DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S17b-06 Datum uitspraak: 22 oktober 2010 Plaats uitspraak: Zaandam

Transcriptie

1 DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S17b-06 Datum uitspraak: 22 oktober 2010 Plaats uitspraak: Zaandam Bindend Advies in het geschil tussen: 1. B. Hagens en L. Hagens-van der Woude 2. I. Bakker 3. H. de Jong en S. Feenstra te De Wilp verder te noemen: Hagens c.s., tegen: E. Bakx te De Wilp verder te noemen Bakx, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. De vordering van Hagens c.s. is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Bakx opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde

2 stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 18 augustus 2010, welke is gehouden te Bakkeveen. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde mandelige weg met carports/bergingen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig ing. R. Ruisch (Goudappel Coffeng, adviesbureau voor verkeer en vervoer), als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht en/of doen toelichten. Bakx heeft zich daarbij laten bijstaan door zijn vader. De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Partijen zijn ieder eigenaar van een perceel grond met woonhuis en verdere aanhorigheden, gelegen te De Wilp respectievelijk aan de Oosterweg 51, 51a, 53 en 53a. Bedoelde percelen zijn (thans) kadastraal bekend als Gemeente Marum, sectie C, respectievelijk nummers 10178, 10179, en Partijen zijn tevens ieder voor één/vierde onverdeeld deel eigenaar van een aan hun percelen grenzende mandelige weg, (thans) kadastraal bekend als Gemeente Marum, sectie C, nummer Ieder van hen heeft krachtens erfdienstbaarheid het exclusieve gebruiksrecht van één van de aan het uiteinde van die weg gelegen bergingen/carports. Direct vóór die bergingen/carports is een (tot de mandelige weg behorende) open ruimte

3 van ongeveer 100 m² vrijgehouden. 3. Voor wat betreft het (verdere) gebruik van de mandelige weg is notarieel vastgelegd, dat deze weg uitsluitend is bestemd voor gemeenschappelijk gebruik van de eigenaren, gebruikers dan wel beperkt zakelijk gerechtigden van de hiervoor onder 1. bedoelde percelen. Dit gebruik is vervolgens nader omschreven als in- en uitrit en toegangsweg voor personenauto s. Deze weg mag tenslotte op geen enkele wijze worden geblokkeerd. 4. In de betreffende overdrachtsakten wordt voor wat betreft de mandelige weg verwezen naar een aangehechte situatietekening, welke tekening volgens die akte echter niet bedoeld is om te worden ingeschreven in de openbare registers. Op deze tekening staan de hiervoor onder 2. bedoelde bergingen/carports ingetekend met de nummers 1 tot en met 4. Daarvóór is een arcering aangebracht, met daarin 4 x de letter p. Verder staan op die situatietekening, min of meer schuin tegenover berging/carport nummer 4, in de hiervoor onder 2. bedoelde open ruimte, nóg twee letters p ingetekend, zonder arcering. 5. Op loopafstand van de percelen van partijen bevinden zich op of aan de openbare weg voldoende parkeerplaatsen. 6. In de hiervoor onder 2. bedoelde bergingen is een stroomvoorziening aanwezig, die is aangesloten op de huismeter van de rechthebbende. De vordering van Hagens c.s. Hagens c.s. vorderen een verklaring voor recht dat er overal op de mandelige weg geparkeerd mag worden, zolang de auto s in de carports niet belemmerd worden bij het in en uitparkeren. De tegenvordering vordering van Bakx. Bakx vordert kort gezegd primair een verklaring voor recht, dat er op de mandelige weg alleen in de carports geparkeerd mag worden en subsidiair, dat door de rijdende rechter precies wordt aangegeven waar dan wel op die weg geparkeerd mag worden.

4 Standpunten van partijen. Partijen zijn het erover eens dat door de rechthebbenden geparkeerd mag worden in de carports. Partijen blijken echter verdeeld over de vraag, of en zo ja, waar elders op die mandelige weg mag worden geparkeerd. Een en ander spitst zich in de praktijk toe op het buiten de carports parkeren, op de daarvóór gelegen open ruimte, ter plaatse waar op de situatietekening tweemaal een p is ingetekend. Hagens c.s. menen dat overal geparkeerd mag worden, mits het in- en uitparkeren naar en van de carports niet wordt belemmerd. Vanwege een gesteld tekort aan parkeerplaatsen elders in de buurt bestaat daaraan volgens hen behoefte. Hagens c.s. menen dat het in elk geval niet aan Bakx is om alleen te beslissen, waar mag worden geparkeerd. Partijen hebben hierover gesproken, maar zijn er niet uitgekomen. Hagens en echtgenote zijn bereid hun berging/carport (nummer 2 ) te ruilen met die van Bakx, zodat hij geen hinder ondervindt van het parkeren schuin voor berging/carport nummer 4. Bakx meent van niet, nu notarieel eenmaal is vastgelegd dat de vrije doorgang op de mandelige weg niet belemmerd mag worden. Dat is het geval als schuin tegenover zijn berging/carport wordt geparkeerd, omdat hij dan bij het wegrijden een aantal keren moet steken en soms zelfs genoodzaakt is achteruit weg te rijden. Dat laatste levert gevaar op voor schade aan andere auto s en voetgangers op de mandelige weg. Aan de situatietekening, waarin schuin voor zijn berging/carport twee p s staan ingetekend, komt volgens hem rechtens geen betekenis toe. Er kan alleen dán verandering worden gebracht in de bestaande regeling, als alle mede-eigenaren daarmee akkoord gaan. Dat leek het geval, nadat partijen hadden afgesproken dat schuin voor de berging/carport nummer 4 vooralsnog één auto geparkeerd mocht worden, maar die afspraak is niet nagekomen. Een ruil van berging/carport nummer 4 met nummer 2 ziet Bakx niet als een aanvaardbare oplossing van het probleem. Beoordeling van het geschil. Uitgangspunt moet zijn, dat sprake is van een mandeligheid in de zin van artikel 5.60 van het Burgerlijk Wetboek, zodat daarop in beginsel ook de bepalingen van

5 boek 3, titel 2 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn. Volgens artikel lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kunnen de medeeigenaren van deze mandelige weg het gebruik daarvan onderling regelen. Dat is gebeurd, nu door hen bij de notaris is vastgelegd, dat de mandelige weg dient om te worden gebruikt als in- en uitrit en toegangsweg voor personenauto s. Verder is toen vastgelegd, dat deze weg op geen enkele wijze (mag) worden geblokkeerd. Aan Bakx moet worden toegegeven dat deze gebruiksregeling geen ruimte laat voor het door Hagens c.s. voorgestane vrij parkeren op die weg, buiten de carports. Dat op de situatietekening in de hiervoor onder 2. bedoelde open ruimte tweemaal de letter p is ingetekend doet daaraan niet af, nu deze tekening wat dat betreft niet mag worden geacht deel uit te maken van de hier bedoelde gebruiksregeling. Dat neemt niet weg dat het partijen vrij stond en staat eensgezind iets anders overeen te komen. Daarvan is echter niet gebleken. De door Bakx gestelde afspraak is immers door Hagens c.s. betwist en is ook overigens niet komen vast te staan. Daarmee is het pleit echter niet beslecht. Volgens het bepaalde in artikel lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze wetsbepaling moet worden uitgelegd, kán de kantonrechter - in geval van moeilijkheden bij de uitvoering van een gebruiksregeling- desgevraagd immers een nadere of andere regeling voorschrijven, waaraan alle mede-eigenaren gebonden zijn. Het lijdt geen twijfel dat dit ook bij wijze van bindend advies kan gebeuren. De rijdende rechter ziet in de omstandigheden van het geval echter geen aanleiding om een regeling te treffen, die voorziet in het alsnog mogen parkeren buiten de carports. Zoals door de deskundige terecht opgemerkt, is bij toepassing van de gebruikelijke normen gewoon te weinig ruimte beschikbaar voor een of meer extra parkeerplaatsen. De voor de bergingen/carports vrijgehouden open ruimte is kennelijk bestemd om te manoeuvreren en niet om te parkeren. Het mag heel wel zijn, dat handige parkeerders daar nog wel een tweetal kleine auto s

6 kwijt kunnen, maar niet zonder overlast voor Bakx. Niet valt in te zien waarom Bakx daarvoor zou moeten wijken en akkoord zou moeten gaan met ruil van zijn berging/carport, met alle kosten en overlast van dien (omleggen elektra). De noodzaak voor een nadere regeling ontgaat de rijdende rechter ook volledig, nu er in de directe omgeving voldoende openbare parkeergelegenheid is. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist. B E S L I S S I N G Voor wat betreft de vordering. De vordering van Hagens c.s. wordt afgewezen. Voor wat betreft de tegenvordering. Voor recht wordt verklaard dat er op de in deze procedure bedoelde mandelige weg alleen in de carports geparkeerd mag worden. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 22 oktober 2010 Bindend Adviseur Secretaris Mr F.M. Visser Mr C.M. Sharif