Wetenschappers en innovatie Sport en Innovatie
Deelnemers rondetafelgesprek: Nico Delleman Hidde Haisma Marnix ten Kortenaar Koen Lemmink Hanno van der Loo Nando Timmer Huub Toussaint Bij innovatie speelt de wetenschap een belangrijke rol. Naast fundamenteel onderzoek houden de universiteiten en onderzoekers zich steeds vaker bezig met vragen die vanuit de sportpraktijk op tafel komen. Hoe zien de wetenschappers hun eigen rol en welke invloed heeft hun werk op de trainingspraktijk van coaches en de prestaties van sporters? Op initiatief van InnoSportNL kwamen zeven deskundigen voor een rondetafelgesprek naar Papendal. Ze zijn afkomstig uit verschillende disciplines en betrokken bij heel verschillende takken van sport. Jan Willem van der Wal leidde het debat. Hoe zien jullie de eigen invloed op de sportprestaties? Tellen jullie welke wetenschapper de meeste medailles heeft gewonnen? Toussaint: Ik denk dat mijn invloed op de prestaties van zwemmers niet meer dan een half procent is. We moeten vooral heel bescheiden blijven, want het grote werk wordt door de coaches en de sporters gedaan. Maar dat halve procent kan wel bepalend zijn voor het winnen van een gouden medaille of een vierde plaats, want de verschillen aan de top zijn heel klein. Van der Loo: Individueel gezien is onze bijdrage misschien niet zo groot, maar ik denk dat de wetenschap in het algemeen wél een heel grote invloed heeft op de ontwikkelingen in de sport. Dat is op de 100 meter in de atletiek misschien niet zo duidelijk zichtbaar, maar in het schaatsen is er in de afgelopen tien jaar heel veel gebeurd. Denk aan de kleding, het trainen en presteren op hoger gelegen banen en de klapschaats. Timmer: Als je het hebt over sporters die op zeer hoog niveau presteren, kun je soms iets aanreiken waardoor ze net dat sprongetje omhoog maken. Wij hadden bijvoorbeeld berekend dat de aërodynamische strips op schaatspakken een voordeel van vijf procent op zouden kunnen leveren. Dat is het theoretische model. Als je in die pakken gaat rijden houd je misschien drie procent over. Maar dat is nog altijd zo n 0,3 seconde per rondje. Toussaint: Je ziet soms ook een omgekeerde ontwikkeling. Het Australian Institute of Sport had een grote naam en kreeg veel faciliteiten in de aanloop naar de Spelen van Sydney in 2000. Dat heeft daar zeker rendement opgeleverd, gezien de medaillewinst. Nu het instituut min of meer uit elkaar is gevallen, zie je ook een terugval in de prestaties. Ik wil trouwens zelf helemaal niet de rol van de wetenschapper die iets bijdraagt aan successen. Mijn naam hoeft er niet bij te staan. Dat hindert me alleen maar in het proces. Ik moet op de achtergrond staan en allerlei dingen kunnen aanreiken en uitproberen. Ten Kortenaar: Natuurlijk is het leuk als Mart Smeets je naam een keer noemt, maar het is 50
beter om in de anonimiteit je werk te doen. En als je iets vindt waar de sport voordeel van heeft: stel je dat dan beschikbaar voor Pietje en niet voor Klaasje? Als je keuzes maakt, krijg je onherroepelijk conflicten. Ik denk overigens dat wetenschappers wel degelijk een klein steentje bijdragen aan de sportprestaties, gelukkig is dat omgekeerd ook zo, anders zaten we hier niet. Delleman: We doen onszelf juist tekort als we te veel op de achtergrond blijven. We moeten juist laten zien dat wetenschap belangrijk kan zijn voor de sport. Nou, dan moeten we maar dealen met de krachten die we dan losmaken. Toussaint: De coach is de kapitein, de rest is entourage. Ik vind het vervelend als ik een andere rol krijg. Dat is althans mijn persoonlijke visie. Coaches zijn geneigd te handelen op basis van hun eigen ervaring en de interpretatie daarvan. Wetenschappers gaan anders om met informatie. Hoe lastig zijn jullie voor de mensen in de sportpraktijk? Toussaint: Het toepassen van innovatieve technologie maakt het steeds makkelijker dat Nico Delleman (links) en Huub Toussaint. 51
Nando Timmer en Hanno van der Loo luisteren naar Marnix ten Kortenaar. je goed documenteert wat er in de training precies gebeurt. Dat wordt ook belangrijker omdat de concurrenten in het buitenland het ook doen. Zonder het documenteren van het trainingsproces kun je niet gericht evalueren en dat is weer nodig om de training vervolgens te optimaliseren. Gegevens verzamelen en die analyseren is noodzakelijk om minder op je fingerspitzengefühl te trainen. Je moet weten wat in de training in welke mate heeft bijgedragen tot een betere prestatie. Lemmink: In de balsporten is wel duidelijk dat het gedrag van spelers afhankelijk is van wat de anderen om hen heen doen. Er is weinig bekend over hoe die interactie precies verloopt. Met onze moderne technieken kunnen we dat nu beter analyseren. Zo n onderzoek levert een vracht aan data op en het is lastig om al die informatie zó te vertalen dat een coach er iets mee kan doen. In het voetbal hebben we een analysemodel gemaakt om de effectiviteit van een speler te bepalen. Dat is bij Vitesse online beschikbaar voor de coach, ook tijdens de wedstrijd. Die kan de informatie gebruiken bij de beslissing of-ie een speler moet wisselen. Maar de volgende vraag is dan of zo n beslissing de effectiviteit van het hele team zal vergroten. Er zijn in een teamsport gewoon te veel factoren om dat hard te kunnen maken. Toussaint: Willen coaches er iets aan hebben, dan moet de informatie zo weinig mogelijk 52
Sport en Kennis Deze preview is een gedeelte uit het boek: Nieuwe wegen naar winst Sport en innovatie Meer informatie Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl