bedrag van 43,85 miljoen euro voorzien. Hiervan werd 43,29 miljoen euro vastgelegd. Wat de geraamde ontvangsten voor 2016 betreft, werd 98,29% gerealiseerd. Het algemeen boekhoudkundig resultaat voor de gewone dienst bedraagt 8,30 miljoen euro. Dat is geen overschot, maar het wordt voorbehouden voor aangegane verbintenissen. Voor meer getailleerde cijfergegevens, berekeningen en grafische voorstellingen werd verwezen naar het document. Wat de buitengewone dienst betreft was er een bedrag 83,89 miljoen euro voorzien voor investeringen. Hiervan werd 83,87 miljoen euro vastgelegd. Dit is nagenoeg bijna hetzelfde bedrag, met een licht overschot van euro. Het boekhoudkundig resultaat van de buitengewone dienst bedraagt 57,46 miljoen euro. Dat is ook weer geen overschot, maar wordt eveneens voorbehouden voor de uitbetaling van aangegane verbintenissen. Ook hier werd voor gedetailleerde cijfergegevens verwezen naar het document. Daarna is er gestart met de bespreking: eerst de gewone dienst, daarna de buitengewone dienst. Ikzelf stelde vragen met betrekking tot het feit dat bepaalde bedragen uit het verleden werden vastgelegd, zoals van het dienstjaar Mijn bezorgdheid luidde dat Belgische overheden in het algemeen een slechte reputatie hebben als betaler. Soms komen bedrijven zelfs in de problemen omdat de overheden te laat betalen. Er werd gevraagd naar een manier om zo snel en stipt mogelijk de betalingen door de VGC uit te voeren. De opbrengsten van de beleggingen waren veel lager dan begroot. Nochtans zijn de rentes amper gestegen ten opzichte van vorig jaar. Waarom is het begrotingskrediet dan niet naar beneden bijgesteld? Gaat de VGC vanaf volgend jaar een effectentaks moeten betalen? Tevens was er een vraag omtrent niet gebruikte kredieten bij het luik administratie. Het gaat om een bedrag van 1,2 miljoen euro, dat is een stijging van bijna 75%. Wat is de reden hiervoor? Collega Van den Driessche had eenzelfde vraag met betrekking tot de lagere beleggingsopbrengsten. Hij merkte op dat het verslag van de Vlaamse administratie niet bij het document zat.

8 8 Collega Goeman had vragen bij de luiken opleiding naar werk en de kinderopvang. Zij stelde vast dat een krediet van euro voor de kinderopvang niet gebruikt werd. Daarover vroeg zij meer uitleg. Zij vroeg eveneens naar een stand van zaken over de Brusselnorm, aangezien Vlaams minister Sven Gatz zich daarover had uitgesproken. Zij wilde weten of er op VGC-niveau als nieuws was. Collega Delva vroeg waarom er 1,2 miljoen euro, niet werd gebruikt door de administratie. Mevrouw Zamouri vroeg waar de niet gebruikte kredieten van thuiszorg en ouderenwelzijn en Kind&Gezin naartoe gaan. Op al deze vragen heeft de collegevoorzitter uitvoerig geantwoord. Hij benadrukt dat de VGC een uitstekende betaler is. Ten eerste, omdat de VGC een eenvoudig begrotingsstelsel hanteert. Ten tweede, omdat de VGC altijd over voldoende cash beschikt. De vastleggingen uit het verleden gaan bijna altijd over geschillen. De VGC heeft de gewoonte haar personeelskredieten ruim te begroten. De personeelslasten worden immers begroot in functie van een 100% bezettingsgraad gedurende het jaar en dit is nooit het geval. De beleggingen werden verkeerd begroot en de opbrengsten te hoog ingeschat. De VGC zal geen beleggingstaks moeten betalen. De niet gebruikte kredieten waarnaar mevrouw Goeman verwees, slaan op de relatie die de VGC heeft met de VDAB en de opleidingstrajecten. De voorziene 3 miljoen euro was uiteindelijk niet nodig en wordt overgeschreven naar volgend jaar. De reden hiervoor is dat het vaak over nieuwe projecten gaat die met vertraging beginnen. Collegelid Bianca Debaets heeft omdat we het niet altijd goed begrijpen nog eens uitgelegd dat euro terugvloeit naar het Stedenfonds en euro wordt overgedragen naar volgend jaar. Binnen het College werd nog niet gesproken over de aanpassing van de Brusselnorm. Voor een aantal beleidsdomeinen is de Brusselnorm goed als streefcijfer. Voor andere beleidsdomeinen gaat deze normering niet op. Bijvoorbeeld voor onderwijscapaciteit moet het aanbod aan de vraag voldoen. De collegevoorzitter verwees naar de Gemengde Ambtelijke Commissie, die bezig is met een actualisering. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan de ontwikkeling van een Brusseldecreet. Hij haalde nog aan dat capaciteit genereren binnen onderwijs geen extra kost is voor de Vlaamse Gemeenschap, omdat het geheel van de onderwijsuitgaven wordt verdeeld in functie van de leerlingenaantallen. De Vlaamse Regering krijgt geld van de federale overheid naargelang het aantal kinderen dat in het Nederlandstalig onderwijs is ingeschreven. Voor welzijn ontvangt de Vlaamse Gemeenschap geen geld van de federale overheid en moet de Vlaamse Regering knopen doorhakken. Bij de buitengewone dienst waren er vragen over de niet gebruikte kredieten van 7,3 miljoen euro voor onderwijs en 8,1 miljoen euro voor patrimonium. Dat bleek echter niet om een annulering te gaan, maar louter om een vertraging. Na enkele vragen over onderwijs, ging wij over tot de stemmingen.

