Datum: 26-2-13 Onderwerp Oprichting Omgevingsdienst Brabant Noord per 1 april 2013 Status Besluitvormend Voorstel 1. Toestemming te verlenen voor het aangaan van een Gemeenschappelijke regeling ter oprichting van de Omgevingsdienst Brabant Noord. 2. Kennis te nemen van het bedrijfsplan Omgevingsdienst Brabant Noord. Inleiding In 2008 heeft de commissie Mans onderzoek gedaan naar de milieuhandhaving in Nederland, onder meer naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede. De commissie concludeerde dat provincies, gemeenten en rijk er niet op alle punten in slagen voldoende zicht en grip te krijgen op milieurisico s. De commissie adviseert daarom de krachten te bundelen in regionale diensten. In 2009 hebben het rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen hieraan een vervolg gegeven en zich uitgesproken voor de vorming van 25 RUD s of Omgevingsdiensten. In Brabant worden drie Omgevingsdiensten gevormd die qua grondgebied nagenoeg gelijk lopen met de Veiligheidsregio s. Nagenoeg, omdat de gemeente Heusden op het laatste moment heeft besloten zich niet bij de regio Noord aan te sluiten, maar bij de regio Midden. De oprichting van de Omgevingsdienst is niet vrijblijvend. Dit is vastgelegd in landelijke kaders, bestuurlijke afspraken en diverse brieven van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant over de vorming van regionale uitvoeringsdiensten in onze provincie. Het verplichte karakter van de Omgevingsdienst geldt uitsluitend voor het landelijke basispakket. In artikel 1 van de Wet op de Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) is de rol van de raad en het college bij de oprichting van een GR vastgesteld: 1. De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen vandie gemeenten. 2. De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 3. Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling. 1
Hieruit vloeit voort dat een college pas een regeling mag aangaan nadat de raad toestemming heeft gegeven tot het treffen van een regeling. Dit moet, uiteraard, vooraf gebeuren. De toets die de raden daarbij uit moeten voeren is een vrij marginale, namelijk of er geen strijd met het recht is of met het algemeen belang. De Omgevingsdienst Brabant Noord gaat op 1 april 2013 van start. Vanaf dat moment wordt het basispakket milieutaken vergunningverlening en handhaving van onze gemeente daar uitgevoerd. Voor uitvoering gaat gemeentelijk personeel over naar de Omgevingsdienst (mens volgt taak). Uitgangspunt is daarbij schoon door de deur. De gemeente blijft voor de over te dragen inrichtingen het bevoegde gezag en (eind)verantwoordelijk voor de uitvoering. Overigens is er nog discussie over wat nu precies tot het basistakenpakket behoort. Het gaat daarbij voornamelijk over repressieve handhaving. Binnen de provincie wordt door de verschillende Omgevingsdiensten hiermee verschillend omgegaan. De verwachting is echter dat in de eerste helft van 2013 een AMvB hier helderheid over zal geven. Ambtelijk wordt er van uitgegaan dat vooralsnog geen ambtelijke uren voor repressieve handhaving overgaan. De uitvoering moet (gaan) voldoen aan landelijke kwaliteitscriteria. De verwachting is dat deze criteria per 1 januari 2015 via een algemene maatregel van bestuur verplicht worden opgelegd. De gemeenten dienen met de zelfevaluatie kwaliteitscriteria aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan. De gemeenten kunnen daarbij zelfstandig of in samenwerking met andere overheidsorganen (gaan) voldoen. Voor meer informatie wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie. Beoogd effect Het oprichten van de Omgevingsdienst Brabant Noord. Voorkomen aangewezen te worden als witte vlek zodat de provincie tijdelijk bevoegd gezag wordt. Argumenten Het oprichten van de Omgevingsdienst is niet vrijblijvend. Dit is vastgelegd in landelijke kaders, bestuurlijke afspraken en diverse brieven van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant over de vorming van regionale uitvoeringsdiensten in onze provincie. Het verplichte karakter van de Omgevingsdienst geldt uitsluitend voor het landelijke basispakket. Organisatievorm Voor het regelen van de samenwerking bij de uitvoering van het basistakenpakket komt uitsluitend 'het openbaar lichaam' volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen in aanmerking. Conform de package deal (juni 2009) is een andere organisatievorm alleen mogelijk op voorwaarde dat alle betrokken partijen daarmee instemmen en hiermee op een minstens gelijkwaardige wijze invulling wordt gegeven aan de randvoorwaarden voor de robuuste landsdekkende uitvoeringsstructuur. Met het oprichten van een GR voldoen wij aan de eis van de Staatssecretaris. De nieuwe organisatie wordt ondergebracht in een nieuwe GR van gemeenten en provincie en krijgt rechtspersoonlijkheid, middelen en personeel. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de 2
