Onderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt?

Vergelijkbare documenten
Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn?

Oefeningen Producentengedrag

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

Thema 3 Ondernemen is risico s nemen en beheersen. Onderzoeksvraag 6 Wanneer draait een onderneming break-even? 1 Intro. 2 Probleemstelling

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden

Thema 1 De kern van het ondernemen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro. 2 Probleemstelling. 3 Leerplandoelstellingen.

Extra opgaven hoofdstuk 11

Onderzoeksvraag 4 Hoe creëert men toegevoegde waarde en welvaart?

Product 1 Misconceptie Opbrengst = Winst

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Oefeningen op monopolie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

Samenvatting Economie Vraag en aanbod hoofdstukken 3, 4 & 5

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

2 Constante en variabele kosten

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

Prijsvorming bij monopolie

Domein D: markt (module 3) havo 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Beredeneer waarom de marginale productcurve de gemiddelde productcurve in het maximum snijdt.

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Samenvatting Economie Module 2

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

Extra opgaven hoofdstuk 10

EERSTE AFGELEIDE TWEEDE AFGELEIDE

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Kaarten module 4 derde klas

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod

Extra opgaven hoofdstuk 12

Samenvatting Economie Vervoer

Thema 3 Ondernemen is risico s nemen en beheersen. Onderzoeksvraag 7 Welke ondernemingsvormen bestaan er? 1 Intro. 2 Probleemstelling

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Industrie tussen grafisch en begrijpen Opgave A. Leuk!

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Herhaling vwo 4. Module 1, 2 en 3. Herhaling vwo 4 module 1, 2, 3. Domeinen ruil, schaarste, markt.

ALGEMENE ECONOMIE /03

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

Module 7 Antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Oefeningen vraag en aanbod

Formules en grafieken Hst. 15

Keuzemenu - Wiskunde en economie

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

Categoriale inkomensverdeling

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

Boekhouden Direct. Algemene probleemstelling

Thema 2 LP 13: Het begrip arbeidsproductiviteit omschrijven

Samenvatting Economie Consument en producent

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Wiskunde. voor. economie. drs. H.J.Ots. Hellevoetsluis

Katern 2 Markten en welvaart

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Handleiding BreakEven Calculator Door Thomas Vulsma

Onderzoeksvraag 5 Hoe groeien ondernemingen?

2 Constante en variabele kosten

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Vraag Antwoord Scores

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Extra opgaven hoofdstuk 17

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Module 2 & Module 3 H1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7, 8.5 en 9.

UIT groei en conjunctuur

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

BREAK EVEN ANALYSE. Break-even wil zeggen dat er noch winst noch verlies is.

16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Is er afstemming tussen economie en wiskunde?

1 Waarover zijn de werknemers ontevreden? De meerderheid van de werknemers (53 %) is ontevreden over het loonbeleid.

In de vorige les heeft de docent uitleg gegeven over oligopolie. Leerlingen hebben ook opdrachten gemaakt die klassikaal werden besproken.

Q A. K (q in stuks)

UIT doelstellingen en grafieken

Samenvatting Economie Vraag en Aanbod

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

HOOFDSTUK 6: DE OUTPUTBESLISSING VAN DE ONDERNEMING. Centrale vraag : Kies outputvolume zodat winst gemaximaliseerd wordt.

Literatuur: Onderneming en omgeving. Docent: Jan Coppens

Oefeningen: Break-even analyse

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

Break-even analyse C Ir. drs. M. M. J. Latten

Transcriptie:

Onderzoeksvraag 2 Hoe verlopen de kosten naarmate de productie stijgt? 1 Intro Peter en Stefanie zijn door de microbe van Mijn restaurant gebeten en willen zelf een restaurant opstarten waar enkel gewerkt wordt met biologische producten. Som een tiental kosten op die zij zullen moeten maken om biologische gerechten op tafel te toveren. Welke van die kosten zullen onveranderd blijven ook als het succes op zich laat wachten? Duid ze aan in het groen. Welke van die kosten zullen variëren naarmate er meer gerechten worden verkocht? Duid ze aan in het rood. Eigen antwoord leerlingen 2 Probleemstelling Hoe verloopt de productie naarmate een onderneming meer personeel inzet? Hoe verlopen de kosten op de korte termijn? 3 Leerplandoelstellingen De leerlingen kunnen formuleren dat de uitbreiding van de productie in de korte periode enkel mogelijk is door meer arbeid in te schakelen; omschrijven wat verstaan wordt onder variabele en vaste kosten; omschrijven wat verstaan wordt onder totale, gemiddelde en marginale kosten. 4 VOETen LEREN LEREN De leerlingen: (informatieverwerving) 3 kunnen uit gegeven informatiebronnen en kanalen kritisch kiezen en deze raadplegen met het oog op te bereiken doelen; (informatieverwerking) 4 kunnen zinvol inoefenen en herhalen; Van In 1

