Zaaknummer : S21-70 Datum uitspraak : 18 januari 2017 Plaats uitspraak : Zeist Bindend Advies in het geschil tussen: S.C. Koch te Vlaardingen hierna te noemen: Koch tegen: T.G.M. Hodes, E.M.A. Hodes-Mulder te Vlaardingen hierna te noemen: Hodes c.s. gegeven door mr J.S. Reid, verder te noemen de rijdende rechter.
De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" te laten beslechten. De rijdende rechter heeft kennisgenomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 4 november 2016, die is gehouden te Vlaardingen. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde percelen en heeft deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Als deskundigen hebben ir. S. van den Bergh (bouwdeskundige) en M. Beijerbacht (kadaster) aldaar onderzoek gedaan. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- of aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Partijen zijn buren. 2. Partijen zijn eigenaar van hun woning. 3. Hodes c.s. hebben op eigen kosten een schutting tussen de tuinen van partijen geplaatst. 4. Op de eerste etage bevindt zich een witgeschilderd muurtje. Voorts is er een stenen balkonmuurtje dat duidelijk schade heeft. 5. Hodes c.s. hebben een vijver met karpers, waarvan een betonnen randje onder voormelde schutting uitsteekt. 6. De vijver is voorzien van een pompinstallatie. 2
De deskundigen Het kadaster heeft verklaard dat de slingerende schutting van Hodes c.s. op eigen grond staat, op twee palen na, deze staan voor de helft op de grond van Koch. Het kadaster heeft tevens verklaard dat het muurtje met schade door de kadastrale erfgrens wordt doorsneden. Van den Bergh heeft verklaard dat het metaal in het muurtje door oxidatie is gaan uitzetten waardoor het metselwerk is gaan scheuren en stukjes steen eruit gewerkt worden. Herstel van het muurtje is eigenlijk niet meer mogelijk, het beste is het muurtje af te breken en weer op te bouwen. Beoordeling van het geschil Vorderingen van partijen Vorderingen van Koch De erfgrens Koch vordert een verklaring van recht dat de oorspronkelijke locatie van de oude haagbeukenhaag tussen haar perceel en het perceel van Hodes c.s. de erfgrens aangeeft. De vordering van Koch wordt afgewezen. Voor de Rijdende Rechter is niet na te gaan waar deze zich in het verleden bevond en kan daarom reeds niet worden toegewezen. Koch stelt ook niet te weten waar de heg precies stond, noch hoe lang deze precies op die plek heeft gestaan. De juridische erfgrens valt daarom samen met de kadastrale perceelgrens zoals deze bij het locatiebezoek is uitgezet. Koch vordert dat Hodes c.s. de schutting op de plek van de oude haagbeuken-haag plaatsen. De vordering van Koch wordt afgewezen. De Rijdende Rechter heeft vastgesteld dat de kadastrale erfgrens de juridische erfgrens aangeeft. Er is daarom geen reden de schutting op de plek van de oude haag zo al zou komen vast te staan waar de haag stond te plaatsen. 3
Koch vordert dat Hodes c.s. een einde maken aan de grensoverschrijding van hun karpervijver De vordering wordt afgewezen, de karpervijver ligt op de eigen grond van Hodes c.s.. Koch vordert dat Hodes c.s.de pomp van hun vijver van haar riool verwijderen De vordering wordt afgewezen, de vijverpomp bevindt zich niet op het riool van Hodes c.s.. Koch vordert dat de beschadigingen aan de balkonmuur gerepareerd worden De Rijdende Rechter neemt oordeel van de bouwdeskundige over en bepaalt dat voor de veiligheid geboden is dat de muur afgebroken wordt en opnieuw wordt opgebouwd. Het muurtje staat weliswaar over de erfgrens, doch vormt de balustrade van het balkon van Hodes c.s. Het vormt in zoverre een bestanddeel van woning van Hodes c.s., en vervult geen functie voor -, en maakt geen onderdeel uit van, de woning van Koch. Op