Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse opvang ABBW

Transcriptie

1 Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse opvang ABBW Rhoon, november 2008 BSO ABBW Langstraat WC Rhoon K.v.K Telefoon: Fax: info@abbwbso.nl

2 Voorwoord Dit pedagogisch beleidsplan is geschreven door Tessa Ruigrok van de Werve en Wilma Peerdeman, coördinator en groepsleidster BSO. Omdat BSO ABBW mede verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van de kinderen draagt, wil de BSO ouders/verzorgers en andere belangstellenden inzicht geven over wat onze visie is op kinderen. Ook wil de BSO ze een beeld geven van de werkwijze en de normen en waarden die wij hanteren. 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inhoudsopgave 3 1. Beschrijving van de organisatie 4 2. Werkwijze Voorschoolse opvang Tussenschoolse opvang Naschoolse opvang Vakantie opvang Studiedag opvang 7 3. Pedagogische visie Kindbeeld Pedagogische missie Pedagogische relatie Pedagogische middelen Pedagogische doelen 8 4. Pedagogisch klimaat Veiligheid Persoonlijke competentie Sociale competentie Waarden en normen Intake en wennen Computer en televisie Verjaardag kind Het zieke kind Opvallend gedrag Respect en privacy Actualiteit pedagogisch beleidsplan 14 3

4 1. Beschrijving van de organisatie BSO ABBW is een zelfstandige organisatie welke lokaal opereert in de gemeente Albrandswaard. Zij verzorgt de opvang van maximaal 60 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar op 3 groepen (max. 20 kinderen per stamgroep). Ten tijde dat dit pedagogisch beleidsplan geschreven is bestaat de BSO nog uit 2 stamgroepen omdat het kindaantal daarnaar is. De BSO biedt voorschoolse opvang (VSO), tussenschoolse opvang (TSO), naschoolse opvang (NSO), vakantie opvang en opvang op studiedagen. 2. Werkwijze 2.1 Voorschoolse opvang De BSO biedt tijdens schooldagen voorschoolse opvang voor de basisscholen het Lichtpunt, de Grote Reis en OBS Portland en vanaf 1 januari 2009 ook voor andere scholen in de gemeente. Hier is plaats voor maximaal 60 kinderen. (Zie naschoolse opvang verdeling kinderen in groepen.) Voorschoolse opvang kan plaats vinden volgens vaste planning of op flexibele basis na aanmelding. Vanaf 7:00 zijn de aangemelde kinderen welkom. Als kinderen nog niet in de gelegenheid zijn geweest te ontbijten dan biedt de voorschoolse opvang de mogelijkheid om een door de BSO aangeboden ontbijt te nuttigen. Er wordt bruin brood gegeten en de eerste boterham wordt belegd met vleeswaren, kaas of met zoet beleg. Dit is anders dan tijdens de lunch, wanneer de kinderen op hun eerste boterham kunnen kiezen uit worst of kaas en daarna eventueel nog zoetigheid nemen. Hier hebben we voor gekozen omdat er in de ochtend relatief minder tijd is om te ontbijten en de suikerspiegel gedurende de nacht gedaald is waardoor veel kinderen in de ochtend eerder voor zoet beleg kiezen. Wij laten de kinderen liever goed ontbijten met bijvoorbeeld 2 boterhammen met appelstroop dan met een halve boterham met worst. Daarnaast zijn wij ons ervan bewust dat de keuze voor hartig niet altijd voor gezond hoeft te staan: kaas en worst bevatten vaak veel verzadigde vetten. Verder is er ruimte voor spelletjes in de grote zaal en andere activiteiten, zoals tekenen of een spelletje. Om half 8 wordt er gezamenlijk ontbeten. Vanaf ongeveer 8:15 ruimen de kinderen en de leidster(s) op om daarna gezamenlijk naar het klaslokaal te vertrekken. Daar begeleidt de leidster de kinderen tot in de klas, waarna de leerkracht de zorg overneemt. Bij OBS Portland begint de lesdag om 8:30, de Grote Reis en het Lichtpunt beginnen om 8: Tussenschoolse opvang De BSO biedt op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tussenschoolse opvang voor de kinderen van OBS Portland, de Grote Reis en het Lichtpunt. De kinderen worden dan om uur (OBS Portland) en uur (de Grote Reis en het Lichtpunt) van 4

