Hogeschool Rotterdam Willem de Kooning Academie



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Willem de Kooning Academie

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Small Business and Retail Management Niveau: HBO-bachelor Croho: Varianten: voltijd en duaal

Hogeschool Rotterdam. Bedrijfseconomie en Final Services Management, hbo-bachelor; voltijd en deeltijd (BE), voltijd (FSM) (BE), (FSM)

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

AVANS Hogeschool, Tilburg

Protocol PDG en educatieve minor

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Vrijetijdsmanagement, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd. Visitatiedatum: 4 juni 2007

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Fontys Hogeschool Tilburg

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Avans Hogeschool, Breda en 's-hertogenbosch Opleiding: Vormgeving, hbo-bachelor Croho: Varianten: Voltijd en deeltijd

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Hogeschool Rotterdam Instituut voor EAS, Rotterdam

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Rotterdam. HBO-Bachelor Logistiek en Economie Logistiek en Technische Vervoerskunde

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Hogeschool Rotterdam. Verpleegkunde, hbo bachelor; Visitatiedatum: 20 september 2006

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Instituut voor EAS Opleiding: Industrieel Product Ontwerpen (IPO) Niveau: hbo-bachelor Croho: Varianten: voltijd

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Christelijke Hogeschool Windesheim

Jan des Bouvrie Academie, interior design & styling - hbo bachelor

Hogeschool Rotterdam. Kunsteducatie

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Communicatie & Multimedia Design, hbo-bachelor; Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Elektrotechniek, hbo-bachelor Locatie: Rotterdam Croho: Varianten: voltijd/deeltijd/duaal

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Lerarenopleidingen Algemene vakken; hbo-bachelor Locatie: Rotterdam Varianten: voltijd/deeltijd/duaal

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Hogeschool Zeeland. Opleiding: Management Economie en Recht hbo-bachelor Locatie: Vlissingen en Terneuzen Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool Rotterdam Opleiding: Culturele en Maatschappelijke Vorming, hbo-bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), hbo-bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Pedagogiek hbo-master Croho: Varianten: deeltijd. Visitatiedatum: 20 november 2009

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Hanzehogeschool Groningen, Leeuwarden

Fontys Hogeschool, Tilburg

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht

Christelijke Hogeschool Nederland

AVANS Hogeschool, Breda

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

AVANS Hogeschool, Breda

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Informatie werkplekleren

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Transcriptie:

Hogeschool Rotterdam Willem de Kooning Academie Opleiding: Docent Beeldende Kunst & Vormgeving, hbo-bachelor; Croho: 39100 Varianten: voltijd en deeltijd Visitatiedatum: 20 september 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007

2/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 10 1.4 Oordeelsvorming 11 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 12 Deel B: Facetten 15 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 17 Onderwerp 2 Programma 19 Onderwerp 3 Inzet van personeel 28 Onderwerp 4 Voorzieningen 31 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 35 Onderwerp 6 Resultaten 38 Deel C: Bijlagen 41 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 42 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 47 Bijlage 3: Bezoekprogramma 51 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 53 Bijlage 5: Domeinspecifieke en opleidingsspecifieke competenties 55 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 3/57

4/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 5/57

6/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving van de Hogeschool Rotterdam heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juli 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 20 september 2007. Het panel bestond uit: Dhr. P.H.A.M. Hagenaars (voorzitter, domeinpanellid); Mw. A.C.M. Schwartzmans (domeinpanellid); Mw. F.E. de Hoog (studentpanellid); Mw. drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De Hogeschool Rotterdam (HR) biedt ongeveer 80 bacheloropleidingen en 12 masteropleidingen aan. Bij de HR staan ruim 23.000 studenten ingeschreven; de afgelopen jaren is er sprake van een grote groei van het aantal studenten. Het aanbod van de HR is breed. De opleidingen van de HR zijn tot het studiejaar 2006/2007 ondergebracht bij in totaal 17 clusters. De opleidingen worden ondersteund door negen centrale diensten. Het college van bestuur fungeert als bevoegd gezag dat zich primair richt op de strategische positie en NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 7/57

