Psychologische evaluatie van transplantatiepatiënten en begeleiding bij omgaan met het getransplanteerde leven Carine Poppe, Klinisch psycholoog, cognitief-gedragstherapeut, PhD Transplantatiecentrum, UZG 17 april 2013 1
Interdisciplinaire samenwerking voor- tijdens- achter de transplantatie betere outcome en evolutie ziekteverloop betere therapietrouw betere kwaliteit van leven (Kober B.et.al. 1990, Kollner V et.al. 2003; Schmied B, et al. 2005 ; Hofer M 2007; Tsai Y et al. 2010) 2
Psycholoog bij TX Evaluatie en screening Psychodiagnostiek Behandeling Psychologische begeleiding Psychotherapie 3
Psycholoog bij TX Evaluatie en screening Psychodiagnostiek Behandeling Psychologische begeleiding Psychotherapie 4
Psychodiagnostiek goede diagnosestelling van psychologische en psychische risicofactoren pre-tx impact op therapietrouw, Problemen met therapietrouw worden geschat tussen de 20-50% kwaliteit van leven Depressie en coping betere voorspellers dan klinische en sociodemografische factoren outcome van TX Geen éénduidigheid rond criteria van de assessment (Kollner, C. 2003; Monras M, et.al., 2004; Dobbels et.al. 2005, Kimmel P, et.al., 2007; Davison S. 2007; Telles- Correia D et.al. 2009, Chen C, et al. 2010) 5
Criteria mbt psychodiagnostiek pre-tx 1. Psychisch evenwicht en coping met ziekte 2. Motivatie voor TX Omgevingsfactoren Persoonlijkheidsfactoren 3. Psychopathologie (Laederach-Hofmann K, et.al. 2000; Jindel R et.al. 2003; Perkins J, 2007, Sandeep G et.al. 2012) 6
1. Psychisch evenwicht en coping Ernstige ziekte en TX geeft een verstoring van het psychische evenwicht stress vraagt evolutie naar een nieuw psychisch evenwicht Indien hierbij aanhoudende problemen : aanpassingsstoornis (6% van de levertxkandidaten) (Schneekloth et.al. 2012) Het vraagt een specifieke coping van patiënten en hun familie Als coping met de ziekte problemen geeft, is de kans groot dat coping met TX ook problemen geeft 7
Belangrijke vorm van coping is acceptatie Coping met een TX behandeling kan pas succesvol zijn als men de ernst van de ziekte accepteert Acceptatie van een chronische ziekte = erkennen van de nood om zich aan te passen aan de ziekte, terwijl men de onvoorspelbaarheid, oncontroleerbaarheid van de ziekte tolereert en omgaat met zijn aversieve gevolgen (Evers et.al. 2001) 8
Acceptatie Is een zelf-regulatie proces dat volgt op een stressvolle levenssituatie dat aanpassing vraagt, waarbij de personen meer emotionele rust ervaren met de nieuwe situatie waar ze moeten mee omgaan door cognities over de situatie te veranderen (erkennen van de ziekte en zijn aversieve gevolgen en nieuwe aangepaste doelen formuleren) en hun gedrag veranderen in functie van de haalbare levensdoelen Als dit goed loopt mbt de ziekte, kan men ook een TX als behandeling plaatsen 9
2. Motivatie voor TX Motivatie = de intentie tot het stellen van een gedrag Gezondheidsgedrag - verantwoordelijkheid opnemen Therapietrouw Voeding Abstinentie Gevraagd gedrag moet aansluiten bij waarden en doelstellingen van patiënt en zijn omgeving Cognities mbt de ziekte en beperkingen, ziekte en genezingstheorie (besef van ernst en realistisch) Mate van bewust besef bij patiënten bepaalt de aanpassing na TX 77% toont een hoge nood aan informatie over de toekomstige condities (Gangeri L, et.al. 2002) 10
Motivatie tot zorg voor het orgaan, dus gezond leven Evalueren van: Omgevingsfactoren Persoonlijkheid, individuele verschillen 11
Omgevingsfactoren Belangrijk dat er voldoende sociale support is om de procedure van TX te doorstaan en therapietrouw te zijn Belangrijk dat deze persoon beslissingen kan nemen als de patiënt zelf niet meer in staat is die te nemen Relatie bekijken, voldoende zelfredzaamheid bij patiënt of volledig afhankelijk 12
Persoonlijkheidsfactoren, individuele verschillen 13
Persoonlijkheid = uniek en stabiel patroon van emotionele en gedragsmatige karakteristieken waardoor een persoon zich differentieert van een ander (Weisberg 2000) Relatie tussen stressvolle situaties en persoonlijkheid Diathesis-stress model: kwetsbare persoonlijkheid bij stressvolle situaties zoals TX, meer kans om pathologie te ontwikkelen (Gatchel e.a. 1995; Banks e.a. 1996; Weisberg 2000) 14
Persoonlijkheidstrekken (Big Five) Neuroticisme: gevoelig, uitdagend, zelfbewust, pessimistisch, kwetsbaar Extraversie: warm, assertief, avontuurlijk, energiek, blijmoedig Openheid: fantasierijk, interesse, expressief, creatief, onconventioneel Aangenaamheid: vertrouwend, eerlijk, gevend, gehoorzaam, nederig Consciëntieus: efficiënt, georganiseerd, planmatig, verantwoordelijk, reflecterend 15
