gemeente Capelle J aandenljssel \Jr' Gescand Metropoolregio Rotterdam Den Haag Vervoersautoriteit 1 6 0 3 1 6 T.a.v. de bestuurscommissie Vervoersautoriteit MRDH Postbus 66 2501 CB DEN HAAG datum kenmerk uw kenmerk/brief van doorkiesnummer 14 maart 2016 R34/768554 2016/18776/04-02-2016 (010)284 8716 onderwerp reactie op verzoek indienen zienswijze ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 behandeld door/e-mail R.N.J. Vermeulen r.n.j.vermeulen@capelleaandenijssel.nl Geachte heer/mevrouw, Bij brief van 4 februari 2016, kenmerk 2016/18776, heeft u ons de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 toegestuurd. Daarbij zijn wij in de gelegenheid gesteld uiterlijk 7 april 2016 een schriftelijk zienswijze op dit document in te dienen. Alvorens inhoudelijk in te gaan op de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025, willen wij u complimenteren met het voortvarende proces, dat is gevolgd bij de totstandkoming van deze heldere nota. Immers, na een intensief ambtelijk en bestuurlijk proces met de 23 MRDH-gemeenten en diverse stakeholders is de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid binnen een jaar opgesteld. Inhoudelijk merken wij per onderwerp het volgende op. Eisen en ambities diverse mobiliteitsonderwerpen Wij kunnen ons vinden in de omschreven eisen en ambities ten aanzien van diverse mobiliteitsonderwerpen. Als gevolg van deze eisen en ambities is er wel sprake van een '"beleidsrijke" Uitvoeringsagenda, hetgeen zich automatisch vertaalt in een gezamenlijke, financiële opgave voor de toekomst. In de begroting van de MRDH Vervoersautoriteit tot 2026 is er echter geen reservering gemaakt voor alle extra wensen of investeringen in het kader van deze Uitvoeringsagenda. Tevens kunnen er, in het kader van de Roadmap Next Economy nieuwe inzichten ontstaan, die aanleiding geven voor een wijziging in de toekomstige prioriteitsstelling van investeringen en daarmee eveneens tot aanpassing van het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit. Op 1 februari 2016 is het OESO-rapport en de Regionale Investeringskaart versie 2.0 gepresenteerd. Dit OESO-rapport benadrukt de urgentie om te komen tot een Regionaal Investeringsprogramma MRDH; dit Investeringsprogramma moet vóór 1 juli 2016 gereed zijn. Gelet op het bovenstaande is er al met al sprake van een groot aantal (financiële) onzekerheden in de nabije toekomst. Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Telefoon: 010-2848688 Postbus 70 Telefax: 010-2848800 2900 AB Capelle aan den IJssel BTW nummer: 001877045B05 www.capelleaandenijssel.nl IBAN: NL41INGB0006691797 gemeente@capelleaandenijssel.nl BIC nummer: INGBNL2A
Behorende bij brief nummer: R34/768554 pagina: 2 Na het vaststellen van de Uitvoeringagenda Bereikbaarheid 2016-2025 ligt er dus een gezamenlijke, financiële opgave, waarbij er scherpe keuzes zullen moeten worden gemaakt. Wij verzoeken u met klem alle 23 MRDH-gemeenten nauw te betrekken bij het maken van deze keuzes. Autobereikbaarheid en doorstroming van de Oostflank van de Rotterdamse regio In de Oostflank heeft een aantal wegen, waaronder de A20, de Al6 (met de Brienenoordcorridor) en de N210 (met de Algeracorridor), een belangrijke rol bij het waarborgen van de regionale bereikbaarheid op Randstedelijk niveau en de samenhang in de Zuidvleugel. Als gevolg van de capaciteitsproblemen in de Oostflank komen onder andere de belangen van de economische kernlocaties, waaronder de Erasmusuniversiteit e.o., Brainpark I, II en III en Rivium langs de Al6 corridor en de Alexanderknoop langs de A20, steeds verder onder druk te staan; het ruimtelijk economisch vestigingsklimaat valt of staat met een goede bereikbaarheid. De bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank van de Rotterdamse regio is onder andere voor ons bestuur al geruime tijd een bron van zorg en heeft dan ook de afgelopen jaren intensieve ambtelijke en bestuurlijke inzet gevraagd en gekregen. In de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit 2009 is de deelverkenning HBAC (Herontwerp Brienenoord- en AlgeraCorridor) opgesteld. Eind 2010 hebben wij met genoegen kennis genomen van de volgende resultaten van de deelverkenning HBAC: - de structurele oplossing van het bereikbaarheidsprobleem op de nationale Brienenoordcorridor ligt in het bieden van een alternatief voor het lokale/regionale verkeer door twee nieuwe oeververbindingen (tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk en tussen Kralingen en Feijenoord); - de nieuwe oeververbindingen zorgen ook voor een robuuster onderliggende wegennet, verkleinen de barrièrewerking van de rivieren en verminderen de congestie in de Algeracorridor, waardoor tevens het leefmilieu wordt verbeterd; - de oplossing scoort redelijke goed in kosten-batentermen. Helaas bleek bij de financiële onderhandelingen met het Rijk tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit op 30 mei 2011, dat voor de bovengenoemde structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC geen zicht op financiële bijdragen vóór het jaar 2024 zou zijn. Bovengenoemde resultaten van de deelverkenning HBAC en de afspraken, gemaakt tijdens bovengenoemd BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit zijn vastgelegd in de "Rijksstructuurvisie Bereikbaarheid Regio Rotterdam, deel 1: Rotterdam Vooruit". In juli 2012 heeft ons bestuur, in het kader van het rijksprogramma Beter Benutten, ingestemd met een samenhangend pakket netwerkversterkende maatregelen voor de periode tot 2020 als aanloop naar de structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC. Hierbij is expliciet door ons bestuur aangegeven, dat wij blijven opteren voor de uitvoering van deze structurele maatregelen na 2024 (en dan met name voor een nieuwe oeververbinding tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk). Tot onze grote teleurstelling is tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/ Rotterdam Vooruit in het voorjaar van 2013 het voornoemde jaar 2024 zelfs doorgeschoven naar 2028. In de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat weliswaar in het uitvoeringsprogramma op blz. 107 onder "Verkenningsfase": "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210) (in relatie tot HBAC)", echter een jaartal voor deze verkenning wordt niet aangegeven. Tevens merken wij het volgende op. Bij het binnenkort op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag zullen de eerder uitgevoerde onderzoeken van onder andere de voormalige stadsregio Rotterdam (waaronder MIRT Rotterdam Vooruit en deelverkenning HBAC) als uitgangspunt worden aangehouden.
