In de beleidsbrief Welzijn, Volksgezindheid en Gezin zegt de minister ook werk te maken van een flexibele kinderopvang.

Transcriptie

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 440 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 10 april 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Flexibele kinderopvang - Stand van zaken In een persbericht van 29 maart 2018 kondigt de minister aan extra middelen maar liefst 20,4 miljoen euro te zullen investeren in kinderopvang. Specifieke aandacht daarbij gaat naar de toegankelijkheid van kinderopvang en het creëren van bijkomende plaatsen voor kinderen met een bijzondere kwetsbaarheid, en naar het versterken van kinderopvang. Flexibele kinderopvang moet het mogelijk maken voor ouders om makkelijker opvang te vinden op atypische uren of om op korte termijn opvang te vinden, bijvoorbeeld wanneer de ouder plots werk vindt. Voor deze opvang wordt 5,7 miljoen euro uitgetrokken. De minister zegt ook de regelgeving hiertoe uit te werken. In de beleidsbrief Welzijn, Volksgezindheid en Gezin zegt de minister ook werk te maken van een kinderopvang. In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 354 van 9 februari 2015 geeft de minister cijfers met betrekking tot het aantal erkende kinderopvanginitiatieven dat opvang aanbiedt, volgens de definitie van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juli 2014, namelijk buitenschoolse opvang of kinderopvang op openingstijden. In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 693 van 4 juni 2015 verklaarde de minister dat Kind en Gezin, in overleg met de werkgroep voortgangsplan, inzake opvang een plan van aanpak uitwerkte dat het mogelijk moet maken eventuele belemmeringen in kaart te brengen en er de nodige beleidsaanbevelingen aan te koppelen. 1. Hoe is het aantal erkende kinderopvanginitiatieven in Vlaanderen dat opvang s nachts en/of in het weekend aanbiedt, geëvolueerd sinds 31 december 2014? Graag een opdeling per provincie. 2. Hoeveel opvangplaatsen worden zo thans gecreëerd? Graag een opdeling per provincie en een opdeling per weekend- of nachtplaats. 3. Hoeveel van deze opvangplaatsen zijn inkomensgerelateerd? 4. Wat zijn de streefcijfers van de minister ter zake in het kader van de extra investeringen?

2 5. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het uitwerken van een regelgeving met betrekking tot opvang?

3 JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN ANTWOORD op vraag nr. 440 van 10 april 2018 van KATRIEN SCHRYVERS 1. In de vergunde opvang onderscheiden we drie types kinderopvang: subsidie gezinsopvang: de subsidie voor kinderopvang op openingstijden in een kinderopvanglocatie voor gezinsopvang subsidie groepsopvang: de subsidie voor kinderopvang op openingstijden in een kinderopvanglocatie voor groepsopvang subsidie urenpakketten groepsopvang: de subsidie voor kinderopvangprestaties op openingstijden, voor een door Kind en Gezin toegekend aantal urenpakketten Sinds 1 april 2014 kunnen we het aanbod opvang niet meer uitdrukken in aantal kinderopvanginitiatieven met aanbod kinderopvang. De subsidie wordt namelijk gegeven aan de subsidiegroep. De subsidiegroep is de optelsom van verschillende locaties van een organisator binnen een geografisch gebied. In onderstaande tabel geven we het aantal locaties weer dat kan gebruik maken van de subsidies van opvang. In sommige gevallen zal dit een overschatting betekenen. Overzicht van aantal vergunde locaties met een vorm van opvang (de cijfers van 2014 zijn geüpdatet tegenover de cijfers in het antwoord op schriftelijke vraag 354 van 9 februari 2015). Provincie Aantal locaties met subsidie gezinsopvang Aantal locaties met subsidie groepspvang Aantal locaties met subsidie urenpakketten 2014 ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST 20 6 LIMBURG OOST VLAAMS-BRABANT WEST Totaal ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST 19 5 LIMBURG Verschil OOST VLAAMS-BRABANT WEST Totaal ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST LIMBURG