grond van het bepaalde in artikel 5:20 lid 1, onder e, BW is muur daarom eigendom van Hodes c.s.. Zij moeten daarom de kosten van herstel van de muur dragen. Vorderingen van Hodes c.s. Hodes c.s. eisen een verklaring van recht dat de schutting op eigen grond staat. De vordering wordt afgewezen. De schutting zelf staat inderdaad op eigen grond, maar twee stutpalen die onderdeel uitmaken van de schutting, staan voor de helft op de grond van Koch. Hodes c.s. moeten deze twee palen binnen vier weken na deze uitspraak op eigen grond plaatsen. Hodes c.s. eisen dat Koch geen zaken aan hun schutting bevestigt. Hodes c.s. eisen dat reeds bevestigde zaken verwijderd dienen te worden. Deze vordering wordt afgewezen wegens gebrek aan belang. Koch had reeds zaken van schutting verwijderd en aangegeven deze verwijderd te houden. Hodes c.s. eisen het eigen gebruik van hun stukje grond bij schuurtje Koch terug. Koch heeft tijdens het locatiebezoek gezegd de stenen te verwijderen van het stukje grond van Hodes c.s., waardoor het stukje grond weer door hen is te gebruiken. Hierover behoeft dus geen beslissing meer te volgen. 4
Hodes c.s. vorderen een verklaring van recht dat de kadastrale erfgrens ook de juridische erfgrens is. De vordering wordt toegewezen. De rijdende rechter zijn zoals gezegd geen feiten bekend (geworden) waardoor dit anders zou liggen. Hodes c.s. vorderen dat in deze procedure bepaald wordt van wie de muur is waar de beschadigingen aan zijn. Deze vordering wordt toegewezen. De rijdende rechter bepaalt dat gezien het bepaalde in artikel 5:20 lid 1 onder e BW, de muur in kwestie van Hodes c.s. is. Indien het een gemeenschappelijke muur is, dan vorderen Hodes c.s. dat zij zelf het herstel van hun eigen gedeelte mogen uitvoeren en dat eiser zorg draagt voor herstel van haar gedeelte. Deze vordering wordt afgewezen gelet op het voorgaande. Indien blijkt dat een stuk van Hodes c.s. muur wit is geschilderd dan vorderen Hodes c.s. dat Koch de verf verwijdert. Op deze voorwaardelijke vordering behoeft geen uitspraak te volgen, de witte muur is immers eigendom van Koch. De privé-eigendom van de witte muur van Koch brengt niet met zich mee dat Hodes c.s. geen enkel gebruik mogen maken van deze muur. Koch heeft recht en belang bij een onbeperkt gebruik van haar eigendom, maar zij dient onder omstandigheden inbreuken op dit eigendomsrecht toe te staan voor zover zij daardoor geen schade lijdt, niet in haar gebruiksmogelijkheden van het eigendomsrecht wordt beperkt en geen hinder ondervindt van de inbreuk. Het is verder, zo oordeelt de rijdende rechter, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet ongebruikelijk dat een zijmuur dat aan een ander perceel grenst door de eigenaren/gebruikers van dat andere perceel gebruikt wordt om er beplanting tegen te zetten en/of er bescheiden voorwerpen aan op te hangen, zolang daardoor geen hinder of schade voor de eigenaar van de muur ontstaat. Dat Hodes c.s. een waslijn of iets dergelijks in de muur van Koch hebben geschroefd is in dit geval niet onrechtmatig. Die mag blijven. 5
B E S L I S S I N G De rijdende rechter: Wat betreft de vorderingen van Koch: bepaalt dat Hodes c.s. binnen vier weken na heden de twee grensoverschrijdende (stut)palen op eigen grond moeten plaatsen; bepaalt dat Hodes c.s. de afbraak en herbouw van het beschadigde muurtje voor hun rekening moeten nemen. Wat betreft de vorderingen van Hodes c.s. verklaart van recht dat de kadastrale grens tussen de percelen van partijen ook de juridische erfgrens aangeeft; wijst iedere andere vordering af. Dit bindend advies is gegeven door mr J.S. Reid als rijdende rechter en uitgesproken te Zeist op 18 januari 2017. Bindend Adviseur Secretaris mr J.S. Reid mr C.M. Sharif 6