5 kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten. STAM De leerlingen: (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (kritisch denken) 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen. 5 Opdrachten Opdracht 1 Hoe verloopt de productie naarmate een onderneming meer personeel inzet? A Lesstrategie Deze opdracht kan het beste individueel worden uitgevoerd ondersteund door een onderwijsleergesprek. B Oplossingen 1 Leg de wet van de dalende meeropbrengst met je eigen woorden uit aan de hand van het verhaal. Bij toevoeging van steeds meer eenheden van een variabele productiefactor, terwijl de andere productiefactoren constant gehouden worden, zal de fysieke meeropbrengst eerst toenemen, later voorbij een bepaald punt afnemen en tenslotte negatief worden. 2 Bereken de gemiddelde productie (GP) en vul die in de tabel in. 3 De marginale productie (MP) is de bijkomende productie als er een werknemer meer in dienst wordt genomen. Bereken de marginale productie en vul die in de tabel in. Van In 2

TABEL 1 Verloop van de totale, gemiddelde en marginale productie Variabele productiefactor (eenheden arbeiders) Totale productie (TP) (ton/dag) Gemiddelde productie (GP) Marginale productie (MP) 0 0 8 1 8 8 10 2 18 9 14 3 32 10,7 16 4 48 12 20 5 68 13,6 22 6 90 15 24 7 114 16,3 18 8 132 16,5 12 9 144 16 8 10 152 15,2 4 11 156 14,2 4 12 152 12,7 12 13 140 10,8 Van In 3

4 Stel de totale productie (TP), de gemiddelde productie (GP) en de marginale productie (MP) grafisch voor. TP (x ton) 180 160 140 TP 120 100 80 60 40 20 0 Aantal arbeiders 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 MP, GP (x ton) 30 25 20 15 10 GP 5 0 aantal arbeiders 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 5 10 15 MP 5 Bespreek het verloop van de totale productie. Formuleer een verklaring. Als er nul arbeiders worden ingezet op de vissersboot, is er geen opbrengst. Uit de grafiek blijkt dat de totale productie toeneemt tot en met het inzetten van de elfde arbeider. Tot dat niveau is er wel degelijk een meeropbrengst, maar die is niet evenredig met het stijgingsritme. In een eerste fase (tot zeven arbeiders) stijgt de productie meer dan evenredig, in een tweede fase Van In 4

(vanaf de achtste arbeider) minder dan evenredig. Vanaf de twaalfde arbeider daalt de totale productie. 6 Welk verband stel je vast tussen de totale productie en de marginale productie? Zolang de totale productie stijgt, is de marginale productie positief. Op het ogenblik dat de totale productie maximaal is, is de marginale productie gelijk aan nul. Vanaf het moment dat de totale productie daalt, is de marginale productie negatief. 7 Welk verband stel je vast tussen de gemiddelde productie en de marginale productie? Zolang de marginale productie groter is dan de gemiddelde productie, stijgt de gemiddelde productie per werknemer. Vanaf het ogenblik dat de marginale productie kleiner is dan de gemiddelde productie, daalt de gemiddelde productie per werknemer. Opdracht 2 Hoe verlopen de kosten op korte termijn? A Lesstrategie Deze opdracht kan het beste individueel worden uitgevoerd ondersteund door een onderwijsleergesprek. B Oplossingen 1 Stel de totale constante kost (TCK), de totale variabele kost (TVK) en de totale kost (TK) grafisch voor. 1400 TK,, TVK, TCK (x EUR) 1200 TK 1000 TVK 800 600 400 200 0 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 TCK eenheden (x ton) Van In 5

