Zaaknummer: S Datum uitspraak: 4 september 2018 Plaats uitspraak: Zeist

Transcriptie

1 Zaaknummer: S Datum uitspraak: 4 september 2018 Plaats uitspraak: Zeist in het geschil tussen: Bindend Advies mevrouw T. H. de heer R. K. wonende te Amsterdam verder te noemen: gezamenlijk H. c.s. en afzonderlijk H. en K. tegen: mevrouw W. L. wonende te Amsterdam verder te noemen: L. gegeven door mr J.S. Reid, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend adviesreglement "De Rijdende Rechter" te laten beslechten. De rijdende rechter heeft kennisgenomen van alle door partijen overgelegde stukken, de vorderingen van H. c.s. en de tegenvorderingen van L..

2 Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 13 juli 2018, die is gehouden in Amsterdam. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaand aan de hoorzitting heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde percelen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij waren ook mevrouw R. Woltering (psycholoog), de heer J. Smit (tuinarchitect) en de heer R. Haan (beveiligingsdeskundige) als deskundigen aanwezig. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. H. c.s. wonen in een gehuurd appartement aan de XXX in Amsterdam. L. woont in een gehuurd appartement aan de XXX 38A. 2. De appartementen van partijen zijn gelegen op de eerste verdieping. De voordeuren van deze appartementen liggen tegenover elkaar. De balkons van H. c.s. en L. liggen aan de voorzijde van de respectieve woningen naast elkaar. 3. H. c.s. hebben herhaaldelijk over L. geklaard bij de wijkagent en de woningbouwvereniging. L. heeft op 8 juli 2016 bij de woningbouwvereniging geklaagd over geluidsoverlast en pesterijen door H. c.s. 4. Tussen partijen heeft buurtbemiddeling plaatsgevonden. De vorderingen van H. c.s. H. c.s. vorderen een verklaring voor recht dat L. inbreuk maakt op hun recht op een rustig woongenot en op een persoonlijke levenssfeer. H. c.s. vorderen een verklaring voor recht dat L. een onrechtmatige daad pleegt met haar gedragingen, het dreigen, schelden en beschuldigen. H. c.s. vorderen een contactverbod van L. jegens H. c.s. in welke vorm dan ook, zowel verbaal als non-verbaal. H. c.s. vorderen ook dat L. geen contact (zeker niet in de vorm van schelden) mag zoeken met H. c.s. vanaf haar balkon, op straffe van een dwangsom van 100,00 per overtreding met een maximum van 4.000,00. H. c.s. wensen een oplossing voor het probleem op het balkon, zodat L. geen contact met hen kan zoeken en zij in privacy op hun balkon kunnen verblijven. De tegenvorderingen van L. L. vordert een verklaring voor recht dat H. c.s. zich schuldig maken aan stalken, intimideren en manipuleren. L. vordert dat K. stopt met roken op de gang. L. vordert dat H. c.s. stoppen met binnendringen van haar huis. L. vordert dat H. c.s. stoppen met het aftappen en afluisteren van haar telefoon en/of het kraken via de WiFi van haar computer, op straffe van een dwangsom van 500,00 per overtreding met een maximum van ,00. L. vordert dat H. c.s. de camera s verwijderen. L. wenst een praktische oplossing voor de intimidatie door H. c.s. op het balkon.

