Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

Vergelijkbare documenten
BENCHMARK OP MAAT. 1 Inleiding 2 2 Observaties en indeling naar omzet 3 3 De parameters 4 4 Resultaten 5 5 Conclusie 12. Bijlage

Hoofdstuk 17 Financiële verslaggeving

Stichting Omroep Landgraaf

Opsteldatum: 23 mei 2011 Periode: 1 januari 2009 t/m 31 december Telefoonnummer: adres: wilco.kraaij@unit4.

Opsteldatum: 26 oktober 2012 Periode: 1 januari 2009 t/m 31 december Telefoonnummer: adres: wilco.kraaij@unit4.

Jaarrekening dec december 2016 Benchmarkperiode 31 dec december om 15:55 uur

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen.

Financieel verslag 2011/2012. Mixed Hockeyclub Voorbeeld Sportpark Hoefslag KM Vlissingen

Financiële kengetallen zorginstellingen 2012

Stichting Omroep Landgraaf

Opsteldatum: 30 januari 2014 Periode: 1 januari 2012 t/m 31 december Telefoonnummer:

Klas op Wielen (Stichting) Hoofdposten uit de Jaarrekening Status: Afgerond (5/28/2018 3:09:35 PM)

Samen maken we goede zorg beter betaalbaar HEAD Congres 9-10 juni 2016

Jaarrekeninglezen voor non-financials. Ruitenburg University 15 november 2016

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 5

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

Wat zegt uw financiële balans?

Financieel economisch verslag

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

Module 4 Inzicht in cijfers

Financieel verslag 2014 CTOUCH Europe B.V. Het Schakelplein GR Eindhoven

Jaarverslag. Wij staan graag tot uw dienst! Duurzaam ondernemen met hoofd en hart

Stichting NME Alkmaar gevestigd te Alkmaar. Jaarrekening 2013

Financiële kengetallen zorginstellingen 2015

Jaarrekening 2017 Stichting Brainwash

Financiële kengetallen zorginstellingen 2013 Floor van Oers Rudi Bakker

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

MKBTR TOPFIT SESSIE HET VERHAAL VAN DE JAARCIJFERS 17 MAART 2016

Financiële kengetallen zorginstellingen 2016

Jaarrekening december 2015 Benchmarkperiode 31 december om 15:39 uur

Financiële kengetallen zorginstellingen 2014

Financiële kengetallen zorginstellingen 2017

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Jaarrekening. Stichting Nederlands Museum voor de Pluimveehouderij Barneveld

Balans per 31 maart 2016 (na resultaatbestemming)

Jaarrekening Stichting Hartwacht Sint-Michielsgestel

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee. Hofwijk BW Honselersdijk

Financieel verslag 2013 CTOUCH Europe B.V. Het Schakelplein GR Eindhoven

Jaarrekening Stichting Hartwacht Sint-Michielsgestel

TITEL HALFJAAR CIJFERS NPEX

Benchmark VVT (inleiding) 2017 Adstrat 1

Stichting Cinema Enkhuizen gevestigd te Hoorn. Rapport inzake de Jaarrekening 2017

FINANCIEEL ECONOMISCH JAARVERSLAG

Stichting Het Kan Wel! Willhelminaweg BL Langbroek. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2016

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

Examen HAVO. Management & Organisatie (nieuwe stijl) Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2 Woensdag 20 juni

OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017

Basisprognose

Jaarrekening Test BV 2015

financieel management les 2 interactive marketing communications

Stichting Zorgboerderij BuitenGewoon 3. Jaarrekening 2017

Financiele gegevens Stichting Hospice Hoeksche Waard

Jaarrekening 2016 Ter Stal Tweewielers B.V.

Financiële ratio s met CASH!

