Zaai- en pootgoed, hoekstenen van voedselzekerheid



Vergelijkbare documenten
Belang maar ook bedreiging van de diversiteit aan rassen en gewassen. De noodzaak van Agrobiodiversiteit. Michel Haring Hoogleraar Plantenfysiologie

Slide 1. Hybride rassen. Voor- en nadelen. Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz

Welke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

CGN, de Nederlandse genenbank

Diversiteit in peulvruchten

1. Wanneer kan je een octrooi (=patent) nemen op een planteigenschap die voordien nog niet gekend was in de landbouw?

Bijeenkomst Alumni Wageningen. Datum 15 april Bijdrage van de veredeling aan de wereldvoedselvoorziening

Genenbanken: Cool en Kool

Herziening van de Europese zaadwetgeving

Wat is je leeftijd (bv. 17)? Typ leeftijd over (enkel cijfers) jaar. In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

Stellingen over de uitdagingen voor de boeren in de Cordillera

Waarom een ZadenBib?

Presentatie Aart Osman Driebergen, 4 november 2010

PLANTAGELANDBOUW IN LATIJNS-AMERIKA

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Genetisch gemodificeerde (GG) gewassen: maatschappelijke betekenis en regelgeving

Hybride aardappel, versnelling van veredeling en vermeerdering

Chocomelk. van eerlijke handel, biologische landbouw en lokale boeren! Handel, uit respect.

Genetisch gewijzigde aardappelen ter bestrijding van de aardappelziekte. met de medewerking van

Potatoes goes wild Marktvooruitzichten

In een notendop. 1 De Visie van het Netwerk Stadslandbouw Antwerpen. Het Netwerk stadslandbouw Antwerpen is

SAMENVATTING EN CONCLUSIES

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B

Totaal 2,0 11,0 27,8 33,9 44,2 52,6 59,2 67, ,4 102,1 114,3 125,0 134,0 7,2% LIS Consult, 24 februari /- t.o.v.

Paradoxaal genoeg hebben juist veel landarbeiders geen toegang tot betaalbaar groenten en fruit

De toekomst van agrobiodiversiteit in landbouwproductiesystemen en cultuurgewassen. Wannes Keulemans 30 november 2015

SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 LEONELLA KWS

Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging

The digital transformation executive study

Bio. (s)maakt het verschil

UNITING THE ORGANIC WORLD

Crop Care Competence Centre. Kverneland Group Nieuw-Vennep

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Makers van biodiesel en bioethanol

Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie

Diversiteit in peulvruchten

ALLES OVER GENVOEDSEL EN ARGUMENTEN TÉGEN CRISPR-CAS GEWAS

Duurzaam middelengebruik: een gezamenlijke opgave. Ernst van den Ende Algemeen Directeur Plant Sciences Group Wageningen UR

SUCCESS. tastes better TOGETHER

Gierst.

Slide 1. Co existentie. Naast elkaar bestaan van GG en niet-gg teelten. Clemens van de Wiel, Jan Schaart & Bert Lotz

Herintroductie en exploitatie van oude Zeeuwse landbouwrassen. ArndJan van Wijk

Hybride aardappelveredeling: Pootaardappelen uit zaad?

JanWillem Breukink Voorzitter Seed Valley en ex. CEO INCOTEC 04 Juni 2015

Vergroening van de landbouw: hoe maken we stappen/ hoe maken we sprongen? Jolanda Wijsmuller, BCS

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Nieuwsbrief P8. Inhoud. De komende 50 jaar. Nummer 9, oktober - november Ondernemend Paprika

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Ambitie: Op naar een Vitale Teelt in 2030

Gezondheid & Voeding

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Het nieuwe GLB - Vergroening: wat zijn passende keuzes voor uw melkveebedrijf?

Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers

Malthus ( ) Kan landbouw de wereld blijven redden? Het ongelijk van Malthus. An essay on the principle of population 25/11/2013

Duurzaam en helder naar de toekomst

Vooruitzichten granen en weersomstandigheden. Verkopen uit interventie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Voedsel Hier en Daar. Inleiding. gu u s g e u rt s

Introductie 27/11/2015. Biologische Voeder Grondstoffen Visie Tom Wiegmans Category manager Organic Feed ingredients.

Voedselzekerheid en de rol van genenbanken

Is er nog eten over 20 jaar. Fred Klein Productschap Akkerbouw

WAT MOETEN WIJ AANPAKKEN?

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0360/1. Amendement. Paolo De Castro, Ulrike Rodust, Isabelle Thomas namens de S&D-Fractie

Internationalisering bij Rijk Zwaan. Presentatie Agro Businessclub Westland 5 juli 2012, Anneke van de Kamp

Raskenmerken - Witte kool. Plant-, oogst- en bewaarperiode - Witte kool. Verse markt. Vers en Bewaring. Industrie. Verse markt.

Studienamiddag: Duurzaamheid in de Grootkeuken

Moderne biotechnologie, kans of bedreiging voor een duurzame landbouw? Peter Besseling Frank Tillie Jan van Vliet

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Voorproefje Cosun MVO-verslag 2011

Landbouwgewassen: geen genetische modificatie zonder een uitgebreide evaluatie

Gezondheid & Voeding

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

Basisbeginselen : Brusselse ecologische economische en sociale cooperatieve. Contact

Invoer en binnenbrengen van zaaizaad en pootgoed voor land- en tuinbouw

Gebeurtenis Gebeurtenis MNO MNO Gebeurtenis Gebeurtenis MNO MNO Gebeurtenis Gebeurtenis MNO MNO Gebeurtenis Gebeurtenis MNO MNO

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs Arealen Rasontwikkelingen Gebruiksvormen van maïs...

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf.

e mythe van overbevolking OneWorld.nl

DrainVision VISIONELE MONITORING. monitoring solutions

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

De staat van de visserij en aquacultuur in de wereld

Voedselvoorziening in het tijdperk van verstedelijking

Kleine boeren oogsten succes dankzij zaden op krediet

HOMO COOPERANS INSTITUTIES VOOR COLLECTIEVE ACTIE EN DE SOLIDAIRE SAMENLEVING TINE DE MOOR

Duurzame voedselproductie en voedselzekerheid de onvolmaakte waarheid

Prijs- en marktevoluties voor granen en veevoedergrondstoffen. Tongeren, 10 september 2013 François Huyghe Economisch adviseur

Serving. the. One. who. serves

IK DOE MEE! WORD EEN BEETJE BOER

Symposium Dag van de Garnaal. 31 oktober De coöperatie

Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw

Herkomst van Producten. Ethiopië. Thema 1. Verschillen tussen agrarische regio s. Landbouw in Sub-Sahara Afrika. 17/03/16

Nieuwe ggo s nog erger dan de oude

Ecologisch moestuinieren

Banking for Food en de Bij. Food & Agri

IK DOE MEE! WORD EEN BEETJE BOER

Kan stimuleren van agrobiodiversiteit zonder externe gelden?