4 OOST VLAAMS-BRABANT WEST Totaal verschil In de buitenschoolse opvanglocaties onderscheiden we: subsidie voor urenpakketten buitenschoolse groepsopvang: subsidie voor organisatoren groepsopvang met een erkenning en die voldoet aan de voorwaarden voor subsidie initiatief voor buitenschoolse opvang; subsidie voor buitenschoolse groepsopvang: de subsidie kan worden toegekend aan een organisator met een subsidie voor basisaanbod buitenschoolse opvang. Overzicht van aantal buitenschoolse opvanglocaties met een erkenning of attest van toezicht met een subsidie opvang Aantal locaties met Subsidie Subsidie buitenschoolse opvang urenpakketten IBO 2014 ANTWERPEN 15 BRUSSELS GEWEST 1 LIMBURG 4 1 OOST- 9 1 VLAAMS-BRABANT 10 WEST Totaal ANTWERPEN 15 BRUSSELS GEWEST 1 LIMBURG 4 OOST- 9 1 VLAAMS-BRABANT 10 WEST Totaal 50 7 Verschil ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST 0 LIMBURG 0-1 OOST- 0 0 VLAAMS-BRABANT 0 0 WEST- 0 Totaal verschil Niet alle vormen van opvang kunnen uitgedrukt worden in plaatsen. Voor de gezinsopvang kunnen we dit uitdrukken in het aantal prestaties. Flexibele groepsopvang wordt wel uitgedrukt in capaciteit. Daarnaast vind je het aantal urenpakketten. Opdeling tussen weekend- en nachtplaats is niet mogelijk.

5 Overzicht van prestaties, capaciteiten en urenpakketten vergunde opvang Prestaties gezinsopvang (subsidiejaar 2013) Gesubsidieerde capaciteit groepsopvang Aantal urenpakketten 2014 ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST 175 LIMBURG OOST VLAAMS-BRABANT WEST Totaal ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST 175 LIMBURG OOST VLAAMS-BRABANT WEST Totaal Verschil ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST LIMBURG OOST VLAAMS-BRABANT WEST Totaal verschil Overzicht van urenpakketten IBO en capaciteit buitenschoolse opvang Aantal urenpakketten IBO Aantal plaatsen flex buitenschoolse opvang 2014 ANTWERPEN 49 BRUSSELS GEWEST 7 LIMBURG OOST VLAAMS-BRABANT 34 WEST Totaal ANTWERPEN 49 BRUSSELS GEWEST 5 LIMBURG 50 OOST

6 Verschil VLAAMS-BRABANT 34 WEST Totaal ANTWERPEN BRUSSELS GEWEST -2 LIMBURG -28 OOST- VLAAMS-BRABANT WEST- Totaal verschil Gebruikers van gezinsopvang en van urenpakketten betalen volgens inkomenstarief. 88% van de plaatsen in de groepsopvang wordt volgens inkomen betaald. 4. Met de regelgeving die momenteel wordt voorbereid om een nieuw kader voor de opvang te creëren, trachten we tegemoet te komen aan een aantal struikelblokken die momenteel worden ervaren in het huidige kader rond opvang: - Een half uur extra openingstijd wordt niet als zeer flexibel beschouwd door gezinnen. Gezinnen hebben nood aan openingsmomenten die substantieel worden verruimd na de gebruikelijke openingsuren op weekdagen, zeker ouders die nood hebben aan opvang op uren die buiten de gebruikelijke openingsuren vallen omwille van hun werkregime. - De dagen dat organisatoren extra mogen open zijn bovenop de 220 verplichte openingsdagen, wordt door gezinnen niet beschouwd als verruimde openingsmomenten. Heel wat organisatoren leveren in de praktijk deze prestaties op doordeweekse dagen (bv. op een woensdag/donderdag aan de gebruikelijke openingsuren) maar wel bovenop hun 220 openingsdagen. - Sedert de inwerkingtreding van het decreet mogen er nooit meer kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn in de kinderopvanglocatie dan het aantal vergunde kinderopvangplaatsen. Dit is vastgelegd in artikel 5 van het decreet zelf. Vanuit de sector groepsopvang komt echter nogal wat kritiek op dit gegeven, omwille van volgende redenen: o de financiële consequenties, aangezien het nieuw subsidiesysteem meer de focus legt op de bezettingscomponent en aangezien het net moeilijker is om een hoge bezetting te halen doordat de vergunde capaciteit niet mag overschreden worden. o o een verlies van flexibiliteit in het opnamebeleid; de gevolgen daarvan voor de economische/sociale functie: als men minder flexibel kan inspelen op opvangvragen zijn het net de meer kwetsbare doelgroepen die vaakst uit de boot vallen, maar die opvang ook nodig hebben om te kunnen gaan werken of om een opleiding te volgen. 5. Kind en Gezin bereidt momenteel de betrokken regelgeving voor.