Behorende bij brief nummer: R34/768554 pagina: 3 Uit ambtelijke informatie blijkt nu, dat er feitelijk kennis is genomen van de eerder uitgevoerde onderzoeken; immers, de slechts enkele jaren oude studies worden opnieuw uitgevoerd m.b.v. recentere analysemethodes, dan wel verkeersmodellen. Hoewel wij ons realiseren, dat: in de verkenningsfase naar infrastructuurknelpunten de robuustheid daarvan moet worden onderzocht in het licht van te verwachten mobiliteitsontwikkelingen; het op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag van groot belang is voor de toekomstige prioriteitstelling van projecten en maatregelen, moeten wij nu constateren, dat én mogelijk de oplossingsrichting ter discussie staat én daardoor ook (het tijdstip van) de voorbereiding van een besluit over de realisatie van de nieuwe oeververbinding(en) steeds onzekerder wordt. De daadwerkelijke realisatie van de structurele oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank lijkt verder dan ooit. Gelet op het bovenstaande verzoeken wij u, mede namens het bestuur van de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard, te bevorderen: dat de Verkenningsfase en daarna de Planstudiefase zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd; dat er op korte tot middellange termijn zicht is op bekostiging, zodat er een besluit over de realisatie van deze nieuwe oeververbindingen kan worden genomen. Regionale basisnetwerk fiets Met genoegen hebben wij mogen constateren, dat in de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onze wens ten aanzien van het toevoegen van diverse Capelse fietsroutes aan het regionale basisnetwerk fiets, is gehonoreerd. Zo zijn er, ten opzichte van het RWP 2003-2020 van de voormalige stadsregio Rotterdam, twee extra oost-west lopende Capelse fietsroutes opgenomen in het regionale basisnetwerk en is in een noord-zuid lopende fietsroute, te weten de Slotlaan, een ontbrekende schakel toegevoegd. Hiermee is de bestaande fietsinfrastructuur opgewaardeerd. De bovengenoemde ontbrekende schakel op de Slotlaan is inmiddels opgenomen in het concept Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2017. Mede als gevolg van deze financiële prikkel zal in 2017 de onderhavige schakel worden aangelegd. Integratie van gemeentelijk doelgroepvervoer (WMO, leerlingenvervoer) en ontsluitende OV-diensten Op de sterke OV-assen treedt structurele groei van het gebruik op. Het overig OV is stabiel of krimpt. Het lokale openbaar vervoer komt steeds meer onder druk te staan. Maar het lokale openbaar vervoer blijft wel een functie houden in de ketenbenadering. Door te kijken naar interessante koppelingen met doelgroepenvervoer voor zorg en onderwijs kunnen mogelijk andere alternatieven worden bedacht, die meer aan de behoefte van de reiziger voldoen en tegelijkertijd rendabeler zijn. Ook in onze gemeente staat het ontsluitend openbaar vervoer onder druk dan wel is er de laatste jaren versoberd op de lijnen en frequentie. Gelet op het bovenstaande staan wij open voor deze nieuwe kijk op bediening door het reguliere, openbaar vervoer Op blz. 59 onder "Opgaven OV-netwerk" en op blz. 106 onder "Beleidsuitwerking OV" van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 wordt bovenbedoelde integratie van gemeentelijk doelgroepenvervoer en ontsluitende OV-diensten aangegeven. Wij adviseren u, in het kader van het opstellen van de nieuwe Kadernota OV, een directe koppeling te leggen tussen bovengenoemde integratie en de richtlijnen/eisen t.a.v. de minimale frequentie ontsluitend regulier OV (voor zowel landelijk als stedelijk gebied), zoals aangegeven in de tabel op blz. 53.