eis van de Staatssecretaris om een robuuste organisatie op te richten. Het gaat om een GR tussen colleges. Gemeenteraden en Provinciale Staten moeten toestemming verlenen om deze aan te gaan. De toestemming weigeren kan slechts wegens strijd met het recht of het algemeen belang. De toestemming aan ons College om een GR aan te gaan kan slechts geweigerd worden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Het is de raad wettelijk niet toegestaan voorwaarden te verbinden aan het verlenen van toestemming. Onder de weigeringgrond strijd met het recht valt strijd met zowel het geschreven recht als het ongeschreven recht. Onder de weigeringgrond strijd met het algemeen belang vallen die gevallen waarin de grond voor onthouding van toestemming niet nauwkeurig in de wet kan worden gespecificeerd. Het gaat hier bijvoorbeeld om de situatie dat uw raad meent dat het ondoelmatig is om ten aanzien van de desbetreffende belangen samen te werken met andere gemeenten of dat uw raad meent dat de bevoegdheid zich niet leent voor gezamenlijke behartiging. Beide weigeringgronden achten wij ten aanzien van de Omgevingsdienst niet aanwezig. Wij verwijzen hierbij naar argument dat het oprichten van een Omgevingsdienst niet vrijblijvend is. Personeel De vorming van Omgevingsdienst Brabant Noord heeft gevolgen voor het personeel van onze gemeente. In het bedrijfsplan staat (hoofdstuk 9) beschreven hoe daarmee wordt omgegaan. Omdat een landelijk sociaal beleidskader ontbreekt wordt met het Georganiseerd Overleg (BGO) en de Ondernemingsraad (BOR) onderhandeld. Binnen het voorgestelde scenario wordt dus zorgvuldigheid betracht in relatie tot de overgang van personeel naar de te vormen Omgevingsdienst. Kanttekeningen Basispakket Binnen de provincie is nog een discussie gaande over de knip in het basispakket. Hiervoor is al aangegeven dat binnen de provincie er geen eenduidig standpunt is over de vraag of repressieve handhaving tot het basispakket behoort. Op basis van het bedrijfsplan valt repressieve handhaving wel onder het basispakket. De verwachting is dat in de eerste helft van 2013 een AMvB definitieve helderheid zal verschaffen. Achterblijvende taken Voor de uitvoering van de taken van het basistakenpakket wordt personeel overgebracht naar de Omgevingsdienst. Het uitgangspunt is mens volgt taak. In eerste instantie gaat het over 1 fte vergunningverlening en 1 fte toezicht. Deze medewerkers houden zich echter niet sec met vergunningverlening en toezicht bezig van de inrichtingen waar de Omgevingsdienst toezicht gaat houden. Daarmee verdwijnt kennis voor andere werkterreinen binnen onze gemeente uit de organisatie. De kosten zijn niet volledig duidelijk Het uitgangspunt is steeds geweest: budget neutraliteit. De Omgevingsdienst maakt echter ook aanloopkosten die deels voor rekening komen voor Boxtel. Deze aanloopkosten worden in de komende 3 a 5 jaar terugverdiend. Daarnaast is sprake van frictiekosten en bovenlokale kosten. De frictiekosten komen voor rekening van de gemeente. Van de bovenlokale kosten wordt verwacht dat deze in ca. 3 jaar worden ingelopen. Over de wijze waarop zijn geen concrete stappen vastgesteld. De kosten moeten worden terugverdiend door efficiëntiewinst op de 3
achterblijvende taken bij de deelnemers. Strakke bedrijfsvoering, benchmarking en innovatie in de aanpak moeten eraan bijdragen dat kwaliteitsverbetering én kostenbeheersing en verlaging samengaan. Uitvoering en planning De Omgevingsdienst Brabant Noord gaat op 1 april 2013 van start. Voor een specifiekere planning verwijzen wij u naar de bijgevoegde notitie. Communicatie De organisatie en de betrokken medewerkers in het bijzonder dienen geïnformeerd te worden. Ook de Omgevingsdienst i.o. dient ingelicht te worden over het besluit van de raad. De Omgevingsdienst zelf beschikt inmiddels over een website: http://www.ob-noord.nl. Financiën In de begroting 2013 zijn middelen opgenomen voor de aanloopkosten en de bovenlokale kosten. Inbreng adviesorganen Met het oog op de herplaatsing van medewerkers is er een BOR (Bijzondere Ondernemingsraad) ingesteld. De plaatsing van het personeel moet in voor 1 april 2013 plaatsvinden. Echter, indien het akkoord met vakbonden over de sociaal beleidskader vertraging oploopt kan dat wellicht enige tijd daarna gebeuren. Duurzaamheid Er verdwijnt kennis binnen het ambtelijk apparaat. Dit heeft mede gevolgen voor andere gebieden dan vergunningverlening en toezicht. Werkgelegenheid Bij de gemeente Boxtel wordt door het overdragen van het basistakenpakket twee fte overgedragen aan de Omgevingsdienst. Afhankelijk van het standpunt over wat tot het basistakenpakket behoort danwel de AmvB zal waarschijnlijk nog een 0,5 tot 1 fte worden overgedragen aan de Omgevingsdienst. Boxtel, 8-1-13 Burgemeester en wethouders van Boxtel, de secretaris, de burgemeester, drs. J.K. Fraanje J. van Brummen 4
Bijlagen 1. Gemeenschappelijke regeling 2. Concept Bedrijfsplan 3. Notitie Omgevingsdienst Ter inzage 1. nvt Contactpersoon Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, D.Bastin, dba@boxtel.nl, (0411) 655 312 5
Raadsbesluit Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8-1-13 ; gehoord de commissie Ruimtelijke Zaken; Besluit 1. Toestemming te verlenen voor het aangaan van een Gemeenschappelijke regeling ter oprichting van de Omgevingsdienst Brabant Noord. 2. Kennis te nemen van het bedrijfsplan Omgevingsdienst Brabant Noord. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering 26-2-13; De gemeenteraad van Boxtel, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek de voorzitter, J. van Brummen 1