3 De deskundigen Woltering heeft verklaard dat hier sprake lijkt te zijn van een relationeel conflict. Dat wil zeggen dat tussen partijen meer speelt dan een verschil van inzicht of een andere mening. Gelet op het feit dat een zoon van L. de partner is geweest van een dochter van H. zijn betrokkenen ex-schoonfamilie van elkaar. Nu de verhoudingen tussen iedereen is bekoeld ligt een relationeel conflict op de loer. Een begin van een oplossing voor een dergelijk conflict is vaak gelegen in het onderkennen van de eigen rol daarin. Dit type conflict komt meestal niet louter van één kant. Wie rust wil zal ten eerste zichzelf uit het conflict moeten verwijderen. Smit heeft partijen als suggestie aan de hand gedaan dat zij de naar elkaar gerichte zijden van de respectieve balkons voorzien van een 1,80 meter hoge houten afscheiding met draaibare lamellen. De lamellen kunnen bij wind én bij afwezigheid van de andere buur eenvoudig in een open stand worden gezet. Ook vormen deze schermen geen onredelijke belemmering van het uitzicht van andere buren dan partijen zelf. Haan heeft verklaard dat het merendeel van de door L. aangebrachte sloten op de voordeur met een flinke trap tegen de deur kunnen worden verbroken. Echter, het door haar getoonde hoofdslot vormt een voldoende adequate beveiliging tegen indringers. Voorts wil Haan benadrukken dat wie zijn deur van een dergelijk groot aantal sloten voorziet, vooral zichzelf in gevaar brengt, wanneer het onverhoopt op vluchten aan mocht komen. Verder heeft Haan verklaard dat de camera in de voordeur van Hemrika c.s. de functie heeft van een spionnetje. De camera is gericht op de gang en, nu de voordeuren van partijen tegenover elkaar liggen, op de voordeur van L.. De camera slaat geen beeldmateriaal op. Beoordeling van het geschil Gelet op de stellingen over en weer maken beide partijen elkaar het verwijt overlast te veroorzaken. Daarbij betwisten zij beiden dat zij zich zelf aan het veroorzaken van overlast schuldig maken. Beide partijen wijzen de ander aan als veroorzaker van de burenruzie. H. c.s. stellen dat zij genoeg hebben van de beschuldigingen door L. en het gedrag van L. dat bestaat uit dreigen en schelden in het trappenhuis en vanaf het balkon naar H. c.s. Hierdoor wordt volgens H. c.s. ernstig inbreuk gemaakt op hun recht op een rustig woongenot en een persoonlijke levenssfeer. L. erkent dat zij twee keer vanaf haar balkon naar H. c.s. heeft gescholden. Zij betwist dat ze zich hier vaker schuldig aan heeft gemaakt. H. c.s. hebben een verklaring van de dochter van H. overgelegd. Voor zover het standpunt van H. c.s. erop ziet dat L. zich tegen haar beschuldigend uitlaat of naar haar scheldt, kan dit niet in de beoordeling worden betrokken. Zij is immers geen partij in deze procedure. H. c.s. hebben drie anonieme getuigenverklaringen overgelegd die hun stelling dat L. naar hen scheldt ondersteunen. De rijdende rechter stelt voorop dat aan de anonieme getuigenverklaringen wel bewijskracht toekomt. Bewijs in civiele zaken kan immers worden geleverd door alle middelen. Het is aan de rechter om het bewijs te waarderen, mede gelet op de andere stukken en op hetgeen er tegenin is gebracht (artikel 152 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De bewijskracht van enkel anonieme getuigenverklaringen is gering, nu de wederpartij, in dit geval L., de getuigen niet kan horen, bevragen, of weerspreken. De anonieme getuigenverklaringen worden echter ondersteund door een groot aantal klachten die H. c.s. en de dochter van H. per hebben geuit aan de wijkagent en de woningbouwvereniging, een geluidsopname waarop te horen is dat L. zich hieraan schuldig maakt en het feit dat L. erkent dat zij twee keer heeft gescholden. De rijdende