St. Fundament. Boekjaar 2015 Blad 1 RAPPORT BETREFFENDE DE JAARREKENING van Stichting Wooninitiatief Fundament

Financiele gegevens Stichting Hospice Hoeksche Waard

Balans per 31 december 2017 (na resultaatbestemming)

Financiële kengetallen zorginstellingen 2011

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

Balans & Verlies en Winst

Stichting Dorpscentrum Lijtweg HA Oegstgeest. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2015

Materiële vaste activa Inventarissen Voorraden

Stichting Jazz Orchestra of the Concertgebouw gevestigd te Amsterdam. Jaarverslag 2016

BRANCHERAPPORTAGE. REDERIJEN AMSTERDAM jaarbasis jaarbasis jaarbasis EXPLOITATIECIJFERS

Indicator Mijn score Koplopers Middengroep Signaal. Nettomarge 1,9 % 4,4 % 0,5% - 2,5% Budgetratio 25,8 % 40,1 % 8,0% - 15,0%

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

Stichting Adullam voor Gehandicaptenzorg

FINANCIEEL VERSLAG OVER HET BOEKJAAR Stichting Theater op Katendrecht Sumatraweg ZP ROTTERDAM

Stichting Medische Voortplanting Voorburg

Stichting 070Watt Pletterijkade SG Den Haag. KvK-nummer: RAPPORT INZAKE DE JAARSTUKKEN 2015

Aurington. Administratie en Advies

Jaarrekening Stichting Vrienden van Vrijwaard

Jaarrekening Steun Stichting Vrienden van Winterdijk

Buurtstroom. Jaarrekening 2017

Jaarrekening Steun Stichting Vrienden van Winterdijk

Jaarstukken lezen en begrijpen (Opfris)cursus voor gemeenteraadsleden

Het jaar 2016 beschreven

Inhoudsopgave. Jaarrekening. Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Toelichting bij de jaarrekening 4

Stichting Buitenhuis Teteringen Binnenhof 72 F 3069 KV Rotterdam. Jaarrekening 2016

Going concern Vestigingsplaats:

Inhoudsopgave. Jaarrekening. Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Toelichting bij de jaarrekening 4

Vaste activa Materiële vaste activa

Inhoudsopgave. Jaarrekening. Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Toelichting bij de jaarrekening 4

Jaarrekening Stichting Cardo

Nieuw gebouw Vestigingsplaats:

Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg AC ROTTERDAM. Jaarrekening 2016

Module 4 Inzicht in cijfers

Jaarrekening 2012 Stichting Popfestivals Nijmegen. Jaarrekening Stichting Popfestivals Nijmegen. Nijmegen, april 2013.

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Jaarrekening 2013 [verkort]

Financiën (VO) RSG Magister Alvinus

Stichting Adullam voor Gehandicaptenzorg

Verslag afzonderlijke boekhouding verslagjaar artikel 43 lid 9 Elektriciteitswet artikel 32 lid 11 Gaswet

Transcriptie:

BENCHMARK OP MAAT Inhoud pagina 1 Inleiding 2 2 Observaties en indeling naar omzet 3 3 De parameters 4 4 Resultaten 5 5 Conclusie 12 Bijlage 1

1 Inleiding Ons product Benchmark Op Maat is speciaal ontwikkeld om Controllers in de zorgbranche te ondersteunen. We hebben de DigiMV gegevens 2008 en 2009 geanalyseerd, ingedeeld naar omzetcategorie en een aantal belangrijke parameters benoemd. Op basis van deze gegevens stellen wij trends vast, waardoor controllers kunnen beschikken over marktinformatie zonder daar inhoudelijk veel verwerking- en analysetijd aan te besteden. Wij hebben ons beperkt tot een cijfermatige analyse. Conclusies of verklaringen zijn daar niet aan verbonden. Hiervoor is een diepere analyse nodig bij de betrokken zorginstellingen. Dit is de stap die door Controllers zelf genomen kan worden, door contact te zoeken met collega s. Wij geven met deze analyse graag een eerste stap in de goede richting. 2