2 Bespreek het verloop van de TVK. Bij de TVK zien we aanvankelijk een minder dan evenredige (= degressieve), vervolgens een evenredige (= proportionele) en op het einde een meer dan evenredige (=progressieve) stijging. 3 Waarom kennen de TVK en de TK een gelijkaardig verloop? Het verschil tussen TVK en TK is de constante kost en die wijzigt niet. 4 Waarom vertrekt de TCK niet vanuit het nulpunt? Waarom loopt de TCK evenwijdig aan de X as? Zelfs als er niets geproduceerd wordt, heeft de onderneming die constante kost. De TCK blijft op korte termijn onveranderd. TABEL 3 Verband tussen kostenbegrippen Hoeveelheid arbeid = A Q TCK GCK TVK GVK TK GK MK 0 0 125 0 125 12,50 1 8 125 15,63 100 12,50 225 28,13 10,00 2 18 125 6,94 200 11,11 325 18,06 7,14 3 32 125 3,91 300 9,38 425 13,28 6,25 4 48 125 2,60 400 8,33 525 10,94 5,00 5 68 125 1,84 500 7,35 625 9,19 4,55 6 90 125 1,39 600 6,67 725 8,06 4,17 7 114 125 1,10 700 6,14 825 7,24 5,56 8 132 125 0,95 800 6,06 925 7,01 8,33 9 144 125 0,87 900 6,25 1 025 7,12 12,50 10 152 125 0,82 1 000 6,58 1 125 7,40 25,00 11 156 125 0,80 1 100 7,05 1 225 7,85 Van In 6

5 Bereken de GCK en de GVK. Vul ze aan in de tabel. 6 Op welke twee manieren kun je de GK berekenen? GK = GCK + GVK GK = TK / Q 7 Bereken de GK. Vul de tabel aan. De marginale kosten (MK) zijn de extra kosten die ontstaan door de productie met een eenheid uit te breiden. (ΔTK/ΔQ of ΔTVK/ΔQ) 8 Bereken de MK. Vul die ook aan in de tabel. 9 Stel de GCK, de GVK, de GK en de MK grafisch voor. 30,00 GCK, GVK, GTK, MK (in euro) 25,00 MK 20,00 15,00 10,00 GTK 5,00 GVK 0,00 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 GCK Eenheden (x ton) 10 Waarom kent de GCK een voortdurend dalend verloop als de productieomvang stijgt? De TCK blijft op korte termijn ongewijzigd en wordt dus bij elke productietoename over meer producten gespreid. 11 Wat is het verband tussen de wet van de toe en de afnemende meeropbrengst en het verloop van de GVK curve? Door toevoeging van telkens meer variabele productiefactoren zal de productieomvang in het begin meer dan evenredig toenemen. Het gevolg daarvan is dat de gemiddelde variabele kost in eerste instantie zal dalen. Bij toevoeging van telkens meer variabele productiefactoren zal de productieomvang uiteindelijk minder dan evenredig toenemen. De gemiddelde variabele kost zal dan weer stijgen. Van In 7

12 Waarom komen de GK curve en de GVK curve steeds dichter bij elkaar? De curves komen steeds dichter bij elkaar omdat het verschil tussen beide curves de GCK is en die wordt steeds kleiner omdat de TCK over steeds meer producten kan verspreid worden. 13 Waarom nemen de marginale kosten toe vanaf een bepaald productieniveau? Dat komt omdat het marginale product van elke bijkomende arbeider eerst stijgt en vervolgens daalt bij hogere productievolumes. Immers als bijkomende arbeiders de totale productie doen toenemen, stijgt het marginale product en daalt de kost per extra eenheid productie. Als het marginale product daalt, stijgt de MK. 14 Bij welke productieomvang bereikt de ondernemer het technisch optimale punt? Bij een productieomvang van 132 ton. 6 To the point Om het gewenste eindproduct te bekomen, moet een ondernemer productiefactoren (natuur, arbeid en kapitaal) inzetten. Op korte termijn gaat men ervan uit dat het aantal eenheden dat men in een gegeven periode kan voortbrengen met de beschikbare hoeveelheid kapitaalgoederen, de productiecapaciteit, constant blijft. Als aan die constante productiefactor (grond of kapitaal) eenheden van een variabele productiefactor (arbeid) worden toegevoegd zal de fysieke meeropbrengst eerst toenemen, vervolgens afnemen en ten slotte negatief worden (wet van de toe en afnemende fysieke meeropbrengst). De fysieke meeropbrengst is de extra productie die wordt verkregen door 1 eenheid van de variabele productiefactor (arbeid) meer te gebruiken. Een onderneming heeft twee soorten kosten: constante (vaste) en variabele kosten. De totale constante kosten veranderen niet met de productie omvang, de totale variabele kosten daarentegen wel. Gemiddelde kosten zijn de kosten per eenheid product. Die kunnen ook worden berekend door de gemiddelde constante kosten en gemiddelde variabele kosten op te tellen. Marginale kosten zijn de extra kosten voor de productie van 1 extra eenheid. Formule TCK = totale constante kosten TVK = totale variabele kosten TK = totale kosten GCK = gemiddelde constante kosten GVK = gemiddelde variabele kosten GK = gemiddelde totale kosten MK = marginale kosten GCK = TCK/Q GVK = TVK/Q GK = TK/Q of GCK + GVK MK = ΔTK/ΔQ of ΔTVK/ΔQ Van In 8