4 rechter is daarom van oordeel dat H. c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat L. zich met regelmaat schuldig maakt aan schelden naar H. c.s. Ook staat vast dat L. H. c.s. van diverse handelingen beschuldigt, waaronder inbraak en diefstal, en dat L. aan de beschuldigingen publiekelijk in een bredere kring van willekeurige personen ruchtbaarheid geeft. In de procedure bij de rijdende rechter beschuldigt L. H. c.s. immers van diverse handelingen en ook uit de anonieme getuigenverklaringen blijkt dit. Voor deze beschuldigen had L. geen aanwijzingen. H. c.s. hebben onvoldoende gesteld waaruit volgt dat L. zich schuldig maakt aan bedreiging van H. c.s. De rijdende rechter komt gelet op het voorgaande tot de conclusie dat L. inbreuk maakt op het woongenot en de persoonlijke levenssfeer van H. c.s. door met regelmaat te schelden naar en beschuldigingen te uiten over H. c.s. Dit levert gelet op de aard, de ernst en de duur een onrechtmatige daad op. De gevorderde verklaringen voor recht, behoudens het deel dat ziet op dreigen, worden daarom toegewezen. H. c.s. vorderen tevens een contactverbod. Een contactverbod komt erop neer dat het verboden is voor L. om op enigerlei wijze contact met H. c.s. op te nemen. Een dergelijk verbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich in vrijheid te bewegen en te uiten. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Weliswaar is voldoende aannemelijk geworden dat L. zich schuldig maakt aan schelden en het verspreiden van beschuldigingen, maar mede gelet op het feit dat partijen buren zijn, rechtvaardigt dit niet het opleggen van een dergelijk vergaande maatregel. De gevorderde dwangsom gekoppeld aan het overtreden van het contactverbod op het balkon zal eveneens worden afgewezen. Ook L. stelt overlast te ondervinden van H. c.s. en beschuldigt H. c.s. van diverse onrechtmatige gedragingen. Dit wordt door H. c.s. gemotiveerd betwist. Het is aan L. voldoende te stellen en onderbouwen dat H. c.s. zich schuldig maken aan stalken, intimidatie en manipulatie. L. heeft dit onvoldoende concreet gemaakt. De gevorderde verklaring voor recht zal derhalve worden afgewezen. Wat betreft de beschuldigingen van L. komt de rijdende rechter tot het oordeel dat zij op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat H. c.s. zich daaraan schuldig hebben gemaakt. Zo heeft K. verklaard af en toe een sigaret te roken. Sterker nog, de stress van de procedure bij de rijdende rechter heeft hem naar eigen zeggen meer laten roken dan voorheen. Het kan dan ook niet worden uitgesloten dat in het trappenhuis sigarettenrook wordt geroken. Dat K. moedwillig rook in het appartement van L. naar binnen blaast is echter niet aannemelijk gemaakt. Dat geldt ook voor het onrechtmatig binnendringen in het appartement van L., het aftappen en afluisteren van de telefoon en het kraken van de computer van L.. Dit betekent dat ook de vorderingen die zien op deze beschuldigingen worden afgewezen. L. vordert tevens dat H. c.s. de camera s verwijdert. De rijdende rechter stelt vast dat alleen in de voordeur van het appartement van L. c.s. een camera is geplaatst. Deze camera is een zogenaamd digitaal spionnetje en is uit hoofde van die functie niet onrechtmatig. De camera stelt L. c.s. enkel in staat te zien wie er voor de deur staat en de beelden die de camera registreert worden niet opgeslagen. De Rijdende Rechter heeft niet kunnen vaststellen dat bij H. camera s aanwezig zijn. Ook deze vordering van L. zal worden afgewezen. De rijdende rechter hecht eraan op te merken dat een procedure niet de meest aangewezen weg is om conflicten tussen buren op te lossen. Partijen wordt aangeraden om hun aandeel

5 in het conflict te onderkennen en zich ten volle in te zetten ter bevordering van hun beider woongenot om hun verhouding te normaliseren. Nu partijen beiden een oplossing vragen voor meer privacy op hun balkon, zal de rijdende rechter partijen ieder veroordelen tot het ieder op eigen kosten en in overleg met de woningbouwvereniging aanbrengen van een 1,80 meter hoge visueel afsluitbare afscherming met draaibare lamellen aan de naar elkaar gerichte zijden van de balkons. Zowel H. c.s. als L. lijkt dit immers een adequate oplossing voor het zich ongewenst met elkaar geconfronteerd zien. Alle overige stellingen van partijen leiden niet tot een andere beslissing en deze behoeven daarom geen bespreking meer. B E S L I S S I N G De rijdende rechter: met betrekking tot de vorderingen van H. c.s.: - verklaart voor recht dat L. inbreuk maakt op het recht op een rustig woongenot en persoonlijke levenssfeer van H. c.s.; - verklaart voor recht dat L. een onrechtmatige daad pleegt door te schelden naar en beschuldigingen te verspreiden over H. c.s.; - veroordeelt L. tot het voorzien van de naar H. c.s. gerichte zijde van haar balkon van een 1,80 meter hoge houten afscheiding met draaibare lamellen; - wijst het overig gevorderde af; met betrekking tot de tegenvorderingen van L.: - veroordeelt H. c.s. tot het voorzien van de naar L. gerichte zijde van hun balkon van een 1,80 meter hoge houten afscheiding met draaibare lamellen; - wijst het overig gevorderde af. Dit bindend advies is gegeven door mr J.S. Reid als rijdende rechter en uitgesproken te Zeist op 4 september Bindend Adviseur mr J.S. Reid Secretaris mr T.J. Beek