Persoonlijkheidstoornissen (DSM IV) = onaangepaste varianten van persoonlijkheidstrekken, rigide,star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedrag Cluster A Paranoïde persoonlijkheidsstoornis Schizoïde persoonlijkheidsstoornis Schizotypische persoonlijkheidsstoornis Cluster B Borderline persoonlijkheidsstoornis Antisociale persoonlijkheidsstoornis Narcistische persoonlijkheidsstoornis Theatrale persoonlijkheidsstoornis Cluster C Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis. 16
Evaluatie van de persoonlijkheid Kan een inschatting mogelijk maken van de mogelijkheid tot gedragsverandering en de mate waarin men kan gemotiveerd worden Persoonlijkheidstoornissen zijn gerelateerd aan een verminderde flexibiliteit 17
3. Psychopathologie Relevant aanpassingsstoornis persoonlijkheidstoornis depressie angstoornis psychose alcohol en middelenafhankelijkheid neuro cognitieve stoornis Veel onderschatte of gemiste diagnoses en onderbehandeling Psychopathologie is gerelateerd aan een minder aangepaste coping 18
Depressieve stoornis Meer depressie bij opgenomen dan ambulante patiënten Nierpatiënten 35 % nierpatiënten heeft een depressieve stoornis (Taskapan, etc, 2005) Leverpatiënten 57% leverpatiënten heeft depressieve stoornis (Bianchi et.al. 2005) 26 % levertxkandidaten heeft depressieve stoornis (Schneekloth et.al. 2012) 19
Angststoornis Nierpatiënten 30 % nierpatiënten heeft een angsstoornis (Taskapan, etc, 2005) Leverpatiënten tussen 20 en 50% leverpatiënten heeft een angststoornis (Rogal et.al. 2011) 5% levertx kandidaten heeft een angststoornis (Schneekloth et.al. 2012) 20
Psychose Strikte contra-indicatie? Mogelijke problemen: Opvlakkeren van de psychotische symptomen op basis van de stress, medicatie Gevaar voor beperkte therapietrouw mbt medicatie, suicide, Sommige centra TX uitgevoerd (Mahadeva et.al. 1997, Coffman et.al. 2002) Belangrijk dat de symptomen voor de TX stabiel waren en heel strikte en frequente opvolging post TX! Sociale support hierbij nog belangrijker 21
Alcohol en middelenafhankelijkheid 28% van 143 levertxkandidaten had ethylprobleem (Schneekloth et.al. 2012) 26% van 526 levertxkandidaten UZG had ethylische cirrose (2003-2012) 70-75% van de ethylische levertxpatiënten zijn alcoholafhankelijk vertonen meer kans op herval dan alcoholabusus (DiMartini et.al. 2008) Gevraagde termijn van abstinentie verschilt van centrum tot centrum Langere duur verlaagt de kans op herval (Gedaly et.al. 2008, Tandon et.al. 2009) Andere factoren belangrijk ikv hervalinschatting: Familiale factor, voorgeschiedenis Afhankelijkheid van meerdere middelen Psychopathologie (Antisociale persoonlijkheid en eetstoornis) (Coffman et.al. 1997; Sandeep et.al. 2012) 22
Neuro-cognitieve stoornissen Encephalopatie is frequent voorkomend pre-levertx differentiaal diagnose met andere neurologische problematiek nodig (Korsakoff syndroom, ) 23
Contra-indicaties voor TX Onaangepaste coping Niet gemotiveerd voor TX of het omgaan met de consequenties: beperkte therapietrouw, Afwezigheid van sociale support Ernstige persoonlijkheidsstoornissen Actieve psychose Actief alcohol en middelengebruik Ernstige neuro-cognitieve stoornissen Geen strikte moraliserende contra-indicaties, eerder indicatie voor het belang van behandeling voor de probleemgebieden Mate en evolutie moet in beschouwing genomen worden 24
Psycholoog bij TX Evaluatie en screening Goede diagnostiek Behandeling Psychologische begeleiding Psychotherapie 25
Psychologische begeleiding ondersteunen en opvolgen van een normaal verlopend aanpassingsproces dat met een verstoord evenwicht en stress samengaat, een verandering die spontaan optreedt begeleiden Psychologische behandeling = psychotherapie is gericht op een geblokkeerd proces, behandeling van psychopathologie verandering vereist die men niet zelf kan verwezenlijken 26
Psychologische begeleiding Aandacht en ruimte voor emotionele verwarring en opvangen van verstoord emotioneel evenwicht Opvangen van naasten Verbeteren van aanpassing aan ziekte en TXproces, bevorderen van coping en kwaliteit van leven Bevorderen van de therapietrouw door te blijven motiveren en anderen te betrekken Stimuleren tot terug opnemen van sociale en professionele activiteiten posttx 27
Psychologische begeleiding Nood aan begeleiding van de levertx kandidaten : 47% voor ze op de wachtlijst komen 13 % na 3 maand op de wachtlijst 16% na 6 maand op de wachtlijst (Goetzmann et.al. 2006) 28