ontwikkeling van de hogeschool. De hogeschool ontwikkelt zich thans van een opleidingsinstituut naar een kennisinstituut. De missie van de HR luidt als volgt: De hogeschool Rotterdam is dé Rotterdamse hogeschool, waar mensen hun grenzen verleggen door leren en werken, denken en doen. De hogeschool biedt een breed pakket van hbo-opleidingen uit diverse sectoren aan voor ieder die daartoe de capaciteiten heeft en wil daarmee tegemoet komen aan de maatschappelijke behoefte aan hoger opgeleiden, in de eerste plaats in de regio. Bij de ontwikkeling van het aanbod van opleidingen, minoren, lectoraten en kenniskringen laat de HR zich leiden door de thema s die voor de stad en de regio van belang zijn. Er zijn in 2006 acht centrale thema s met een eigen programma geformuleerd die steden worden genoemd. Voorbeelden zijn de Gezonde stad, Bouwende stad, Creatieve stad en Lerende stad. Aan de steden zijn lectoraten, minoren gericht op centrale vragen uit de steden en projecten die een innovatieve bijdrage leveren aan de omgeving gekoppeld. Rond thema s die voor de regio belangrijk zijn, is er sprake van wederzijdse samenwerking. Hierbij levert het werkveld een actieve bijdrage aan de opleidingen en leveren de opleidingen bijdragen aan de ontwikkelingen van het werkveld (Outside in, Inside out). Centraal staat de ambitie van de HR zich te profileren als kennisinstituut voor de regio Rotterdam. De HR wil haar kracht ontlenen aan een stevige binding met de stad en de regio waarin zij geworteld is. Vooral het onderzoek van de lectoraten is gericht op concrete vraagstukken uit de omgeving van de HR. Hiermee wil zij als kennisinstituut een bijdrage leveren aan de innovatie en aan economische en sociale ontwikkeling van de omgeving. De opleidingen zijn tot en met het studiejaar 2006/2007 ondergebracht bij clusters. Met de ontwikkelingen rondom de steden en de snelle groei van het aantal studenten is de behoefte ontstaan de steden en de bijbehorende lectoraten, kenniskringen, masteropleidingen en contractactiviteiten organisatorisch een prominentere plaats te geven. Daarom worden vanaf september 2007 de opleidingen ondergebracht bij instituten. Er worden 11 instituten gevormd. De hogeschool hanteert bij de vorming van de instituten het uitgangspunt dat de twee-lagenstructuur wordt gehandhaafd en steden, clusters en (commercieel) maatwerk worden samengevoegd. De omvang van de nieuwe instituten is ongeveer 2500 studenten. De centrale taak van de instituten is het verzorgen van bacheloropleidingen. Daarnaast komt er meer ruimte voor maatwerktrajecten, kenniskringen en lectoraten. Ook de contractactiviteiten worden ondergebracht bij de instituten. Per instituut zal er een directie zijn met een voorzitter en een lid of adjunct-directeur. Het beleid van de HR op het gebied van internationalisering is vastgelegd in de Beleidsnota Internationalisering Hogeschool Rotterdam 2005. De nota biedt een kader waarbinnen clusters en opleidingen naar eigen inzicht en in relatie tot het eigen beroepsprofiel invulling kunnen geven aan het internationaliseren van het onderwijs. Waar zinvol en relevant worden opleidingen aangezet internationale en interculturele aspecten in de programma s te integreren, student- en docentmobiliteit te stimuleren, een internationaal netwerk op te bouwen, Engelstalig onderwijs aan te bieden, te participeren in partnerschappen met buitenlandse onderwijsinstellingen en te participeren in internationale projecten met het oog 8/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

op kennisuitwisseling. Ook is in de beleidsnota een aantal ambities verwoord op het gebied van internationalisering. Ten eerste wil de hogeschool een leeromgeving bieden waarbinnen studenten competenties kunnen verwerven om in een geïnternationaliseerde en interculturele beroepssetting en leefomgeving te functioneren. Verder wil de hogeschool door een actueel en innovatief onderwijsaanbod de concurrentiepositie binnen en buiten Nederland versterken. Tenslotte wil de hogeschool deelnemen aan internationale (interdisciplinaire) projecten die aansluiten bij de speerpunten van de hogeschool en waarmee de hogeschool zich kan profileren als innovatief kennisinstituut dat bijdraagt aan de ontwikkeling van landen met een onderwijsachterstand. Met het oog op het intensiveren en professionaliseren van de contacten met het werkveld en de HR, de clusters en de opleidingen voert de hogeschool een tweesporenbeleid. Dit betekent concreet het inrichten in de nieuwe organisatiestructuur van een HR-centraal Centrum Externe Betrekkingen als aanvulling op bestaande contacten met op externe contacten gerichte media: web-site, telefooncentrale, drukwerk. Het Centrum Externe Betrekkingen ondersteunt en voedt de HR bij de marktbepaling en het onderzoeken van het assortiment. Daarnaast worden op clusterniveau de externe betrekkingen geprofessionaliseerd door het inrichten van Bureaus Externe Betrekkingen als coördinatiepunt voor alle praktijkgerelateerde onderwijsactiviteiten en de relaties met de omgeving. Aldus vervullen deze bureaus een fysieke loketfunctie voor externe relaties en studenten. De Willem de Kooning Academie (WDKA) is een van de organisatieonderdelen binnen de Hogeschool Rotterdam. Het kunstvakonderwijs heeft hier een eigen identiteit gekregen, waar de academie sinds 1998 ook uitdrukking aan heeft gegeven via de naam Willem de Kooning Academie, vernoemd naar een van de oud-studenten. De WDKA streeft ernaar dat een student van de academie na zijn opleiding een zelfbewuste positie in het beroepenveld moet innemen. Zij dienen hiertoe de juiste mentaliteit te ontwikkelen van doorzettingsvermogen en ondernemingszin. De WDKA ziet het als haar opdracht om aankomend kunstenaars, vormgevers en docenten te leren dat zij hun talent doelbewust inzetten door hun creatieve vrijheid maximaal te benutten. Het kunstonderwijs op de Willem de Kooning Academie richt zich op het innovatieve, kritische potentieel van kunst en ontwerpen en schept de voorwaarden om dat tot uitdrukking te brengen in alternatieve, betekenisvolle visuele producties. Met de opleiding tot docent wil de academie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de jeugd door haar te leren om gaan met de visuele communicatie en haar bewust te maken van de waarneming en de betekenis van de visuele producties. Het profiel van de academie laat zich schetsen in vijf kernbegrippen, te weten: artistiek hoogwaardig, toepassingsgericht, internationaal, op de maatschappij betrokken en interdisciplinair en mediagericht. Binnen de WDKA worden de volgende drie bacheloropleidingen aangeboden: Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, Autonome Beeldende Kunst en Vormgeving. En daarnaast biedt de academie vier masteropleidingen aan, te weten Interieurarchitectuur, Autonome Beeldende Kunst, Voortgezette opleiding Mediadesign en Communicatie en de masteropleiding Kunsteducatie. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 9/57

De opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) wordt aangeboden in voltijd en deeltijdvariant. De opleiding heeft in totaal 289 studenten (194 voltijd en 95 deeltijd) en 27 docenten (10,1 fte). 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode augustus 2007 inhoudelijk voor op het bezoek van 20 september 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. 10/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in oktober 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 11/57

1.5 Oordelen per facet en onderwerp Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding DBKV Voltijd Deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Goed 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Voldaan Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Goed Goed 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Excellent Excellent 4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau Goed Goed 6.2 Onderwijsrendement Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief 12/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn voor beide varianten beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het facet Duur is beoordeeld als voldaan, de overige facetten zijn voor beide varianten beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De drie facetten van dit onderwerp zijn voor beide varianten beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het facet Materiële voorzieningen is beoordeeld als excellent en het facet Studiebegeleiding is beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De drie facetten van dit onderwerp zijn voor beide varianten beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten De beide facetten van dit onderwerp zijn voor beide varianten beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Het panel concludeert dat de opleiding DBKV zeer hoog scoort. Het panel is zeer positief over de inhoud van de opleiding en de inspirerende werkomgeving en docenten die hier mede vorm aan geven. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 13/57

14/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 15/57

16/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HR stimuleert dat clusters en opleidingen stevige verbindingen leggen met de beroepspraktijk. De HR institutionaliseert en professionaliseert de relaties met de beroepspraktijk in de bureaus externe betrekkingen op centraal en instituutsniveau. Hierdoor zijn de clusters en opleidingen op de hoogte van actuele eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden. Het aanbod aan minoren (een samenhangend programma van 30 EC in het derde en vierde jaar van de opleiding) is voor elke opleiding een profilerend element. De HR bevordert dat de minoren aansluiten op actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. De minor biedt de student een extra inhoudelijke startkwalificatie en de student ontwikkelt een innovatieve competentie. De competenties en eindtermen van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van de HRO sluiten aan bij de landelijk vastgestelde eindkwalificaties van het Netwerk Nederlandse Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO) (2004). Deze gelden landelijk als startcompetenties van de beginnende beroepsbeoefenaar. Het beroepenveld is vertegenwoordigd door een werkgroep die op verzoek van het Netwerk KVDO is opgericht. De werkgroep onderschrijft de eindkwalificaties. De eigen accenten die de Willem de Kooning Academie hierin legt, zijn in het bijzonder samenwerken en interdisciplinariteit. Voor docenten gelden de bekwaamheidseisen zoals deze zijn vastgelegd in de Wet op de beroepen in het onderwijs (Wet BIO). Deze eisen zijn leidend voor de opzet van het curriculum van de Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving. In het Opleidingsprofiel DBKV (2004) zijn de acht competenties met daarbij de subcompetenties beschreven. Het beroepenveld en de kunstvakdocentenopleidingen onderscheiden de volgende competentiedomeinen c.q. opleidingsdimensies: artistiek, vaktechnisch, professioneel-maatschappelijk, (kunst)pedagogisch. In een heldere en informatieve matrix geeft de opleiding weer hoe deze competentiedomeinen zijn onderverdeeld in de studiegebieden beeld, beroep en theorie. De Willem de Kooning Academie toetst haar kwalificaties regelmatig aan haar internationale partners, onder andere door intensieve deelname aan internationale netwerken en overlegstructuren voor curriculumontwikkeling. Dit zijn onder andere het overleg Beeldende Kunstonderwijs (OBK), Network for International Cooperation in het Arts (NICA), Bristol/Berlijn netwerk, Netwerk KVDO, European League of NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 17/57