Wijnbouw in België en NL:

Transcriptie:

Een goede oogst? We hebben nood aan aangepast zaaien pootgoed. Toegang tot zaad Zaai- en pootgoed, hoekstenen van voedselzekerheid Toegang tot zaad 1

2 Toegang tot zaad Toegang tot zaad

Inleiding Duizenden jaren laten dichters en filosofen er zich al door inspireren. Misschien heb ook jij al eens stilgestaan bij het belang van kwalitatief zaaigoed? Zonder zaad geen graan, groenten of fruit, zo simpel is het. Zonder zaad ook geen bloemen of sierplanten, plantenvezels, of biomassa als bron van hernieuwbare energie. Zaad is een boeiend onderwerp in debatten over landbouwkundig onderzoek, biodiversiteit, gentechnologie, globalisering, en zelfs cultuur. Maar in belangrijke maatschappelijke debatten, over bijvoorbeeld voedselzekerheid, komt zaad weinig aan bod. Onterecht. Alleen al de klimaatverandering stelt nieuwe uitdagingen aan de toegang tot zaaigoed: droogteresistente planten, gewassen met een kortere rijpingstijd en planten met een hogere en bredere ziekteweerstand kunnen de gevolgen van op hol slaande klimaatpatronen verzachten. Dat is de theorie, maar zullen we er in de praktijk straks ook in slagen om negen miljard mensen op onze planeet te voeden? In geïndustrialiseerde landen is het belang van commerciële zaadsystemen de jongste decennia sterk toegenomen. De toestand in ontwikkelingslanden is totaal verschillend: de zaadproductie is er veel minder een zaak van gespecialiseerde firma s, wel van de boeren zelf. Welke voor- en nadelen zijn hieraan verbonden? Deze brochure probeert wereldwijde uitdagingen voor de toekomst van ons zaaigoed te duiden aan de hand van concrete voorbeelden uit ontwikkelingslanden. Die praktijkvoorbeelden zijn we gaan uitspitten bij diverse partnerorganisaties waar Trias mee samenwerkt, in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. De uitdagingen verschillen van land tot land en de oplossingen vereisen maatwerk. Inspraak van representatieve landbouworganisaties die over zaaizaad kennis in huis hebben, vergroot de kans dat aangereikte oplossingen duurzaam zijn. Laten we hen dus zeker aan het woord laten als het gaat over de kiem die aan de basis ligt van elke vorm van land- of tuinbouw: zaaigoed. Veel leesplezier! Toegang tot zaad 3

4 Toegang tot zaad

Met welke bril kijk jij naar zaad? Toegang tot zaad 5

Zaad als bron van voedselproductie Zaad is als productiemiddel cruciaal: het is levende materie die in grote mate de kwaliteit van de oogst bepaalt. Kiemingspercentage, groeikracht, en de gezondheidstoestand van het zaad zijn van groot belang, net zoals de selectie, het transport en de bewaring van het zaad. Voor elke landbouwer moet zaad beschikbaar zijn op de goede plaats, op het goede moment, in voldoende hoeveelheden en aan een billijke prijs. Als aan al deze elementen voldaan is, zeggen we dat een landbouwer toegang heeft tot zaad. De beschikbaarheid is een probleem bij grote droogte, oorlog en vluchtelingenstromen, maar komt ook in het gedrang wanneer landbouwers te afhankelijk zijn van aangekocht zaad of wanneer de logistiek mank loopt. Denk bijvoorbeeld aan de moeilijke bereikbaarheid van afgelegen gebieden. 6 Toegang tot zaad

Zaadkwaliteit, meer dan één dimensie Fysiologische kwaliteit Factoren als kiempercentage en groeikracht bepalen de fysiologische zaadkwaliteit. Dergelijke eigenschappen erven gewassen in grote mate over van de moederplant. Sanitaire kwaliteit Zaadgebonden plantenziektes nemen toe wanneer zaad grote afstanden aflegt, wat bij commerciële systemen in toenemende mate het geval is. Om tijd te winnen, komt het steeds vaker voor dat zaden bestemd voor het noordelijk halfrond tijdens de winter in het Zuiden worden vermeerderd, en vice versa. de bron kunnen zijn van nieuwe en schadelijke onkruidplanten. Genetische kwaliteit De mate waarin zaden van een bepaald lot tot dezelfde cultivar behoren, is één aspect van hun genetische kwaliteit. Een ander aspect is het aanpassingsvermogen van zaad aan uiteenlopende teeltomstandigheden en diverse bedrijfsstrategieën. Dat is belangrijk om te kunnen beantwoorden aan consumentenvoorkeuren die sterk verschillen van streek tot streek, tussen verschillende landbouw gemeenschappen en welvaartsniveaus. De case uit de Filipijnen illustreert dit. Analytische kwaliteit De analytische zaadkwaliteit is afhankelijk van het aandeel van goed zaad in een partij, naast gebroken zaden, stof, aarde en onkruidzaden die Toegang tot zaad 7

Dankzij de steun van de coöperatie heeft Ludem Molina vandaag hogere opbrengsten, een betere prijs en lagere kosten omdat hij geen kunstmest, gewasbescherming en hybride zaden moet kopen. Ludem Molina controleert zijn rijst op afwijkende planten. 8 Toegang tot zaad

Case 1 Filipijnen Zaad voor biologische rijst koesteren In 2006 maakte Ludem Molina, een 46-jarige boer die ook bestuurslid is bij de coöperatie pdci, de overstap naar de teelt van biologische rijst. Dankzij de technische ondersteuning van de coöperatie heeft hij vandaag hogere opbrengsten, een betere prijs en lagere kosten omdat hij geen kunstmest, gewasbescherming en hybride zaden moet kopen. Bij de klassieke rijstteelt lopen de productiekosten hoog op terwijl de marktprijzen bedroevend laag zijn, steekt Molina van wal. Zijn boerderij is gelegen in Camarines Sur, op dertig kilometer van Naga City. Als bioboer voelt Molina zich onafhankelijker en kan hij makkelijker de bodemvruchtbaarheid op peil houden. Onkruid bestrijdt de rijstteler met aangepaste bevloeiing en voor de strijd tegen insecten maakt hij gebruik van traditionele methodes. Pdci, een lokale partnerorganisatie van Trias, doet aan zaadselectie, verleent zaadkrediet aan leden, promoot traditionele rassen en is actief bij de uitwisseling van zaaigoed. De grootste uitdaging is het in stand houden van raszuiver biozaad, weet Molina. Het verbeterde zaaigoed dat conventionele telers gebruiken, is doorgaans gevoeliger voor plagen en ziekten. We moeten beletten dat de traditionele biorassen zich kruisen met dit verbeterde zaaigoed. Een ander aandachtspunt voor pdci is de zoektocht naar lokale aromatische rijstrassen omdat er een interessante markt voor bestaat. Dat is geen geringe uitdaging. In het verleden zijn door slechte bewaartechnieken zaadvoorraden van lokale rijstrassen verloren gegaan. Door de klimaatverandering is het regenseizoen immers langer geworden en dit heeft een negatieve invloed op de zaadkwaliteit: de bewaarduur van het zaad wordt korter, legt Molina uit. Pdci wil in de nabije toekomst een eigen zaadbank ontwikkelen en onderhouden. Maar eerst moet de interne kwaliteitscontrole strenger worden: afwijkende planten moeten tijdens het groeiseizoen verwijderd worden en de controle op het vochtgehalte van het zaad tijdens de oogst moet strikter. Toegang tot zaad 9

