Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs"

Transcriptie

1 Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Opgave 4-2 Er is hier sprake van een onderneming die een bepaald type koffieautomaat produceert. Op grond van dit gegeven zal bepaald moeten worden of het genoemde kostenitem constant dan variabel van karakter is. Hierbij wordt gekeken naar de vraag of de kosten veranderen als de productieomvang verandert. direct dan wel indirect van aard is. Hierbij geldt als centrale vraag in welke mate de kosten zijn toe te rekenen aan het eindproduct, een koffieautomaat. Kostenitem Direct Indirect Variabel Constant 1 Arbeidsloon x (x) x (x) productiemedewerkers 2 Onkostenvergoeding x x stagiaires 3 Telefoon- en portokosten x x (x) 4 Beveiligingskosten gebouw x x 5 Uitbesteed schoonmaakwerk x x 6 Afschrijving op x x kantoorinventaris 7 Kosten x x personeelsadministratie 8 Loon van de Raad van x x Bestuur 9 Scholingscursus personeel x x x 10 Drukkosten productcatalogus x x 1. Loon van productiewerker is afhankelijk van de situatie. Zijn productiemedewerkers met één soort product bezig dan zijn de kosten direct. Ook zullen er medewerkers zijn die niet 100% van de tijd met het produceren bezig zijn. Is het aantal productiemedewerkers afhankelijk van de hoeveelheid koffieautomaten dat geproduceerd wordt, dan zijn de kosten variabel. Vaak heeft men een vast personeelsbestand en zie je dat de salariskosten een constant karakter hebben. In de opgaven zal je zien dat arbeidsloon voor productiepersoneel als direct en variabel wordt beschouwd. 2. Een stagiaire zal zich niet direct bezig houden met één soort product maar het totale bedrijf leren kennen. Hij krijgt een vaste vergoeding. Vandaar kosten indirect en constant. 3. Telefoon- en portokosten kun je niet direct verbinden met een product. Worden gemaakt voor de totale organisatie, dus indirect. De hoogte van de kosten zijn afhankelijk van het gebruik, dus zijn variabel van karakter. Als je de

2 kosten goed kunt inschatten en ze wijken jaarlijks nauwelijks af zou je ze ook als constant kunnen beschouwen. 4. Beveiligingskosten zijn voor gehele organisatie, dus indirect, en men heeft meestal een vast contract, dus voornamelijk constante kosten. 5. Uitbesteding schoonmaakwerk, zelfde als beveiligingskosten. 6. Afschrijving kantoorinventaris niet gekoppeld aan een product en over het gehele jaar een vast bedrag onafhankelijk van de omvang van de productie. 7. Kosten personeelsadministratie zijn niet afhankelijk van de hoogte van de productie en er zit een vast personeelsbestand. De meeste kantoorkosten zijn indirect en constante kosten. 8. Afgezien van forse bonussen is de beloning van de raad van bestuur niet gekoppeld aan een specifiek product en heeft de bestuurder voornamelijk een vast maandsalaris. 9. Opleidingskosten zijn vaak een vast budget, maar kunnen ook variabel zijn als medewerkers meer of minder gebruik maken van opleidingen. 10. Drukkosten productcatalogus is niet verbonden aan specifiek type product en zijn variabel. Des te meer catalogi des te meer kosten. Leerpunt is: beoordeel zelf of een kostenpost direct of indirect is of vast of variabel. Dat is afhankelijk van de situatie. Voor het tentamen hoeven jullie daar je hoofd niet over te buigen, want in de opgaven staat dit aangegeven.