5 school gehaald. Als zij uit school komen gaan ze gelijk plassen en handen wassen. Daarna gaan ze aan tafel om te eten. Er worden bruine boterhammen gegeten, de eerste boterham met hartig beleg, daarna mag er ook zoet beleg op. Na een boterham mag er ook een cracker of ontbijtkoek gegeten worden. Bij het eten wordt melk gedronken. Na het eten brengen de kinderen hun bordje, beker en mes naar de gootsteen waar de leidster staat af te wassen. Ze krijgen dan een snoetenpoetser om hun gezicht en handen mee schoon te maken. Dan mogen ze kiezen wat ze willen gaan spelen tot het weer tijd is om naar school te gaan. Om uur (OBS Portland) en uur (de Grote Reis en het Lichtpunt) beginnen de lessen op school weer. Wij zorgen dat de kinderen dan weer netjes in de klas zitten. Ouders kunnen aangeven of hun kind(eren) bepaald eten of drinken niet mogen hebben of niet lekker vind(en). Wij houden hier dan rekening mee. 2.3 Naschoolse opvang De BSO biedt tijdens schooldagen naschoolse opvang voor scholieren van het Lichtpunt, de Grote Reis en OBS Portland en vanaf 1 januari 2009 ook voor andere scholen in de gemeente. Naschoolse opvang kan plaats vinden volgens vaste planning of op flexibele basis na aanmelding. Na schooltijd halen wij de kinderen van school. Op OBS Portland (15.15 uur uit) blijven de kinderen in de klas wachten en worden ze daar opgehaald, de kinderen die boven zitten, komen zelfstandig naar beneden. Vervolgens lopen de kinderen samen met de leidster(s) naar de BSO. De kinderen van het Lichtpunt en de Grote Reis (beide uur uit) gaan na schooltijd naar het hek van hun basisschool. Daar staat een leidster van de BSO om de kinderen op te vangen. De kinderen van de dependance van het Lichtpunt blijven in de klas wachten. Voor de overige scholen geldt dat de kinderen met busjes worden opgehaald en dat een leidster op het schoolplein de kinderen opwacht of ze in de klas ophaalt, afhankelijk van wat er afgesproken is. Als de kinderen arriveren op de locatie dan verdelen de kinderen zich over 2 stamgroepen. Deze groepen zijn verdeeld naar leeftijd. In de 1 e groep zitten kinderen van 4 jaar en in de 2 e groep zitten kinderen van 5 jaar en ouder. De eerste groep die om 15:15 uit is, heeft zich verdeeld over de 2 stamgroepen. In iedere groep staat minimaal één leidster die aan de groep gekoppeld is. Bij de BSO hangt een prikbord en een whiteboard. Hier staat informatie op dat van belang is voor de ouders. Er volgt een tafelmoment. De kinderen krijgen fruit en een beker drinken. De kinderen die later uit zijn, verdelen zich over de 2 groepen en dan kan het eten en drinken beginnen. Kinderen kunnen tijdens het tafelmoment hun verhaal kwijt over hun schooldag of andere onderwerpen die ze bezighouden. Ook wordt er nagedacht met de leidster over wat de kinderen die dag willen gaan doen. Hierna mogen de kinderen kiezen of ze in de kinderopvangruimte (of buiten) iets voor zichzelf gaan doen bijvoorbeeld tekenen, kleuren een puzzel of er kan een spelletje gedaan worden. 5