Zaad als bron van verandering Debatten over landbouwsystemen in ontwikkeling, zoals de maïsteelt in Europa, komen bijna altijd neer op discussies over zaad als drager van genetische informatie en sleutel tot technologieoverdracht. Soms is zaad de motor van radicale veranderingen: zo ontketende de komst van kuilmaïs naar West-Europa na 1970 een revolutie in de rundveehouderij. Een ander voorbeeld is de introductie van specifieke maïs voor de productie van biogas na 2000. Die plaatst groene energie in concurrentie met de productie van veevoeder. In een verder verleden werd de Groene Revolutie in delen van Azië en Latijns-Amerika na 1965 mogelijk gemaakt door rijst- en tarwevariëteiten met kort stro. Die laten een hogere zaaidichtheid toe, hebben een kortere groeicyclus en verdragen een hogere meststoffentoediening omdat het risico op platliggen van deze soorten rijst en tarwe veel kleiner is. Omgekeerd leert de case uit Brazilië dat hoevezaad een instrument kan zijn om de overheersing van nieuwe technologieën tegen te gaan. 10 Toegang tot zaad

Case 2 Brazilië Hoevezaaigoed officieel erkend In het zuidoosten van Brazilië bewerkt Olivo Dambros vijftig hectare grond met soja en maïs. De familiale boer is voorzitter van de regionale afdeling van Unicafes, een koepel van boerencoöperaties. Zijn pleidooi voor de vrijwaring van hoevezaaigoed is niet in dovemansoren gevallen. Door actie te voeren aan de zijde van ngo s en landbouworganisaties heeft Unicafes, een partnerorganisatie van Trias, de weg geplaveid naar een belangrijke wetswijziging. Zowel hoevezaaigoed als landrassen en oude rassen worden voortaan op gelijke voet behandeld met commercieel zaaigoed op het vlak van zaaikredieten en oogstverzekeringen. Vroeger konden alleen boeren met commercieel zaaigoed een beroep doen op kredieten en verzekeringen, vertelt Dambros. Unicafes beschouwt de officiële erkenning van het landbouwerszaadsysteem als een belangrijk signaal. Hoevezaaigoed kost veel minder dan commercieel zaad: voor maïs is dat twintig euro per hectare in plaats van honderd euro voor commercieel zaaigoed. Wie biologische of ggo-vrije maïs en soja wil produceren heeft sowieso hoeve zaaizaad nodig, bij gebrek aan commercieel zaadgoed, weet Dambros. Het gebruik van hoevezaad is volgens de akkerbouwer de enige manier om weerstand te bieden tegen overheersing van transgene teelten en de hiermee gepaard gaande afhankelijkheid van multinationale zaadreuzen zoals Monsanto. Bovendien hebben landrassen voor Dambros een sentimentele waarde, omdat zijn vader en grootvader dezelfde rassen gebruikten. Met die gevoelens hield Embrapa, de federale instelling voor landbouwonderzoek, tot voor kort geen rekening. Dit instituut zet traditioneel sterk in op hybride en ggozaden voor de grootschalige landbouw, in samenwerking met multinationals. Langzaam komt hier verandering in en erkent Embrapa het belang van onderzoek naar hoevezaden. Iapar, het agrarische onderzoeksinstituut van de deelstaat Paraná, ondersteunt resoluut de familiale landbouw en ggo-vrije teelten, maar de middelen zijn beperkt. Toegang tot zaad 11

Zaad als bron van harmonie Omdat zaad van levensbelang is voor landbouwsystemen bestaat er een intieme band met de gemeenschappen die deze zaden selecteren, in stand houden en gebruiken. Zo is maïs niet weg te denken op het platteland van Mexico en Guatemala: als basisvoedsel, maar ook als hoeksteen van de rijke cultuur. Zonder maïs geen Maya s of Azteken. Vooral in leefgemeenschappen die de mens beschouwen als een onderdeel en niet als gebruiker en manager van de natuur, is de band tussen zaden en cultuur heel belangrijk. De case uit Guatemala leert dat hybride maïszaden in dergelijke context moeilijk gedijen. Mauricio Choc is een kleine boer én belangenverdediger. Ook over zaad heeft hij een uitgesproken visie. 12 Toegang tot zaad

Case 3 Guatemala Hybride maïs hooguit als noodoplossing Guatemala is de bakermat van maïs maar ook van minder gekende landbouwgewassen zoals de limaboon, chayote en diverse pompoensoorten. De 54-jarige boer Mauricio Choc weet dat hij zorgzaam moet omspringen met het zaad van deze natuurschatten. Dat is geen sinecure. Choc bewerkt een lapje grond van iets meer dan drie hectare. In 2010 bleef hij niet gespaard van tegenslag: in mei druppelde asregen van de Pacaya-vulkaan neer op zijn boerderij. Enkele dagen later kreeg Choc ook nog eens de hevige stortregens van de orkaan Agatha te verwerken. Maar bij de pakken blijven zitten, doet hij niet. Meer nog, Mauricio Choc is bestuurslid van acdij, een partnerorganisatie van Trias die opkomt voor de belangen van kleine ondernemers. De familiale boer weet maar al te goed hoe hij op zijn boerderij moet omspringen met maïszaad. Alleen de grootste en gezonde planten worden weerhouden voor de zaadteelt. Het zaad wordt op een droge en koele plaats opgeslagen, vaak een plaats waar de rook van houtvuur de insecten op een veilige afstand houdt, vertelt hij. Tijdens orkanen komt het er op aan de zaadvoorraden koste wat kost droog te houden. Deze verwoestende natuurfenomenen, die elk jaar opnieuw Centraal-Amerika doorkruisen, kunnen een hele oogst verwoesten, waardoor boeren zoals Choc zaden van landrassen moeten uitwisselen met landbouwers uit andere streken. Na de doortocht van de verschrikkelijke orkaan Mitch in 1998 werd door de overheid gratis hybride maïs verdeeld in de getroffen boerengemeenschappen. Maar van die maïs kunnen we geen zaaizaad winnen. Het zou ons verplicht hebben om elk jaar opnieuw zaad aan te kopen. Zo n zaad is dan nutteloos, legt Choc uit. Toegang tot zaad 13

Zaad als bron van bezorgdheid Door de klimaatverandering neemt het belang van agrobiodiversiteit de diversiteit tussen variëteiten van een landbouwgewas sterk toe. Nieuwe plantenvariëteiten moeten immers aan steeds hogere eisen voldoen. Het hoeft niet te verbazen dat plantenveredelaars bijzondere aandacht hebben voor de oorsprongsgebieden van de belangrijkste landbouwgewassen, die echte kraamkamers zijn van biodiversiteit. Zowel de natuur, de landbouwsystemen als de zaadbanken bewaren deze diversiteit. Meer nog, deze drie schatbewaarders werken complementair. Maar de opmars van multinationals in de zaadindustrie noopt tot waakzaamheid. Er gaat terecht meer aandacht naar de intellectuele eigendom van de biodiversiteit, naar de erkenning van landbouwers als hoeders van deze diversiteit en naar de nood aan voldoende concurrentie op de zaadmarkten. Er moet ook ruimte overblijven voor kleine en middelgrote zaadbedrijven. Zoals het regionale zaadbedrijf Seedco in Tanzania. Zonnebloem is een oliehoudend gewas met hogere droogteresistentie. 14 Toegang tot zaad