3 Opgave 4.5 In deze opgave wordt gevraagd naar de kosten per m2 van verschillende kosten die een schoonmaakbedrijf heeft. Het is een kwestie van alle kosten delen door het aantal m2. Verwachte productie in m² Grondstofkosten Materiaalkosten Arbeidskosten 500 2,00 10,00 1, ,90 10,00 1, ,75 10,00 1, ,50 10,00 1, ,25 10,00 1,50 Rekenkundig niet erg bijzonder. Wel de uitkomsten. Daarover gaat vraag d. Welke soort variabele kosten zien we. Natuurlijk zijn alle kosten variabel. Deze te meer vierkante meters des te meer kosten zul je hebben. We zien wel verschillende variabele kosten. De materiaalkosten zijn proportioneel variabel. De kosten stijgen evenredig met het aantal m2. De grondstofkosten zijn degressief variabel. Des te meer m2 des te lager worden de kosten per m2. Waarschijnlijk doordat je hogere kortingen krijgt bij de inkoop. De arbeidskosten zie je stijgen per m2 en zijn dus progressief variabele kosten. Wellicht omdat je bij grotere objecten meer opzichters moet inzetten. Maar dat vertelt het verhaal niet.

4 Opgave 4.6 Een cateringbedrijf waarover verschillende vragen worden gesteld. a) Geef drie voorbeelden van huisvestingkosten a. Rente en afschrijvingskosten b. Schoonmaakkosten c. Energiekosten d. Beveiligingskosten e. Inrichtingskosten f. Onderhoudskosten b) Van welke soort variabele kosten is sprake bij de cateraar. Er staat dat on geacht het aantal maaltijden de variabele kosten 3 per maaltijd bedragen. Kosten stijgen dus evenredig met het aantal maaltijden, dus proportioneel variabele kosten. c) Men wil weten wat de totale variabele, vaste kosten en totale kosten zijn bij verschillende aantal maaltijden per jaar. De uitkomst is eenvoudig te berekenen. De vaste kosten van wijzigen niet in een jaar dus blijven gelijk. De variabele kosten zijn proportioneel variabel 3 per maaltijd, dus een kwestie van het aantal maaltijden maal 3 vermenigvuldigen. De totale kosten is een optelling van de vaste en variabele kosten. Dan krijgen we deze uitkomst: Aantal maaltijden Variabele kosten x 3 Vaste kosten Totaal d) Ook wordt gevraagd de kosten per maaltijd te berekenen: Aantal maaltijden Variabele kosten x 3 Per maaltijd Vaste kosten Per maaltijd Totaal Per maaltijd , , , , , , , , ,00 Je ziet dus dat des te meer je verkoopt des te lager wordt je benodigde dekking voor de vaste kosten.

5 Opgave 4.7 Meneer Ratelband gaat een lezing houden en geeft drie mogelijkheden om zijn vergoeding te bepalen. Daarbij geldt dat de organisatie aan iedere bezoeker 110 vraagt om aan de sessie deel te nemen. A. Gevraagd wordt welke methode jouw voorkeur geniet. Er zijn echter aantal gegeven. Op basis hiervan kunnen we het resultaat bepalen. Bij 50, 200 en 500 aanwezigen zijn de kosten bij de verschillende methoden als volgt. Aantal deelnemers Vast tarief Per bezoeker Vast variabel Per bezoeker Variabel tarief 27, , , , , , , Als je er zeker van bent dat je veel deelnemers krijgt, dan is een vast bedrag interessant. Wil je zekerheid dan zou je beter voor een bedrag per bezoeker kunnen laten factureren zodat je weet wat je overhoudt voor andere activiteiten. Je zult je keuze moeten laten afhangen van wat je verwacht aan aantal deelnemers. B. Men vraagt nu wanneer de ene methode aantrekkelijker is dan de andere. We maken een wiskundige vergelijking en stellen het aantal bezoekers op q. Vast tarief versus Variabel tarief: = q x 27, / 27,50 = 160 Heb je meer dan 160 bezoekers, dan kun je beter voor het vaste tarief kiezen. Vast tarief versus Vast en variabel = q x = q x / 11 = 300 Heb je meer dan 300 bezoeker, dan kun je beter voor het vaste tarief kiezen

6 Vast en Variabel tarief versus Variabel tarief q x 11 = q x 27, = q x 16, / 16,50 = 66,67 = 67 Heb je meer dan 67 bezoekers dan is het gecombineerde tarief de beste optie. 67 x = x 27,50 = 1.842,50

7 Opgave 4.8 Een som over de bezettingsgraad en het berekenen van een constante kostentarief bij een producent van nietmachines. A. Bereken de normale bezettingsgraad. Normale bezettingsgraad = (normale productie / maximale productie) x 100% ( / ) x 100% = 80% B. Bereken de verwachte bezettingsgraad Normale bezettingsgraad = (verwachte productie / maximale productie) x 100% ( / ) x 100% = 82% C. Bereken het constante kosten tarief Constante kosten tarief = Constante kosten / Normale productie / = 0,875 per eenheid

8 Opgave 4.9 Een som waarbij de productiecapaciteit wordt verhoogd en hierdoor ook de constante kosten. Men vraagt om de constante kosten per eenheid bij een productie van stuks en daarna telkens hoger. Nu is gegeven dat ze maximaal kunnen produceren. Bij een uitbreiding gaat dit met stuks per uitbreiding. De kosten hiervan zijn Ik heb de som uitgewerkt t/m stuks Productie Kosten Kosten p/e , , , , , = , , , = , , ,71 Je ziet dus dat door de toename van de capaciteit de kosten per eenheid eerst stijgen maar uiteindelijk bij benutting van de volledige capaciteit het laagst zijn.

9 Opgave 4.10 Weer een som waar de variabele kosten, constante kosten en totale kosten worden gevraagd. Echter, alleen de totale kosten zijn bekend. A. Bereken de variabele kosten per stuk. Uitgangspunt is dat de constante kosten gelijk blijven en de variabele kosten per eenheid product evenredig, proportioneel stijgen. Je gaat dus kijken in hoeverre de kosten stijgen t.o.v. de productiestijging en je weet dan de variabele kosten per eenheid. Productie Kosten Verschil Variabele kosten per stuk: / = 1,90 B. Berekend de constante kosten per periode. Je neemt de totale kosten en je haalt de variabele kosten er af. Productie Totale kn Variabel aantal x 1,90 (zie A) Constante kosten (restant) Je ziet dus dat de constante kosten gelijk blijven. C. Bereken de totale kosten bij een productieomvang van en eenheden. Kwestie van invullen. Productie Variabel x 1,90 Constante kosten (B) Totale kosten

10 Opgave 4.11 Een som waarbij we de integrale kostprijs en de totale kostprijs gaan berekenen. A. Bereken de integrale kostprijs voor het tweede kwartaal. De integrale kostprijs bereken je met de formule C/N + V/W Als we deze formule met de kwartaalgegevens van Tizanio gaan invullen: / / = 3 + 2,50 = 5,50 B. Bereken de totale kosten van het tweede kwartaal. Hierbij is gegeven dat de productie stuks is en de variabele kosten proportioneel. De vaste kosten blijven gelijk = De variabele kosten zijn x variabel tarief 2,50 = Totale kosten e2 kwartaal =

11 Opgave 4.12 Zelfde soort opgave als 4.11 A. Bereken de integrale kostprijs per product. Integrale kostprijs = C/N + V/W Constante kosten / normale productie 100 = 14 De variabele kosten per eenheid zijn gegeven. Je moet ze alleen uitrekenen: Arbeid 2 uur x 15 + Grondstoffen 3 kg x 4 + Hulpstoffen 0,5 x 18 Arbeid 30 + Grondstoffen 12 + Hulpstoffen 9 = Totaal 51 Standaard kostprijs = = 65 B. Bereken de totale kosten per maand bij productie 110 stuks. De constante kosten blijven gelijk = De variabele kosten zijn 110 x tarief 51 = Totale kosten = In je verkoopprijs wordt wel rekening gehouden met een constant tarief van 14. Dit betekent dus dat je voor 10 stuks x 14 meer dekking krijgt dan je nodigt hebt. Je hebt een positief bezettingsresultaat van 140.

12 Opgave 4.13 We gaan weer de integrale kostprijs berekenen C/N + V/W. Kwestie van goed lezen. We gaan de integrale kostprijs van één polis berekenen. Constante kosten per jaar. Normale bezetting polissen per jaar. Vast tarief in integrale kostprijs / = 32,50 Variabele kosten per polis zijn: Arbeid 0,5 uur x 24 = 12,00 Papier en porto per polis = 1, Variabel tarief per polis = 13,75 Integrale kostprijs = 32, ,75 = 46,25

13 Opgave 4.14 Naast de integrale kostprijs gaan we ook de integrale commerciële kostprijs berekenen. De commerciële integrale kostprijs is inclusief verkoopkosten. A. Bereken de integrale kostprijs van een flesje parfum. C/N + V/W = / / = 2,20 + 1,50 = 3,70 B. Bereken de integrale commerciële kostprijs Verkoopkosten / / = 1,00 + 0,75 = 1,75 Commerciële kostprijs is: 3,70 (A) + 1,75 (B) = 5,45.