9 9 Alle artikelen en het ontwerp werden unaniem goedgekeurd met 5 stemmen voor. De heer Johan Van den Driessche (N-VA): Ik wil graag namens onze fractie de administratie en de diensten bedanken voor het kwalitatief werk dat gebeurd is bij het opstellen van de rekeningen, en de goede tijdsplanning in dat verband. Ik wou ook namens de fractie de verslaggever bedanken, ze heeft dat briljant gedaan. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Dankjewel. De heer Johan Van den Driessche (N-VA): Ofschoon de cijfers een afspiegeling zijn van een bepaalde politiek waar we niet volledig achter kunnen staan, gaan we uiteraard deze rekeningen, die technisch in orde zijn, goedkeuren. De voorzitter: U zag het niet goed, maar mevrouw Maes was aan het glunderen. (Glimlachjes) Mevrouw Hannelore Goeman (sp.a): Ik doe er graag nog een schepje bovenop, ik wil ook Mevrouw Annemie Maes bedanken voor het verslag. De voorzitter: U doet dat goed, mevrouw Goeman, mevrouw Maes bloost nu helemaal. (Glimlachjes) Mevrouw Hannelore Goeman (sp.a): Het gaat dus in de goede richting. Ik wil graag de administratie en de diensten bedanken voor hun fantastische werk. De rekeningen zijn altijd een goed moment om te kijken wat er allemaal gebeurd is, en dat is heel wat. We hadden enkele vragen over niet gebruikte kredieten inzake kinderopvang, opleiding naar werk, en de personeelsbezetting van de VGC die op dit moment slechts 96,3% is, maar collegelid Guy Vanhengel heeft inderdaad bevestigd dat er begroot wordt op 100%. In elke organisatie is er natuurlijk een verloop, maar in de praktijk horen wij toch dat het niet altijd evident is als mensen niet snel vervangen worden. Dit is een punt dat we verder blijven opvolgen. We gaan deze rekeningen uiteraard goedkeuren. Mevrouw Khadija Zamouri (Open VLD): Ik wil graag mevrouw Annemie Maes bedanken voor haar zeer gedetailleerd, correct en objectief verslag. Ik wil het College ook bedanken voor de efficiënte aanwending van alle middelen ter ondersteuning van de Nederlandstalige organisaties in het gewest. Alles klopt tot in de puntjes, en wij zullen eveneens onze goedkeuring verlenen. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik zou graag even toevoegen dat we deze rekeningen toch gaan goedkeuren, alhoewel we een aantal keuzes van het College en de begroting niet goedgekeurd hebben. Dit omwille van het feit dat de rekeningen correct zijn opgesteld en een goede weergave zijn van wat er in de begrotingsdocumenten stond, zoals reeds aangestipt door de N-VA fractie. Ik bedankt graag iedereen voor de complimenten. (Glimlachjes) De heer Paul Delva (CD&V): Namens onze fractie wens ik de verslaggeefster te bedanken, zonder de diensten te vergeten. Ik maak van de gelegenheid gebruik om het plaatje even open te trekken met betrekking tot de rekeningen. Ik denk dat we er prat op mogen gaan dat de VGC een gezond financieel en budgettair bewind voert, en dat al heel lang doet. Het is ook

10 10 belangrijk voor een entiteit als de onze, die zo n gewichtig werk levert, om budgettair het plaatje te laten kloppen. De voorzitter: Met al die lofbetuigingen gaan we nu elk jaar verwachten dat mevrouw Annemie Maes verslaggeefster zal willen zijn. (Glimlachjes) Stemming Het ontwerp van verordening behoudende vaststelling van de rekening voor het dienstjaar De artikelen 1 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen. Het geheel van het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de rekening voor het dienstjaar 2016 wordt aangenomen met 17 stemmen. Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De Lille, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes, Cieltje Van Achter, Jef Van Damme, Johan Van den Driessche, Arnaud Verstraete, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art. 55) De voorzitter: Conform artikel 55 van het Reglement van Orde dient de Raad een motie van overeenstemming in om te bevestigen dat de tabellen, gevoegd bij het ontwerp van verordening tot vaststelling van de rekening voor het dienstjaar 2016 in overeenstemming zijn met de inhoud en de doelstellingen van die verordening en er als zodanig een integrerend deel van uitmaken. De motie van overeenstemming werd ingediend door mevrouw Khadija Zamouri, mevrouw Hannelore Goeman en de heer Paul Delva. De tekst werd op de banken rondgedeeld. Stemming Motie van overeenstemming betreffende de tabellen gevoegd bij de rekening voor het dienstjaar 2016 wordt eenparig aangenomen met 17 stemmen. Hebben ja gestemd: Fouad Ahidar, Els Ampe, René Coppens, Stefan Cornelis, Bruno De Lille, Paul Delva, Liesbet Dhaene, Hannelore Goeman, Brigitte Grouwels, Dominiek Lootens-Stael, Annemie Maes, Cieltje Van Achter, Jef Van Damme, Johan Van den Driessche, Arnaud Verstraete, Khadija Zamouri, Carla Dejonghe