Case 4 Tanzania Klimaatverandering vergt ander zaaigoed Het klimaat in het noordoosten van Tanzania is op hol geslagen. De regenval is de jongste jaren erg onregelmatig, soms zijn er overstromingen en op andere momenten droogtes. Het droog seizoen duurt ook langer dan vroeger. De landbouworganisatie Mviwata promoot het gebruik van verbeterd zaaigoed om de oogsten op niveau te houden. Het wispelturige klimaat zorgt voor lagere opbrengsten, en dus minder inkomsten, minder veevoeder en honger onder de bevolking. Door opeenvolgende misoogsten raken de boeren steeds moeilijker aan microkredieten. Op basis van contractteelt kunnen zonnebloemtelers nog oogstkredieten losweken, maar voor andere teelten draaien de banken de geldkraan dicht. Om de landbouwproductie op peil te houden, onderhoudt Mviwata een partnerorganisatie van Trias nauwe contacten met het landbouwkundig onderzoeksinstituut Sari. We moedigen het gebruik van verbeterd zaaigoed aan, zegt het 44-jarige bestuurslid Lohay Langay, die op zijn eigen boerderij een areaal van twaalf hectare bewerkt. Spijtig dat de overheidsvoorlichting over de gesubsidieerde zaden en meststoffen onvoldoende doordringt in afgelegen gebieden. Het regionale zaadbedrijf Seedco verkoopt maïsvariëteiten die snel afrijpen maar helaas niet droogteresistent zijn. Zonnebloem is in elk geval een oliehoudend gewas dat beter de droogte verdraagt. En sorghum is een graan dat minder regen vereist dan maïs, maar de teelt is niet geliefd bij de landbouwers. Hybride maïs heeft zowel voor- als nadelen. Voordelen zijn de hoge productie en snelle afrijping. Nadelen zijn de hoge kost van het zaaigoed, de noodzaak elk jaar opnieuw zaad te kopen, het hoger risico op insectenaantasting en een lager hectolitergewicht. De prijs van dit zaaigoed is bovendien hoog. Sommige landbouwers blijven, ondanks de lagere opbrengst en bij gebrek aan krediet, de lokale landrassen verkiezen die vaak meer resistent zijn tegen ziekten. Ze kiezen dan de beste planten voor hun zaadproductie en mengen het zaad met as van geitenmest om te vermijden dat insecten het zaad aantasten, legt Langay uit. Toegang tot zaad 15

Zaad als bron van winst De zaadprijs houdt verband met de verhouding tussen de potentiële opbrengstvermeerdering en de kosten die verbonden zijn aan de ontwikkeling en commercialisering van nieuwe variëteiten. Maar dit is een erg rekbaar principe. In informele systemen die dominant zijn in veel gebieden met precaire voedselzekerheid ruilen boeren kwaliteitszaad tegen voedselgranen in een verhouding van pakweg één op twee. In commerciële systemen daarentegen kan de prijs van kwaliteitszaad veel hoger oplopen. Dit biedt ruimte voor investeringen in verder onderzoek en voor een vergoeding van de aandeelhouders. Dat mechanisme is een belangrijke drijfveer voor de privatisering van zaadsystemen, ook in ontwikkelingslanden waar zaadproductie in het verleden bijna exclusief een overheidstaak was, gericht op plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid. Wereldwijd hebben beleidsmakers de voorbije twintig jaar in toenemende mate de voorkeur gegeven aan particuliere investeringen in de productie en detailhandel van zaad. Overheidsdiensten werden ontmanteld en geprivatiseerd, terwijl lokale zaadbedrijven konden rekenen op belastingsvoordelen en kwekersrechten 1. Deze tendens versnelt ontegensprekelijk de komst van multinationale zaadbedrijven in ontwikkelingslanden. Maar zaadproductie biedt ook kansen voor landbouwcoöperaties. Zo gaat de boerenorganisatie Mafda in Oeganda een coöperatief zaadbedrijf opstarten. Enkele grote zaadbedrijven zoals Limagrain, Land O Lakes, dlf-trifolium en ig Pflanzenzucht zijn trouwens boerencoöperaties. 1 Kwekersrechten bieden de plantenveredelaar de mogelijkheid een vergoeding te vragen voor zijn inspanningen om een nieuw ras te creëren zodat hij zijn inspanningen kan verder zetten. 16 Toegang tot zaad

Top 10 van zaadbedrijven in 2006 (zakencijfer in miljoen usd) Bedrijf Zakencijfer zaden Teelten Merken 1 Monsanto (VS) 4028 maïs, soja, katoen, koolzaad, tarwe, alle groenten Asgrow, Dekalb, De Ruiter Seeds, Deltapine, Seminis, Petoseed, Royal Sluis, Bruinsma, Roundup 2 Dupont (VS) 2781 maïs, zonnebloem, koolzaad, rijst, soja, sorghum, tarwe, luzerne, parelgierst, 3 Syngenta (Zwitserland) 4 Groupe Limagrain* (Frankrijk) 1743 maïs,soja, suikerbiet, gerst, sorghum, luzerne, zonnebloem, groenten en sierplanten 1035 maïs, tarwe, gerst, soja, koolzaad, zonnebloem, erwten, voedergewassen, groenten Pioneer Hi-Bred Garst, Golden Harvest, NK LG, Advanta Vanderhave, Nickerson, Vilmorin Clause, Clovis Matton 5 Land O Lakes* (VS) 756 maïs, soja, luzerne, koolzaad Purina, Winfield solutions, Croplan genetics 6 KWS Saat AG (Duitsland) 7 Bayer Crop Science (Duitsland) 615 maïs, tarwe, gerst, rogge, triticale, aardappelen, koolzaad, zonnebloem, suikerbiet, energiegewassen, biologische zaden KWS, Lochow, van Rijn, 430 rijst, katoen, koolzaad, groenten Arize, FiberMax, InVigor, Nunhems 8 Delta & Pine Land (VS) 418 katoen (in 2007 grotendeels overgenomen door Monsanto) 9 Sakata (Japan) 401 groenten, bloemen 10 DLF-Trifolium* (Denemarken) 352 gras, klaver, luzerne, ForageMax, GrasMax, * Coöperatie Bron: ETC Group 2007 Toegang tot zaad 17