6 Vaak kunnen de kinderen ook iets knutselen wat met het heersende thema verband houdt, de leidster op de groep heeft dit dan vooraf voorbereid. Ook kunnen de kinderen op verschillende dagen kiezen voor lichaamsbeweging in de vorm van bv. streetdance, judo of Move2Dance. Leiding op een groep Bij volledige kinderbezetting staan er twee leidsters per stamgroep. Wat de BSO uniek maakt, is dat er een uitgebreid aanbod is aan lichaamsbeweging. De kinderen zijn niet verplicht om hieraan mee te doen omdat de BSO ervoor kiest de kinderen vrijheid te geven in keuzemogelijkheden van hun tijdsbesteding. De kinderen worden wel gestimuleerd om mee te doen. De tafelmomenten zorgen voor de structuur en de scheiding van groepen, daaromheen kunnen de kinderen uit de verschillende groepen wel met elkaar sporten, spelen of knutselen. Om 17:00 hebben we het volgende vaste moment van de dag. Dan eten we met de kinderen een koekje en drinken we siroop. 2.4 Vakantie opvang De BSO biedt tijdens vakantiedagen opvang voor het Lichtpunt, de Grote Reis en OBS Portland. Voor andere scholen wordt er per 1 januari 2009 ook opvang geboden. Vakantie opvang kan plaats vinden volgens vaste planning of op flexibele basis na aanmelding. Om gebruik te kunnen maken van de vakantie opvang dienen de ouders de kinderen op te geven via de vakantieplanning die aan de deur op de groep. De kinderen zijn welkom vanaf 7:00 uur. Om 7:30 wordt er ontbeten zoals ook tijdens de VSO en tot 9:30 kunnen nog kinderen gebracht worden, dit in verband met de eventuele uitstapjes waarvoor we soms s ochtends al vertrekken. Om is het tijd voor het tweede tafelmoment waarop de kinderen een ontbijtkoek/cracker krijgen en een beker drinken. Hier wordt ook met de kinderen besproken wat de bedoeling is met de activiteit van die dag. Voor iedere vakantie wordt er een activiteitenschema gemaakt en ongeveer twee weken voor de vakantie is deze gereed. De activiteiten kunnen betrekking hebben op de categorieën: koken, knutselen, uitstapje, spelletje. De kinderen worden gestimuleerd om mee te doen aan de activiteiten maar als het kind niet aan de activiteit mee wil doen dan wordt dit gerespecteerd en wordt er gezocht naar andere mogelijkheden of het kind mag zelf vrij gaan spelen. Rond 12:00 wordt er geluncht. De BSO verzorgt de gehele maaltijd, dus zowel eten als drinken. Er wordt bruin brood gegeten en de eerste boterham wordt belegd met vleeswaar of kaas, de volgende boterhammen mogen ook met zoet beleg. De kinderen mogen daarna kiezen wat ze willen spelen of er wordt een middagactiviteit georganiseerd. Vervolgens is er om 15:00 het vierde tafelmoment. De kinderen gaan aan tafel zitten met de leidster(s) en krijgen fruit en een beker drinken. Hierna mogen de kinderen weer kiezen of wordt er nog een laatste activiteit georganiseerd. Om 17:00 krijgen ze nog een koekje en wat drinken. 6

7 2.5 Studiedagopvang De BSO biedt tijdens studiedagen opvang voor het Lichtpunt, de Grote Reis en OBS Portland. Voor andere scholen wordt er per 1 januari 2009 ook opvang geboden. Studiedagopvang kan plaats vinden volgens vaste planning of op flexibele basis na aanmelding. Om gebruik te kunnen maken van de studiedagopvang dienen de ouders de kinderen op te geven via inschrijvingsformulieren voor de studiedagopvang. De werkwijze voor studiedagopvang is te vergelijken met die van de vakantieopvang. Het verschil tussen Studiedag- en vakantieopvang is dat er tijdens studiedagopvang geen vooraf geplande activiteiten worden aangeboden. De BSO is namelijk van mening dat we beter flexibel kunnen zijn met de activiteiten zodat we kunnen inspringen op wat de kinderen die dag zelf willen doen. De kinderen zijn namelijk maar één dag vrij van school en hebben de rest van de week nog verplichtingen die ze moeten volgen in de schoolsituatie. De BSO wil dus nadrukkelijk het accent leggen op het feit dat het ook een vrije dag is voor de kinderen die de studiedagopvang bezoeken. Hoe ze die willen indelen, daarin hebben de kinderen inspraak. 