Institutes in the Arts (ELIA), Network for European Design Education & Research CIMULUS en de International Council of Fine Arts Deans (ICFAD). De opleiding heeft een inzichtelijk overzicht toegevoegd van instellingen in het buitenland, waar zij contact mee heeft. De opleiding heeft een internationale vergelijking gemaakt met drie befaamde buitenlandse instellingen op de eindkwalificaties. Op basis hiervan stelt het panel vast dat de opleiding opvallend meer aandacht besteedt aan het vermogen tot samenwerken, communicatief vermogen, reflectief vermogen, vermogen tot groei en ontwikkeling en de omgevingsgerichtheid dan de opleiding in Baltimore. Deze competenties komen wel aanbod bij de vergeleken opleidingen in Antwerpen en Birmingham. Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Ter ondersteuning van de invulling van de Dublin-descriptoren op opleidingsniveau heeft de HR een hogeschoolbrede concretisering van de Dublin-descriptoren geformuleerd voor zowel de bacheloropleidingen als de masteropleidingen. De opleiding hanteert vier goed uitgewerkte, opeenvolgende matrices, waarbij in elke matrix een studiejaar en een niveau concreet en toetsbaar wordt weergegeven en zo wordt toegewerkt naar de eindkwalificaties. In deze opbouw wordt het hbo-niveau weerspiegeld. In het document Domeincompetenties en hbo-niveau is een tabel weergegeven met de koppeling tussen de SBL-competenties (Samenwerkingsverband Beroepskwaliteit Leraren) en de Dublin descriptoren. Deze koppelingen zijn allemaal verwoord. Een voorbeeld hiervan is kennis en inzicht gekoppeld aan vakinhoudelijk en didactisch wat wordt uitgelegd als: fundament en leerinhoud vakken; didactiek (in relatie tot leren); opbouw en samenhang schoolmethodes, doorlopende leerlijnen. Op basis hiervan concludeert het panel dat de SBL-competenties het hbo-niveau weerspiegelen. Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. 18/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor dit facet gelden ook de argumenten bij de facetten 1.1 en 1.2. De beroepsgerichte identiteit van het onderwijs van de hogeschool Rotterdam komt tot uiting in de contacten met het beroepenveld op het niveau van de hogeschool, de clusters en de opleidingen in de Bureaus Externe Betrekkingen. De eindtermen en competenties zijn ontleend aan de domeinspecifieke opleidingsprofielen die zijn opgesteld in het Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO). Het beroepenveld is vertegenwoordigd door een werkgroep die op verzoek van het Netwerk KVDO is opgericht. De werkgroep onderschrijft de eindkwalificaties. De competenties vertegenwoordigen tevens de wettelijke eisen voor bekwaamheid en bevoegdheid en sluiten daarmee aan op de eisen vanuit het werkveld. Studenten DBKV kunnen na hun afstuderen terecht komen als vakdocent beeldend in verschillende niveaus en fases van het onderwijs en in het werkveld van buitenschoolse kunsteducatie en in de buitenschoolse cultuureducatie. In 2002 heeft de HBO-raad het document vastgesteld waarin de competenties zijn beschreven die binnen het kunstvakonderwijs zouden moeten worden verworven om zich gekwalificeerd professional te kunnen noemen. In 2004 is door het KVDO het document vastgesteld waarin de competenties zijn beschreven die binnen het kunstvakonderwijs moeten worden verworven om zich gekwalificeerd docent BKV te kunnen noemen. De opleiding heeft meegewerkt aan dit opleidingsprofiel. Binnen de opleiding DBKV zijn verschillende specialisaties of uitstroomprofielen, te weten primair onderwijs, vakinhoudelijke vorming (voortgezet onderwijs), beroepspraktijkonderwijs (vmbo, mbo) en zorgontwikkeling. Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO Goed Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HR, en daarmee ook de WDKA, wil de praktijk een centrale plaats gegeven in het curriculum door de beroepspraktijk in de school te halen (Outside in). Vanaf het begin van de studie wordt studenten geleerd om vraagstukken aan te pakken die ze in hun beroepspraktijk tegenkomen. Het betreft zoveel mogelijk échte vraagstukken met een NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 19/57