18 Toegang tot zaad

Zaadsystemen in ontwikkeling Toegang tot zaad 19

Boerenzaad versus commerciële systemen Landbouwerszaadsystemen zijn in handen van boeren, die de selectie, productie en verspreiding van zaad voor hun rekening nemen. Auteurs typeren deze systemen als informeel, traditioneel en lokaal. Ze zijn gebaseerd op de cyclische selectie en productie van zaden, naast of samen met de landbouwteelten. Dergelijke zaadsystemen zijn vooral, maar niet uitsluitend, van belang voor landbouwers die zelf instaan voor hun zaadvoorziening en gewassen telen in ecologisch zeer diverse en landbouwkundig marginale streken. Voor deze boeren zijn diversiteit en zaadprijs belangrijkere factoren dan toprassen met een maximale opbrengst. Vooral in ontwikkelingslanden zijn landbouwerszaadsystemen nog van groot belang. In België zijn telerselecties eerder zeldzaam geworden, maar ze komen nog voor bij producenten van witloof, prei en selder. Historisch markeert het gebruik van zaden de transitie van nomadische culturen van jacht en visvangst naar sedentaire landbouwbeschavingen. Door de eeuwen heen zijn nieuwe planten ontstaan die sterk verschillen van hun voorouders. De biodiversiteit is afhankelijk 20 Toegang tot zaad

van de verschillende ecosystemen waarin de plantenselectie plaatsvindt en van de verscheidenheid aan landbouwers met eigen selectiemethodes en uiteenlopende selectiedoelstellingen. Sommige boeren hebben interesse voor zaadselectie en -vermeerdering, en ontwikkelen zich tot lokale zaadspecialisten. De zaden worden geruild, uitgewisseld en lokaal verhandeld als vorm van risicospreiding, of gewoon omdat lokale zaden bijzondere eigenschappen hebben en men iets nieuws wil uitproberen. De lokale uitwisseling van deze zaden garandeert de verspreiding van gewenste zaden tussen boeren en omliggende dorpen. Zowel de zaden als de kennis over deze zaden zijn in dit geval in handen van de landbouwersgemeenschap. Formele of commerciële zaadsystemen, anderzijds, voorzien op een georganiseerde manier landbouwers van getest zaad. Deze systemen ontwikkelen zich vanuit geïndustrialiseerde landen in de tweede helft van de negentiende eeuw en vooral na de ontdekking van de wetten van Mendel 2 in het begin van de twintigste 2 De monnik Gregor Mendel kruiste in het midden van de negentiende eeuw verschillende variëteiten van de erwt om onderzoek te doen naar de overerving van de verschillende eigenschappen van deze erwt. eeuw. Na WO I stimuleren de ontdekking van hybride groeikracht 3 en de introductie van dit verschijnsel in de maïsteelt het commerciële zaadsysteem in de Verenigde Staten. Een nieuw fenomeen is geboren: de scheiding van gewasverbetering en zaadproductie van de andere landbouwactiviteiten op de hoeve. In steeds groter wordende bedrijven manifesteren zich nieuwe specialisten zoals veredelaars, zaadproducenten en zaadverpakkers. Deze ontwikkeling gaat hand in hand met een toegenomen gebruik van minerale meststoffen, gewasbescherming en machines. De formele zaadsystemen leiden tot veredelingsonderzoek en procedures om bestaande variëteiten in stand te houden. De oeso harmoniseert certificatiesystemen voor zaadvermeerdering en de ista 4 koppelt labprocedures en -technieken aan zaadkwaliteitssystemen. In de verschillende landen is de rol van de overheid op het vlak van regulering en controle van de verschillende schakels van commerciële zaadsystemen zeer divers. Het doel van het systeem is op rendabele 3 Hybride groeikracht is het fenomeen waarbij planten die ontstaan uit een kruising van twee verschillende inteeltlijnen zich fors ontwikkelen en een hogere opbrengst geven. 4 ISTA International Seed Testing Association Toegang tot zaad 21

manier een aanvoer te garanderen van kwaliteitsvol zaad, dat tot stand komt op basis van wetenschappelijke gewasveredeling. Met dien verstande dat het van cruciaal belang is dat veredelaars variëteiten ontwikkelen die landbouwers nodig hebben, zodat voldoende zaad van de gezochte kwaliteit op de markt aanwezig is. In geïndustrialiseerde landen hebben deze formele zaadsystemen zich sterk ontwikkeld, zeker voor een teelt als hybride maïs. Voor andere gewassen, zoals granen en vlinderbloemigen, hangt nog veel onderzoek en veredeling af van overheidsinstellingen. Zaadsystemen in ontwikkelingslanden In ontwikkelingslanden gaat de veredeling van voedselgewassen vanaf 1950 van start. De zaadproductie behoort op dat ogenblik tot de kerntaken van de overheid. Meer nog, zaad wordt aanzien als hét instrument bij uitstek van technologieoverdracht. Vanaf 1985 trekt een privatiseringsgolf zich op gang. Die vormt het formele zaadsysteem in overheidshanden om tot een moderne zaadindustrie in particulier bezit, net zoals in de industrielanden. Deze omschakeling verandert de logica van zaadproductie voor voedselproductie in een 22 Toegang tot zaad

marktlogica waarbij de vraag naar zaad centraal staat. Maar die omvorming van overheidsbedrijven naar leefbare privébedrijven is lastiger dan gedacht. Veel operaties mislukken, waardoor het aanbod van verbeterde en dus aangepaste variëteiten in ontwikkelingslanden sterk gekrompen is. In de meeste arme landen blijven landbouwerszaadsystemen en commerciële systemen twee gescheiden werelden, met uitzondering van twee aspecten. Enerzijds zetten sommige zaadbedrijven zich in voor het behoud van landrassen, die putten uit de diversiteit van landbouwerszaadsystemen. Landrassen zijn dynamische plantenpopulaties, die door menselijk ingrijpen maar zonder noemenswaardige selectie ter plaatse in stand gehouden worden en die zich door de jaren heen hebben aangepast aan de groei- of leefomgeving. Anderzijds injecteert het commerciële systeem nieuwe variëteiten in het informele systeem. Die worden onder welomschreven voorwaarden gedurende enkele jaren op landbouwbedrijven vermeerderd of gebruikt als hoevezaad 5. In andere gevallen kruisen ze zich spon- 5 Hoevezaad: landbouwers kunnen, onder voorwaarden die afhankelijk zijn van land en teelt, een deel van de oogst op basis van gekeurd zaaizaad bewaren als uitgangsmateriaal voor een volgende inzaai op het eigen bedrijf. taan met lokaal materiaal. Criticasters omschrijven landbouwerszaadsystemen dikwijls als traditionele en achterlijke systemen die niet-gecertificeerd zaad van lage kwaliteit voortbrengen. Zo n zaadsysteem verdient geen steun, luidt hun conclusie. Vanuit deze optiek heet het formele systeem een moderne organisatie te zijn die essentieel is om landbouwontwikkeling een kans te geven. Ondanks de inspanningen in ontwikkelingslanden gedurende meer dan vijftig jaar overheerst nog altijd het landbouwerszaadsysteem. Ook in Europa blijft het gebruik van hoevezaad bestaan, maar de verschillen tussen de lidstaten en de gewassen zijn groot. In Nederland en Denemarken heeft het formele systeem een marktaandeel van meer dan negentig procent, terwijl dat in Italië en Griekenland slechts tien procent is. In Vlaanderen is hoevezaad alleen toegelaten voor granen en peulvruchten, en relatief onbelangrijk. Van de belangrijkste granen in Europa tarwe, gerst, haver, spelt bedraagt het aandeel van hoevezaad gemiddeld ongeveer vijftig procent. Landbouwerszaadsystemen zijn belangrijk in landen waar boeren makkelijk zaad van aanvaardbare kwaliteit kunnen produceren of waar formele zaadsystemen afwezig, inefficiënt of te duur zijn. Er zijn regio s waar Toegang tot zaad 23