3. Pedagogische visie 3.1 Kindbeeld De BSO ziet het kind als individueel persoon met persoonlijke wensen, behoeften en karaktereigenschappen. Dat blijkt in de praktijk onder andere door het kind vrijheid van keuzemogelijkheden te geven. Het kind bepaalt zelf welke activiteiten het onderneemt of aan welke het meedoet. Het kind bepaalt ook met wie het wil spelen, met welke materialen en in welke ruimte. Dit alles uiteraard wel binnen de gestelde grenzen. Natuurlijk proberen de leidsters de kinderen te stimuleren om te participeren in sportieve activiteiten. 3.2 Pedagogische missie Spelenderwijs in beweging. De BSO heeft zich deze missie gesteld zodat wij de kinderen op een ontspannen, leuke en creatieve manier kunnen stimuleren om te bewegen. Zo komen de kinderen op een positieve wijze met verschillende sporten en bewegingsvormen in aanraking en dragen deze bewegingsvormen bij aan de gezondheid van het kind en leert het kind belangrijke vaardigheden zoal samenwerken, zelfexpressie en het leren nemen van initiatief. 3.3 Pedagogische relatie De pedagogische relatie bij de BSO tussen de leidster en kind is redelijk symmetrisch te noemen. Dit houdt in dat het kind als gelijkwaardige in de communicatie staat tussen leidster en kind. Het kind wordt serieus genomen en betrokken bij het oplossen van problemen. Het kind kan zijn eigen mening en gevoelens uiten waarmee de leiding zo veel mogelijk rekening mee houdt. Van het kind wordt echter wel verwacht dat het zich aan de huisregels van de BSO houdt. (Zie 4.4 waarden en normen.) 7

8 3.4 Pedagogische middelen De BSO heeft als belangrijkste pedagogische middel kinderen positieve ervaringen meegeven. Dit probeert de BSO te bewerkstelligen door bijvoorbeeld het geven van complimentjes. Door het accent niet te leggen op negatieve maar juist op de positieve aspecten. 3.5 Pedagogische doelen De BSO wil flexibele kwalitatieve goede opvang op maat bieden. Op maat voor de kinderen door het bieden van een voorziening met speel- en sportmogelijkheden die aansluit bij de verschillende leeftijdsgroepen en belevingswerelden. Daarnaast ook opvang op maat voor de ouders. Zij kunnen met een gerust hart aan hun eigen verplichtingen voldoen in de wetenschap dat zij qua goede kwalitatieve (buitenschoolse) kinderopvang een beroep kunnen doen op de BSO. 4. Pedagogisch klimaat 4.1 Veiligheid De communicatie tussen leidster en kind is erop gericht dat de leidster het kind sociaal-emotionele veiligheid biedt. Het opbouwen van het contact met de groepsleiding is van groot belang. Het kind moet de groepsleiding leren kennen als volwassenen die het kan vertrouwen, die aandacht geven, liefdevol en zorgzaam zijn en interesse hebben in het kind. In het handelen sluit de groepsleiding aan bij de eigenheid en het ontwikkelingsniveau van het kind. Het belangrijkste uitgangspunt in de communicatie tussen leidster en kind is dat er sprake is van acceptatie. We streven naar een sfeer waarin alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, zich thuis voelen. Ze treden met openheid, respect en vertrouwen elkaar tegemoet. Wij willen dit bereiken door het kind positief te benaderen, het kind te waarderen en te respecten zoals het is, het kind zo onafhankelijk en zelfstandig mogelijk te laten zijn, door de kinderen uit te nodigen tot participatie en tot het spelenderwijs bewegen. Het kind serieus te nemen, ten opzichte van het kind open en eerlijk te reageren. De