Als de totale variabele kosten evenredig met de productie omvang (= proportioneel) toenemen: zijn de TVK lijn en de TK lijn rechte lijnen; heeft de GVK lijn een horizontaal verloop. Als de totale variabele kosten niet evenredig met de productie omvang toenemen: zullen de TVK lijn en de TK lijn eerst degressief en vervolgens progressief stijgen; zal de GVK lijn eerst dalen en vervolgens stijgen. Toenemende meeropbrengsten zijn het gevolg van efficiënter produceren, bijvoorbeeld door een betere arbeidsverdeling. Als er sprake is van toenemende meeropbrengsten nemen de totale variabele kosten in verhouding tot de geproduceerde hoeveelheid minder dan evenredig toe (= degressief variabele kosten). Afnemende meeropbrengsten ontstaan als uitbreiding van de productie met de beschikbare constante productiefactor (grond of kapitaal) steeds moeilijker wordt. Als er sprake is van afnemende meeropbrengsten nemen de totale variabele kosten in verhouding tot de geproduceerde hoeveelheid meer dan evenredig toe (= progressief variabele kosten). Als wordt uitgegaan van de wet van de toe en afnemende fysieke meeropbrengst: stijgen de totale (variabele) kosten eerst minder dan evenredig (degressief) en daarna meer dan evenredig (progressief); zullen de marginale kosten (extra kosten van 1 extra eenheid) eerst dalen en daarna stijgen. is de marginalekostenlijn minimaal als de totale (variabele) kostenlijn het minst stijgt (in het buigpunt); gaat de marginale kostenlijn door het laagste punt van de gemiddelde (variabele) kostenlijn. Als de marginale kosten kleiner zijn dan de gemiddelde variabele kosten, dalen de gemiddelde variabele kosten. Als de marginale kosten groter zijn dan de gemiddelde variabele kosten, stijgen de gemiddelde variabele kosten. Van In 9

De onderneming bereikt het technisch optimale punt daar waar de GK het laagst is. Hier produceert het bedrijf het goedkoopst. Dat betekent niet dat de ondernemer hier maximale winst realiseert, want we kennen de opbrengsten nog niet. 7 Mindmap Van In 10

8 Oefeningen Oefening 1 Hoe verloopt de productie in een artisanale kaasmakerij? A Lesstrategie Deze oefening kan het beste in duo s worden uitgevoerd. Op die manier kunnen leerlingen met elkaar overleggen. B Oplossingen 1 Teken de totale productiecurve aan de hand van de marginale en de gemiddelde productiecurve. GRAFIEK 1 Marginale en gemiddelde productiecurve in een kaasmakerij 25,00 20,00 MP, GP (x kg/week) 20 18 15,00 10,00 10 7,50 15 10,00 12,50 14,5 13,60 13,75 10 13,21 11,88 GP 9,44 5,00 5 5,00 2,5 0,00 Arbeiders 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 5,00 10,00 10 MP 15,00 2 Vanaf hoeveel arbeiders daalt de efficiëntie van de nieuw aangeworven werknemer? Waarom? Tot de 4de arbeider stijgt de productie meer dan evenredig. 3 Vanaf hoeveel arbeiders is het totaal niet verstandig om nog extra mensen in dienst te nemen? Waarom? Vanaf acht arbeiders is het totaal onverstandig om nog mensen aan te nemen. De 9de arbeider levert zelfs een negatieve marginale productie op. Dat betekent dat de totale productie daalt. 4 Verklaar waarom op korte termijn constante kosten toch kunnen stijgen bij verschillende productieniveaus. Dit kan gebeuren bij een prijsstijging van de betrokken kost zoals bij de huurprijs van een magazijn. Van In 11

Oefening 2 Hoeveel kost de productie van onderneming Volders? A Lesstrategie Deze oefening kan het beste individueel worden uitgevoerd. De leraar kan dan kiezen om te werken met een verbetersleutel of om de oplossing klassikaal te verbeteren. B Oplossingen 1 Vul de tabel verder aan. TABEL 4 De productie van onderneming Volders Q TCK TVK TK GCK GVK GTK MK/e 0 75 000,00 0,00 75 000,00 18 000,00 1 75 000,00 18 000,00 93 000,00 75 000,00 18 000,00 93 000,00 16 500,00 2 75 000,00 34 500,00 109 500,00 37 500,00 17 250,00 54 750,00 14 700,00 3 75 000,00 49 200,00 124 200,00 25 000,00 16 400,00 41 400,00 13 200,00 4 75 000,00 62 400,00 137 400,00 18 750,00 15 600,00 34 350,00 12 600,00 5 75 000,00 75 000,00 150 000,00 15 000,00 15 000,00 30 000,00 10 500,00 6 75 000,00 85 500,00 160 500,00 12 500,00 14 250,00 26 750,00 10 200,00 7 75 000,00 95 700,00 170 700,00 10 714,29 13 671,43 24 385,71 9 900,00 8 75 000,00 105 600,00 180 600,00 9 375,00 13 200,00 22 575,00 9 600,00 9 75 000,00 115 200,00 190 200,00 8 333,33 12 800,00 21 133,33 9 900,00 10 75 000,00 125 100,00 200 100,00 7 500,00 12 510,00 20 010,00 10 200,00 Van In 12

Q TCK TVK TK GCK GVK GTK MK/e 11 75 000,00 135 300,00 210 300,00 6 818,18 12 300,00 19 118,18 11 100,00 12 75 000,00 146 400,00 221 400,00 6 250,00 12 200,00 18 450,00 12 000,00 13 75 000,00 158 400,00 233 400,00 5 769,23 12 184,62 17 953,85 13 200,00 14 75 000,00 171 600,00 246 600,00 5 357,14 12 257,14 17 614,29 14 700,00 15 75 000,00 186 300,00 261 300,00 5 000,00 12 420,00 17 420,00 16 200,00 16 75 000,00 202 500,00 277 500,00 4 687,50 12 656,25 17 343,75 18 300,00 17 75 000,00 220 800,00 295 800,00 4 411,76 12 988,24 17 400,00 20 400,00 18 75 000,00 241 200,00 316 200,00 4 166,67 13 400,00 17 566,67 22 800,00 19 75 000,00 264 000,00 339 000,00 3 947,37 13 894,74 17 842,11 25 500,00 20 75 000,00 289 500,00 364 500,00 3 750,00 14 475,00 18 225,00 2 Stel de TCK, de TVK en de TK grafisch voor met behulp van MS Excel. 3 Stel de GCK, de GVK, de GK en de MK grafisch voor met behulp van MS Excel. Oefening 3 Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter waar nodig. A Lesstrategie Deze oefening kan het beste in duo s worden uitgevoerd. De leerlingen kunnen dan onderling overleggen. B Oplossingen 1 De brandverzekering van een fabrieksgebouw is een variabele kost. Fout. Die kost verandert niet op korte termijn bij een veranderend productieniveau. Van In 13