het commerciële zaadsysteem er niet in slaagt om variëteiten op de markt te brengen die geschikt zijn voor specifieke teeltomstandigheden. Vaak houden ze zich uitsluitend bezig met de belangrijkste voedselgewassen en/of gewassen met een hoge toegevoegde waarde. Voor veel gewassen die belangrijk zijn voor de zelfvoorziening en voor de bevoorrading van lokale markten zijn boeren verplicht een beroep te doen op eigen zaadproductie, bij gebrek aan alternatieven. Ook landbouwers wiens bedrijf gevestigd is in berggebieden of streken met een grote ecologische diversiteit hebben in de regel weinig baat bij het formele zaadsysteem. En hetzelfde geldt voor boeren die voor specifieke nichemarkten produceren. Interessant om weten is dat landbouwerszaadsystemen vaak in handen zijn van vrouwen. In de zelfvoorzieningslandbouw zijn zij meestal verantwoordelijk voor de voedselvoorziening van het gezin. 24 Toegang tot zaad

Case 5 Oeganda Boeren starten coöperatief zaadbedrijf Hoevezaaigoed overheerst in Oeganda. Boeren ruilen hun zaden intensief met buren en vrienden in het dorp. Maar de opbrengsten zijn teleurstellend. De boerenorganisatie Madfa probeert het tij structureel te keren, vertelt het 50-jarige bestuurslid Wilson Wairindi, die op vijftig kilometer van Masindi honderd hectare bewerkt. Commercieel zaaigoed levert hogere opbrengsten: vaak is het meer resistent tegen ziekten en droogte. Maar het aanbod is onvoldoende en de prijs erg hoog. Op de koop toe bieden malafide handelaars nepzaden aan. Mafda, een partnerorganisatie van Trias, gaat in de tegenaanval: de ledenorganisatie gaat een eigen coöperatief zaadbedrijf opstarten om de kwaliteit van het zaaigoed te bewaken. Het is de bedoeling om voldoende kwalitatief zaad aan een correcte prijs op het juiste moment ter beschikking te stellen van de leden. Tegelijkertijd bieden de inkomsten van deze zaadcoöperatie meer financiële stabiliteit aan Mafda, vult Wairindi aan. De boer ziet vooral brood in zaadvaste variëteiten. Dergelijke zaden zijn goedkoper en in tegenstelling tot hybride zaden kunnen we er gedurende enkele jaren hoevezaad van winnen. Maar de uitdagingen voor de toekomst zijn niet gering. De klimaatverandering maakt de droogteperiodes langer en minder voorspelbaar, waardoor de zaadkwaliteit daalt en opbrengsten kelderen. Toegang tot zaad 25

Uitdagingen voor boeren én bedrijven Voor het informele systeem zijn de beschikbaarheid en de kwaliteit van het zaad belangrijke uitdagingen. Boeren worden immers geconfronteerd met de anticyclische natuur van de vraag naar zaad: de vraag stijgt na een slechte oogst, terwijl het aanbod dan laag is. Verder moeten ze rekening houden met een aantal knelpunten die afhankelijk van de teelt in min of meerdere mate voorkomen: het verlies aan kiemkracht door een beperkte bewaarcapaciteit, besmettelijke ziekten en degeneratie van het zaaigoed. Aandachtspunten zijn ook het aanpassingsvermogen van de lokale genenvoorraad aan de wijzigende vraag, bodemdegradatie en de teloorgang van traditionele kennis. Landbouwerszaadsystemen zijn zo kwetsbaar dat zaad de jongste jaren een belangrijk noodhulpproduct geworden is. Afhankelijkheid van externe zaadleveranciers in tijden van oorlog of natuurrampen kan zelfs leiden tot het verlies van lokale genetische bronnen van zaden. Een bedreiging die men in Congo met vallen en opstaan probeert te counteren. Het pijnpunt bij formele zaadketens is dat ze zo sterk zijn als hun zwakste schakel. Wanneer het kweekwerk in bijvoorbeeld overheidsstations stilvalt, verliest de 26 Toegang tot zaad

Case 6 Congo Verbeterd zaai- en pootgoed zeldzaam Jérôme Bodi, 67 jaar en vader van zeven kinderen, bewerkt vijf hectare in Kimbianga in Bas-Congo. De boer is voorzitter van Repam, een jonge landbouworganisatie die gesteund wordt door Trias. Bodi praat met gemengde gevoelens over de rol van de Congolese overheid als het over de toegang tot zaad gaat. In Bas-Congo is maniok het belangrijkste landbouwgewas. Maar de jongste jaren bedreigt een mozaïekvirus het rendement van deze teelt. Gelukkig heeft de overheid doortastend opgetreden: de onderzoeksstations van het landbouwinstituut Inera testten resistente variëteiten uit. Stekken van de beste variëteiten werden vervolgens ter beschikking gesteld van groepen van boeren-vermeerderaars die het pootgoed na vermeerdering op hun beurt bezorgden aan boerengroepen en individuele landbouwers. Mooi werk. Eén zwaluw maakt echter de lente niet. Een plan voor de vermeerdering van zaad van de aardnoot is op een sisser uitgedraaid. De boeren van Repam hadden een pachtcontract afgesloten met Senasem, de nationale over heidsdienst voor zaaigoed. Het zaad werd echter te laat geleverd en was van slechte kwaliteit, foetert Bodi. Het eindresultaat was een misoogst, waarna Repam besliste om de overstap naar gekocht zaad niet te maken. Het contract hield in dat de boeren het dubbele van het ontvangen zaadvolume na de oogst moesten terugbezorgen aan Senasem, met het oog op verdere vermeerdering. De rest mochten de landbouwers houden voor eigen vermeerdering, aldus Bodi. Voor verbeterd zaai- en pootgoed zijn de boeren in Bas-Congo volledig afhankelijk van Inera en Senasem. Commerciële zaadbedrijven en zaadhandelaars zijn in de westelijke uithoek van Congo in geen velden of wegen te bespeuren. Voor een gemiddelde boer in deze regio is verbeterd zaaigoed dan ook erg zeldzaam en bovendien verschrikkelijk duur. Toegang tot zaad 27

keten haar reden van bestaan. Wanneer de zaadvermeerdering stokt, de zaadkwaliteit laag is of de distributie mank loopt, dan breekt de keten. In de praktijk blijkt ook dat kwekers moeilijk kunnen voldoen aan de gediversifieerde vraag van boeren uit ecologisch zeer diverse streken omdat zaadproducenten nu eenmaal producten willen ontwikkelen die breed inzetbaar zijn: openbare onderzoeksstations streven naar een maximale impact op de totale voedselproductie en particuliere kwekers focussen op de verkoopcijfers. Hoe groter het kweekbedrijf, hoe meer uitgesproken deze tendens. Dit verklaart het succes van de Groene Revolutie in uitgestrekte en homogene landbouwstreken, terwijl andersoortige gebieden hiervan verstoken blijven. Formele zaadketens zijn aantrekkelijk voor boeren in de mate dat ze zaden leveren van betere kwaliteit, wanneer de boeren omwille van omstandigheden zelf moeilijk zaad kunnen winnen of wanneer een groot gedeelte van de oogst wordt verkocht. Nog een belangrijke parameter is het prijskaartje: gekocht zaad is een investering die vaak andere aankopen met zich meebrengt zoals meststoffen, en die dus terugverdiend moet worden via een significante meeropbrengst. Indien een boer deze piste niet haalbaar acht, zal hij logischerwijs beslissen om de overstap naar gekocht zaad niet maken. 28 Toegang tot zaad