Behorende bij brief nummer: R34/768554 pagina: 4 Herijking P+R beleid Mede naar aanleiding van het onlangs verschenen Parkeerplan Rotterdam 2015-2018 merken wij het volgende op. Wij hebben geconstateerd, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 109 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking Ketenmobiliteit" een herijking van het P+R beleid met o.a. mogelijkheden van tarifering staat aangegeven. Wij verzoeken u deze herijking vroegtijdig af te stemmen met in ieder geval alle inliggende gemeenten van de MRDH om te bezien wat de relatie is met het parkeerbeleid van deze gemeenten. Voorkomen moet worden dat het nieuwe P+R beleid mogelijk (negatieve) neveneffecten kan veroorzaken op het parkeerregime bij de (naburige) gemeenten. Personenvervoer over water De regio heeft onder andere toegang tot uitstekende waterverbindingen. Het is ons bekend, dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag een terughoudende opstelling aanneemt ten aanzien van personenvervoer over water. Toch hebben wij met genoegen mogen constateren, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 106 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking OV" het opstellen van een visie personenvervoer over water (in samenhang met de netwerken van fiets, OV en weg) wordt aangegeven. Duurzame mobiliteit In de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat aangegeven, dat de ambities moeten worden vertaald in concrete en SMART geformuleerde doelstellingen. Voor wat betreft duurzaamheid staat de volgende doelstelling opgenomen: "het verminderen van de uitstoot met 40% in 2030 ten opzichte van 1990". Helaas is in de voorliggende Uitvoeringsagenda geen "vertrekpunt" voor de C02 reductie voor het jaar 1990 opgenomen. Er is ook geen (tussenliggende) streefwaarde op het gebied van C02 reductie opgenomen, bijvoorbeeld voor het jaar 2020 of 2025. Wij missen nu een handvat om te bezien of het beleid succesvol is (geweest). Om de meetbaarheid van de maatregelen uit de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 te vergroten, wordt verzocht om dit nader te specificeren. Tot zover onze inhoudelijke opmerkingen. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, de raad van de gemeente Capelle aan den Ussel, de griffier, > de burgemee^r^^^^^^^^^' jkjrs. T.A de Mik
gemeente Capelle j aandenljssel Raadsvoorstel Nummer Raadsvergadering Datum 768719 14 maart 2016 1 maart 2016 Programma / product / collegewerkplan 63.14.103 Portefeuillehouder college / burgemeester griffier / initiatiefnemer raad D.P. van Sluis Onderwerp Voorstel inzake de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 van de Metro pool regio Rotterdam Den Haag Vervoersautoriteit Gevraagde beslissing 1. Ten aanzien van de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 een zienswijze in de dienen bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Vervoersautoriteit over de volgende aspecten: - complimenteren met het voortvarend proces, dat is gevolgd bij de totstandkoming van deze heldere nota. Immers, na een intensief ambtelijk en bestuurlijk proces is de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid binnen een jaar opgesteld; - onderschrijven van de eisen en ambities van de diverse mobiliteitsonderwerpen; - in de begroting van de MRDH Vervoersautoriteit tot 2026 is geen reservering gemaakt voor alle extra wensen of investeringen in het kader van de Uitvoeringsagenda. Tevens kunnen er, in het kader van de Roadmap Next Economy, OESO-rapport en de Regionale Investeringskaart versie 2.0 nieuw inzichten ontstaan, die aanleiding geven voor een wijziging in de toekomstige prioriteitsstelling van investeringen. Gelet op het bovenstaande is er al met al sprake van een groot aantal (financiële) onzekerheden in de nabije toekomst. Er ligt dus een gezamenlijke, financiële opgave, waarbij er scherpe keuzes zullen moeten worden gemaakt. Er wordt met klem verzocht alle 23 MRDH-gemeenten nauw te betrekken bij het maken van deze keuzes; - autobereikbaarheid en doorstroming van de Oostflank van de Rotterdamse regio. In de Oostflank heeft een aantal wegen, waaronder de A20, de Al 6 (met de Brienenoord-corridor) en de N210 (met de Algeracorridor), een belangrijke rol bij het waarborgen van de regionale bereikbaarheid op Randstedelijk niveau en de samenhang in de Zuidvleugel. Als gevolg van de capaciteitsproblemen in de Oostflank komen onder andere de belangen van de economische kernlocaties, waaronder de Erasmusuniversiteit e.o., Brainpark I, II en III en Rivium langs de A16 corridor en de Alexanderknoop langs de A20, steeds verder onder druk te staan; het ruimtelijk economisch vestigingsklimaat valt of staat met een goede bereikbaarheid. De bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank van de Rotterdamse regio is onder andere voor ons bestuur al geruime tijd een bron van zorg en heeft dan ook de afgelopen jaren intensieve ambtelijke en bestuurlijke inzet gevraagd en gekregen, In de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit 2009 is de deelverkenning HBAC (Herontwerp Brienenoorden AlgeraCorridor) opgesteld. i
Behorende bij raadsvoorstel, nummer 768719 Eind 2010 hebben wij met genoegen kennis genomen van de volgende resultaten van de deelverkenning HBAC: de structurele oplossing van het bereikbaarheidsprobleem op de nationale Brienenoordcorridor ligt in het bieden van een alternatief voor het lokale/regionale verkeer door twee nieuwe oeververbindingen (tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk en tussen Kralingen en Feijenoord); de nieuwe oeververbindingen zorgen ook voor een robuuster onderliggende wegennet, verkleinen de barrièrewerking van de rivieren en verminderen de congestie in de Algeracorridor, waardoor tevens het leefmilieu wordt verbeterd; de oplossing scoort redelijke goed in kosten-baten termen. Helaas bleek bij de financiële onderhandelingen met het Rijk tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit op 30 mei 2011, dat voor de bovengenoemde structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC geen zicht op financiële bijdragen vóór het jaar 2024 zou zijn. Bovengenoemde resultaten van de deelverkenning HBAC en de afspraken, gemaakt tijdens bovengenoemd BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit zijn vastgelegd in de "Rijksstructuurvisie Bereikbaarheid Regio Rotterdam, deel 1: Rotterdam Vooruit". In juli 2012 heeft ons bestuur, in het kader van het