Indicatie voor psychotherapie Psychotherapie = aan zichzelf werken Indicatie wordt gesteld door psycholoog of psychiater Algemene doelstellingen: 1. inzicht in eigen functioneren en reageren vergroten 2. veranderen van eigen functioneren en reageren 29
Een indicatie is niet voldoende Voorwaarden om een psychologische behandeling/psychotherapie te kunnen realiseren behoefte aan inzicht in eigen functioneren flexibiliteit en bereidwilligheid tot verandering Verschil met een medische behandeling actieve houding van de patiënt noodzakelijk overleg, werkrelatie tussen twee partijen verantwoordelijkheid groter bij patiënt 30
Doel van psychotherapie ikv TX zicht krijgen op factoren die het opnemen van verantwoordelijkheid rond gezondheid beletten, stimuleren tot het opnemen gezondheidsgedrag copingstrategieën uitbreiden angst en stressklachten verminderen stemming verbeteren, negatief denken verminderen (Chang C, et;al. 2004, Cost-effectiveness of post-transplantation quality of life intervention among kidney recipients ) 31
Welke vorm van psychotherapie Verschillende psychotherapie-scholen: cognitieve gedragstherapie, psychoanalyse, systeemtherapie, Verschillende psychotherapeutische interventies naargelang problematiek Belangrijke therapeutische interventie is het motivationeel interview 32
Motivationeel interview (Miller & Rollnick, 2002) Populaire hedendaagse aanpak om patiënten te motiveren tot een bepaald gedrag: verslavingszorg, dieet, oefentherapie, diabetes, eetstoornissen Toepasselijk in deze klinische context Onderzoek heeft uitgewezen dat deze benadering meer resultaat geeft dan traditioneel advies geven 33
Definitie van motivationeel interview (MI) = een cliënt-gerichte methode voor het verhogen van de intrinsieke motivatie om te veranderen door het exploreren en oplossen van ambivalentie Patiënt gericht Perspectief van patiënt rond nieuw gezondheidsgedrag staat centraal Verhogen van intrinsieke motivatie Autonoom kiezen voor gezondheidsgedrag, moet aansluiten bij de waarden en opvattingen van het individu Exploreren en oplossen van ambivalentie Willen en niet willen, weerstand 34
Basisprincipes van MI 1. Empathie uiten 2. Discrepantie ontwikkelen 3. Omgaan met de weerstand 4. Zelfeffectiviteit ondersteunen 35
1. Uitdrukken van empathie Door middel van reflectief luisteren probeert de hulpverlener de patiënt te begrijpen, zijn gevoelens en perspectief te zien zonder te veroordelen De persoon aanvaarden zoals hij is (niet hetzelfde als goedkeuren of beamen) Ambivalentie rond het gezond leven wordt als normaal beschouwd 36
2. Vermeerderen van discrepantie Kans op gezondheidsgedrag neemt toe indien een discrepantie waargenomen wordt tussen huidige gedrag en belangrijke persoonlijke waarden/doelen (blijven leven, langer leven) Patiënt en niet de psycholoog geeft argumenten voor gezond leven Directieve stijl in richting van oplossen van de ambivalentie 37
3. Omgaan met de weerstand Argumenten voor gezonder leven worden vermeden Op weerstand wordt niet ingegaan met tegenargumenten Uitnodigen om dingen anders te zien, niet opleggen Achterliggende cognities mbt weerstand worden geëxploreerd Patiënt is belangrijkste bron om antwoorden en oplossingen te vinden Weerstand is geen karakteristiek van een persoon, maar kan wel voorkomen vanuit de persoonlijkheid van patiënt, 38
4. Ondersteunen van zelfeffectiviteit Geloof in het kunnen realiseren van het gezondheidsgedrag is een belangrijke bron van motivatie Patiënt,en niet psycholoog, is verantwoordelijk voor keuze en realiseren van gezonder leven 39
MI geeft aan NIET: Sturen, bevelen Waarschuwen, dreigen Ongevraagd advies geven, suggesties en oplossingen aanbieden Overtuigen met logica, argumenteren, les spellen Moraliseren, zeggen wat men zouden moeten doen Beschuldigen, bekritiseren, veroordelen Goedkeuren, loven Interpreteren en analyseren Geruststellen, betuttelen 40
Tenslotte.. Vooraf psychologische en sociale informatie meegeven indien voorhanden Best aan patiënt de interdisciplinaire holistische aanpak aankondigen en nut hiervan benadrukken = erkenning van psychologische impact en lijden 41
! Verwacht geen zwart-wit conclusies over de toekomst! Gedifferentieerd psychologische evaluatie geeft een actuele genuanceerde stand van zaken van steeds evoluerende patiënten Belang van multidisciplinair gedragen beslissingen bij TX 42
Dank voor uw aandacht 43