Komt daarbij dat commerciële systemen niet effectief zijn bij zelfbestuivende gewassen, bij teelten in zeer diverse ecologische omgevingen en vooral voor zelfvoorzieningsgewassen. Dat geldt ook voor gewassen met een lage zaaizaadfactor: dat zijn teelten die in verhouding tot het oogstvolume veel zaai- of pootgoed vereisen. Niet toevallig zijn dat vaak de karakteristieke gewassen in arme landbouwsystemen zoals bonen, aardnoot, maniok of zoete aardappel. Beleid dat uitsluitend focust op het bevorderen van formele systemen gaat dus voorbij aan de noden van de armste boeren. In veel landen zijn maar enkele gewassen interessant voor het formele systeem: maïs en andere hybride granen, oliehoudende gewassen zoals soja, koolzaad en zonnebloem, en enkele belangrijke cash crops, waaronder katoen, koffie, cacao en suikerriet. Hoewel zaadbedrijven doorgaans moeten concurreren met zowel andere zaadbedrijven als met producenten van hoevezaad, is een samenwerkingsverband niet uitgesloten. Zaden vermeerderen op familiale landbouwbedrijven via contractteelt kan een win-winsituatie opleveren voor zowel boer als zaadbedrijf. Openbare zaadsystemen zijn in het leven geroepen om zaad te produceren voor de voornaamste voedselgewassen, zoals granen en vlinderbloemigen. Dikwijls gaat het om zelfbestuivers met een lage zaaizaadfactor die interessant zijn voor de productie van hoevezaad. Dit soort zaadproductiesystemen is moeilijk te privatiseren, niet in het minst omdat openbare systemen vaak niet efficiënt opereren en sterk afhankelijk blijven van ontwikkelingshulp. Oog voor nuance De stelling dat landbouwerszaadsystemen ouderwets, of zelfs archaïsch zijn, en dus onvermijdelijk moeten evolueren naar formele systemen, is erg betwistbaar. De evolutie in industrielanden kan elders niet zomaar gekopieerd worden. De opvatting dat formele zaadsystemen dé oplossing zijn voor landbouwontwikkeling, reduceert boeren tot ontvangers van technologie die alleen moeten overtuigd worden om nieuwe zaden te gebruiken. Dit standpunt sluit mengsystemen uit, waarbij landbouwers zelf zaaigoed van aanvaardbare kwaliteit produceren. Bovendien gaat deze stelling er gemakshalve van uit dat evoluties rechtlijnig ver lopen, voor alle gewassen en alle zaadgebruikers. Dit veronderstelt dat de noden van boeren vergelijkbaar zijn voor alle gewassen en dat boeren geen onder steuning nodig Toegang tot zaad 29

hebben voor commercieel minder interessante gewassen zoals gierst, knolgewassen of bladgroenten. Dat is heel kort door de bocht: zelfs in de VS is de zaadselectie van zelfbestuivende granen en vlinderbloemigen nog in grote mate in handen van overheidsinstellingen zoals publieke universiteiten. De mogelijkheid bestaat om via ondersteunend beleid, regelgeving en dienstverlening beide systemen verder te ontwikkelen. Een commerciële zaadsector, idealiter met lokale én multinationale bedrijven, is nodig om de landbouwers die voor de markt telen, van kwaliteitszaden te voorzien. En een openbare zaadsector is cruciaal om strategische taken op te nemen die de commerciële sector links laat liggen. Enkele voorbeelden van deze strategische taken zijn veredelingsonderzoek, kwaliteitscontrole en de veredeling van zaadvaste variëteiten 6 die belangrijk zijn voor voedselzekerheid maar een lage commerciële waarde hebben. Coöperaties en ngo s kunnen de lokale kennis verhogen en landbouwerszaadsystemen verder ontwikkelen met het oog op voedselzekerheid en het beheer van de biodiversiteit in agrarisch gebied. 6 Zaadvaste variëteiten van gewassen zoals maïs en rijst, kunnen in tegenstelling tot hybride variëteiten wel als hoevezaad gebruikt worden. 30 Toegang tot zaad

In de verschillende schakels van de zaadketen is er ruimte voor win-winrelaties. Op het niveau van de genetische hulpbronnen kan de participatie van lokale kennis zowel de formele zaadbanken als het in stand houden van diverse landrassen op de bedrijven verbeteren. Zaadbanken zijn op hun beurt back-upsystemen in geval van natuurrampen of wapengekletter. Bij veredeling biedt participatieve variëteitenselectie mogelijkheden voor professionele veredelaars om de voorkeuren van boeren beter te begrijpen en te (h)erkennen. Dit leidt ook tot een intensiever gebruik van lokale genetische hulpbronnen. Op het vlak van zaadvermeerdering kunnen landbouwerszaadsystemen versterkt worden door betere landbouwpraktijken, kennis van zaadgebonden ziekten en de verbetering van zaadbehandeling en -bewaring. En voor wat de commercialisering betreft, kunnen lokale handelaren en zaadveredelaars ondersteund worden via bijvoorbeeld de organisatie van zaadbeurzen. Toegang tot zaad 31

32 Toegang tot zaad

Wet- en regelgeving Toegang tot zaad 33

Zowel de informele als formele zaadsystemen worden beïnvloed door drie soorten wet- en regelgeving: zaadwetgeving, biodiversiteitakkoorden en intellectuele eigendomsrechten. Zaadwetgeving grijpt direct in op beide zaadsystemen, terwijl de andere regelgevingen onrechtstreeks invloed uitoefenen. Zaadwetgeving Veel landen beschikken over regelgeving rond kwaliteitscontrole en de toelating van nieuwe variëteiten om de formele zaadsector te reguleren. Deze bepalingen hebben direct of indirect ook invloed op de landbouwerszaadsystemen, waarbij de toegelaten ruimte voor verkoop, ruil en uitwisseling van hoevezaad een belangrijk aspect is. Deze regelgeving kan de integratie en de ontwikkeling van beide systemen in de weg staan. Regelgeving rond de toelating van nieuwe variëteiten Deze regelgeving beperkt het aantal variëteiten op de markt, benadeelt nichevariëteiten ten voordele van variëteiten met een brede inzetbaarheid, en laat landrassen niet toe wegens onvoldoende uniformiteit. Het risico bestaat dat veredelaars zich blind richten op de 34 Toegang tot zaad