2 De TK curve loopt evenwijdig aan de TVK curve. Juist. 3 Door toevoeging van telkens meer variabele productiefactoren zal de productieomvang in het begin minder dan evenredig toenemen. Fout. Zolang de MP stijgt, zal de productieomvang meer dan evenredig toenemen. 4 Vanaf het ogenblik dat de meeropbrengst minder dan evenredig toeneemt, zal de GVK terug stijgen. Juist. 5 De TCK vertrekt vanuit het nulpunt. Fout. Ook wanneer er niet geproduceerd wordt, is er een constante kost. 6 De GVK curve en de GK curve lopen evenwijdig. Fout. De curves komen steeds dichter bij elkaar omdat het verschil tussen meer eenheden kan verspreid worden. Oefening 4 Zoek de fout. A Lesstrategie Deze oefening kan het beste in duo s worden uitgevoerd. Leerlingen kunnen dan onderling overleggen. B Oplossingen In de grafiek staan minstens vier fouten getekend. Zoek de fouten op en verklaar ze! De MK curve snijdt de GVK curve in zijn dieptepunt. De GVK en de GK curve komen steeds dichter bij elkaar omdat het verschil tussen beide curves de GCK is en die wordt steeds kleiner omdat de TCK over steeds meer producten kan verspreid worden. De GCK daalt voortdurend omdat de TCK bij een stijgende productie omvang over meer producten kan gespreid worden. De MK ligt altijd boven de GCK. Oefening 5 Duid het juiste antwoord aan. A Lesstrategie Deze oefening kan het beste in duo s worden uitgevoerd. Leerlingen kunnen dan onderling overleggen. Van In 14

B Oplossingen 1 Geef aan hoe de totale variabele kosten verlopen als de gemiddelde variabele kosten constant zijn. Omcirkel het juiste antwoord. a De TVK verlopen evenredig stijgend. b De TVK verlopen dalend. c De TVK verlopen degressief stijgend. d De TVK verlopen progressief stijgend. 2 Wat is het technisch optimale punt? Omcirkel het juiste antwoord. a De productieomvang waarbij de GVK minimaal zijn. b De productieomvang waarbij de GK minimaal zijn. c De productieomvang waarbij de GCK minimaal zijn. d De productieomvang waarbij de MK minimaal zijn. Oefening 6 Hoe verloopt de MK curve? A Lesstrategie Deze oefening kan het beste in duo s worden uitgevoerd. Leerlingen kunnen dan onderling overleggen. B Oplossingen Toon aan op een grafiek wat de gevolgen zijn voor de MK curve als: 1 de werknemers beter geoefend en geschoold zijn dan tevoren; Van In 15

2 het loon per werknemer stijgt; 3 de productietechniek arbeidsintensiever wordt. Oefening 7 Bereken de kostenstructuur. A Lesstrategie Deze oefening kan het beste in duo s worden uitgevoerd. Leerlingen kunnen dan onderling overleggen. Van In 16

B Oplossingen 1 Vul de tabel verder aan. Productie (x eenheden) TCK (x 1 000 euro) TVK (x 1 000 euro) TK (x 1 000 euro) GCK (euro) GVK (euro) GTK (euro) MK (euro) 0 2 000 0 2 000 1 000 1 000 2 000 1 000 3 000 2 000 1 000 3 000 800 2 000 2 000 1 800 3 800 1 000 900 1 900 780 3 000 2 000 2 580 4 580 666,67 860 1 526,67 700 4 000 2 000 3 280 5 280 500 820 1 320 720 5 000 2 000 4 000 6 000 400 800 1 200 800 6 000 2 000 4 800 6 800 333,33 800 1 133,33 940 7 000 2 000 5 740 7 740 285,71 820 1 105,71 1 140 8 000 2 000 6 880 8 880 250 860 1 110 9 Check up Kun je de opdrachten en oefeningen zelfstandig oplossen? Zo ja, vink dan het vakje ernaast aan. Zo neen, maak dan eerst de extra oefeningen via www.economiedirect.be. Noteer dan in de laatste kolom de nummers van de Extra s die je maakte. Doelstelling Opdracht Oefening Extra Hoe verloopt de productie naarmate een onderneming meer personeel inzet? 1 1 Hoe verlopen de kosten op de korte termijn? Intro/2 1/2/3/4/5/ 6/7 Van In 17