échte opdrachtgever. Zoveel mogelijk samen met andere studenten, ook met studenten van andere opleidingen. In 2006 is de Taskforce Praktijksturing actief geworden, gericht op het versterken van het praktijkgestuurde onderwijs in de opleidingen. Zij heeft de specifieke opdracht opleidingen te ondersteunen zodat deze actief aan de slag kunnen gaan met vragen/opdrachten die in de omgeving leven ( authentieke leerervaringen ). Thans zijn er zes projecten geselecteerd die zullen resulteren in een serie handreikingen voor de opleidingen voor het omgaan met praktijkopdrachten in het onderwijs. Elke student van de HR wordt een aantal keuzemogelijkheden geboden. Daarmee wordt ingespeeld op de diversiteit van de beginsituaties en leervragen van de studenten. Ten eerste zijn 12 EC gereserveerd voor keuze- en bijspijkeronderwijs. Voorts omvat ieder curriculum een minor met een omvang van 30 EC. De opleiding heeft een overzicht van de minoren waaruit studenten kunnen kiezen. De minoren bieden de studenten een extra inhoudelijke startkwalificatie. Het werken aan concrete vraagstukken uit de beroepspraktijk staat centraal in het minorprogramma. Ook verdiept de student zich in nieuwe conceptuele kaders. Er worden drie typen minoren onderscheiden: verbredende minoren, verdiepende minoren, en doorstroomminoren. Het assortiment aan minoren sluit aan bij de strategische inzet van de hogeschool (speerpunten). Kenniskringen hebben een rechtstreekse verbinding met het onderwijs. Nieuw ontwikkelde inzichten worden vertaald in het onderwijsprogramma. Ook dragen de studenten bij aan de ontwikkeling van die kennis. Studenten doen dat door te participeren in onderwijsprojecten die gericht zijn op het aanpakken van reële vragen uit de praktijk. De Willem de Kooning Academie heeft gekozen voor een structuur waarin de verwerving van praktijkvaardigheden en kennis samengaan in de gestelde opdrachten. De curricula worden ontwikkeld in samenspraak met professionals uit het betreffende beroepenveld. De studenten van de opleiding zijn in het praktijkgestuurde gedeelte van hun studie betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten voor de binnen,- en buitenschoolse educatie. In de projecten is er een wisselwerking tussen specifieke en gerichte vragen vanuit de praktijk (buiten) en de ervaringen van de onderwijs- en scholingspraktijk in de opleiding (binnen). Het panel stelt op basis van inzage in het materiaal vast dat de opdrachten binnen de jaarthema's inhoudelijk zijn afgestemd op toepassing in de beroepspraktijk. De opdrachten zijn actueel en sluiten aan bij, dan wel lopen voor op, de ontwikkelingen in het werkveld, bijvoorbeeld op het gebied van digitale didactiek en nieuwe media. Het panel concludeert met genoegen dat de studenten, naast de stages, veel kennis ontlenen aan en ervaring opdoen met de beroepspraktijk. Het werkveld geeft in het gesprek met het panel aan heel positief te zijn en waardering uit te spreken over het aansluiten bij de nieuwste ontwikkelingen en het inspelen op regionale ontwikkelingen. Het studieprogramma onderscheidt drie studiegebieden waarbinnen de projecten zijn ingedeeld, te weten Beeld, Beroep en Theorie. De opleiding besteedt tevens aandacht aan werken in de regio Rotterdam en de onderwijsproblematiek die hierbij hoort. 20/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Tijdens de opleiding DBKV loopt de student in het eerste jaar een korte oriënterende stage (3 EC), in het tweede jaar een participerende stage (3 EC), in het derde jaar een stage van 10 EC en in het laatste jaar loopt de student de LIO-stage (Leraar in Opleiding) (18 EC). De deeltijdstudenten lopen dezelfde stages, met uitzondering van jaar 3, die is voor hen 5 EC. Het panel heeft verschillende stageverslagen ingezien en stelt vast dat deze van een zeer goed niveau zijn. De opdrachten die studenten in hun onderwijs gebruiken zijn origineel, goed uitgewerkt en in de stageverslagen ook goed onderbouwd zijn. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat er onder meer veel excursies worden georganiseerd naar musea of voorstellingen. In het vierde jaar is er ook een buitenlandse excursie. Ook krijgen studenten opdrachten die hen de beroepspraktijk in sturen. De studenten geven aan het als zeer positief te ervaren dat zij met regelmaat het werkveld in worden gestuurd. Het panel heeft de literatuur bekeken die in de opleiding wordt gebruikt en stelt vast dat deze actueel is en van goed niveau. Er wordt tevens gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Uit de evaluaties blijkt dat de studenten tevreden zijn over de aangeboden en te verwerven hoeveelheid praktijkkennis en -ervaring in de opleiding. Het panel ziet dit bevestigt in de gesprekken die zij heeft gevoerd. Zowel de studenten als de docenten kunnen vele voorbeelden geven. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Semester 1 en 2 van de opleiding DBKV hebben een oriënterend karakter en zijn voor een groot deel kennisgestuurd (kennis en vaardigheden). Er wordt in de propedeuse gewerkt aan de hand van de thema s: thuis, stad en maatschappij. In het tweede jaar verschuift het accent naar het praktijkgestuurde en zijn de thema s observatie, communicatie en transformatie. In de laatste twee jaar is het onderwijs steeds meer praktijk- en studentgestuurd. Het programma van de deeltijd wijkt hier iets van af. In de eerste twee jaar ligt het accent in het onderwijs op het kennisgestuurde, daarna is het voornamelijk praktijkgestuurd. Het panel is van mening dat de accenten goed verdeeld zijn over het programma. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 21/57