BSO vindt het belangrijk de kinderen een duidelijk ritme en regelmaat aan te bieden door bijvoorbeeld op vaste tijdstippen eet- en drinkmomenten in te richten. Het aanbieden van structuur geeft kinderen houvast en herkenning en daarmee het gevoel van veiligheid. Door zoveel mogelijk met vaste leidsters te werken wordt het gevoel van geborgenheid en veiligheid bevorderd. Hiermee ontstaat een goede basis voor ontplooiing. De aanwezigheid van bekende leidsters verlaagt drempels en stimuleert het kind allerlei ervaringen op te doen. Vanuit de veilige basis kunnen ze initiatieven ontplooien, naar vermogen inbreng hebben en met eigen mogelijkheden experimenteren, exploreren. 8

9 In en met de groep dragen wij zorg voor de emotionele veiligheid van een kind. De BSO hecht veel waarde aan een klimaat van saamhorigheid in de groep waar ieder kind waardering krijgt en het recht heeft zichzelf te zijn. In de onderlinge contacten wordt er verwacht dat kinderen met respect met elkaar omgaan. Wij streven naar een ongedwongen open sfeer. Kinderen gaan onderling ook banden aan en daar heeft de BSO aandacht voor. Het is belangrijk dat kinderen in contact staan met leeftijdsgenootjes zodat ze de mogelijkheid hebben om deze banden op te bouwen en te onderhouden. De emotionele veiligheid van het kind wordt ondersteund door informatie overdracht tussen ouders en beroepskrachten. Wanneer een kind naar de BSO gaat geven de ouders een stukje van de opvoeding uit handen. Zij behouden echter wel de eindverantwoordelijkheid. Het is dan ook van belang dat ouders goed geïnformeerd worden over de ontwikkelingen van het kind maar ook hoe het in de groep met het kind gaat. Deze informatieoverdracht vindt vooral plaats wanneer de ouders het kind bij de BSO brengt of ophaalt. Verder wordt er ook aandacht besteed aan hoe het kind de middag of dag heeft ingevuld. Daarnaast is er altijd ruimte om een afspraak te maken om bijzonderheden te bespreken in een rustige omgeving zodat er een optimale informatie overdracht kan plaatsvinden. Andersom kan de groepsleiding niet buiten de informatie van ouders over essentiële gebeurtenissen rondom het kind. Een goede samenwerking en wederzijds vertrouwen dragen bij aan een gevoel van veiligheid van het kind. Speciale aandacht voor de emotionele veiligheid voor het kind in de verschillende leeftijden. De BSO realiseert zich dat het jonge kind andere behoeften heeft op het gebied van sociale emotionele veiligheid dan het oudere kind. Het jonge kind heeft namelijk een grotere behoefte aan aandacht voor de emotionele veiligheid vanuit de leidster en het oudere kind zoekt deze vooral bij zijn leeftijdgenootjes. Bij het jonge kind gaat het om meer persoonlijke begeleiding en bij het oudere kind meer om de regulering en begeleiding van de emotionele veiligheid tussen de leeftijdgenootjes. 4.2 Persoonlijke competentie In de leidster- kindinteractie bieden wij gelegenheid voor het ontwikkelen van de persoonlijke competenties van een kind. Spel en ontdekking spelen een belangrijke rol bij het verwerken van emoties en bij de ontwikkeling van allerlei cognitieve, motorische en sociale vaardigheden. De inlevende leidster is van wezenlijk belang zonder het initiatief bij het kind weg te halen. De leidster luistert goed naar het kind en kijkt waar het kind zich mee bezig houdt. Op deze wijze brengt het kind de leidster vanzelf op ideeën over wat ze met de kinderen kan doen. Door goed te luisteren en te reageren op de uitingen van het individuele kind, ontstaat de juiste basis voor een gesprek. De leidster laat het kind vrij om fouten te maken of een heel eigen soort 9

