Post-traumatische stress na bevalling Máasja Verbraak GZ-psycholoog Cognitief Gedragstherapeut VGCt
Literatuur Stramrood (2011): - Westerse landen PTSS na bevalling 1-2% - In Nederland is dat 1.2% - PTSS symptomen komen vooral vaker voor: - na ongeplande (spoed)keizersnede, - bij vrouwen die veel (meer dan verwacht) pijn ervaren tijdens de bevalling en - bij vrouwen die moeilijk met stress kunnen omgaan. Als rekening wordt gehouden met gecompliceerde bevallingen, is er geen verschil in het optreden van PTSS na thuis- en ziekenhuisbevallingen. - Het percentage vrouwen dat aangeeft de bevalling als traumatisch te hebben ervaren varieert van 9 tot 45% in de wetenschappelijke literatuur.
DSM IV Criteria PTSS A. De betrokkene is blootgesteld aan een traumatische ervaring waarbij beide van de volgende van toepassing zijn: (1) betrokkene heeft ondervonden, is getuige geweest van of werd geconfronteerd met één of meer gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebracht, of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van betrokkene of van anderen (2) tot de reacties van betrokkene behoorde intense angst, hulpeloosheid of afschuw. B. De traumatische gebeurtenis wordt voortdurend herbeleefd op één (of meer) van de volgende manieren: (1) recidiverende en zich opdringende onaangename herinneringen aan de gebeurtenis, met inbegrip van voorstellingen, gedachten of waarnemingen. (2) recidiverend akelig dromen over de gebeurtenis. (3) handelen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt (hiertoe behoren ook het gevoel van het opnieuw te beleven, illusies, hallucinaties en dissociatieve episodes met flashback, met inbegrip van die welke voorkomen bij het ontwaken of tijdens intoxicatie). NB: bij jonge kinderen kunnen trauma-specifieke heropvoeringen voorkomen (4) intens psychisch lijden bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken (5) fysiologische reacties bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken
DSM IV Criteria PTSS C. Aanhoudend vermijden van prikkels die bij het trauma hoorden of afstomping van de algemene reactiviteit (niet aanwezig voor het trauma) zoals blijkt uit drie (of meer) van de volgende: (1) pogingen gedachten, gevoelens of gesprekken horend bij het trauma te vermijden (2) pogingen activiteiten, plaatsen of mensen die herinneringen oproepen aan het trauma te vermijden (3) onvermogen zich een belangrijk aspect van het trauma te herinneren (4) duidelijk verminderde belangstelling voor of deelneming aan belangrijke activiteiten (5) gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen (6) beperkt spectrum van gevoelens (bijvoorbeeld niet in staat gevoelens van liefde te hebben) (7) gevoel een beperkte toekomst te hebben (bijvoorbeeld verwacht geen carrière te zullen maken, geen huwelijk, geen kinderen of geen normale levensverwachting) D. Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid (niet aanwezig voor het trauma) zoals blijkt uit twee (of meer) van de volgende: (1) moeite met inslapen of doorslapen (2) prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen (3) moeite met concentreren (4) overmatige waakzaamheid (5) overdreven schrikreacties E. Duur van de stoornis (symptomen B, C en D) langer dan één maand F. De stoornis veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen
Casus mevrouw V. - 39-jarige vrouw met paniekstoornis - Eerder abortus en miskraam gehad (enkele jaren geleden) - Ziet op tegen bevalling, bang voor paniekaanvallen Tijdens zwangerschap stressoren: - Ontregelde glucosewaarden en onduidelijk welke invloed op zwangerschap - Mogelijk ontslag werk Bevalling: - Ingeleid ivm diabetes type II, 24 uur continue weeën, 3 cm ontsluiting. - Verdoving keizersnede lukt niet; pijn - Volledige narcose - Bij ontwaken narcose: paniekaanval Postpartum: - Wil geen foto s zien, wil er niet over praten - Schuldgevoel dat ze de het begin van het leven van kindje niet bewust heeft meegemaakt - Sluit zich af voor anderen, wel in contact met hulpverlening - Angstig hetzelfde te worden als haar moeder - Duurde enkele dagen voordat ze kon hechten aan kindje - Baby huilt veel vanwege wat later een darmprobleem te zijn, dit kost veel energie
Classificatie PTSS mevrouw V. A. De betrokkene is blootgesteld aan een traumatische ervaring waarbij beide van de volgende van toepassing zijn: (1) betrokkene heeft ondervonden, is getuige geweest van of werd geconfronteerd met één of meer gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebracht, of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van betrokkene of van anderen (2) tot de reacties van betrokkene behoorde intense angst, hulpeloosheid of afschuw. B. De traumatische gebeurtenis wordt voortdurend herbeleefd op één (of meer) van de volgende manieren: (1) recidiverende en zich opdringende onaangename herinneringen aan de gebeurtenis, met inbegrip van voorstellingen, gedachten of waarnemingen. (2) recidiverend akelig dromen over de gebeurtenis. (3) handelen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt (hiertoe behoren ook het gevoel van het opnieuw te beleven, illusies, hallucinaties en dissociatieve episodes met flashback, met inbegrip van die welke voorkomen bij het ontwaken of tijdens intoxicatie). NB: bij jonge kinderen kunnen trauma-specifieke heropvoeringen voorkomen (4) intens psychisch lijden bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken (5) fysiologische reacties bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken
Classificatie PTSS mevrouw V. C. Aanhoudend vermijden van prikkels die bij het trauma hoorden of afstomping van de algemene reactiviteit (niet aanwezig voor het trauma) zoals blijkt uit drie (of meer) van de volgende: (1) pogingen gedachten, gevoelens of gesprekken horend bij het trauma te vermijden (2) pogingen activiteiten, plaatsen of mensen die herinneringen oproepen aan het trauma te vermijden (3) onvermogen zich een belangrijk aspect van het trauma te herinneren (4) duidelijk verminderde belangstelling voor of deelneming aan belangrijke activiteiten (5) gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen (6) beperkt spectrum van gevoelens (bijvoorbeeld niet in staat gevoelens van liefde te hebben) (7) gevoel een beperkte toekomst te hebben (bijvoorbeeld verwacht geen carrière te zullen maken, geen huwelijk, geen kinderen of geen normale levensverwachting) D. Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid (niet aanwezig voor het trauma) zoals blijkt uit twee (of meer) van de volgende: (1) moeite met inslapen of doorslapen (2) prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen (3) moeite met concentreren (4) overmatige waakzaamheid (5) overdreven schrikreacties E. Duur van de stoornis (symptomen B, C en D) langer dan één maand F. De stoornis veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen
Betekenisanalyse bevalling/narcose Denken aan bevalling Moment voor het onder narcose gaan Angst
Betekenisanalyse ontwaken/paniekaanval Foto s, verhalen anderen over geboorte Ontwaken na narcose Angst
Betekenisanalyse ontwaken/paniekaanval Ontwaken na narcose Paniekaanval Schuldgevoel
EMDR Procedure 1. De hele herinnering Client wordt gevraagd de herinnering kort en in grote lijnen te omschrijven. 2. Scheiding toen en nu Bij EMDR gaat het nooit om wat destijds het naarste was, maar om wat nu het naarst is om aan terug te denken. Dat is zelden precies hetzelfde moment, van belang dus om eerst hele verhaal te doorlopen en niet te stoppen bij vermeend naarste stukje. 3. Targetselectie Zodra duidelijk wat actueel het naarste aspect is, wordt het traumatische beeld vastgesteld, maximale emotionele spanning, scherpe illustratie. 4. Cognitieve domeinen Verantwoordelijkheid en schuld Controle Zelfwaardering Veiligheid
EMDR Procedure 5. Selectie Negatieve Cognitie (NC) Ik ben schuldig Ik ben hulpeloos/machteloos Ik ben laf/dom/niet de moeite waard Ik ben in gevaar 6. Selectie Positieve Cognitie (PC) Uit zelfde domein (!) Krachtig/opbouwend (empowering), realistisch, geen geschiedvervalsing, geen ontkenning, kort en bondig. 7. Vaststellen geloofwaardigheid PC 8. Emotionele lading, op scherp stellen en gaan. 9. Toepassen basisprotocol
Video
Preventie (lopend onderzoek Stramrood) (www. traumatischebevalling.nl) Eerste resultaten: - Communicatie - Goede begeleiding na bevalling - Controle willen ervaren - Voorbereiding (zwangerschapsplan)
Geraadpleegde literatuur en websites Stramrood, C.A.I., Paarlberg, K.M., Huis In t Veld, E.M.J., Berger, L.W.A.R., Vingerhoets, A.J.J.M., Weijmar Schultz, W.C.M., Pampus van, M.G. (2011). Posttraumatic stress following childbirth in homelike- and hospital settings. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology. 32 (2), 88-97. www.traumatischebevalling.nl www.umcg.nl