De opleiding DBKV hanteert competentiematrices. Hierin zijn per vak de leerdoelen uitgewerkt. Het panel stelt vast dat hierin een goede vertaling is gemaakt van competenties naar leerdoelen. De competentiematrix is verder uitgewerkt in opdrachten, inhoud, leerdoelen en op welke wijze beoordeeld zal worden. Studenten kunnen via het intranet de informatie over de verschillende onderwijsonderdelen inzien. Hierop zijn ook de leerdoelen voor de student inzichtelijk. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat het voor hen duidelijk is aan welke competenties zij werken. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de curricula van de opleidingen worden drie hoofdlijnen onderscheiden die in elke studiefase (in wisselende verhouding) aanwezig zijn en onderling inhoudelijk verbonden zijn: kennisgestuurd (beroepsrelevante conceptuele kaders en vaardigheden), praktijkgestuurd (leren in en van de beroepspraktijk) en studentgestuurd (studieloopbaancoaching, bijspijker- en keuzeonderwijs en minoren). De omvang van deze lijnen is in het Rotterdamse Onderwijsmodel (ROM) vastgelegd (zie facet 2.7). Voor deze leerlijnen zijn voor de clusters/opleidingen richtinggevende kadernotities ontwikkeld. Zo zijn er handreikingen beschikbaar voor de functie en organisatie van de minoren, de invulling van het onderwijs in de laatste twee jaar van de studie naast de minor en het ontwerpen van een curriculum van een deeltijd opleiding. Het didactisch concept zoals vastgelegd in het ROM bevordert dat het curriculum als een samenhangend geheel wordt ontworpen en ontwikkeld. In elke fase van de opleiding is er sprake van een wisselwerking tussen theorie en praktijk. De opleiding DBKV sluit aan bij het ROM en waarborgt daarmee de samenhang. Kennis en vaardigheden uit de kennisgestuurde leerlijn ondersteunen het aanpakken van praktijkproblemen in het onderwijs van de praktijkgestuurde leerlijn, waardoor beide leerlijnen worden geïntegreerd. Het onderwijs is zo opgezet dat er een continue wisselwerking is met de beroepspraktijk, naast een constante lijn van een samenhangend curriculum. De samenhang tussen theorie en praktijk is in het gehele curriculum richtinggevend. De samenhang wordt bewaakt door het managementteam, de onderwijsmanager en afdelingsdocenten. In lesaanbodvergaderingen en studiedagen werkt het docententeam de samenhang van het totale lesprogramma uit. In de voltijdopleiding zorgen ook langlopende thematische projecten voor samenhang. In de deeltijdopleiding ligt er een sterk accent op modulair onderwijs, in plaats van op langlopende thematische projecten zoals in de voltijd. In de deeltijd is ook de koppeling tussen theorie en praktijk gelegd. 22/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

In het gesprek met het panel geven de studenten aan tevreden te zijn over de samenhang in het onderwijsprogramma. Zij werken langere tijd aan verschillende projecten, die zij dan ook als rode draad zien. In het Studenttevredenheidsonderzoek (2005) waren de studenten minder positief. Deze problemen zijn nu echter opgelost en recentere evaluatiegegevens zijn positief. Het panel concludeert dat de samenhang tussen theorie en praktijk en tussen docentschap en beeldend mens sterk zijn, met name in stageverslagen. Facet 2.4 Studielast Goed Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de OER van iedere opleiding zijn normen vastgesteld met betrekking tot de studeerbaarheid van het programma. Het programma wordt conform deze normen uitgevoerd. De opleidingen van de HR doen regelmatig onderzoek onder studenten naar factoren die zij als belemmerend voor hun studie ervaren en voeren waar nodig verbeteringen uit. Ook wordt regelmatig in kaart gebracht of de feitelijke studielast overeenkomt met de geplande studielast. Dit geldt ook voor de Willem de Kooning Academie en binnen de opleiding DBKV bewaakt ook de studieloopbaancoach (slc) de studielast. Voor de verdeling van het aantal contacturen en het aantal zelfstudie-uren heeft de opleiding een vuistregel per studiejaar opgesteld. Hierbij neemt het aantal contacturen af en het aantal zelfstudie-uren toe. Gemiddeld hebben de studenten 18 tot 20 contacturen per week. Zij geven zelf aan dat dit een goede balans geeft en dat zij tevreden zijn met het aantal contacturen. Hogeschoolbreed is de maandag beschikbaar voor keuzeonderwijs, keuzemodules en minors. Deze eenheid in roostering verbetert de studeerbaarheid. Elk semester bestaat uit 30 EC, opgebouwd uit de verschillende kern,- vaardigheidsen theorievakken, plus keuzeonderwijs en studieloopbaancoaching, zodat de studielast zo evenwichtig mogelijk verdeeld is over de gehele studie. Op basis van de positieve gesprekken en de goede evaluatieresultaten stelt het panel vast dat de studenten tevreden zijn over de studielast (Studenttevredenheidsonderzoek, 2005 en Keuzegids, 2005). NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 23/57