10 spel/creatie te scheppen maar ook door problemen/conflicten zelf op te lossen. In de groepsgerichte opvang van de BSO blijft altijd oog voor het individuele kind, met voldoende ruimte voor het kind om zich terug te trekken, zowel fysiek als sociaal. Zo is er in de algemene ruimte een wat rustigere hoek te vinden waar ze bijvoorbeeld even kunnen wegzakken in de bank. Een ander voorbeeld is dat wanneer oudere kinderen huiswerk meenemen van school en het bij de BSO wil maken. Er is voor dat kind de mogelijkheid om rustig, afgesloten van de andere kinderen, in het klaslokaal het huiswerk te maken eventueel met ondersteuning van een leidster. De kinderen worden dus in de groep maar ook individueel ondersteund, gestimuleerd, geholpen, begrepen en gerespecteerd. Er wordt bewust aandacht besteed aan de leermomenten die zich zowel gepland als spontaan voordoen. Geplande leermomenten zijn bijvoorbeeld de activiteiten die we aanbieden. De spontane momenten kunnen zijn wanneer een kind naar een leidster toe komt met een probleem. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat het kind groene verf nodig heeft wanneer die op is. Als leidster kun je van dit moment gebruik maken om kleurmenging uit te leggen omdat de kleuren blauw en geel wel voorradig zijn. 4.3 Sociale competentie In de leidster- kindinteractie bieden wij gelegenheid voor het ontwikkelen van de sociale competenties van een kind. De kinderen worden gestimuleerd in de omgang met elkaar en hoe ze met elkaar kunnen communiceren. Het ene kind heeft wat meer stimulans nodig om voor zichzelf op te komen en een ander kind leert juist meer te delen. De leidster heeft hier aandacht voor door kinderen zoveel mogelijk hun eigen conflicten te laten voorkomen of door ze het zelf op te laten lossen maar ook door ondersteuning te bieden als dit voor het kind meerwaarde heeft. De kinderen ontdekken zo zelf hoe ze problemen kunnen oplossen in plaats van dat het voor ze wordt gedaan wat hun sociale competentie stimuleert. In en met de groep dragen wij zorg voor het ontwikkelen van de sociale competenties van een kind. Kinderen kijken naar elkaar, reageren op elkaar, leren naast elkaar en met elkaar te spelen. De relaties met leeftijdsgenootjes worden steeds waardevoller. De groepsleiding begeleidt de groep zodanig dat elk kind tot zijn recht komt en bewaakt de groepssfeer. Door middel van groepsactiviteiten vinden kinderen hun weg in de groep. Gezamenlijke activiteiten en rituelen zijn verbindend voor een groep. Tijdens de groepsactiviteiten wordt rekening gehouden met de individuele wensen en behoeften van het kind. 10

11 4.4 Waarden en normen In de leidster- kindinteractie bieden wij gelegenheid voor het socialisatieproces van een kind. De BSO biedt een breder samenlevingsverband dan het gezin. Kinderen komen in aanraking met andere gewoontes, gebruiken en culturen. De groep biedt de mogelijkheid dat kinderen van elkaar leren. De belangrijkste waarde die gehanteerd wordt in de omgang met elkaar is respect. Respect hebben betekend elkaar in zijn/haar waarde laten. Gedrag mag afgekeurd worden, maar een persoon niet. Verschillen tussen kinderen door gewoontes en afkomst worden geaccepteerd. De groepsleiding probeert zich zoveel mogelijk te verplaatsen in de belevingswereld van het kind. In de overdracht van normen en waarden heeft de groepsleiding een belangrijke voorbeeldfunctie en invloed op de ontwikkeling van positief, sociaal gedrag. Huisregels De BSO heeft huisregels opgesteld. Deze hangen op de locatie in de ruimten zodat ze duidelijk