rijksprogramma Beter Benutten, ingestemd met een samenhangend pakket netwerkversterkende maatregelen voor de periode tot 2020 als aanloop naar de structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC. Hierbij is expliciet door ons bestuur aangegeven, dat wij blijven opteren voor de uitvoering van deze structurele maatregelen na 2024 (en dan met name voor een nieuwe oeververbinding tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk). Tot onze grote teleurstelling is tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/ Rotterdam Vooruit in het voorjaar van 2013 het voornoemde jaar 2024 zelfs doorgeschoven naar 2028. In de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat weliswaar in het uitvoeringsprogramma op blz. 107 onder "Verkenningsfase": "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210)(in relatie tot HBAC)", echter een jaartal voor deze verkenning wordt niet aangegeven. Bij het binnenkort op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam- Den Haag zullen de eerder uitgevoerde onderzoeken van o.a. de voormalige stadsregio Rotterdam (waaronder MIRT Rotterdam Vooruit en deelverkenning HBAC) als uitgangspunt worden aangehouden. Uit ambtelijke informatie blijkt nu, dat er feitelijk kennis is genomen van de eerder uitgevoerde onderzoeken; immers, de slechts enkele jaren oude studies worden opnieuw uitgevoerd m.b.v. recentere analysemethodes, c.q. verkeersmodellen. Hoewel wij ons realiseren, dat: in de verkenningsfase naar infrastructuurknelpunten de robuustheid daarvan moet worden onderzocht in het licht van te verwachten mobiliteitsontwikkelingen; het op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam- Den Haag van groot belang is voor de toekomstige prioriteitstelling van projecten en maatregelen, moeten wij nu constateren, dat én mogelijk de oplossingsrichting ter discussie staat en daardoor ook (het tijdstip van) de voorbereiding van een besluit over de realisatie van de nieuwe oeververbinding(en) steeds onzekerder wordt. De daadwerkelijke realisatie van de structurele oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank lijkt verder dan ooit. Gelet op het bovenstaande wordt de MRDH, mede namens het bestuur van de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard, verzocht te bevorderen: dat de Verkenningsfase en daarna de Planstudiefase van de "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210)(in relatie tot HBAC)" zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd; dat er op korte tot middellange termijn zicht is op bekostiging, zodat er een besluit over de realisatie van deze nieuwe oeververbindingen kan worden genomen; - waardering uitspreken over het feit dat onze wens t.a.v. het toevoegen van diverse Capelse fietsroutes aan het regionale basisnetwerk fiets is gehonoreerd. Zo zijn er, ten opzichte van het RWP 2003-2020 van de voormalige stadsregio Rotterdam, twee extra oost-west lopende Capelse fietsroutes opgenomen in het regionale basisnetwerk en is in een noord-zuid lopende fietsroute, te weten de Slotlaan, een ontbrekende schakel toegevoegd. Hiermee is de bestaande fietsinfrastructuur opgewaardeerd. 2
Behorende bij raadsvoorstel, nummer 768719 De bovengenoemde schakel op de Slotlaan is inmiddels opgenomen in het concept Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2017. Mede als gevolg van deze financiële prikkel zal in 2017 de onderhavige schakel worden aangelegd: op de sterke Openbaar Vervoer (OV) assen treedt structurele groei van het gebruik op. Het overig OV is stabiel of krimpt. Het lokale openbaar vervoer komt steeds meer onder druk te staan. Maar het lokale openbaar vervoer blijft wel een functie houden in de ketenbenadering. Door te kijken naar interessante koppelingen met doelgroepenvervoer voor zorg en onderwijs kunnen mogelijk andere alternatieven worden bedacht, die meer aan de behoefte van de reiziger voldoen en tegelijkertijd rendabeler zijn. Ook in onze gemeente staat het ontsluitend openbaar vervoer onder druk c.q. is er de laatste jaren versoberd op de lijnen en frequentie. Gelet op het bovenstaande staat onze gemeente open voor deze nieuwe kijk op bediening door het reguliere, openbaar vervoer. Op blz. 59 onder "Opgaven OV-netwerk" en op blz. 106 onder "Beleidsuitwerking OV" van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 wordt bovenbedoelde integratie van gemeentelijk doelgroepenvervoer en ontsluitende OV-diensten aangegeven. De MRDH wordt geadviseerd om, in het kader van het opstellen van de nieuwe Kadernota OV, een directe koppeling te leggen tussen bovengenoemde integratie en de richtlijnen/eisen t.a.v. de minimale frequentie ontsluitend regulier OV (voor zowel landelijk als stedelijk gebied), zoals aangegeven in de tabel op blz. 53; er is geconstateerd, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 109 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking Ketenmobiliteit" een herijking van het P+R beleid met o.a. mogelijkheden van tarifering staat aangegeven. De MRDH wordt verzocht deze herijking vroegtijdig af te stemmen met in ieder geval alle inliggende gemeenten van de MRDH om te bezien wat de relatie is met het parkeerbeleid van deze gemeenten. Voorkomen moet worden dat het nieuwe P+R beleid mogelijk (negatieve) neveneffecten kan veroorzaken op het parkeerregime bij de (naburige) gemeenten; de regio heeft onder andere toegang tot uitstekende waterverbindingen. Het is bekend, dat de Metropool regio Rotterdam Den Haag een terughoudende opstelling aanneemt ten aanzien van personenvervoer over water. Toch is met genoegen geconstateerd, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 106 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking OV" het opstellen van een visie personenvervoer over water (in samenhang met de netwerken van fiets, OV en weg) wordt aangegeven; - duurzame mobiliteit: in de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat aangegeven, dat de ambities moeten worden vertaald in concrete en SMART geformuleerde doelstellingen. Voor wat betreft duurzaamheid staat de volgende doelstelling opgenomen: "het verminderen van de uitstoot met 40% in 2030 ten opzichte van 1990". Helaas is in de voorliggende Uitvoeringsagenda geen "vertrekpunt" voor de C02 reductie voor het jaar 1990 opgenomen. Er is ook geen (tussenliggende) streefwaarde op het gebied van C02 reductie opgenomen, bijvoorbeeld voor het jaar 2020 of 2025. Een handvat om te bezien of het beleid succesvol is (geweest) wordt nu gemist. Om de meetbaarheid van de maatregelen uit de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 te vergroten, wordt verzocht om dit nader te specificeren. 2. De conceptbrief aan de MRDH Vervoersautoriteit vast te stellen. Wettelijke basis / aanleiding raadsvoorstel Conform de Gemeenschappelijke regeling MRDH biedt de bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit MRDH de raad de gelegenheid om uiterlijk 7 april 2016 een zienswijze op de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 van de Metropool regio Rotterdam Den Haag Vervoersautoriteit in te dienen. 3