11 11 SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES (R.v.O., art. 62,8) Brusselse kinderopvang Mevrouw Hannelore Goeman (sp.a): De laatste cartografie van de Nederlandstalige gezinsvoorzieningen in Brussel toonde aan dat de Vlaamse Gemeenschap voor 1 op de 6 kinderen kinderopvang zou moeten voorzien, wil ze voldoen aan haar eigen normen. Er zouden tegen plaatsen moeten gecreëerd worden om die doelstelling te halen. Er is een grote inhaalbeweging bezig om nieuwe plaatsen te creëren en het historisch tekort weg te werken, maar het blijft een moeilijke opdracht. Naast de creatie van nieuwe kinderopvangplaatsen zijn er ook nog een aantal andere uitdagingen voor de kinderopvang in Brussel. Zo zijn er bijna geen crèches waar ouders terecht kunnen die geen nine to five -job hebben. En zo zijn er veel mensen. Van de 118 Nederlandstalige crèches blijken er amper 2 kinderdagverblijven en 1 officiële onthaalouder opvang aan te bieden vóór 7 uur s morgens. Slechts 5 crèches bieden nog opvang na uur. In vele gevallen betaal je voor elk kwartier dat je te laat bent nog extra. Twee van de 5 kinderdagverblijven in Brussel, die er wel flexibelere openingsuren op nahouden, zijn de VUB-crèches in Jette en Elsene. Die geven dan wel voorrang aan personeel dat verbonden is aan het UZ Brussel in Jette en aan de universiteit. Overige ouders moeten dus andere oplossingen zoeken. In een artikel in Bruzz wordt deze situatie aangekaart door jonge Brusselse ouders die met dit probleem kampen. Zij hebben dan maar een nanny gezocht voor de uren waarop hun baby niet in de crèche terechtkan. Dat is voor hen een goede oplossing, maar veel Brusselaars kunnen geen nanny betalen. Voor hen biedt de meerderheid van de crèches dus geen oplossingen. Een andere uitdaging blijft de zelfstandige kinderopvang in dit gewest. Voor de sp.a-fractie blijft toch het allerbelangrijkste dat alle kinderen recht hebben op kinderopvang. Dus ook kindjes die uit kwetsbare gezinnen komen met ouders die het niet al te breed hebben. Dat betekent dat we vooral moeten inzetten op kinderopvang die met inkomens-gerelateerde tarieven werkt. In 2014 werd het nieuwe Decreet Opvang Baby s en Peuters ingevoerd door de Vlaamse Regering. Dat voorziet in extra middelen om ook de zelfstandige kinderopvanginitiatieven geleidelijk meer subsidies toe te kennen, als ze tarieven op basis van inkomen zouden hanteren. Bij uitvoering hiervan zou dit dus kunnen leiden tot extra creatie van inkomens-gerelateerde plaatsen. Maar de Vlaamse Regering had in het najaar een stop gezet op de subsidies. In oktober vorig jaar hoorden we nog in de Raad dat die stop een fabel zou zijn. Maar op 8 september 2017 slaan de zelfstandige kinderopvanginitiatieven alarm omdat de beloofde subsidies er nog steeds niet zijn. Tot 70% acht het niet mogelijk om rendabel te zijn zonder subsidies. Het verliezen van kinderopvangplaatsen in Brussel is iets dat we ons niet kunnen veroorloven. Hoeveel extra inkomens-gerelateerde plaatsen zijn er in het Brussels gewest gecreëerd sinds januari 2016? Welke concrete stappen onderneemt u zodat er meer crèches komen met flexibele openingsuren?

12 12 Hoeveel Nederlandstalige zelfstandige kinderopvanginitiatieven ondervinden gevolgen van de subsidiestop vanuit de Vlaamse Regering? Heeft u overleg gepleegd met uw collega, Vlaams minister Jo Vandeurzen, en wat waren de resultaten hiervan? Welke stappen onderneemt u zelf om de zelfstandige kinderopvanginitiatieven te ondersteunen zodat ze financieel het hoofd boven water kunnen houden? De heer Arnaud Verstraete (Groen): Mijn vraag gaat inderdaad voor een groot deel over hetzelfde onderwerp. De zelfstandige kinderopvang trok met een petitie naar het kabinet van Vlaams minister Jo Vandeurzen om de belofte in herinnering te brengen van verhoging van subsidies voor de vroegere zelfstandige kinderopvang. Een belofte die nog steeds niet gerealiseerd werd. De actiegroep Groeipad 2020 krijgt de steun van de vakbonden en 3 werkgeversorganisaties: SOM, Federatie Kinderopvang, Unieko, en de Gezinsbond. Bij de invoering van het decreet werd vastgelegd dat tegen 2020 de subsidie gelijkgeschakeld zou zijn. De hiertoe voorziene subsidie voor Trap 2, de subsidie voor inkomenstarief, bestaat nog steeds uit een a- en een b-gedeelte: de subsidiebedragen van Trap 2b, voor de zelfstandige kinderopvang, bedragen minder dan de helft dan die van Trap 2a. In ruil voor de belofte van hogere budgetten moesten de zelfstandige kinderdagverblijven wel aan dezelfde kwaliteitsvoorwaarden voldoen als de volledig gesubsidieerde opvang. De zelfstandige crèches deden ondertussen enorme inspanningen, maar de financiering volgt niet. Een deel van het akkoord wordt tot op heden niet nagekomen. De verdere stappen naar gelijkschakeling blijven uit en we kunnen dus spreken van een discriminatie van de zelfstandige kinderopvang. De zelfstandige sector vreest aan kwaliteit te moeten inboeten als die beloofde financiering er niet snel komt. Ze zien heel wat kinderdagverblijven stoppen of overgenomen worden door grote concerns. Bovendien zien ze veel kinderbegeleiders vertrekken omdat de zelfstandige kinderdagverblijven niet dezelfde arbeidsvoorwaarden kunnen bieden als de gesubsidieerde sector. Kunnen we ons in dit gewest een verlies aan kinderopvangplaatsen veroorloven? Natuurlijk is dat niet mogelijk. De derde cartografie gaf aan dat er nog een lange weg te gaan is om voor alle kinderen kinderopvang te voorzien. Het helpt niet dat er nieuwe opvangplaatsen worden gecreëerd enerzijds, maar dat de achterpoort open staat en zelfstandige kinderopvang stopt. Voor alle duidelijkheid voeg ik toe dat de verantwoordelijkheid niet bij de VGC ligt, maar we ondervinden wel de gevolgen van het niet nakomen van de beloftes door de Vlaamse collega s. En vooral in de grootsteden, en dus in Brussel, zijn de gevolgen hiervan ernstig. Welke stappen zet het collegelid om dit probleem aan te kaarten en op te lossen met de bevoegde minister?