2 Observaties en indeling naar omzet De Benchmark Op Maat betreft de sector Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT). Omdat in de sector instellingen actief zijn met een uiteenlopende mix aan activiteiten hebben we ons geconcentreerd op de instellingen die VVT-activiteiten als hoofdproductie hebben. Bestaat de productie voor meer dan 60% uit VVT-activiteiten, dan is de instelling opgenomen in de benchmark. Dit selectiecriterium leidt in 2008 tot een aantal van 523 en in 2009 tot een aantal van 506 instellingen (zie tabel 1). Tabel 1: Instellingen in Benchmark 2008 2009 Alleen VVT 243 230 1 VVT met KZ, JGZ, WMO 265 260 Omzet VVT > 60 % van totale productie 15 16 Totaal instellingen in benchmark 523 506 Omzet VVT < 40 % van totale productie 25 26 Geen VVT 517 664 Totaal instellingen niet in benchmark 542 690 Totaal aantal instellingen DigiMV 1065 1196 Toelichting bij tabel 1: 1. KZ staat voor kraamzorg, JGZ voor jeugdgezondheidszorg en WMO voor activiteiten die vallen onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Daarnaast wordt de sector gekenmerkt door instellingen met zeer uiteenlopende omzetniveaus. Daarom hebben we de sector ingedeeld naar 5 omzetcategorieën (zie tabel 2). Tabel 2: Indeling naar omzetcategorieën. Aantal Percentage Omzet categorie Omzet (miljoen) 2008 2009 2008 2009 1 < 5 179 165 34% 33% 2 > 5 en < 10 107 88 20% 17% 3 > 10 en < 40 125 119 24% 24% 4 > 40 en < 100 80 87 15% 17% 5 > 100 32 47 6% 9% Totaal 523 506 100% 100% 3

3 De parameters Interim-management en advies EFK Interim-management en advies heeft de DigiMV gegevens aan de hand van de volgende parameters geanalyseerd: 1. Omzet per FTE 2. Resultaat per FTE 3. Personeelskosten per FTE 4. Personeelskosten op omzet 5. Verzuimpercentage 6. Afschrijving op boekwaarde 7. Solvabiliteit 8. Liquiditeit 9. Rentabiliteit 10. Budgetratio In bijlage 1 wordt per parameter weergegeven welke variabelen uit DigiMV gebruikt zijn en welke restricties er zijn gesteld om tot een goed resultaat te komen. 4

4 Resultaten Per parameter verschillen de meegenomen aantallen van tabel 2, omdat door ontbrekende of onjuiste gegevens in DigiMV niet alle instellingen kunnen worden meegenomen. De aantallen worden per parameter weergegeven in paragraaf 4. 1. Omzet per FTE In een eerste analyse scoren de kleine instellingen het hoogst. Wanneer dit verder wordt onderzocht blijkt dat bij kleinere instellingen een groot deel van de personeelskosten bestaat uit Personeel Niet In Loondienst (PNIL). Omdat dit niet vertaald wordt in FTE s, maar wel in omzet, geeft dit een vertekend beeld. Dit effect is in tabel 3 gecorrigeerd door de instellingen die meer dan 50% van de personeelskosten aan PNIL uitgeven niet mee te rekenen. De grotere instellingen behalen een hogere omzet per FTE. Tabel 3: Omzet per FTE 1 Euro's Aantal 1 < 5 65.534 69.708 138 128 2 > 5 en < 10 67.227 71.694 97 79 3 > 10 en < 40 68.362 72.757 120 113 4 > 40 en < 100 66.968 69.329 79 80 5 > 100 69.526 72.430 27 37 Totaal (gemiddeld / som) 68.676 71.017 461 437 Toelichting bij Tabel 3: 1. Uitkomsten gecorrigeerd voor onderschatting in FTE s. Zie voor de toelichting bijlage 1. Opvallend is dat zowel in 2008 als in 2009 de groep met een omzet van 40 tot 100 miljoen achterblijft op de groep van 10 tot 40 miljoen. Over de gehele linie zien we een omzetstijging per FTE van gemiddeld 3.500. 2. Resultaat per FTE Het resultaat per FTE neemt af met de grootte van de instelling. Dit is voornamelijk het geval in 2008, maar is ook nog te zien in 2009. In 2009 hebben de kleine instellingen een resultaat per FTE die vier maal zo hoog is als bij de grootste instellingen. 5

