Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Transcriptie

1 College van Bestuur Hogeschool van Amsterdam Postbus AX AMSTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Media, Informatie en Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam datum 14 maart 2005 onderwerp Definitief besluit Media, Informatie en Communicatie (MIC) hbo-bachelor van de Hogeschool van Amsterdam ons kenmerk NVAO/ /CT bijlagen 2 1. Inleiding Bij brief van16 december 2004 heeft de heer dr. S. J. Noorda, voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam te Amsterdam, hierna: HvA, bij de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie, hierna: NVAO, een aanvraag om accreditatie ingediend, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna: WHW (Stb. 2002, 302), voor de hbo-bachelor opleiding Media, Informatie en Communicatie, hierna: MIC. Het betreft een voltijd en deeltijd opleiding die te Amsterdam wordt verzorgd. MIC is volgens de brief van HvA van 13 mei 2004 een in de praktijk reeds geconverteerde voortzetting van de smalle, van rechtswege geaccrediteerde bacheloropleidingen Boekhandel en Uitgeverij en Informatiedienstverlening en Management. Bovendien wordt de expertise van de huidige voltijd-opleiding Communicatie in de nieuwe brede bachelor ingebracht. Volgens de accreditatieaanvraag van de HvA betreft het een opleiding als bedoeld in onderdeel 2 Werkwijze bij conversies van de door de NVAO getroffen Overgangsregeling bekostigd hbo (2003). HvA heeft bij brief van 2 juni 2004 verklaard de CROHO- registraties voor de bacheloropleidingen Boekhandel en Uitgeverij en Informatiedienstverlening en Management te zullen beëindigen op het moment dat zij de geconverteerde bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie in het CROHO laat registreren. De desbetreffende opleiding Communicatie wenst de HvA in stand te houden. Ter ondersteuning van haar aanvraag heeft HvA een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI). Als VBI heeft gefungeerd Hobéon Certificering. Het rapport van Hobéon Certificering, hierna: het VBI-rapport, is gedateerd december De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 15 januari Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader hoger onderwijs [hbobachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: Accreditatiekader. Inlichtingen C.A. van Rijn c.vanrijn@nvao.net Parkstraat 28 Postbus CD Den Haag P.O. Box CD The Hague The Netherlands T +31 (0) F +31 (0) info@nvao.net

2 pagina 2 van 6 2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport Op grond van het van toepassing zijnde Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding De eindkwalificaties van de vier afstudeerprofielen ( Reclame- Marketing- en Communicatiemanager, Informatiemanager, Redacteur Productmanager, Uitgever, marketingmanager ) in alle varianten zijn deels de resultante van landelijk overeengekomen beroepsprofielen en opleidingsprofielen, waarmee dat deel volgens het panel van de VBI, hierna te noemen auditteam, voldoet aan de eisen die door vakgenoten uit andere verwante opleidingen worden gesteld. De specifieke eindkwalificaties waarmee het instituut voor Media en Informatie Management (hierna: MIM) aan de afstudeerprofielen een eigen invulling heeft gegeven zijn volgens het auditteam totstandgekomen in nauw overleg met het beroepenveld. Het auditteam heeft op basis van de geleverde documenten, de procesbeschrijving van de curriculumontwikkeling en de gevoerde gesprekken tijdens de audit kunnen constateren dat voor elk van de afstudeerprofielen in de onderscheiden varianten de eindkwalificaties van de opleiding aantoonbaar aansluiten bij de beschrijving van het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin-descriptoren. De eindkwalificaties van elk van de desbetreffende afstudeerprofielen zijn mede ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepenprofielen en de daarmee samenhangende competenties waarover een beginnende beroepsbeoefenaar dient te beschikken. gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Doelstellingen opleiding voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Doelstellingen als voldoende. Ad: Programma De interactie met de beroepspraktijk vindt volgens het auditteam op vele niveaus plaats en wordt aantoonbaar ingezet om de relevantie, de actualiteit en de kwaliteit van de opleiding te waarborgen. Het programma en de leerdoelen van de programmaonderdelen zijn een adequate concretisering van de geformuleerde eindkwalificaties. De inhoud en planning van het programma zijn volgens het auditteam op een zeer goed doordachte en consistente wijze op elkaar afgestemd, waardoor de onderscheiden programmaonderdelen (modules) tezamen een coherent geheel vormen. MIM besteedt op zowel studentenniveau als op programmaniveau systematisch aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast. Volgens het auditteam houdt het opleidingsprogramma qua vorm en inhoud voldoende rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten. Het didactisch concept ligt geheel in lijn met de competenties waarvoor wordt opgeleid. Volgens het auditteam wordt er adequaat getoetst of studenten de leerdoelen van het programma hebben gerealiseerd. gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Programma voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Programma als voldoende.