13 13 Wat is het aandeel van de zelfstandige kinderopvang in het Brussels hoofdstedelijk gewest? Wat is de evolutie van de voorbije jaren? Wat onderneemt u om de zelfstandige kinderopvang te ondersteunen? Welke uitvoering wordt gegeven aan de visietekst die u aan het begin van het jaar presenteerde in de Raad: "Sociaal ondernemen in de kinderopvang"? In deze tekst staan een aantal acties, ik citeer: De VGC onderzoekt hoe het reglement voor de subsidiëring van de infrastructuur binnen het beleidsdomein Gezin van de VGC kan aangepast worden overeenkomstig de Vlaamse regelgeving. Kunt u ons zeggen wat er concreet al opgestart werd of gelanceerd zal worden in de nabije toekomst? Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Ik wil eveneens tussenkomen over dit zeer belangrijke dossier. We weten dat 5 op 100 Brusselaars jonger zijn dan 3 jaar. Er zijn ongelofelijk grote regionale verschillen. Het geboortecijfer is veel hoger in het noordwesten van het gewest dan in het zuidoosten. Men verwacht een nog hogere stijging van het aantal jonge kinderen, vooral in de gemeenten Sint-Jans-Molenbeek, Anderlecht, Koekelberg, Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node. Het tekort aan kinderopvang concentreert zich vooral in deze gemeenten, dus daar moet werk van worden gemaakt. Is het collegelid van plan om, naast de pertinente vragen die collega s Hannelore Goeman en Arnaud Verstraete reeds stelden, op wijkniveau te werken aan het ontwikkelen van nieuwe plaatsen? Ik ben er zeker van dat het collegelid daarvoor haar best zal doen. We weten hoe de financiële situatie er in het algemeen uitziet. Toch denk ik dat we er enorme druk op moeten zetten om ervoor te zorgen dat er plaatsen in de zelfstandige kinderopvang komen. Er is geld voor. Het ontwikkelen van dit soort plaatsen kost de overheid zeer weinig. Ik wil collega Arnaud Verstraete bijtreden in zijn pertinente vraag over de zelfstandige kinderopvang, vooral over de plaatsen van Trappen 0 en 1. Als het de overheid zo weinig geld kost, en als we een aantal drempels kunnen weghalen voor mensen die met zelfstandige kinderopvang willen beginnen, hoe komt het dan dat we niet efficiënter kunnen werken? Collega Hannelore Goeman heeft reeds gewezen op de problemen die geïnteresseerden ondervinden wanneer ze zelfstandige kinderopvang willen ontwikkelen. Welke struikelblokken zijn er? Waarop blokkeren veel initiatieven rond zelfstandige kinderopvang? Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Vlaanderen en de VGC investeren volop in een inhaalbeweging voor bijkomende kinderopvang. Zo stond er in de beleidsverklaring dat tegen midden 2019 het aantal inkomens-gerelateerde plaatsen zal toegenomen zijn van naar meer dan Collegelid Bianca Debaets zal ons zeker een overzicht geven van bijgekomen plaatsen en van het geplande aantal bijkomende plaatsen. Ik ben benieuwd naar haar antwoord. De vragen zijn terecht en leggen een pijnpunt bloot. Het maatschappelijk belang van voldoende kwalitatieve kinderopvang is niet te onderschatten. In Brussel is kinderopvang een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Vlaamse Gemeenschap, de Cocof en de gemeenten. Net als bij het onderwijs staat de capaciteit van de Vlaamse kinderopvang

14 14 permanent onder druk omwille van het tekort aan Franstalige opvang, het succes van de Nederlandstalige opvang bij anderstalige ouders en de kwaliteit van de Vlaamse opvang. Het in gebreke blijven van de andere overheden creëert druk op de Vlaamse kinderopvang. Het is niet verdedigbaar dat Vlaanderen de verantwoordelijkheid van alle bevoegde overheden in Brussel overneemt. Als we kijken naar de Cocof, blijkt eens te meer dat zij in gebreke blijft om bijkomende plaatsen te creëren. Er is wel voldoende budget. De Cocof zou zelf kinderopvang kunnen organiseren, maar doet dat niet. Zij rekent vooral op de gemeenten om via subsidies bijkomende plaatsen te creëren. Dat is een politiek die niet werkt. Los van het probleem van de globale capaciteitsuitbreiding door gemeenten, is er de onwil bij bepaalde gemeenten om Nederlandstalige kinderopvang te creëren. De gemeenten krijgen immers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een dotatie om crèches op te richten, maar in veel gemeenten komen er enkel Franstalige opvangplaatsen bij. Oudergem en Elsene hebben bijvoorbeeld geen gemeentelijke Nederlandstalige kinderopvang. Watermaal-Bosvoorde, met een burgemeester van Ecolo, heeft dat evenmin. Nu de kers op de taart. De Franstalige overheden zijn naar het Grondwettelijk Hof getrokken om te verhinderen dat de Nederlandstalige crèches een Nederlandstalig karakter hebben. Dankzij de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie is wie zijn kind in de Vlaamse kinderopvang steekt niet zeker dat zijn peuter veel in contact komt met het Nederlands. Op verzoek van de Franse overheden oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het niet kon dat in de Vlaamse kinderopvang de werking in het Nederlands moet gebeuren. Enkel de verantwoordelijke en 1 begeleider moeten actieve kennis van het Nederlands hebben. In die zin roep ik de partijen met vertegenwoordigers in de Brusselse Schepencolleges en gemeenteraden op om hun verantwoordelijkheid bij deze bevoegde overheden op te nemen om Nederlandstalige kinderopvang te creëren. Ook het Gewest zou harder kunnen optreden tegen gemeenten die hun plichten ten aanzien van Nederlandstalige kinderopvang niet genoeg opnemen. Wat betreft mijn vragen, sluit ik me aan bij deze van mijn collega s. Mevrouw Brigitte Grouwels (CD&V): Tijdens de bespreking van de beleidsverklaring op 20 september 2017 heb ik duidelijk aangehaald dat er toch heel wat inspanningen gebeuren in Brussel voor het uitbreiden van de Nederlandstalige kinderopvang. Eigenlijk moeten we zeggen dat dit indrukwekkend is, wetende hoe gering de middelen zijn waarover het collegelid beschikt. Collegelid Bianca Debaets blijft zich inzetten voor bijkomende inkomens-gerelateerde plaatsen. Dit heeft voorrang, daar wordt echt op gemikt. Dat wil niet zeggen dat er geen uitdagingen meer zijn wat betreft de Nederlandstalige kinderopvang. Ik denk dat we moeten erkennen dat de nodige inspanningen worden gedaan om voldoende plaatsen te creëren, waardoor de beoogde doelstellingen worden behaald. Ik sluit me aan bij de bekommernis van collega Hannelore Goeman wat betreft de flexibele openingsuren. Zij zijn voor sommige ouders, en dat zijn er misschien meer dan we denken, een echte meerwaarde. We kennen allemaal heel wat ouders, en ik denk dan vooral aan moeders die vaak die taken opnemen, die absoluut geen nine-to-five-job hebben en die vragende partij zijn om na uur of in de vroege ochtenduren kinderopvang te kunnen

15 15 hebben. Ik denk ook aan ouders die tijdens de vakanties geen opvang hebben voor hun kinderen en die geen familie hebben die dichtbij woont. Dit zijn ongelofelijke puzzels voor de ouders. Het gaat vooral om de kleinste kinderen, want er worden al heel wat inspanningen gedaan voor het opvangen van grotere kinderen. Voor de kleinste kinderen is opvang tijdens de vakantieperiodes een belangrijk onderwerp wanneer we de flexibiliteit van de openingsuren van onze kinderdagverblijven bespreken. Wat mij betreft zijn maatregelen daaromtrent echt noodzakelijk. Collegelid Bianca Debaets vermeldde tijdens de bespreking van de beleidsverklaring dat de visienota Sociaal ondernemen in de kinderopvang in het voorjaar van 2017 door het College werd goedgekeurd. Onze fractie kijkt uit naar het uitrollen van het plan. Naast de visienota zijn er andere initiatieven om mensen in de sector samen te brengen. Ik denk daarbij specifiek aan het Brussels Trefpunt Kinderopvang van UNIZO. Graag had ik van het collegelid meer uitleg gekregen over de resultaten van dit trefpunt. Tenslotte wil ik het over de subsidies hebben. Er werd gezegd dat subsidies worden afgeschaft of verminderd. Dat lijkt me een fabeltje te zijn. Ik geloof niet dat er subsidies worden geschrapt. Het is eerder een evolutie van Trap 2a naar Trap 2b ten gevolge van het nieuwe decreet Kinderopvang. Dit is allemaal nogal technisch. De zelfstandige kinderopvang heeft wel recht op subsidies, afhankelijk van de Trap waarop men actief is. Ik denk dat het interessant zou zijn dat het collegelid dit nog eens verduidelijkt voor de collega s. De heer Fouad Ahidar (sp.a): Dat is niet meer nodig, we hebben nu antwoord gekregen. Mevrouw Brigitte Grouwels (CD&V): Het klinkt zeer technisch voor mensen die niet dagelijks met de materie bezig zijn. Volgens mij gaat het om verschuivingen en blijven de voorzieningen voor zelfstandige en inkomens-gerelateerde kinderopvang behouden. Dit behoeft waarschijnlijk meer verduidelijking. Collegelid Bianca Debaets: Enige verduidelijking is inderdaad op zijn plaats, want we hebben hier een Babylonische spraakverwarring. Mevrouw Brigitte Grouwels heeft al een voorzet gegeven om nogmaals het kader te schetsen zoals het eruitziet. Verschillende collega s spreken over zelfstandige kinderopvang. Die term bestaat al jaren niet meer. Sinds het nieuwe decreet, dat intussen toch al in voege is vanaf 2014, bestaat die term niet meer. Ik begrijp wel dat dit verwarrend kan zijn indien men niet dagelijks met de materie bezig is. Er zijn veel termen en evoluties die door elkaar worden gehaald. Toch is dit belangrijk, om de vragen zo goed mogelijk te kunnen stellen en te vermijden dat we uitgaan van een verkeerde premisse. Dat is toch eigenlijk wel wat jullie doen. Ik zal dit duidelijk schetsen. Mocht het nodig zijn kunnen we onze administratie of Kind&Gezin een korte inleiding laten geven in de bevoegde commissie om de nieuwe terminologie te leren kennen. Dat zou ons allemaal vooruit helpen. Zelfstandige kinderopvang is een term die sinds het nieuwe decreet uit 2014 niet meer wordt gebruikt en eigenlijk ook niet meer relevant is. We spreken enkel nog over vergunde, volgens verschillende subsidietrappen gefinancierde, gezinsopvang en groepsopvang. Dat is de enige correcte terminologie. Met gezinsopvang worden de onthaalouders bedoeld. Groepsopvang bestaat uit kinderdagverblijven. De vergunde opvang is onderverdeeld in verschillende trappen, gaande van 0 tot 3. In subsidietrappen 0 en 1 geldt een vrij te bepalen ouderbijdrage. In subsidietrappen 2 en 3 is de ouderbijdrage inkomens-gerelateerd. Een kinderdagverblijf dat