Tabel 4: Resultaat per FTE 1 2. Resultaat per FTE Euro's Aantal 1 < 5 2.360 4.103 139 128 2 > 5 en < 10 1.590 2.615 97 79 3 > 10 en < 40 1.624 2.844 120 113 4 > 40 en < 100 925 1.607 79 80 5 > 100 179 1.027 27 37 Totaal (gemiddeld / som) 1.634 2.791 462 437 Toelichting bij Tabel 4: 1. Uitkomsten gecorrigeerd voor onderschatting in FTE s. Zie voor de toelichting bijlage 1. 6

3. Personeelskosten per FTE Tabel 5: Personeelskosten per FTE 1 Euro's Aantal 1 < 5 44.436 45.679 140 129 2 > 5 en < 10 42.605 44.318 97 79 3 > 10 en < 40 44.442 45.844 120 113 4 > 40 en < 100 46.656 47.409 79 80 5 > 100 49.999 49.850 27 37 Totaal (gemiddeld / som) 44.757 46.144 463 438 Toelichting bij Tabel 5: 1. Uitkomsten gecorrigeerd voor onderschatting in FTE s. Zie voor de toelichting bijlage 1. Personeelskosten per FTE nemen vanaf een omzet van 10 miljoen toe naarmate de instelling groter wordt. Dit geldt zowel voor 2008 als 2009. Ook nemen in 2009 de totale personeelskosten per FTE toe. 4. Personeelskosten op omzet Tabel 6: Personeelskosten op omzet 1 4. Personeelskosten op omzet Procent Aantal 1 < 5 69 68 158 139 2 > 5 en < 10 65 64 102 86 3 > 10 en < 40 66 64 122 117 4 > 40 en < 100 70 69 80 87 5 > 100 71 69 28 39 Totaal (gemiddeld / som) 68 67 490 468 Toelichting bij Tabel 6: 1. Uitkomsten gecorrigeerd voor onderschatting in FTE s. Zie voor de toelichting bijlage 1. Gemiddeld gaat ⅔ van de omzet naar personeelskosten. Het aandeel personeelskosten is bij grote instellingen iets hoger dan bij de kleinere instellingen. Daarnaast wordt het aandeel personeelskosten in 2009 kleiner ten opzichte van 2008. 7

5. Verzuim Interim-management en advies Tabel 7: Verzuim 1 Procent (x100) Aantal 1 < 5 4,74 4,93 165 147 2 > 5 en < 10 5,90 5,70 107 88 3 > 10 en < 40 5,86 5,88 119 116 4 > 40 en < 100 6,19 6,12 79 83 5 > 100 6,29 6,02 30 40 Totaal (gemiddeld / som) 5,57 5,61 500 474 Toelichting bij Tabel 7: 1. Geen restricties Grotere instellingen hebben hogere verzuimpercentages. Tussen omzetcategorie 1 en 5 zit in 2009 een verschil van ruim 1,5 procent. Daarnaast is in 2009 het verzuim iets hoger dan in 2008. 6. Afschrijving op boekwaarde (MVA) Tabel 8: Afschrijving op boekwaarde MVA 1 Procent Aantal 1 < 5 23 29 145 136 2 > 5 en < 10 18 20 103 83 3 > 10 en < 40 12 16 123 117 4 > 40 en < 100 10 12 80 87 5 > 100 10 10 28 39 Totaal (gemiddeld / som) 16 19 479 462 Toelichting bij Tabel 8: 1. Boekwaarde per 31-12 van het boekjaar. Verder geen restricties. Hier wordt het gemiddelde afschrijvingspercentage van de materiële vaste activa weergegeven. Het is duidelijk te zien dat kleine instellingen gemiddeld veel sneller afschrijven dan grote instellingen, die uitkomen op 10 procent per jaar. In 2009 wordt er sneller afgeschreven en stijgt het gemiddelde naar 19 procent per jaar. In 2010 wordt dit cijfer naar verwachting hoger, omdat veel instellingen in verband met het boekwaardeprobleem meer zullen afschrijven. 8

