Kwadratische verbanden - Parabolen klas ms

Vergelijkbare documenten
7.1 Ongelijkheden [1]

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

2.1 Lineaire functies [1]

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Voorkennis. 66 Noordhoff Uitgevers bv 11 0, en y = = ,33 = y = 4x(x 2) y = 19x(1 2x) y = 3x( x + 5) y = 4x(4x + 1)

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 1 Parabolen herkennen Algebra Anders Parabolen 1 Versie DD 2014

3.1 Kwadratische functies[1]

Het opstellen van een lineaire formule.

opdracht 1 opdracht 2. opdracht 3 1 Parabolen herkennen Algebra Anders Parabolen uitwerkingen 1 Versie DD 2014 x y toename

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Programma. Opening Een laatste opmerking over hfst 1 vragen over hfst 1?

Hoofdstuk 3 - Transformaties

Noordhoff Uitgevers bv

5.1 Lineaire formules [1]

Exact periode 3 Rechte lijn kunde

Hoofdstuk 2 - Kwadratische functies

Hoofdstuk1 Wat analisten willen..

Noordhoff Uitgevers bv

Kwadratisch verband vmbo-kgt34

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

Wiskunde voor bachelor en master. Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht. Uitwerkingen hoofdstuk 9

Noordhoff Uitgevers bv

De onderstaande waarden in de tabel zet je dan netjes uit in een xy-assenstelsel: naar boven, een negatief getal schuift de parabool naar beneden.

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

H. 8 Kwadratische vergelijking / kwadratische functie

2. Kwadratische functies.

11 ) Oefeningen. a) y = 2x 1 f) y = x 2 + 3x 4. b) y = 1 3 x2 x g) y = 1 x 2. c) y = x 3 x 2 +1 h) y = 6. d) y = x 2 4 i) y = x 2 5.

Paragraaf 6.1 : Kwadratische formules

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Antwoordmodel - Kwadraten en wortels

Transformaties Grafieken verschuiven en vervormen

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Hoofdstuk 9: Allerlei functies. 9.1 Machtsfuncties en wortelfuncties. Opgave 1: a. Opgave 2: a. de grafiek van y2. ontstaat uit die van y 1.

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

SOM- en PRODUCTGRAFIEK van twee RECHTEN

Bij alle verbanden geldt dat je, als je een negatief getal in een formule invult, je altijd haakjes om dat getal moet zetten.

F3 Formules: Formule rechte lijn opstellen 1/3

Hoofdstuk 1: Formules en grafieken. 1.1 Lineaire verbanden

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Functies van de tweede graad

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

1.1 Rekenen met letters [1]

Antwoorden Veranderingen van functies vwo5a

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4

Transformaties Grafieken verschuiven en vervormen

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Noorderpoortcollege school voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 periode 3. M. van der Pijl. Transfer Database

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

Hoofdstuk 6 - de afgeleide functie

1. Orthogonale Hyperbolen

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

December 03, hfst4v2.notebook. Programma. opening paragraaf 1, 2 en 3 van hfst 4 vragen over hfst 3. pw hfst 3: 12 november 5e uur

Hoofdstuk 12A - Grafieken en vergelijkingen

x 2x x 4x x 1x x 8x x x 12 = 0 G&R vwo B deel 1 1 Vergelijkingen en ongelijkheden C. von Schwartzenberg 1/25

Hoofdstuk 1 - Formules en grafieken

Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus

Vragen over algebraïsche vaardigheden aan het eind van klas 3 havo/vwo

Oefentoets uitwerkingen

Groep I les 1/3 HS 8 verschillende functies

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Samenvatting Wiskunde Hoofdstuk 1 & 2 wisb

Grafieken 1. a) de snijpunten met de x-as. b) het snijpunt met de y-as. c) de coördinaten van de top.

Oef 1. Oef 2 Geef het functievoorschrift van g, h en k als a = 1

Paragraaf 4.1 : Kwadratische formules

2.1 Lineaire formules [1]

Hogeschool Rotterdam. Voorbeeldexamen Wiskunde A

Docentenversie. Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief. snelheid (m/s)

Werk met de applet. Bedenk steeds welke parameter a, b, c en/of d je moet aanpassen. Experimenteer tot je de regelmaat kunt formuleren!

WISNET-HBO NHL update jan. 2009

Praktische opdracht Wiskunde Vermenigvuldiging en deling van lijnen en parabolen

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

worden per stap telkens met 10 vermenigvuldigd. Die as is zo gekozen omdat de getallen erg sterk stijgen en anders wordt de grafiek te hoog.

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

Docentenhandleiding havo deel 3 CB. Docentenhandleiding Netwerk 3e editie. deel 3B havo

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Paragraaf 1.1 : Lineaire verbanden

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Lesmateriaal voor periode 5, Klas 2A en 2E

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t

rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar

Formules grafieken en tabellen

MATCH: matching oefening waarbij evenveel antwoordmogelijkheden als opgaven zijn

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

Toegepaste Wiskunde deel 1

VIDEO 4 4. MODULUSVERGELIJKINGEN

Tweede graadsfuncties

1 Lineaire functies Het verband tussen s en t kun je ook beschrijven met een formule of functievoorschrift.

De formule voor Mascha's verdiensten luidt: V = ,10a, met a = aantal bezorgde kranten

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Transcriptie:

Kwadratische verbanden - Parabolen klas 01011ms Een paar basisbegrippen om te leren: - De grafiek van een kwadratisch verband heet een parabool. - Een parabool is dalparabool met een laagste punt (minimum). - Of de parabool is bergparabool met een hoogste punt (maimum). - Een parabool is symmetrisch, de symmetrie-as loopt door de top. - Voor het tekenen bereken je minstens 7 punten, waaronder in ieder geval de top. - Een parabool teken je als een vloeiende gebogen lijn. De eenvoudigste parabool noemen we ook wel de standaardparabool met formule: y= Merk op dat als je de symmetrie-as weet, dat je dan maar de helft van de punten echt hoeft te berekenen. De tabel vind je hieronder en de grafiek vind je hiernaast: - - -1 0 1 y 9 1 0 1 9 Om zo n grafiek netjes te tekenen, moet je simpelweg genoeg oefenen. Vanuit de standaardparabool y= werken we naar elke andere parabool. A. Het getal a, verandert de vorm van de parabool Als we de parabool: y= a vergelijken met y= dan is de top nog steeds punt (0,0). Maar nu wordt er na het kwadrateren vermenigvuldigd met een getal a. (het vorm getal) Is a positief, dan spreken we van een dalparabool ( na de top stijgt de lijn ) Is a negatief, dan spreken we over een bergparabool ( na de top daalt de lijn ) En als a > 1 dan wordt de parabool steiler en smaller, en als a < 1 dan wordt de parabool breder en minder steil. De grafieken van: y = 1 =, y=, y De grafieken van: y= 1, y=, y=

B. De parabool verticaal verschuiven: De plaats van de top verandert Als je de parabool y= a verticaal verschuift krijgt je een parabool van de vorm: y = a + q Bijvoorbeeld: y = + is een verschuiving van y= met + (dus omhoog). y = + 5 is een verschuiving van y= met + 5 (omhoog). 1 y = is een verschuiving van y= met (omlaag). 1 De symm.as blijft gelijk, maar de top verschuift dus ook omhoog of omlaag.. Opdrachten: B1. a. Hoe kun je aan de formules in de voorbeelden zien of de grafieken dal of bergparabool zijn? b. Hoe kun je aan de formules zien of de grafieken breed of smal zijn? B. Maak tabellen en teken in één figuur de volgende grafieken: a. y= 1 b. y = 1 + B. Schrijf de coördinaten van de top op: a. y = 1 + 6 c. y = 1 1 + b. y = d. y = 1 B. Een parabool heeft top (0,-) en gaat door punt (,). a. Welke lijn is symm.as van de parabool? Welk punt ligt ook op de parabool? b. Geef de formule. d. Bereken nog een aantal punten en teken de parabool. C. De parabool horizontaal verschuiven: Let op de plaats van de top Als je de parabool Bijvoorbeeld: y= a horizontaal verschuift, krijg je een parabool: y = ( + ) is een verschuiving van y = ( + ) is een verschuiving van 1 ( 5) y a = ( p). y= met naar links. (tegen je gevoel in!) y= met naar links. y = is een verschuiving van y= met + 5 naar rechts. 1 De symm.as en de top verschuiven dus ook naar links of naar rechts. Opdrachten: C1. Maak tabellen, teken in één figuur de volgende grafieken: a. y 1 = b. y = 1 ( ) C. Schrijf de coördinaten van de top op: a. y = b. 1 ( 6) y = ( +,5)

D. De parabool verschuiven: horizontaal en verticaal Als je de parabool y= a zowel horizontaal als verticaal verschuift, krijg je een parabool van de vorm: y = a( p) + q. In deze formule kun je de vorm en de top aflezen. Ook kun je nu als je de vorm en de top van een parabool weet, de formule opschrijven. D1. Schrijf de coördinaten van de top op: a. y = ( + ) + b. y = ( ) + 5 D. Hieronder zie je grafieken van 18 kwadratische verbanden, schrijf van elke parabool de formule op:

E. Vergelijkingen oplossen met worteltrekken Bij het snijpunt van een parabool en een rechte lijn hoort een vergelijking. Je noemt dit een kwadratische vergelijking - De snijpunten van - De snijpunten van y= met y = 9, bereken je dus door = 9 op te lossen. y= met y = 6, bereken je dus door = 6 op te lossen. Vb1: = 9 = of = Let goed op het aantal oplossingen! Vb: = 6 = = of = ( 1, 7 of 1, 7 ) Je mag de wortels benaderen. Maak nu: 1 E1. Los de volgende vergelijkingen op: a. = 1 c. = 1 b. 5 1 = 0 d. = 5 E. Los de volgende vergelijkingen op: a. = 9 c. = 15 b. = 9 d. = 15 Bij de opgaven hierboven moet je soms al een eerste (deel)stap zetten met de balansmethode. Bij de volgende opgaven moet je meerdere stappen zetten met de balansmethode. Vb: 1 + 5 = 7 1 = = = of = Vb: + 8= = 6 = = of = ( 1, 7 of 1, 7 ) Als je moeite hebt met de juiste volorde van de stappen, moet je de letten op de juiste rekenvolgorde in de formule. TIP: Maak ook eens een rekenschema/terugrekenschema, dan wordt die volgorde zichtbaar: Maak nu:... + 5 + 5 7 : Heen...... 7 Terug... 1... 7 5 1 =... 1 E. Los de volgende vergelijkingen op: a. 6= 10 c. + 0= 1 1 : b. + 1= 0 d. 1 10= 0 E. Los de volgende vergelijkingen op: a. + 5= 70 c. 7 = b. 10 = d. + 5= 1

Met haakjes: Ook bij kwadratische vergelijkingen kunnen in de opgave haakjes voorkomen. Ook deze vergelijkingen los je op met de balansmethode, alleen de volgorde van de stappen verandert, omdat haakjes ook de normale rekenvolgorde veranderen. Vb5: Los op: ( ) =... Eerst weer even een rekenschema: Heen... Terug Nu in stappen: ( ) = + = of = = + of = (, 7 of 0, 7 )...... Ook nu is het mogelijk om de opgave steeds een stapje moeilijker te laten lijken door stappen toe te voegen, maar je kent alle stappen die nodig zijn, alleen moet je ze wel in de juiste volgorde toepassen. (denk weer aan het rekenschema) Vb6: ( + ) = 75 ( + ) = 5 + =5 of + = 5 = 1 of = 9 Vb7: 5( ) + 50= 10 5( ) ( ) = 0 = = 8 of = 8 = + 8 of = 8 8 Maak nu: 1 E5. Los de volgende vergelijkingen op: a. ( + 1) = c. ( ) + 16= 1 b. ( ) = 8 d. 1 ( + 5) 10= 0 E6. Los de volgende vergelijkingen op: a. ( ) = 8 c. ( ) + = 16 E7. Ga naar www.marcelsilvius.nl Kies voor programma s en scripts en voor het programma: b. (10 ) = d. 1 ( 8) + 5= 0 Oefen met dit programma elke dag een kwartiertje totdat je moeiteloos de opgaven kunt maken.

Antwoorden Kwad.verbanden Parabolen klas 01011ms B1 a. dal: getal a positief, berg: getal a negatief b. breed: getal a<1, small: getal a>1 B a. ( 0,6) c. ( 0, ) b. ( 0, ) d. ( 0, ) B a. y-as, (,) 1 b. y = C a. ( 6,0) b. (,5;0) D1 a. (,) b. (,5) D a. b. y = ( ) y = + y = ( + ) y = 1 + 1 = ( + 5) y = ( ) + c. y 5 1 d. y = ( + ) 1 y = ( ) e. ( ) 1 y = + + 7 y = ( ) + 5 1 1 y y = ( 1 ) 1 1 1 y = ( + ) + y = 8 ( + ) 5( ) 1 y = y = 5 ( ) 1 y = y = 1 + f. = ( + ) + 8 g. h. 5 i. E1 a. = 6 of = 6 c. = 1 of = 1 b. = 6 of = 6 d. = 10 of = 10 E a. geen oplossing c. geen oplossing b. = of = d. = 5 of = 5 E a. = 8 of = 8 c. = 8 of = 8 b. = of = d. = 0 of = 0 65 65 E a. = of = c. = 15 of = 15 b. = 6 of = 6 d. geen oplossing E5 a. = of = c. = 6 of = b. = of = + d. = 5 0 of = 5+ 0 E6 a. = 1 of = 7 c. = 1 of = + 1 b. = 8 of = 1 d. = of = 18