16 16 werd opgericht als een natuurlijk persoon, een vzw, een bvba of een overheid, kan kinderopvang organiseren op deze verschillende trappen. Een vzw kan ook kinderopvang organiseren op trappen 0 of 1, wat wel vrij ongebruikelijk is. Dit geldt ook in de andere richtingen. Er is nog een andere evolutie binnen de subsidietrappen, waarnaar de heer Arnaud Verstraete verwees. Op subsidietrap 2 is momenteel financiering mogelijk op niveaus a en b. De ouders merken daar niets van. Voor hen blijft de bijdrage hetzelfde. Het subsidiebedrag dat een kinderdagverblijf krijgt op trap 2b is inderdaad lager, al is dat niet meer dan de helft, zoals de heer Arnaud Verstraete beweert. Ik neem aan dat hij minder dan de helft bedoelt, maar ook dat klopt niet. Ik kan die cijfers in alle transparantie geven. Momenteel ontvangt een kinderdagverblijf voor een kindplaats op trap 2b euro. Op trap 2a is dat euro. Een tweede rechtzetting betreft het vermeende aantal stoppers op trap 2 of trap 2b. Op trap 2b is er niemand gestopt. De enige stoppers zijn mensen die overgestapt zijn naar ONE. Die plaatsen zijn dus niet in rook opgegaan. Ik vind het lastig als men laat uitschijnen alsof die kindplaatsen zijn verdwenen, terwijl ze door een andere subsidiërende overheid zijn overgenomen. De plaatsen die zijn overgenomen door ONE bevinden zich op trappen 0 en 1. Het klopt evenmin dat Vlaams minister Jo Vandeurzen een subsidiestop zou hebben afgekondigd. Ik weet niet waar men dat haalt. Hij heeft recent nog aangekondigd dat hij binnen enkele maanden 12 miljoen euro per jaar extra zal vrijmaken. Dat is allemaal te raadplegen in de parlementaire stukken van het Vlaams Parlement. Uit de cartografie die we hebben gemaakt, blijkt ook dat de Brusselse ouder vooral op zoek is naar inkomens-gerelateerde plaatsen. Dat verbaast ons niet. Daarom heb ik beslist na onze urenlange debatten hierover om de beschikbare middelen in te zetten op de uitbreiding van die inkomens-gerelateerde kinderopvang. Wij doen dus inspanningen voor ouders die het misschien financieel wat moeilijker hebben. Bij de start van deze regeerperiode hadden we inkomens-gerelateerde plaatsen in Brussel. Intussen zijn dat er Dat is een stijging van meer dan 15% op een paar jaar tijd. Wij hebben dus een aanzienlijke inspanning geleverd. Vorig jaar hebben we inderdaad aangekondigd dat we gingen werken rond sociaal ondernemerschap. Dat is gebeurd in opvolging van de visietekst Sociaal ondernemen in de kinderopvang. Los van de vergunning die ze hebben op trap 0, 1, 2 of 3 en of ze nu een vzw of een bvba zijn, willen wij ze ondersteunen en werken aan de kwaliteit. Daarom wordt het vormingsaanbod opengesteld voor alle initiatieven. Dat is een van die concrete nieuwigheden. Op de trappen 0 en 1 zitten inderdaad hoofdzakelijk bvba s. Ieder kinderdagverblijf kan voortaan kosteloos inschrijven en een beroep doen op het brede aanbod van vormingen, intervisies, werkgroepen, enzovoort. Dat is een heel breed aanbod: omgaan met moeilijk gedrag, partnerschap met ouders, inclusie, meertaligheid, babymassage, omgaan met scheiding, enzovoort. We organiseren op 12 oktober 2017 een dag voor de sector om met dit brede aanbod te kunnen kennismaken. In opvolging van de visietekst kreeg het Lokaal Loket Kinderopvang tevens een belangrijke rol in het ondersteunen van sociaal ondernemen in de kinderopvang. Zij zijn mee initiatiefnemer of trekker van het trefpunt Kinderopvang dat UNIZO heeft opgericht. Dat trefpunt brengt sociale ondernemers samen in een netwerk voor informatie-uitwisseling. Op 8 mei 2017 was er een eerste trefpunt bij UNIZO. Er was een eerste kennismaking, maar ook een voorstelling van wat kinderopvang in Brussel precies inhoudt. De visietekst werd daar

