DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

Transcriptie

1 De Eenmanszaak deel 2 VWO DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING Jannes Timmers Copyright Jannes Timmers 2015 Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt op een andere website dan

2 Categoriale indeling diensten derden duurzame productiemiddelen Functionele indeling kostverhogende belastingen grond verkoop bedrijfs arbeid vermogen algemene financierings waarde van de waarde van de waarde van de De opbrengst: Als men over de spreekt, bedoelt men altijd de exclusief btw. Opbrengsten die niets te maken hebben met de eigenlijke activiteit van de onderneming, noem je buitengewone opbrengsten. De nettowinst: Een schatting van de en opbrengsten voordat een periode begint, wordt een voorcalculatie genoemd.

3 Een schema voor de berekening van de voorcalculatorische (verwachte) nettowinst: begrote verkoop begrote verkoop algm. interest begrote ink.wrd verwachte brutowinst bedrijfs overige opbrengst verwachte nettowinst De verkoop per product: De berekening verloopt als volgt: Inkoop + Opslag brutowinst Verkoop excl. btw + btw Verkoop incl. btw Indien de brutowinst niet is uitgedrukt in procenten van de, maar in procenten van de, moet je op je hoede zijn. 37,2% van de is iets heel anders dan 37,2% van de. Als de brutowinst 37,2% bedraagt van de, dan is de 100%. Als de brutowinst 37,2% van de bedraagt, dan is de 100%. Brutowinst 37,2% van de Brutowinst 37,2% van de verkoop Inkoop 100,0% Inkoop 62,8% Opslag brutowinst 37,2% Opslag brutowinst 37,2% Verkoop excl. btw 137,2% Verkoop excl. btw 100,0% De nacalculatie: In plaats van verwachte of begrote grootheden ga je nu uit van werkelijke of gerealiseerde grootheden. Zie het schema bovenaan deze pagina en verander in je gedachte de woorden begrote en verwachte door werkelijke en gerealiseerde.

4 Het extern verslag: Naast een intern verslag (verslag gemaakt voor de directie van een onderneming) moet een directie ook een extern verslag maken. Het externe verslag wordt met name gemaakt ten behoeve van de belastingdienst en wordt ook gebruikt bij contacten met andere derden, zoals: banken, gemeenten, enz. Verschillen met intern verslag: o Het begrip brutowinst komt niet voor in een extern verslag; de zijn overgeheveld van de bedrijfs naar de waarde van de. o De interest zijn uit de gehaald en tegenover de interestopbrengsten gezet waardoor het mogelijk is om een financieringsresultaat te berekenen. o Op het externe verslag komt de belasting op de winst voor, met als gevolg dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de nettowinst uit gewone bedrijfsvoering voor belasting en de nettowinst uit gewone bedrijfsvoering na aftrek van de winstbelasting. Het volgende schema maakt het voorgaande staatje duidelijker: netto ink.wrd incl. algm. verkoop Bruto resultaat interest opbrengsten interest netto resultaat financierings resultaat Nettowinst uit gewone bedrijfsvoering voor belasting Belasting over winst Nettowinst uit gewone bedrijfsvoering na belasting

5 Voorraad en voorraadrisico s: Voorraad: o Opslag (ook wel magazijn- of bewaar genoemd) Bestaande uit: huur van het magazijn, van de verzekering van de voorraad. o Bestel Bestaande uit: telefoon-, fax- en porto, van de afdeling, de van het vervoer en de verzekering van het vervoer, enz. Opslag- en bestel hebben een tegengesteld verloop. Naarmate het aantal bestellingen afneemt en dus de omvang van de bestelde hoeveelheid toeneemt, zullen de bestel afnemen maar de opslag toenemen. Het aanhouden van een voorraad brengt nogal wat risico s met zich mee: o Het kwantiteitsrisico: door bijv. brand neemt de hoeveelheid af. o Het kwaliteitsrisico: door bijv. het optreden van bederf. o Het risico van incourant worden van de voorraad doordat bijv. het publiek een andere smaak heeft gekregen; oude modellen worden onverkoopbaar; je spreekt ook wel van het commerciële risico. o Het risico: de van de voorraad gaat dalen waardoor je eigenlijk beter had kunnen wachten met de. Het risico loopt men over zowel de voorraad die in het magazijn of de winkel aanwezig is als over de al gekochte maar nog niet in het magazijn ontvangen voorraden, de zogenaamde voorinkopen. Er wordt geen risico gelopen over de voorverkopen, dat zijn de reeds verkochte maar nog niet geleverde voorraden. Technische voorraad: voorraad die feitelijk in het magazijn of de winkel aanwezig is. Economische voorraad: voorraad waarover de ondernemer een risico loopt. Op de balans vind je altijd de waarde van de technische voorraad terug. Economische voorraad = technische voorraad + voorinkopen voorverkopen. Voorraadwaardering: FIFO-methode: o Voorraadwaardering tegen de die de ondernemer in het verleden echt betaald heeft toen hij de goederen inkocht; je spreekt van historische prijzen. o De goederen die het eerst zijn ingekocht, gaan er het eerst uit (first in, first out) en de goederen die als laatst zijn ingekocht, gaan er het laatst uit. o Bij verkoop wordt de waarde van de verkoop vastgesteld door eerst de van de oudste partij goederen te nemen. Als deze oudste partij ontoereikend is, gaat men voor wat men tekort komt, over op de van de op één na oudste partij, enzovoorts. LIFO-methode: o Voorraden worden gewaardeerd tegen de prijzen die in het verleden echt betaald zijn (historische prijzen). o De goederen die het laatst ingekocht zijn (last in), worden het eerst verkocht (first out).

6 VVP-methode: o Het systeem van de historische prijzen heeft nogal wat nadelen: Toepassing van het systeem kost zeer veel tijd. Het vaststellen van de waarde van de voorraad kost veel tijd, omdat de steeds verandert. o Bij deze methode werk je met een schatting van de voor het komende jaar. Deze geschatte voor het komende jaar noem je de vaste verreken (vvp). o Bij FIFO en LIFO kijk je dus naar het verleden, bij VVP kijk je naar de toekomst. o Het verschil tussen de werkelijke en de vvp noem je het verschil. Als de werkelijke hoger is dan de vvp, dan is de schatting van de te laag geweest. Je hebt een nadelig verschil. Er is hier sprake van een verlies omdat bij de verkoop van goederen de waarde van de niet wordt bepaald op basis van de werkelijke maar op basis van de vvp. Schatting gemiddelde goederen vvp Schatting gemiddelde goederen Constante en variabele : Constante/vaste : die niet veranderen wanneer de productie of de verandert. Voorbeelden: loon volgens tijdloonstelsel, afschrijvings. Variabele : die wel veranderen wanneer de productie of de verandert. Voorbeelden: loon volgens stukloonstelsel, grondstof. o Proportioneel variabele : die recht evenredig met de productie of de verkopen veranderen. Wanneer de productie met 10% toeneemt, nemen de variabele ook met 10% toe. o Degressief variabele : die minder dan evenredig met de productie of verkopen veranderen. Wanneer de verkopen met 10% toenemen, nemen de variabele slechts met 5% toe. o Progressief variabele : die meer dan evenredig met de productie of verkopen veranderen. Wanneer de productie met 10% toeneemt, nemen de variabele met maar liefst 15% toe. De productie die een onderneming kan produceren op basis van de aanwezige productiemiddelen, wordt de productiecapaciteit genoemd. De constante van de productiemiddelen worden dus bepaald door de productiecapaciteit en daarom noemt men de constante ook wel capaciteits. De mate waarin de productiecapaciteit wordt benut, wordt de bezettingsgraad genoemd. Bezettingsgraad: de productie in % van de productiecapaciteit. De variabele zijn afhankelijk van deze bezettingsgraad en daarom spreek je wel van bezettings. De break-evenanalyse bij een niet-productieonderneming: Voor een ondernemer is het op de korte termijn belangrijk om te weten bij welke hij winst noch verlies maakt (quitte spelen). Break-even: totale gelijk aan totale (TO=TK). of: nettowinst = 0 Een andere naam voor de break-even is kritische. Het bedrag dat bij de verkoop van een eenheid product beschikbaar is voor de dekking van de constante wordt de dekkingsbijdrage per eenheid product (= variabele per eenheid product) genoemd.

7 Veiligheidsmarge: bedrag waarmee de mag dalen voordat de nettowinst nihil wordt. De kost: De kost wordt als volgt bepaald: Opslagpercentage x geschatte = Opslagpercentage x vaste verreken = De verkoop: Geschatte + Opslag Vaste verreken + Opslag Kost De verkoop wordt bepaald door bovenop de kost een opslag te leggen voor de nettowinst, vandaar dat je deze methode voor de berekening van de verkoop de nettowinstopslagmethode noemt. De verkoop wordt als volgt bepaald: geschatte opslag vvp opslag kost nettowinst opslag verkoop excl. btw btw gewenste verkoop incl. btw De voorcalculatorische nettowinst: Begrote x verkoop excl. btw = Begrote x kost = Verwachte excl. btw Verwachte tegen kost Verwacht verkoopresultaat + Verwachte overige opbrengsten /+ Verwachte begrotingsafwijkingen Voorcalculatorische nettowinst Het verwachte verkoopresultaat kun je als volgt versneld berekenen: Verwachte verkoopresultaat = begrote (verkoop kost)

8 De nacalculatorische nettowinst: De nacalculatie kan afwijken van de voorcalculatie aan de verkoop- en kant: o Verkoopkant: Het gerealiseerde verkoopresultaat kan lager zijn dan het verwachte verkoopresultaat omdat de werkelijke is tegengevallen. o Kostenkant: Als achteraf blijkt dat de werkelijke hoger is, dan is het ook logisch dat de hoger zullen zijn. Daarom berekent men de toegestane. Op basis van de gerealiseerde valt te berekenen hoe hoog de hadden mogen zijn op basis van de kostcalculatie. De op deze manier berekende noemt men de toegestane. Als er bijv. in de kost voor een bedrag van 10,- is opgenomen en er worden producten verkocht, dan zijn de toegestane ,-. Indien de toegestane lager zijn dan de werkelijke, heb je een negatief resultaat op de. Op de volgende pagina tref je een schema aan voor de berekening van de nacalculatorische nettowinst.

9 inkopen vvp inkopen opslag verkoop kost toegest. waarde waarde toegest. tegen kost resultaat inkopen resultaat verkoop resultaat overige opbrengst budgetresultaat nacalculatorische nettowinst overige opbrengst werk verkoop waarde inkopen inkopen