Behorende bij raadsvoorstel, nummer 768719 Beoogd doel / effect Het aanbieden van de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag Vervoersautoriteit heeft als doel, u te informeren over de beleidsopgaven op het gebied van verkeer en vervoer. Tevens bestaat de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Door gebruik te maken van laatstgenoemde mogelijkheid wordt de Vervoersautoriteit MRDH verzocht op diverse punten de ontwerp uitvoeringsagenda aan te vullen, te wijzigen dan wel aan te scherpen. 3. Zienswijze ontwerp Uitvoerinasaaenda Bereikbaarheid 2016-2025 De reactie op het verzoek tot het indienen van een zienswijze gaat in op: - complimenteren met het voortvarend proces, dat is gevolgd bij de totstandkoming van deze heldere nota. Immers, na een intensief ambtelijk en bestuurlijk proces is de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid binnen een jaar opgesteld; - onderschrijven van de eisen en ambities van de diverse mobiliteitsonderwerpen; - in de begroting van de MRDH Vervoersautoriteit tot 2026 is geen reservering gemaakt voor alle extra wensen of investeringen in het kader van de Uitvoeringsagenda. Tevens kunnen er, in het kader van de Roadmap Next Economy, OESO-rapport en de Regionale Investeringskaart versie 2.0 nieuw inzichten ontstaan, die aanleiding geven voor een wijziging in de toekomstige prioriteitsstelling van investeringen. Gelet op het bovenstaande is er al met al sprake van een groot aantal (financiële) onzekerheden in de nabije toekomst. Er ligt dus een gezamenlijke, financiële opgave, waarbij er scherpe keuzes zullen moeten worden gemaakt. Er wordt met klem verzocht alle 23 MRDH-gemeenten nauw te betrekken bij het maken van deze keuzes; - autobereikbaarheid en doorstroming van de Oostflank van de Rotterdamse regio. In de Oostflank heeft een aantal wegen, waaronder de A20, de A16 (met de Brienenoord-corridor) en de N210 (met de Algeracorridor), een belangrijke rol bij het waarborgen van de regionale bereikbaarheid op Randstedelijk niveau en de samenhang in de Zuidvleugel. Als gevolg van de capaciteitsproblemen in de Oostflank komen onder andere de belangen van de economische kernlocaties, waaronder de Erasmusuniversiteit e.o., Brainpark I, II en III en Rivium langs de A16 corridor en de Alexanderknoop langs de A20, steeds verder onder druk te staan; het ruimtelijk economisch vestigingsklimaat valt of staat met een goede bereikbaarheid. De bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank van de Rotterdamse regio is onder andere voor ons bestuur al geruime tijd een bron van zorg en heeft dan ook de afgelopen jaren intensieve ambtelijke en bestuurlijke inzet gevraagd en gekregen. In de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit 2009 is de deelverkenning HBAC (Herontwerp Brienenoord -en AlgeraCorridor) opgesteld. Eind 2010 hebben wij met genoegen kennis genomen van de volgende resultaten van de deelverkenning HBAC: de structurele oplossing van het bereikbaarheidsprobleem op de nationale Brienenoordcorridor ligt in het bieden van een alternatief voor het lokale/regionale verkeer door twee nieuwe oeververbindingen (tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk en tussen Kralingen en Feijenoord); de nieuwe oeververbindingen zorgen ook voor een robuuster onderliggende wegennet, verkleinen de barrièrewerking van de rivieren en verminderen de congestie in de Algeracorridor, waardoor tevens het leefmilieu wordt verbeterd; de oplossing scoort redelijke goed in kosten-baten termen. Helaas bleek bij de financiële onderhandelingen met het Rijk tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit op 30 mei 2011, dat voor de bovengenoemde structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC geen zicht op financiële bijdragen vóór het jaar 2024 zou zijn. Bovengenoemde resultaten van de deelverkenning HBAC en de afspraken, gemaakt tijdens bovengenoemd BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit zijn vastgelegd in de "Rijksstructuurvisie Bereikbaarheid Regio Rotterdam, deel 1: Rotterdam Vooruit". In juli 2012 heeft ons bestuur, in het kader van het rijksprogramma Beter Benutten, ingestemd met een samenhangend pakket netwerkversterkende maatregelen voor de periode tot 2020 als aanloop naar de structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC. 4
Behorende bij raadsvoorstel, nummer 768719 Hierbij is expliciet door ons bestuur aangegeven, dat wij blijven opteren voor de uitvoering van deze structurele maatregelen na 2024 (en dan met name voor een nieuwe oeververbinding tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk). Tot onze grote teleurstelling is tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit in het voorjaar van 2013 het voornoemde jaar 2024 zelfs doorgeschoven naar 2028. In de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat weliswaar in het uitvoeringsprogramma op blz. 107 onder "Verkenningsfase": "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210)(in relatie tot HBAC)", echter een jaartal voor deze verkenning wordt niet aangegeven. Bij het binnenkort op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag zullen de eerder uitgevoerde onderzoeken van o.a. de voormalige Stadsregio Rotterdam (waaronder MIRT Rotterdam Vooruit en deelverkenning HBAC) als uitgangspunt worden aangehouden. Uit ambtelijke informatie blijkt nu, dat er feitelijk kennis is genomen van de eerder uitgevoerde onderzoeken; immers, de slechts enkele jaren oude studies worden opnieuw uitgevoerd m.b.v. recentere analysemethodes, c.q. verkeersmodellen. Hoewel wij ons realiseren, dat: in de verkenningsfase naar infrastructuurknelpunten de robuustheid daarvan moet worden onderzocht in het licht van te verwachten mobiliteitsontwikkelingen; het op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag van groot belang is voor de toekomstige prioriteitstelling van projecten en maatregelen, moeten wij nu constateren, dat én mogelijk de oplossingsrichting ter discussie staat en daardoor ook (het tijdstip van) de voorbereiding van een besluit over de realisatie van de nieuwe oeververbinding(en) steeds onzekerder wordt. De daadwerkelijke realisatie van de structurele oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank lijkt verder dan ooit. Gelet op het bovenstaande wordt de MRDH, mede namens het bestuur van de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard, verzocht te bevorderen: dat de Verkenningsfase en daarna de Planstudiefase van de "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210)(in relatie tot HBAC)" zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd; dat er op korte tot middellange termijn zicht is op bekostiging, zodat er een besluit over de realisatie van deze nieuwe oeververbindingen kan worden genomen; - waardering uitspreken over het feit dat onze wens t.a.v. het toevoegen van diverse Capelse fietsroutes aan het regionale basisnetwerk fiets is gehonoreerd. Zo zijn er, ten opzichte van het RWP 2003-2020 van de voormalige stadsregio Rotterdam, twee extra oost-west lopende Capelse fietsroutes opgenomen in het regionale basisnetwerk en is in een noord-zuid lopende fietsroute, te weten de Slotlaan, een ontbrekende schakel toegevoegd. Hiermee is de bestaande fietsinfrastructuur opgewaardeerd. De bovengenoemde schakel op de Slotlaan is inmiddels opgenomen in het concept Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2017. Mede als gevolg van deze financiële prikkel zal in 2017 de onderhavige schakel worden aangelegd; - op de sterke Openbaar Vervoer (OV) assen treedt structurele groei van het gebruik op. - Het overig OV is stabiel of krimpt. Het lokale openbaar vervoer komt steeds meer onder druk te staan. Maar het lokale openbaar vervoer blijft wel een functie houden in de ketenbenadering. Door te kijken naar interessante koppelingen met doelgroepenvervoer voor zorg en onderwijs kunnen mogelijk andere alternatieven worden bedacht, die meer aan de behoefte van de reiziger voldoen en tegelijkertijd rendabeler zijn. Ook in onze gemeente staat het ontsluitend openbaar vervoer onder druk c.q. is er de laatste jaren versoberd op de lijnen en frequentie. Gelet op het bovenstaande staat onze gemeente open voor deze nieuwe kijk op bediening door het reguliere, openbaar vervoer Op blz. 59 onder "Opgaven OV-netwerk" en op blz. 106 onder "Beleidsuitwerking OV" van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 wordt bovenbedoelde integratie van gemeentelijk doelgroepenvervoer en ontsluitende OV-diensten aangegeven. - De MRDH wordt geadviseerd om, in het kader van het opstellen van de nieuwe Kadernota OV, een directe koppeling te leggen tussen bovengenoemde integratie en de richtlijnen/eisen t.a.v. de minimale frequentie ontsluitend regulier OV (voor zowel landelijk als stedelijk gebied), zoals aangegeven in de tabel op blz. 53; - er is geconstateerd, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 109 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking Ketenmobiliteit" een herijking van het P+R beleid met o.a. mogelijkheden van tarifering staat aangegeven. 5
Behorende bij raadsvoorstel, nummer 768719 De MRDH wordt verzocht deze herijking vroegtijdig af te stemmen met in ieder geval alle inliggende gemeenten van de MRDH om te bezien wat de relatie is met het parkeerbeleid van deze gemeenten. Voorkomen moet worden dat het nieuwe P+R beleid mogelijk (negatieve) neveneffecten kan veroorzaken op het parkeerregime bij de (naburige) gemeenten; - de regio heeft onder andere toegang tot uitstekende waterverbindingen. Het is bekend, dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag een terughoudende opstelling aanneemt ten aanzien van personenvervoer over water. Toch is met genoegen geconstateerd, dat in het üitvoeringsprogramma op blz. 106 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking OV" het opstellen van een visie personenvervoer over water (in samenhang met de netwerken van fiets, OV en weg) wordt aangegeven; - duurzame mobiliteit: in de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat aangegeven, dat de ambities moeten worden vertaald in concrete en SMART geformuleerde doelstellingen. Voor wat betreft duurzaamheid staat de volgende doelstelling opgenomen: "het verminderen van de uitstoot met 40% in 2030 ten opzichte van 1990". Helaas is in de voorliggende Uitvoeringsagenda geen "vertrekpunt" voor de C02 reductie voor het jaar 1990 opgenomen. Er is ook geen (tussenliggende) streefwaarde op het gebied van C02 reductie opgenomen, bijvoorbeeld voor het jaar 2020 of 2025. Een handvat om te bezien of het beleid succesvol is (geweest) wordt nu gemist. Om de meetbaarheid van de maatregelen uit de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 te vergroten, wordt verzocht om dit nader te specificeren. De bovengenoemde reactie is weergegeven in de bijgevoegde conceptbrief aan de MRDH Vervoersautoriteit. 4. Advies. Op basis van het bovenstaande wordt voorgesteld een zienswijze in te dienen op de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 bij de Vervoersautoriteit MRDH. Financiële consequenties / wijze van dekking Niet van toepassing. Reacties van derden / formele inspraak en zienswijzen / communicatie Niet van toepassing. Voortraject De bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropool regio Rotterdam den Haag (MRDH) heeft op 3 februari 2016 het ontwerp van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 vrijgegeven voor de zienswijzeprocedure. De ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 + concept zienswijze is op 16 februari 2016 ter consultatie voorgelegd aan de Denktank MRDH. De Denktank MRDH heeft ingestemd met de concept zienswijze, met dien verstande dat geadviseerd wordt de volgende tekst aan het conceptraadsvoorstel en de concept-antwoordbrief (in de 3e alinea onder "Eisen en ambities diverse mobiliteitsonderwerpen") toe te voegen: "In de begroting van de MRDH Vervoersautoriteit tot 2026 is er echter geen reservering gemaakt voor alle extra wensen of investeringen in het kader van deze Uitvoeringsagenda. Tevens kunnen er, in het kader van de Roadmap Next Economy nieuwe inzichten ontstaan, die aanleiding geven voor een wijziging in de toekomstige prioriteitsstelling van investeringen en daarmee eveneens tot aanpassing van het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit. Op 1 februari 2016 is het OESO-rapport en de Regionale Investeringskaart versie 2.0 gepresenteerd. Dit OESO-rapport benadrukt de urgentie om te komen tot een Regionaal Investeringsprogramma MRDH; dit Investeringsprogramma moet vóór 1 juli a.s. gereed zijn. 6