17 17 ook voorgesteld en er werd toelichting gegeven bij de verschillende trappen. Er komt een tweede trefpunt op 20 december 2017 in het Huis van het Kind. Daar gaan we de ondernemers onder meer laten kennismaken met het Huis van het Kind en het vernieuwd ondersteuningsaanbod en de trappen 0 en 1 laten aansluiten bij dat lokaal loket. We gaan daar wel degelijk mee verder. Mevrouw Hannelore Goeman stelde een vraag over flexibele kinderopvang. Er is geen vast contingent met opvangplaatsen vóór 7.30 uur of na uur omdat dat aanbod werkt volgens de vraag. We bekijken waar er nood is in welk kinderdagverblijf. De kinderdagverblijven kunnen hun uren zelf aanpassen naargelang de vragen die ze krijgen. Op basis van de aanmelding van het Lokaal Loket zien we een aanzienlijke vraag naar opvang vóór 7.30 uur, een beperkte vraag na uur en een heel lage vraag in het weekend, te laag om daarrond een aanbod te ontwikkelen. Er zijn al 73 kinderdagverblijven die, op vraag van de ouders, opvang aanbieden vóór 7.30 uur en 5 die dat doen na uur. De vroegste start zelfs om 6.30 uur voor de vroege vogels onder ons. Mevrouw Khadija Zamouri vroeg bij welke infrastructuurdossiers van de trappen 0 en 1 de overheid bijspringt. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) heeft dat in Vlaanderen, maar ook in Brussel, gelijkgetrokken. Wij zijn nu aan het bekijken of we, voor wat die aanvullende VGC-middelen betreft, nog een inspanning zouden kunnen doen. Mevrouw Hannelore Goeman (sp.a): Ik ben begonnen met te zeggen dat het goed is dat er een inhaalbeweging wordt gedaan en dat er een stijging is van 15% in de inkomensgerelateerde plaatsen. Dat vinden wij zeer belangrijk. Maar ik apprecieer het niet echt dat het collegelid altijd doet alsof ik er niets van begrijp. Ik lees gewoon de krant en ik stel mij vragen. Er zijn private kinderdagverblijven die het op dit moment moeilijk hebben. Ze komen niet rond met hun subsidies als ze inkomens-gerelateerde plaatsen willen creëren. Voor mij is dat dus geen goednieuwsshow. Ik maak mij daar oprecht zorgen over. Ik vroeg gewoon hoe dat komt en wat we daaraan kunnen doen. Wij hebben alle kinderopvangplaatsen nodig. Ik vind het zeer goed te horen dat er 73 kinderdagverblijven zijn waar er vóór 7.30 uur opvang is, maar er zijn er maar 3 waar er ook al vóór 7.00 uur kinderopvang is. Ik denk dat er helaas wel meer vroege vogels zijn dan wij ons kunnen voorstellen. Ik roep dus op om ook daar werk van te blijven maken. De heer Arnaud Verstraete (Groen): Ik deel het gevoel van mevrouw Hannelore Goeman. Ik dank het collegelid om geduldig toe te lichten, te herhalen en pedagogisch te benaderen, want het moet wel moeilijk zijn om met ons samen te werken. Wij stellen altijd dezelfde vragen en begrijpen blijkbaar nooit wat er gezegd wordt. Als ik het collegelid zo hoor moet het allemaal één grote vergissing zijn, of meerdere vergissingen. Ze zou dit dan ook moeten uitleggen aan de mensen die met een petitie naar Vlaams minister Jo Vandeurzen zijn getrokken. Die zullen absoluut blij zijn om te horen dat ze er allemaal naast zitten. Dat misverstand moet dringend de wereld uit. Iedereen zal dan gerustgesteld zijn. Collegelid Bianca Debaets: Die zijn vooral blij dat de Vlaamse minister jaarlijks 12 miljoen euro gaat vrijmaken om het verschil weg te werken.

18 18 De heer Arnaud Verstraete (Groen): Het collegelid noemt nu dat bedrag, maar bevestigt ze ook dat het tegen 2020 gelijkgesteld zal zijn of niet? Want dat is eigenlijk de bezorgdheid. Dat is de vraag. 12 miljoen euro, zo los van alle context, beantwoordt die vraag niet echt. Dat is de bekommernis van de sector. Dan is er de terminologie. Zelfstandige kinderopvang is nu niet meer de juiste benaming. We hadden het er al eerder over: jargon is in de welzijnssector een uitdaging. Er worden voortdurend nieuwe concepten gelanceerd. Het is niet omdat iemand in een decreet beslist dat we het vanaf nu zo zeggen, dat ineens iedereen in de sector daar zo over spreekt. Helaas is het niet altijd zo eenvoudig. Ik wil nog even ingaan op de suggestie van mevrouw Liesbet Dhaene. Zij wou het collegelid aansporen om meer te kijken naar de ontbrekende of de tekortschietende inspanningen van de gemeenten en de Cocof en om niet vooral naar de Vlaamse Gemeenschap te kijken. Ik kan mij vinden in de suggestie dat gemeenten en andere niveaus ook een verantwoordelijkheid moeten nemen, maar ik wil er toch een kanttekening bij maken. De context is veranderd. De redenering van mevrouw Liesbet Dhaene zou kloppen, als we in Brussel in een context zouden zitten waarin de overgrote meerderheid thuis Franstalig is, en een heel kleine minderheid Nederlandstalig. Maar de realiteit is echter dat de gezinnen in Brussel van thuis uit ook niet meer hoofdzakelijk Franstalig zijn. Ook de Franstalige gezinnen zijn in Brussel tegenwoordig een minderheid. Er is gewoon een superdiverse samenleving. Dat is de realiteit, of men dat nu graag heeft of niet. Waarom zou dus de meerderheid van die anderstalige gezinnen naar de Franse Gemeenschap moeten trekken? Het is volgens mij veel interessanter om te bouwen aan een Brusselse gemeenschap waarin iedereen een maximale inspanning levert, dus ook de Vlaamse Gemeenschap. Een meertalig aanbod in de crèches zou ik dan zeker niet als een bedreiging zien. Inspanningen leveren voor Nederlandstalige crèches en onderwijs is een positieve keuze. Dat is niet iets waarvoor je moet kijken naar de andere gemeenschappen. Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): De heer Arnaud Verstraete heeft mij jammer genoeg ook niet helemaal begrepen. (Opmerkingen) Mijn opmerking was tweeledig. Ik heb enerzijds gesproken over de globale kinderopvang, ook die aan Franstalige zijde, met de bijkomende Franstalige plaatsen. Maar ik heb ook vooral aangekaart dat de onwil van bepaalde gemeenten om Nederlandstalige kinderopvang bij te creëren bijzonder jammer is. Ik heb dus niet gezegd dat alle anderstaligen naar Franstalige crèches moeten gaan. Ik kaart gewoon aan dat bepaalde gemeenten en een mooi voorbeeld is Watermaal-Bosvoorde, ik denk dat u de burgemeester wel kent geen Nederlandstalige kinderopvang organiseren, terwijl ze van het Gewest toch wel die dotatie krijgen. Eigenlijk zeg ik dus gewoon dat Vlaanderen niet alleen bevoegd is in Brussel. De andere overheden moeten ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Het is onze rol om ook bij de andere overheden op te roepen om meer in te zetten op opvang in het algemeen maar zeker ook op Nederlandstalige opvang bij bepaalde gemeenten. - Het incident is gesloten.

19 19 INTERPELLATIES (R.v.O., art. 62) De mogelijke participatie van de VGC bij een Brusselse vondelingenschuif of babyluik Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): De waarnemend burgemeester van Evere, Pierre Muylle, verbood onlangs de pas opgerichte vondelingenschuif van de vzw Corvia op het grondgebied van zijn gemeente. Nadat de vondelingenschuif werd geopend, vaardigde hij onmiddellijk een politieverordening uit die de onmiddellijke stopzetting van de uitbating beveelt. De vondelingenschuif is volgens hem onwettig aangezien kindverlating strafbaar is. In artikel 4.23 van het Strafwetboek staat inderdaad dat het verlaten of achterlaten van kinderen in behoeftige toestand, bestraft kan worden met een gevangenisstraf van 1 maand tot 3 jaar, en een geldboete tot 300 euro kan opleveren. Nochtans, dat weten we allemaal, bestaat er in Antwerpen een gelijkaardig initiatief dat de voorbije jaren meer dan eens zijn nut heeft bewezen. Dit jaar alleen al werd er driemaal een beroep gedaan op het initiatief. Drie gevallen waarbij een baby een toekomst wordt gegeven die hij anders misschien niet zou hebben. Het Antwerpse vondelingenluik bestaat al sedert het jaar 2000 en is voorlopig het enige in ons land. Er bestaat in de praktijk in Antwerpen een gedoogbeleid ten aanzien van de vzw die instaat voor het vondelingenluik. Het luik wordt getolereerd door het OCMW en de Antwerpse politie. Het spreekt voor zich dat de ordediensten liever een levende baby in een schuif vinden dan een kinderlijkje tussen het afval. Als de moeder van een te vondeling gelegde baby wordt gevonden, wordt ze in Antwerpen niet vervolgd. Het vondelingenluik is er om een radeloze moeder de kans te geven haar kindje anoniem een warme en veilige thuis te geven. Voor sommige moeders is de situatie zo uitzichtloos dat ze menen dat het kind houden geen optie is. Vaak is de angst te groot om zich te richten tot de officiële kanalen. Vandaar dat net de anonimiteit van het systeem zo belangrijk is. Een anonieme laagdrempelige oplossing kan een laatste redmiddel betekenen voor het kindje. Een moeder die haar kind achterlaat in een vondelingenluik heeft zes maanden de tijd om terug te komen op haar beslissing. Een kenteken in een omslag in het luik geeft de mogelijkheid haar te herkennen als de moeder die haar kind in het luik achterliet. Ook dat is een enorm voordeel van het systeem. In het Antwerpse vondelingenluik werden in totaal al 15 baby s achtergelaten. Eén moeder kreeg wroeging twee weken nadat ze haar baby had achtergelaten. Ze nam contact op met Moeders voor Moeders en werd opnieuw verenigd met haar baby. Mijn partij is van oordeel dat de overheid tenminste in de grote steden dergelijke babyluiken zou moeten openen of tenminste de initiatieven voor vondelingenluiken moet ondersteunen. De verarming van de grootstedelijk bevolking waarbij steeds meer gezinnen onder de armoedegrens leven en steeds meer moeders in bijzonder moeilijke omstandigheden een kind baren, leidt immers steeds meer tot dramatische situaties waarbij baby s op een ongeoorloofde wijze te vondeling worden gelegd of om een lelijk woord te gebruiken gedumpt vaak met de dood van de baby tot gevolg. Als we het hebben over de grootstedelijke problematiek dan denk ik dat we in Brussel wel de kroon spannen op gebied van armoede. Uit de voorbeelden uit het buitenland, in casu Duitsland, Hongarije en Italië waar overheidsdiensten babyluiken organiseren, blijkt dat vondelingenluiken helemaal geen middeleeuws gebruik is, maar integendeel reeds het leven van honderden baby s hebben