Facet 2.5 Instroom Goed Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HR wil adequaat inspelen op de diversiteit die kenmerkend is voor Rotterdam. Er is sprake van een grote en groeiende diversiteit in de populatie van aspirantstudenten met betrekking tot vooropleiding, leeftijd, moedertaal en sociale en culturele achtergrond. Van de grote steden heeft Rotterdam het laagste gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking. De hogeschool streeft ernaar dat haar studentenpopulatie een afspiegeling is van de omgeving. Aspirant-studenten met een allochtone achtergrond krijgen daarom extra aandacht. De afgelopen jaren is er sprake geweest van een sterke stijging van het aantal instromende studenten. Desondanks blijkt uit gegevens van de hogeschool dat de doorstroming vanuit mbo-4 naar het hbo in belangrijke mate achterblijft bij de landelijke cijfers. Vooral voor allochtone deelnemers aan het mbo in Rotterdam blijkt de overstap naar het hbo niet vanzelfsprekend. Om meer studenten onder nietreguliere doelgroepen te werven, wordt de marketingstrategie van de hogeschool aangepast en verfijnd. De HR wil op twee vlakken extra inspanningen leveren. Voor de poort door de werving van studenten expliciet te richten op nieuwe doelgroepen. De HR spoort verborgen talenten op en daagt hen uit de stap richting hoger onderwijs te wagen. Studenten van de hogeschool spelen hierbij een centrale rol. In dit verband hanteert de HR de term outreach. Na de poort spant de hogeschool zich in de begeleiding en ondersteuning van studenten goed vorm te geven, met als doel studenten te helpen zichzelf te overtreffen en de studie succesvol af te ronden. De positieve, bewuste keuze voor diversiteit brengt met zich mee dat de diversiteit onder studenten van een opleiding toeneemt. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop studenten worden benaderd; de hogeschool antwoordt hierop met een flexibel aanbod van keuzemogelijkheden in het onderwijs. Voorts is het in alle opleidingen ontwikkelen van maatwerktrajecten voor studenten met eerder verworven competenties (EVC s) een aandachtspunt. De hogeschool streeft naar een gestandaardiseerde EVC-procedure voor alle opleidingen. Voor studenten buiten de EU heeft de hogeschool, en daarmee ook de Willem de Kooning Academie, de Code of Conduct ondertekend. De diverse doelgroepen van de hogeschool worden met een diversiteit aan leerroutes bediend. Naast voltijdprogramma s biedt de hogeschool waar mogelijk en zinvol ook onderwijs in deeltijd en duale vorm aan. De opleiding DBKV wordt in voltijd en deeltijd aangeboden. 24/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Met elke instromende student vindt een gestructureerde intake plaats. Daarbij worden de aanwezige kennis en vaardigheden in kaart gebracht. Voorts bieden de opleidingen studenten die daarvoor in aanmerking komen ondersteuningsprogramma s dan wel vrijstellingen aan. Studenten die instromen in de opleiding DBKV moeten voldoen aan de wettelijke instroomeisen, te weten havo, vwo of mbo-niveau 4. Daarnaast zijn er aanvullende eisen, die worden getoetst in een toelatingsexamen. Dit is gericht op het beeldend vermogen. De mogelijkheid bestaat om een verkort traject te volgen, wanneer een student reeds een kunstopleiding, pabo of relevante universitaire opleiding heeft afgerond. Om te onderzoeken hoe de academie de beste, en ook meest diverse, studenten kan aantrekken heeft de WDKA een Head of Admission aangesteld voor het studiejaar 2006-2007. Het onderzoek betreft de toelatingssystematiek, samenwerking met de vooropleidingen in de vorm van magnetschools, best practices op het gebied van vooropleidingen en het Kunstlyceum en de mogelijkheden en wenselijkheden van een English stream. De zij-instroom bestaat voor een groot deel uit beeldend kunstenaars en vormgevers. Bij toelating worden zij met name getoetst op de vaardigheid van de specifieke vertaling van de artistieke visie naar de kunstpedagogische visie. Zij-instromers vanuit het leraarschap worden met name getoetst op het artistieke. De academie biedt verschillende cursussen en voortrajecten aan, waarin aspirantstudenten zich kunnen oriënteren op het kunstonderwijs. Studenten zijn tevreden over de aansluiting op de vooropleiding (Studentevredenheidsonderzoek, 2005). Op basis van de gesprekken met studenten en docenten stelt het panel vast dat de aansluiting met name erg goed is voor de mbo ers in de grafische richting. Facet 2.6 Duur Voldaan Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit de Studiegids en de Onderwijs- en Examenregeling (OER) blijkt dat de totale omvang van de opleiding 240 EC bedraagt. De opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. De totale studieduur van 240 EC is gelijkmatig verdeeld over de verschillende onderwijsperiodes. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in de OER en de Studiegids. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 25/57

Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De hogeschool heeft het Rotterdamse Onderwijsmodel (ROM) ontwikkeld dat richtinggevend is voor alle opleidingen. Belangrijke uitgangspunten van het model zijn: een centrale plaats van de beroepspraktijk in de opleiding en een resultaatgerichte probleemaanpak, een stevige basis voor kennisontwikkeling, inspelen op de diversiteit in de populatie van studenten en de mogelijkheid tot opleidingsoverstijgende samenwerking van studenten, met name in projecten en minoren. Deze benadering komt samen onder de noemer Denken en Doen. De hogeschool kiest met het ROM voor een pragmatische mix van werkvormen. Uitgangspunt is dat in de curricula drie samenhangende leerlijnen zijn aan te wijzen: kennisgestuurd, praktijkgestuurd en studentgestuurd. Ieder van de drie leerlijnen omvat directe betrokkenheid van docenten. In de loop van de studie is er sprake van een toenemende zelfsturing van het leerproces door de studenten. Daarmee kiest de hogeschool voor een zowel kennisgeoriënteerde als studentgeoriënteerde werkwijze gebaseerd op een open uitwisseling met de praktijk. De opleidingen maken gebruik van ict om het onderwijs optimaal vorm te geven en om bijvoorbeeld plaats- en tijdonafhankelijk leren mogelijk te maken. De HR beschikt over een eigen elektronische leeromgeving N@tschool, die in de WDKA op een professionele, efficiënte en effectieve wijze wordt toegepast. In de notitie ROM in deeltijd en duaal (2005) wordt een handreiking geboden voor het ontwerpen van deeltijd en duale opleidingen. Het wezenlijke voor een deeltijd en duale opleiding is dat het leren voor een deel plaatsvindt op en met behulp van de werkplek. In het model staat standaard 24 EC per jaar (gemiddeld twee dagen per week) te boek als werk -leren. De praktijk wordt gebruikt als leerervaring en er wordt gebruik gemaakt van allerlei vormen van Action Learning. Het panel stelt vast dat de academie aansluit bij het Rotterdamse onderwijsmodel (ROM), en daarmee bij de kennisgestuurde, praktijkgestuurde en studentgestuurde componenten. De kennisgestuurde component geeft concrete kaders en praktische handvatten die nodig zijn om praktijksituaties goed aan te kunnen pakken. Hierbij wordt gewerkt met de volgende werkvormen: collegelessen, praktijklessen, werkplaatsinstructie, klassikale instructie en gastlezingen. Binnen de praktijkgestuurde component maakt de student op een veelzijdige wijze kennis met de beroepspraktijk en leert hij reële beroepsvraagstukken aan te pakken. De volgende werkvormen worden hierbij gebruikt: workshops, stages, klassikale groepsevaluaties, projectweken, intervisie, geïntegreerd projectmatig onderwijs, excursies en tentoonstellingsbezoeken. 26/57 NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt)

Bij de studentgestuurde component staat de keuze van de student op basis van zijn eigen leerdoelen en competenties centraal. Dit zijn bijvoorbeeld de keuzevakken en minoren. In de deeltijdopleiding wordt, net als in de voltijd, gewerkt met projecten, maar ook met een modulair aanbod. Het panel is van mening dat dit goed aansluit bij de wensen van deeltijdstudenten. Het panel is erg tevreden met de manier waarop de beschreven componenten en werkvormen terugkomen in het onderwijs. De studenten zijn duidelijk tevreden over de afwisseling in onderwijswerkvormen (Studenttevredenheidsonderzoek, 2005). Facet 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De bewaking van de kwaliteit van de toetsen vindt plaats op het niveau van de opleidingen. Zij formuleren daartoe een eigen beleid. Centraal staat dat aangetoond kan worden dat elke eindkwalificatie wordt beoordeeld. Ook wordt de rol van de examencommissie vastgelegd. Er worden heldere beoordelingscriteria toegepast voor de diverse toets- en beoordelingsvormen (waaronder stages, projecten en afstudeerwerkstukken). Docenten geven inhoudelijke feedback op opdrachten en behaalde resultaten. Studieprestaties worden getoetst door middel van een bij de aard van het vak passende vorm en afhankelijk van de gebruikte didactische werkvorm. Dit kunnen zijn: praktijkbeoordeling, tentamen of toets, verslag of scriptie, klassikale presentaties, show and tell en peerreview. Binnen de systematiek van beoordelen oefenen studenten om hun werk toe te lichten en te presenteren op een manier die relevant is voor hun latere beroep. Een formeel beoordelingsmoment ligt aan het eind van de propedeuse. Op basis van de geleverde prestaties ontvangt de student een bindend studieadvies. Een bindend studieadvies volgt wanneer een student minder dan 35 EC behaald in het eerste jaar. Voor deeltijdstudenten wordt deze norm omgerekend naar rato van de omvang van het onderwijsprogramma. Studenten dienen hierbij tenminste 10 van de 14 EC van de kernvakken te hebben behaald, waaronder in ieder geval de integrale beoordelingen. Studenten met meer dan 45 EC vallen buiten deze norm. Studenten dien aan het einde van het tweede jaar de propedeuse te hebben behaald (Regeling studieadvies en afwijzing). Bij individuele beoordelingen zijn de in de lesbrief geformuleerde criteria het uitgangspunt. Tijdens de integrale beoordeling beoordeelt het docententeam of de daarbij behorende leerdoelen behaald zijn. Tijdens deze beoordeling presenteert de student zijn resultaten digitaal en licht deze mondeling toe. NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding DBKV (vt/dt) 27/57