3 pagina 3 van 6 Ad: Inzet personeel Het onderwijs wordt volgens het auditteam voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een directe verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het MIM zet voldoende personeel in om de opleiding in alle varianten met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het autitteam oordeelt dat het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Naar het oordeel van NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Inzet personeel voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Inzet personeel als voldoende. Ad: Voorzieningen Het auditteam heeft tijdens de audit zowel het HvA- brede voorzieningenniveau beoordeeld alsook de instituutspecifieke voorzieningen in die beoordeling betrokken. De studiebegeleiding door het MIM en de daarmee verband houdende informatievoorziening aan studenten en ook docenten is volgens het auditteam adequaat met het oog op de studievoortgang en sluit aan bij de behoefte van de studenten. gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Voorzieningen voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Voorzieningen als voldoende. Ad: Kwaliteitszorg De uitkomsten van de periodieke evaluaties vormen volgens het auditteam de basis voor verbetermaatregelen die aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het auditteam heeft op basis van de geanalyseerde documentatie kunnen constateren dat studenten, medewerkers en het beroepenveld op actieve en georganiseerde wijze bij de interne kwaliteitszorg betrokken zijn. gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Interne kwaliteitszorg voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende. Ad: Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties komen volgens het auditteam overeen met de beoogde eindkwalificaties. De opleiding werkt naar het oordeel van het auditteam aantoonbaar hard aan een verbetering van het rendement om samen met de verwante opleidingen binnen de sector te voldoen aan de hogeschoolbrede streefnormen. gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Resultaten voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Resultaten als voldoende.

4 pagina 4 van 6 3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 11 januari 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de opleiding (voltijdse en de deeltijdse variant) van de hbo-bachelor opleiding Media Informatie en Communicatie van de Hogeschool van Amsterdam te Amsterdam. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop de vorige accreditatiebesluiten vervallen (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaar na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 15 maart 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie K.L.L.M. Dittrich (voorzitter) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Bijlage 1: Overzicht van de beoordelingen van het panel Bijlage 2: Samenstelling van het panel

5 pagina 5 van 6 Bijlage 1: overzicht van beoordelingen van het panel Onderwerp Facet Beoordeling door VBI voltijd Beoordeling door VBI deeltijd 1. Doelstellingen 1. domeinspecifieke eisen V V 2. niveau bachelor/master V V 3. oriëntatie hbo/wo V V 2. Programma 4. eisen hbo/wo G G 5. relatie doelstellingen V V programma 6. samenhang programma G G 7. studielast V V 8. instroom V V 9. duur G G 10. afstemming vormgeving en G G inhoud 11. beoordeling en toetsing V V 3. Inzet personeel 12. eisen hbo/wo V V 13. kwantiteit personeel V V 14. kwaliteit personeel V V 4. Voorzieningen 15. materiele voorzieningen V V 16. studiebegeleiding V V 5. Interne kwaliteitszorg 17. evaluatie resultaten V V 18. maatregelen tot verbetering V V 19. betrokkenheid medewerkers, V V studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 20. gerealiseerd niveau V V 21. onderwijsrendement V V

6 pagina 6 van 6 Bijlage 2: de samenstelling van het panel Prof. Dr. B.P.F. AL Domeindeskundigheid: Al werkt negen jaar voor Wolters Kluwer o.a. als CEO en is Non-executive director van Sopheon, actief in computer software voor talen, information and kennismanagement voor grote bedrijven. R. de Haas Domeindeskundigheid: De Haas was vier jaar parttime directeur bij de VEA, de Vereniging van Communicatie- Adviesbureaus en heeft een eigen adviespraktijk rond reclame, marketing en communicatie T. Knoester, Studentlid Drs W.G. van Raaijen Drs R.F.M. Stapert Onderwijskundige, auditdeskundige Onderwijskundige