wensen van de wetgever in plaats van op de noden van de landbouwers. Zaadcertificering en -kwaliteitscontrole houden dan weer het gevaar in dat de productie van landbouwerszaad en vooral de uitwisseling en verkoop van hoevezaad illegaal worden. Instellingen die belast zijn met de uitvoering en controle op deze regelgeving hebben de nodige kennis in huis om de kwaliteitsverbetering van landbouwerszaad te begeleiden, maar hebben dit zelden als kerntaak. In ontwikkelingslanden werken deze instellingen bovendien erg bureaucratisch en leggen ze de regelgeving op aan zaadproducenten en -gebruikers, zonder veel inspraak van representatieve landbouworganisaties. De toelating van nieuwe variëteiten gebeurt meestal na een aantal testen die als doel hebben slecht presterende variëteiten van de markt te weren. Deze testen leveren informatie over de productiviteit van de nieuwe variëteiten in verschillende landbouwstreken. Uiteindelijk komt het er op neer dat de soorten beschreven en gekarakteriseerd moeten worden. Deze testen houden ook verband met regelgeving over intellectuele eigendomsrechten, namelijk kwekersrechten die vastgelegd werden in de upov-conventie 7. Het onderzoek, of het 7 UPOV Union pour la Protection des Obtentions Végétales zie www.upov.int geheel aan testen, loopt over twee tot vier jaar. Regelgeving rond zaadcertificatie en kwaliteitscontrole Dit soort regels is bedoeld als dienstverlening aan landbouwers die zaad kopen en met het blote oog noch de variëteit noch kwaliteitsparameters zoals groei- en kiemkracht kunnen waarnemen. Soms wordt alleen gecertificeerd en dus aan kwaliteitscontroles onderworpen zaaizaad op de markt toegelaten, zoals in Europa het geval is. In andere landen is de wetgever wel eens inschikkelijker: zo is in sommige landen zaad verkrijgbaar dat getest maar niet gecertificeerd is. Zaadcertificatie en -controle zijn een overheidstaak, maar in de praktijk worden hiervoor ook onafhankelijke controle-instellingen of zelfs zaadbedrijven ingeschakeld, weliswaar onder overheidscontrole. Biodiversiteitsakkoorden Genetische hulpbronnen zijn de bouwstenen van gewasverbetering. Internationale akkoorden, die in nationale wetgeving worden omgezet, behandelen de bewaring en het gebruik van deze hulpbronnen. De verschillende akkoorden zijn spijtig genoeg niet Toegang tot zaad 35

geharmoniseerd. De Conventie over Biologische Diversiteit (cbd) uit 1992 gaat over alle genetische hulpbronnen zoals geneeskrachtige planten, landbouwhuisdieren maar ook over bacteriën, schimmels, gisten, enzovoort. Deze overeenkomst geniet grote naambekendheid, legt nadruk op de nationale soevereiniteit, maar faalt in de ondersteuning van land- en tuinbouwzaadsystemen. Het Internationaal verdrag over plantengenetische bronnen voor voedsel en landbouw (it pgrfa) dat in 2004 van kracht werd, ondersteunt de land- en tuinbouwzaadsystemen wél. Het erkent de nationale soevereiniteit van landen maar ook het principe dat zaden een erfenis van de mensheid zijn. Bovendien erkent het verdrag boerenrechten en er zijn banden met de zaadbanken die gecoördineerd worden door Bioversity International en met de Global Crop Diversity Trust, een publiekprivate stichting die fondsen verzamelt. Overheidsonderzoek in ontwikkelingslanden is de grootste afnemer van materiaal uit de zaadbanken van Bioversity International terwijl de cbd hun werking bemoeilijkt. Specifiek voor de genetische hulpbronnen van de landen tuinbouw in vergelijking met wilde planten is dat deze hulpbronnen zonder uitzondering door mensenhanden gemaakt zijn en maar kunnen overleven dankzij voortdurende zorg voor instandhouding. Deze bronnen zijn niet lukraak verspreid. De oorsprongsgebieden van geteelde gewassen en hun wilde verwanten liggen vooral in tropische en subtropische gebieden, vaak in ontwikkelingslanden. Maar doorheen de jaren zijn landbouwgewassen over de wereld verspreid geraakt en tot recente tijden werden ze vrij verzameld en uitgewisseld. Vandaag is veel genetisch materiaal opgeslagen in zadenbanken zodat het niet meer duidelijk is aan wie dit materiaal toebehoort. Zeker is dat er een grote wederzijdse afhankelijkheid bestaat: alle landen zijn netto-importeur van bronnen voor plantengenetica, zelfs landen met een rijke biodiversiteit zoals China. 36 Toegang tot zaad

Intellectuele eigendomsrechten Intellectuele eigendomsrechten zijn een recent fenomeen in de zaadsector. Ze ondersteunen in hoge mate de commercialisering van zaden. De recht vaardiging van intellectuele eigendomsrechten, die nationale materie zijn, is dat de uitvinder een eerlijk deel van de opbrengst moet krijgen. Kwekersrechten worden sinds 1961 internationaal geharmoniseerd door het upov. Deze instelling is sinds 1991 in de schoot van de Wereldhandelsorganisatie erkend door de Trips, een soort annex van het wto-verdrag over intellectuele eigendomsrechten. De komst van biotechnologie heeft recent ook patenten geïntroduceerd als intellectuele eigendomsrechten. Om het evenwicht tussen landbouwers, kleine en grote zaadbedrijven en licentiehouders te respecteren, is het van belang dat de nodige voorzieningen worden bedongen voor boerenrecht, kwekers- en onderzoeksuitzonderingen. Boerenrecht is het recht om zaad op het eigen bedrijf te winnen en te gebruiken, ook van commerciële variëteiten. Helaas zorgt het upov sinds 1991 voor een sterke inperking van dit boerenrecht. Ontwikkelingslanden blijven daarom nog vaak de vroegere upov-conventie onderschrijven zodat zaadruil en -uitwisseling tussen boeren mogelijk blijven. De kwekersuitzondering bepaalt dat kwekers vrije toegang hebben tot genetische bronnen van andere kwekers om nieuwe onderscheiden variëteiten te ontwikkelen. In de meeste patentwetgevingen met uitzondering van Frankrijk en Duitsland wordt de kwekersuitzondering niet erkend. Verder beperkt het patentrecht in sterke mate de onderzoeksuitzondering, aangezien alleen onderzoek mogelijk is over de uitvinding maar niet met de uitvinding, tenzij na toestemming van de patenthouder. Dit is een belangrijke hinderpaal voor onafhankelijk biotechnologisch onderzoek. Oorsprongsgebieden land- en tuinbouwgewassen (volgens Vavilov) Oorsprongsgebied Tijdsrekening Land- en tuinbouwgewassen Midden-Oosten 10.000 v. Chr. tarwe, gerst, erwt, vlas, linzen Midden-Amerika 9500 v. Chr. maïs, katoen, paprika, pompoen, avocado, erwt China 8500 v. Chr. rijst, gierst, kool Zuid-Amerika 6000 v. Chr. aardappel, quinoa, lupine Noord-Amerika 4000 v. Chr. pompoen, vlier, zonnebloem Toegang tot zaad 37

38 Toegang tot zaad Toegang tot zaad