7. Solvabiliteit Interim-management en advies Tabel 9: Solvabiliteit 1 7. Solvabiliteit Ratio Aantal 1 < 5 0,23 0,20 175 161 2 > 5 en < 10 0,29 0,33 106 88 3 > 10 en < 40 0,28 0,31 124 119 4 > 40 en < 100 0,24 0,26 80 86 5 > 100 0,23 0,22 29 39 Totaal (gemiddeld / som) 0,26 0,26 514 493 Toelichting bij Tabel 9: 1. Geen restricties. Solvabiliteit laat zien of een instelling op de lange termijn (langer dan een jaar) aan de vaste verplichtingen kan voldoen tegenover de verschaffers van vreemd vermogen. Een waarde tussen de 0,25 en 0,50 wordt in het algemeen gezien als een gezonde waarde. Dit betekent dat ongeveer 25 tot 50 procent van het totale vermogen uit eigen vermogen bestaat. Bij een faillissement kan de totale waarde van het vermogen met 25 tot 50 procent dalen en kunnen toch nog alle verschaffers van vreemd vermogen terugbetaald worden. In het bedrijfsleven wordt meestal een waarde aangehouden tussen de 0,25 en 0,30. Een te hoge solvabiliteit is niet goed, omdat de instelling dan waarschijnlijk de externe financieringsmogelijkheden te weinig benut. Gemiddeld komt de waarde voor alle instellingen in 2008 en 2009 op 26 procent. De groepen in de omzetcategorieën 2 en 3 hebben de hoogste waarden. Het gemiddelde wordt omlaag gehaald door instellingen met een negatief eigen vermogen: 34 instellingen in 2008 en 31 in 2009. 9

8. Liquiditeit Tabel 10: Liquiditeit 1 Ratio Aantal 1 < 5 2,38 2,18 175 160 2 > 5 en < 10 1,53 1,85 105 88 3 > 10 en < 40 1,10 1,28 125 119 4 > 40 en < 100 0,71 0,86 80 86 5 > 100 0,72 0,64 29 39 Totaal (gemiddeld / som) 1,54 1,55 514 492 Toelichting bij Tabel 10: 1. Geen restricties De liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. EFK heeft de current ratio berekend. De current ratio moet minimaal 1 zijn om alle kortlopende schulden direct af te kunnen lossen. Vaak wordt een hogere waarde aangehouden omdat er bijvoorbeeld dubieuze debiteuren zijn. In het bedrijfsleven wordt een waarde tussen de 1,5 en de 2 als gezond ervaren. In de resultaten van de VVT benchmark zie je dat de liquiditeit kleiner wordt naarmate de instelling groter wordt. Er zijn 14 instellingen met een extreem hoge liquiditeit. Wanneer deze worden uitgesloten worden de verschillen tussen de omzet categorieën kleiner. In het algemeen kan geconcludeerd worden dat de liquiditeit in de sector VVT te laag is, met name bij de grote instellingen. 9. Rentabiliteit Tabel 11: Rentabiliteit 1 Ratio Aantal 1 < 5 0,29 0,28 169 157 2 > 5 en < 10 0,11 0,13 105 86 3 > 10 en < 40 0,01 0,20 124 118 4 > 40 en < 100 0,04 0,11 80 86 5 > 100 0,01 0,05 28 38 Totaal (gemiddeld / som) 0,13 0,18 506 485 Toelichting bij Tabel 11: 1. Alleen instellingen met een rentabiliteit tussen de -10 en de 10. 10