aanwezig zijn. De leidster communiceert met de kinderen over deze huisregels zodat ze duidelijk zijn, begrepen worden en zodat de kinderen weten wat er van ze verwacht wordt. Positief gedrag wordt benoemd en hiervoor wordt het individuele kind gecomplimenteerd. Onze huisregels, verdeeld in verschillende categorieën: Binnen Luister naar de persoon die de leiding heeft. Loop rustig door gangen en lokalen. Doe niet bij een ander wat je zelf ook niet fijn vindt. Ruim alles op zoals het was voordat je er kwam. Heb respect voor andermans spullen en blijf er af. Ga met materiaal en/of inrichting om alsof het van jezelf is, wees er zuinig op. Na het plassen en voor het eten handen wassen. Niet dollen op of bovenaan de trap. Netjes in 1 rij aan de rechterkant van de trap naar boven/beneden lopen. Gebruik van mobiele telefoons en draagbare spelcomputers wordt op de BSO niet toegestaan. Buiten Wij blijven op het plein in het zicht van de leidster. De bal houden we op het plein. Doe niet bij een ander wat je zelf ook niet fijn vindt. Speelgoed waar je niet meer mee speelt breng je terug bij de deur. Met speelgoed gaan we voorzichtig om. 11

12 Eet- en drinkmomenten Plassen en handen wassen doen we voor het eten, zodat we tijdens het eten niet van tafel hoeven. Aan tafel gedragen wij ons netjes, dus wij spelen niet met het eetgerei of het eten zelf. We zitten recht aan tafel zodat we boven ons bord kunnen eten en niet van de stoel af vallen. Na het eten brengen we ons eetgerei naar de afwas. Met een snoetenpoetser maken we ons gezicht en handen schoon en dan kunnen we weer gaan spelen. Buitenschoolse activiteiten (binnen ABBW) Wij mogen zelf kiezen of we mee doen met een sportactiviteit. De leidsters zorgen ervoor dat we op tijd omgekleed zijn en brengen ons op tijd naar de les. De leidsters halen ons weer op uit het lokaal en helpen ons met aankleden. Tijdens de les luisteren wij goed naar de sportjuf of meester. Met het materiaal en de spullen gaan wij om alsof het voor onszelf is. Wanneer er tijdens de les een ongeval gebeurt wordt er een leidster met kinder-ehbo ingeschakeld. Zij haalt het kind uit de les en verzorgt het. Buitenschoolse activiteiten (buiten ABBW) Kinderen onder de 8 jaar worden door een leidster naar hun activiteit gebracht en gehaald. Als dit lopend kan doen we dit lopend, anders wordt het kind met de bus gebracht. Tijdens het lopen buiten blijven we bij de leidster. We steken niet zomaar de weg over zonder dat we gekeken hebben en het van de leidster mag. We blijven bij de buitenschoolse activiteit tot er een leidster is die ons op komt halen. Het kind wordt alleen opgehaald door een leidster van ABBW tenzij er iets anders is afgesproken. Ouders geven dit zelf door aan de vereniging. Wanneer er tijdens de buitenschoolse activiteit een ongeval gebeurt, brengt de vereniging de ouders op de hoogte. De ouders beslissen wat er verder gebeurt en brengt ABBW op de hoogte. Uitstapjes Tijdens uitstapjes heeft elke leidster 5 kinderen onder zijn/haar hoede. Stagiaires mogen 2 kinderen onder hun hoede hebben. Buiten lopen we in de rij en stappen we niet zomaar op de straat. We luisteren goed naar de aanwijzingen van de leidster. We geven op tijd aan dat we naar de wc moeten. We passen ons aan, aan de omgeving waar we zijn. (dus bijvoorbeeld niet schreeuwen in een museum) 12

13 5. Intake en wennen Als het kind nieuw op de buitenschoolse opvang komt vindt er een intakegesprek plaats. In overleg met de ouders worden er afspraken gemaakt over hoe de wenperiode eruit zal zien. 6. Computer en televisie We hebben er voor gekozen om voor de kinderen zowel een computer als een televisie in huis te hebben. Deze computer en televisie zijn echter niet continue door de kinderen te gebruiken. Zowel aan de tijd dat deze aanstaan als aan de tijd dat elk kind erachter mag zitten, zijn maxima gesteld. Tevens wordt door een bewuste keuze van programma s, spelletjes en films gezorgd voor een verantwoord aanbod dat is toegespitst op de leeftijd van de kinderen. 7. Verjaardag kind Als een kind verjaart dan wordt hier aandacht aan besteed in zijn eigen groep als alle kinderen binnen zijn. Er wordt voor het kind gezongen en is er voor het kind de gelegenheid om eventueel een van thuis meegebrachte verantwoorde traktatie uit te delen. De BSO biedt het kind een klein cadeautje aan. 8. Het zieke kind Een ziek kind kan het kinderdagverblijf niet bezoeken. Het heeft veel extra aandacht, rust en verzorging nodig, wat op de BSO niet geboden kan worden. Ook kan een ziek kind gemakkelijk andere kinderen besmetten. Als het kind ziek is zal het niet snel de buitenschoolse opvang bezoeken, omdat het ook niet naar school is geweest. Een kind is ziek als het 38 graden of meer koorts heeft, ernstige diarree heeft en/of lijdt aan een besmettelijke ziekte. Indien een kind ziek op de buitenschoolse opvang arriveert of daar ziek wordt, neemt de leidster contact op met de ouders. Er wordt afgesproken door wie en wanneer het kind wordt gehaald. In de tussentijd kan het zieke kind afgezonderd, op een rustige plaats lekker op de bank liggen als het kind dit wil. Er blijft de benodigde aandacht en nabijheid voor het zieke kind totdat het is opgehaald. 13

14 9. Opvallend gedrag Elk kind is anders en vertoont daardoor ander gedrag. Soms vertoont een kind gedrag dat duidelijk anders is dan wat men verwacht op die leeftijd en in vergelijking met andere kinderen. Als dit opvallende gedrag aan de orde is, overlegt de leidster dit in het team. Indien nodig, zal hierna een overleg plaatsvinden met de ouders. In dit overleg wordt het gedrag besproken en eventuele afspraken gemaakt over observatie en externe begeleiding. Pesten De leidster is binnen de buitenschoolse opvang extra alert op het kind dat gepest wordt. Het gepeste kind wordt serieus genomen, krijgt aandacht en steun. Er wordt niets gedaan waarvan het gepeste kind niet op de hoogte is of wat het niet wil. Het gepeste kind krijgt de mogelijkheid zijn nare ervaringen en gevoelens te uiten. De leidster probeert de weerbaarheid van het gepeste kind te stimuleren. Er is ook aandacht voor de pester. Deze wordt aangesproken op zijn gedrag, maar tegelijkertijd ontvangt deze ook steun van de leidster. Door het ontvangen van steun en positieve aandacht zal de pester eerder geneigd zijn gewenst gedrag te laten zien dan als de nadruk steeds ligt op het negatieve gedrag (het pesten). 10. Respect en privacy Met de persoonlijke gegevens van de kinderen en de ouder(s)/verzorger(s) wordt met respect voor de privacy omgegaan, hierbij worden de regels voor de Wet op de Privacy gehanteerd. 11. Actualiteit pedagogisch beleidsplan Een pedagogisch beleid is iets dat voortdurend kan veranderen door gewijzigde inzichten, door de voortschrijdende tijd of door ervaringen. Dit beleidsplan zal dan ook met regelmaat, zowel in het team als in de oudercommissie, opnieuw besproken en zo nodig bijgesteld worden. De oudercommissie heeft formeel adviesrecht ten aanzien van een voorgenomen besluit tot vaststellen of wijzigen van het pedagogisch beleid. Bewaken, evalueren, bijstellen en verbeteren van het pedagogisch beleidsplan is een terugkerend onderdeel op de BSO. 14