Behorende bij raadsvoorstel, nummer 768719 Gelet op het bovenstaande is er al met al sprake van een groot aantal (financiële) onzekerheden in de nabije toekomst. Na het vaststellen van de Uitvoeringagenda Bereikbaarheid 2016-2025 ligt er dus een gezamenlijke, financiële opgave, waarbij er scherpe keuzes zullen moeten worden gemaakt. Wij verzoeken u met klem alle 23 MRDH-gemeenten nauw te betrekken bij het maken van deze keuzes." Het advies van de Denktank MRDH is overgenomen. Vervolgtraject De Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH, waarin de raadsleden de heer S. van Loef en de heer A.C. Lange onze gemeente vertegenwoordigen, wordt de gelegenheid geboden om, conform het Instellingsbesluit Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH, de bestuurscommissie te adviseren over de Ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025. Bespreking in de Adviescommissie Vervoersautoriteit is voorzien op 13 april 2016 (dus na afloop van de zienswijzeprocedure). De Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid zal worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 1 juli 2016. Raadscommissie Commissie Stadsontwikkeling en -Beheer van 7 maart 2016. Bjjlage(n) welke ter kennis van de raad worden gebracht begeleidend schrijven van de bestuurscommissie Vervoerautoriteit MRDH d.d. 4 februari 2016, kenmerk 2016/18776, bij de Ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025; - ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 van 4 februari 2016; - de reactie in de vorm van een brief aan de MRDH Vervoersautoriteit ter beantwoording van een verzoek tot het indienen van een zienswijze op de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025. Nadere informatie / technische vragen bij: Ron Vermeulen, r.n.i.vermeulen@cadelleaandeniissle.nl. (010) 284 8716. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, DRS. A.R. RUIJMGAART RA MGA, WND MR. P. OSKAM 7
gemeente Capelle ^"V aandenljssel Raadsbesluit Nummer 768719 De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; besluit: 1. Ten aanzien van de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 een zienswijze in de dienen bij de Metropool regio Rotterdam Den Haag (MRDH) Vervoersautoriteit over de volgende aspecten: - complimenteren met het voortvarend proces, dat is gevolgd bij de totstandkoming van deze heldere nota. Immers, na een intensief ambtelijk en bestuurlijk proces is de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid binnen een jaar opgesteld: - onderschrijven van de eisen en ambities van de diverse mobiliteitsonderwerpen; - in de begroting van de MRDH Vervoersautoriteit tot 2026 is geen reservering gemaakt voor alle extra wensen of investeringen in het kader van de Uitvoeringsagenda. Tevens kunnen er, in het kader van de Roadmap Next Economy, OESO-rapport en de Regionale Investeringskaart versie 2.0 nieuw inzichten ontstaan, die aanleiding geven voor een wijziging in de toekomstige prioriteitsstelling van investeringen. Gelet op het bovenstaande is er al met al sprake van een groot aantal (financiële) onzekerheden in de nabije toekomst. Er ligt dus een gezamenlijke, financiële opgave, waarbij er scherpe keuzes zullen moeten worden gemaakt. Er wordt met klem verzocht alle 23 MRDH-gemeenten nauw te betrekken bij het maken van deze keuzes; - autobereikbaarheid en doorstroming van de Oostflank van de Rotterdamse regio. In de Oostflank heeft een aantal wegen, waaronder de A20, de Al6 (met de Brienenoord-corridor) en de N210 (met de Algeracorridor), een belangrijke rol bij het waarborgen van de regionale bereikbaarheid op Randstedelijk niveau en de samenhang in de Zuidvleugel. Als gevolg van de capaciteitsproblemen in de Oostflank komen onder andere de belangen van de economische kernlocaties, waaronder de Erasmusuniversiteit e.o., Brainpark I, II en III en Rivium langs de Al6 corridor en de Alexanderknoop langs de A20, steeds verder onder druk te staan; het ruimtelijk economisch vestigingsklimaat valt of staat met een goede bereikbaarheid. De bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank van de Rotterdamse regio is onder andere voor ons bestuur al geruime tijd een bron van zorg en heeft dan ook de afgelopen jaren intensieve ambtelijke en bestuurlijke inzet gevraagd en gekregen. In de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit 2009 is de deelverkenning HBAC (Herontwerp Brienenoorden AlgeraCorridor) opgesteld. Eind 2010 hebben wij met genoegen kennis genomen van de volgende resultaten van de deelverkenning HBAC: de structurele oplossing van het bereikbaarheidsprobleem op de nationale Brienenoordcorridor ligt in het bieden van een alternatief voor het lokale/regionale verkeer door twee nieuwe oeververbindingen (tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk en tussen Kralingen en Feijenoord); de nieuwe oeververbindingen zorgen ook voor een robuuster onderliggende wegennet, verkleinen de barrièrewerking van de rivieren en verminderen de congestie in de Algeracorridor, waardoor tevens het leefmilieu wordt verbeterd; de oplossing scoort redelijke goed in kosten-baten termen. 1
Behorende bij raadsbesluit, nummer 768719 Helaas bleek bij de financiële onderhandelingen met het Rijk tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit op 30 mei 2011, dat voor de bovengenoemde structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC geen zicht op financiële bijdragen vóór het jaar 2024 zou zijn. Bovengenoemde resultaten van de deelverkenning HBAC en de afspraken, gemaakt tijdens bovengenoemd BO MIRT Zuidvleugel/Rotterdam Vooruit zijn vastgelegd in de "Rijksstructuurvisie Bereikbaarheid Regio Rotterdam, deel 1: Rotterdam Vooruit". In juli 2012 heeft ons bestuur, in het kader van het rijksprogramma Beter Benutten, ingestemd met een samenhangend pakket netwerkversterkende maatregelen voor de periode tot 2020 als aanloop naar de structurele oplossingen uit de deelverkenning HBAC. Hierbij is expliciet door ons bestuur aangegeven, dat wij blijven opteren voor de uitvoering van deze structurele maatregelen na 2024 (en dan met name voor een nieuwe