De rentabiliteit geeft de mate van winstgevendheid (van het vermogen) van een instelling weer. In een verliesgevende situatie wordt er ingeteerd op de reserves en komt de continuïteit van de instelling mogelijk in gevaar. Vaak wordt ook aangeraden cijfers te vergelijken met voorgaande jaren en met gezonde instellingen binnen de sector. Daarnaast is het raadzaam de cijfers in samenhang te zien met de schulden. In bovenstaande tabel is de rentabiliteit van het eigen vermogen weergegeven. Vooral de grote instellingen hebben een lage rentabiliteit. In 2009 verbetert dit wel iets. Kleine instellingen doen het over het algemeen beter en halen een vrij hoog rendement op het eigen vermogen.. 10. Budgetratio Tabel 12: Budgetratio 1 10. Budgetratio Ratio Aantal 1 < 5 0,18 0,19 174 162 2 > 5 en < 10 0,21 0,24 106 88 3 > 10 en < 40 0,21 0,24 125 119 4 > 40 en < 100 0,18 0,19 80 86 5 > 100 0,14 0,15 28 39 Totaal (gemiddeld / som) 0,19 0,21 513 494 Toelichting bij Tabel 12: 1. Geen restricties De budgetratio geeft het weerstandvermogen van een instelling aan. Gemiddeld houdt men een gezonde waarde aan van tussen de 12 en 20 procent. Het zorgkantoor speelt een steeds grotere rol bij het monitoren van de gezondheid van een instelling. Zo moeten instellingen met een budgetratio lager dan 15 procent bij Menzis (in het kader van het vroegsignaleringssysteem) elk kwartaal aanvullende gegevens leveren. De budgetratio is in 2009 toegenomen ten opzichte van 2008. Dit betekent dat het weerstandvermogen van de sector VVT binnen de gezonde waardes ligt. 11

5 Conclusie Uit de analyse blijkt dat binnen de omzetcategorieën de verschillen groot zijn. De verschillen tussen de cijfers uit 2008 en 2009 geven daarnaast weer dat de sector VVT in beweging is. Juist daarom is het van belang om de eigen organisatie naast deze prestatie-indicatoren te leggen, om snel in beeld te krijgen hoe de eigen organisatie ervoor staat. Wilt u weten hoe uw organisatie ervoor staat? Via onze site kunt u een Excel-format downloaden waarin bovenstaande resultaten per omzetcategorie staan weergegeven. Hier kunnen de parameters van uw organisatie ingevuld worden. Het is ook mogelijk om EFK de vergelijking te laten maken op basis van de cijfers uit DigiMV uit 2009. U kunt dan een e-mail sturen naar info@efk.nl. 12