10 Direct! Lees het artikel op www.economiedirect.be. Beantwoord vervolgens de vragen. 1 Waarom is het initiatief niet haalbaar voor de ondernemer? De investering is een constante kost voor deze ondernemer en hij is niet zeker over de inkomsten die hier tegenover staan. 2 Noem drie constante en drie variabele kosten waarmee de ondernemer wordt geconfronteerd. Constante kosten: gemeentebelasting, berging voor het terras tussen oktober en maart, onderhoud van de taverne Variabele kosten: aankoop van grondstoffen voor de gerechten, aankoop van servetten/tafellakens, elektriciteitsverbruik voor het klaarmaken van de gerechten 11 Persoonlijk woordenboek De leerlingen kunnen hier een lijst maken van begrippen die niet in de lijst van kernbegrippen in de to the point zijn opgenomen. 12 Action! Het bedrijf Sunnyseat Productiefunctie Bij het bedrijf Sunnyseat worden terrasstoelen geproduceerd. Met de bestaande vastliggende middelen als gebouwen, machines en gereedschap is de ondernemer in staat 1 000 terrasstoelen te produceren per week. De voorspelling van een zonnig voorjaar en een warme zomer komt het bedrijf goed uit. De ondernemer ziet de vraag naar terrasstoelen stijgen. Toch is hij voorzichtig. Daarom breidt hij zijn productiecapaciteit niet onmiddellijk uit. Hij probeert aan de stijgende vraag te beantwoorden door het inzetten van meer arbeiders. De ondernemer wil weten hoe zijn productie binnen de gegeven productie capaciteit zal variëren ten gevolge van het inzetten van meer arbeiders. Van In 18

Vaste middelen Aantal arbeiders Totale productie Gemiddelde productie Marginale productie 1 50 50,00 150 2 200 100,00 200 3 400 133,33 300 Blijven onveranderd 4 700 175,00 5 850 170,00 150 100 6 950 158,33 30 7 980 140,00 20 8 1 000 125,00 1 Vul de tabel verder aan. 2 Stel de totale productie grafisch voor. 1200 TP 1000 TP 800 600 400 200 0 Werknemers 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Van In 19

3 Stel de gemiddelde en de marginale productie grafisch voor. 350 GP, MP 300 250 200 150 GP 100 50 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 MP werknemers 4 Vul de tekst verder aan. Aanvankelijk doet de inschakeling van een extra eenheid van de variabele productiefactor arbeid de TP meer dan evenredig toenemen. Er waren in het begin wellicht te weinig arbeiders om een goede organisatie tot stand te brengen. Na de inschakeling van meerdere arbeiders verloopt de productie op een efficiënte manier. De TP neemt verder toe maar minder dan evenredig omdat de productiviteit afneemt. Bij een bepaalde bezetting kan het gebeuren dat het inzetten van een extra eenheid arbeid geen toename maar een afname van de TP veroorzaakt. Die bijkomende arbeider hindert de anderen bij hun werk. Hij loopt er gewoon te veel bij. Van In 20

Visualisering van de kostenstructuur Geproduceerde eenheden TCK (euro) TVK (euro) TK (euro) GCK (euro) GVK (euro) GTK (euro) MK (euro) 0 300 0 300 400 1 300 400 700 300,00 400,00 700,00 150 2 300 550 850 150,00 275,00 425,00 100 3 300 650 950 100,00 216,67 316,67 200 4 300 850 1 150 75,00 212,50 287,50 400 5 300 1 250 1 550 60,00 250,00 310,00 600 6 300 1 850 2 150 50,00 308,33 358,33 800 7 300 2 650 2 950 42,86 378,57 421,43 5 Vul de tabel verder aan. 6 Stel de TCK, de TVK en de TK grafisch voor. 3 500 TK, TVK, TCK (in euro's) 3 000 TK 2 500 TVK 2 000 1 500 1 000 500 TCK 0 eenheden 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Van In 21

7 Stel de GCK, de GVK, de GK en de MK grafisch voor. 900,00 800,00 MK, GK, GCK, GVK (in euro) MK 700,00 600,00 500,00 GK 400,00 GVK 300,00 200,00 100,00 GCK 0,00 eenheden 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Van In 22

Evaluatiecriteria Het bedrijf Sunnyseat (deel 1) Tabel productiefunctie Max. Score Opmerkingen Gemiddelde productie Marginale productie Grafieken Totale productie Gemiddelde productie Marginale productie Aanvulling tekst Tabel kostenstructuur TCK TVK GCK GVK GTK MK Grafieken TK TVK TCK MK GK GVK GCK TOTAAL Van In 23