oeververbinding tussen Krimpen aan den IJssel en Ridderkerk). Tot onze grote teleurstelling is tijdens het BO MIRT Zuidvleugel/ Rotterdam Vooruit in het voorjaar van 2013 het voornoemde jaar 2024 zelfs doorgeschoven naar 2028. In de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat weliswaar in het uitvoeringsprogramma op blz. 107 onder "Verkenningsfase": "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210) (in relatie tot HBAC)", echter een jaartal voor deze verkenning wordt niet aangegeven. Bij het binnenkort op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag zullen de eerder uitgevoerde onderzoeken van o.a. de voormalige stadsregio Rotterdam (waaronder MIRT Rotterdam Vooruit en deelverkenning HBAC) als uitgangspunt worden aangehouden. Uit ambtelijke informatie blijkt nu, dat er feitelijk kennis is genomen van de eerder uitgevoerde onderzoeken; immers, de slechts enkele jaren oude studies worden opnieuw uitgevoerd m.b.v. recentere analysemethodes, c.q. verkeersmodellen. Hoewel wij ons realiseren, dat: in de verkenningsfase naar infrastructuurknelpunten de robuustheid daarvan moet worden onderzocht in het licht van te verwachten mobiliteitsontwikkelingen; het op te starten MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam- Den Haag van groot belang is voor de toekomstige prioriteitstelling van projecten en maatregelen, moeten wij nu constateren, dat én mogelijk de oplossingsrichting ter discussie staat en daardoor ook (het tijdstip van) de voorbereiding van een besluit over de realisatie van de nieuwe oeververbinding(en) steeds onzekerder wordt. De daadwerkelijke realisatie van de structurele oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank lijkt verder dan ooit. Gelet op het bovenstaande wordt de MRDH, mede namens het bestuur van de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Krimpenerwaard, verzocht te bevorderen: dat de Verkenningsfase en daarna de Planstudiefase van de "Oeververbinding(en) Rotterdam en Krimpen (N210)(in relatie tot HBAC)" zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd; dat er op korte tot middellange termijn zicht is op bekostiging, zodat er een besluit over de realisatie van deze nieuwe oeververbindingen kan worden genomen; - waardering uitspreken over het feit dat onze wens t a v. het toevoegen van diverse Capelse fietsroutes aan het regionale basisnetwerk fiets is gehonoreerd. Zo zijn er. ten opzichte van het RWP 2003-2020 van de voormalige stadsregio Rotterdam, twee extra oost-west lopende Capelse fietsroutes opgenomen in het regionale basisnetwerk en is in een noord-zuid lopende fietsroute, te weten de Slotlaan, een ontbrekende schakel toegevoegd. Hiermee is de bestaande fietsinfrastructuur opgewaardeerd. De bovengenoemde schakel op de Slotlaan is inmiddels opgenomen in het concept Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2017, Mede als gevolg van deze financiële prikkel zal in 2017 de onderhavige schakel worden aangelegd; - op de sterke Openbaar Vervoer (OV) assen treedt structurele groei van het gebruik op. Het overig OV is stabiel of krimpt. Het lokale openbaar vervoer komt steeds meer onder druk te staan. Maar het lokale openbaar vervoer blijft wel een functie houden in de ketenbenadering. Door te kijken naar interessante koppelingen met doelgroepenvervoer voor zorg en onderwijs kunnen mogelijk andere alternatieven worden bedacht, die meer aan de behoefte van de reiziger voldoen en tegelijkertijd rendabeler zijn. Ook in onze gemeente staat het ontsluitend openbaar vervoer onder druk c.q. is er de laatste jaren versoberd op de lijnen en frequentie. Gelet op het bovenstaande staat onze gemeente open voor deze nieuwe kijk op bediening door het reguliere, openbaar vervoer. 2
Behorende bij raadsbesluit, nummer 768719 Op blz. 59 onder "Opgaven OV-netwerk" en op blz, 106 onder "Beleidsuitwerking OV" van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 wordt bovenbedoelde integratie van gemeentelijk doelgroepenvervoer en ontsluitende OV-diensten aangegeven. De MRDH wordt geadviseerd om, in het kader van het opstellen van de nieuwe Kadernota OV, een directe koppeling te leggen tussen bovengenoemde integratie en de richtlijnen/eisen t.a.v. de minimale frequentie ontsluitend regulier OV (voor zowel landelijk als stedelijk gebied), zoals aangegeven in de tabel op blz. 53; - er is geconstateerd, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 109 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking Ketenmobiliteit" een herijking van het P+R beleid met o.a. mogelijkheden van tarifering staat aangegeven. De MRDH wordt verzocht deze herijking vroegtijdig af te stemmen met in ieder geval alle inliggende gemeenten van de MRDH om te bezien wat de relatie is met het parkeerbeleid van deze gemeenten. Voorkomen moet worden dat het nieuwe P+R beleid mogelijk (negatieve) neveneffecten kan veroorzaken op het parkeerregime bij de (naburige) gemeenten; - de regio heeft onder andere toegang tot uitstekende waterverbindingen. Het is bekend, dat de Metropool regio Rotterdam Den Haag een terughoudende opstelling aanneemt ten aanzien van personenvervoer over water. Toch is met genoegen geconstateerd, dat in het Uitvoeringsprogramma op blz. 106 van de voorliggende ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 onder "Beleidsuitwerking OV" het opstellen van een visie personenvervoer over water (in samenhang met de netwerken van fiets, OV en weg) wordt aangegeven; - duurzame mobiliteit: in de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 staat aangegeven, dat de ambities moeten worden vertaald in concrete en SMART geformuleerde doelstellingen. Voor wat betreft duurzaamheid staat de volgende doelstelling opgenomen: "het verminderen van de uitstoot met 40% in 2030 ten opzichte van 1990". Helaas is in de voorliggende Uitvoeringsagenda geen "vertrekpunt" voor de C02 reductie voor het jaar 1990 opgenomen. Er is ook geen (tussenliggende) streefwaarde op het gebied van C02 reductie opgenomen, bijvoorbeeld voor het jaar 2020 of 2025. Een handvat om te bezien of het beleid succesvol is (geweest) wordt nu gemist. Om de meetbaarheid van de maatregelen uit de ontwerp Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid 2016-2025 te vergroten, wordt verzocht om dit nader te specificeren. 2. De conceptbrief aan de MRDH Vervoersautoriteit vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 maart 2016, / de griffier, de voorzitter, /, 3