Bijlage 1: Toelichting op de variabelen Aan de variabelen ligt een definitie ten grondslag. Om je eigen instelling te kunnen vergelijken met de benchmark gegevens is het van belang de gegevens op de juiste manier te verwerken. Hierna tref je de samenstelling van de parameterdefinitie aan: 1. Omzet per FTE ( omzet / totaal FTE = omzet per FTE) i. Omzet is de variabele uit de jaarrekening: som der bedrijfsopbrengsten. ii. FTE is een optelsom van de aantallen die ingevuld zijn bij aantal FTE personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar op de verschillende bedrijfsonderdelen van de instelling. iii. Gegevens over totaal aantal personeelsleden van de instelling worden niet bekend gemaakt via DigiMV 1. De door ons gehanteerde formule kan leiden tot een onderschatting van het aantal FTE, omdat door sommige instellingen de overhead FTE s niet zijn meegenomen. Wanneer een instelling veel inkomsten vanuit onderaanneming verkrijgt, geeft omzet per FTE een vertekend beeld. Ook komt het voor dat er onjuiste aantallen bij de FTE s zijn ingevuld. Om deze negatieve effecten te neutraliseren zijn de personeelskosten vanuit DigiMV gedeeld door FTE s. Indien dit hoger is dan 60.000 of lager is dan 500 is het aantal FTE s waarschijnlijk niet juist en zijn deze uitkomsten buiten de analyse gelaten. Daarnaast zijn de instellingen die een aandeel PNIL hebben die groter is dan 50 procent van de totale personeelkosten uitgesloten van de analyse. 2. Resultaat per FTE ( resultaat / FTE = per FTE) i. Resultaat is de variabele resultaat uit de jaarrekening. ii. FTE, zie 1.ii iii. Het resultaat per FTE wordt mogelijk iets overschat in verband met onderschatting van het aantal FTE s (zie 1.iii). Daarom zijn ook bij deze parameter de restricties toegepast waarbij loonkosten per FTE hoger zijn dan 60.000, lager dan 500 en het aandeel PNIL op personeelkosten lager is dan 50 procent. 1 Gegevens over personeel, uitbesteding, onderaanneming en de gedeponeerde handtekeningen worden niet bekend gemaakt via DigiMV. 13

3. Personeelskosten per FTE ( personeelskosten / FTE = per FTE) Interim-management en advies i. Personeelskosten is de variabele personeelskosten uit de jaarrekening. ii. FTE, zie 1.b iii. Zie 1.iii en 2.iii 4. Personeelskosten op omzet ( personeelskosten/ omzet = %) i. Personeelskosten, zie 3.i ii. Omzet, zie 1.i iii. De parameter personeelskosten/omzet laat een percentage zien die hoger kan zijn dan 100 procent. Door deze uitkomsten verder te analyseren, blijkt dat niet altijd alle personeelskosten bij personeelskosten ingevuld worden. Vooral bij instellingen waarbij onderaannemerschap een grote rol speelt, neemt de betrouwbaarheid van de uitkomsten af. Instellingen met onderaannemerschap hebben vaak ook een hoog getal PNIL. Daarom zijn bij deze analyse alleen instellingen behouden die een aandeel hebben van minder dan 50% op de variabele PNIL / totaal personeelskosten. 5. Verzuim i. Variabele uit DigiMV hoofdstuk 3 en 4: verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC s). 6. Afschrijving op boekwaarde (MVA) i. Afschrijving: deze variabele komt uit het onderdeel jaarrekening toelichting op balans, materiële vaste activa : AF totaal afschrijvingen. ii. Boekwaarde: deze variabele komt ook uit bovenstaand onderdeel: boekwaarde per 31 december (= totaal materiële vaste activa). 7. Solvabiliteit i. Eigen vermogen/balanstotaal. Beide variabelen komen uit het onderdeel jaarrekening: Totaal eigen vermogen en totaal activa (vaste activa en vlottende activa). 14

8. Liquiditeit Interim-management en advies i. Totaal vlottende activa / (totaal kortlopende schulden (<1 jaar) + schulden financieringsoverschot). Variabelen komen uit het onderdeel jaarrekening: - Totaal vlottende activa = voorraden + onderhanden werk uit hoofde van DBC s + vorderingen en overlopende activa + financieringstekort + effecten + liquide middelen. - Kortlopende schulden (korter dan 1 jaar) = schulden aan kredietinstellingen + crediteuren + aflossingsverplichting langlopende leningen + overige schulden. - Schulden financieringsoverschot. 9. Rentabiliteit i. Nettoresultaat / eigen vermogen. Variabelen komen uit de jaarrekening. Nettoresultaat komt uit de jaarrekening uit het onderdeel resultatenrekening resultaat. Eigen vermogen is totaal eigen vermogen. 10. Budgetratio i. Eigen vermogen / bedrijfsopbrengsten. Variabelen komen uit de jaarrekening: totaal eigen vermogen en resultatenrekening: som der bedrijfsopbrengsten. 15