14 Opgave 4.15 Weer wordt gevraagd om de commerciële integrale kostprijs waarbij we de formule C/N + V/W gaan gebruiken. Productietarief / ,44 = 0, = 1,10 Verkooptarief / / = 0,39 + 0,31 = 0,70 Commerciële integrale kostprijs van één golfballetje = 1,80

15 Opgave 4.16 A. Bereken de variabele kosten per fietsbel In deze som weten we de integrale kostprijs per fietsbel bij verschillende productiegrootte. Nu wordt gevraagd naar de variabele kosten per fietsbel. Het is gebruikelijke de laagste en hoogste productie met elkaar te vergelijken. Bij stuks zijn de totale kosten x 2 = Bij stuks zijn de totale kosten x 3 = Verschil in kosten door stuks = 1,75 per stuk. Dit zijn de variabele kosten per stuk. B. Bereken de totale constante kosten in periode II Bij een productie van stuks zijn de totale kosten De variabele kosten zijn x 1,75 per stuk De constante kosten zijn dan De opgave klopt echter niet. De integrale kostprijzen blijken niet te kloppen, want als je dezelfde rekensom maakt waarbij je de productie van en stuks met elkaar vergelijkt kom je op andere uitkomsten. Want x 1, = = Terwijl bij stuks en een integrale kostprijs van 2,75 de uitkomst moet zijn. Hieronder uitwerking v.s stuks. Bij stuks is de integrale kostprijs 2,75 > totale kosten Bij stuks is de integrale kostprijs 3,00 > totale kosten Verschil totale kosten is bij stuks meer. Dan zijn de variabele kosten / = 2,50 per stuk. Als de variabele kosten 2,50 per stuk zijn, dan zijn de totale variabele kosten bij stuks x 2,50 = We hebben net uitgerekend dat de totale kosten bij stuks zijn. Dit houdt in dat de constante kosten zijn.

16 Opgave 4.17 A. Bereken de differentiële kosten voor het afdrukken van één foto In deze som wordt gevraagd om de differentiële kosten. Dit zijn de extra kosten bij de productie van meer eenheden. In deze opgave zijn de verzend- en ontwikkelkosten de vaste kosten en de afdrukkosten de variabele kosten. Bij 36 foto s berekent men 3,60 Bij 24 foto s berekent men 3,00 De meerkosten, de differentiële kosten, van 12 foto s zijn 0.60 Per foto 0,05 B. Bereken de verzend- en ontwikkelkosten voor een rolletje van 24 opnamen. In principe maakt het niet uit of het om een rolletje van 24 of 36 opnames gaat., omdat het vaste kosten zijn. De totale kosten bij 24 foto s zijn 3,00 De variabele kosten, zijn 24 x 0,05 = 1,20 Verzend- en ontwikkelkosten 1,80 Ter controle bij 36 foto s De totale kosten bij 36 foto s zijn 3,60 De variabele kosten, zijn 36 x 0,05 = 1,80 Verzend- en ontwikkelkosten 1,80

17 Opgave 4.18 Weer een vergelijking met verschillende productiehoeveelheden. Dit keer met de gegevens over winst en verlies. A. Bereken de constante kosten per periode. Variabele kosten worden altijd gedekt door de productie. Dit geldt niet voor de constante kosten. Deze zijn per periode vast. Produceer je meer dan je normale productie dan maak je een winst op je dekking van de constante kosten die je in de integrale kostprijs heb berekend. Produceer je minder dan je normale productie dan heb je een negatief bezettingsresultaat. Uitgaande van de omzet en je resultaat weet je wat je kosten zijn. Periode Afzet Omzet aantal x 100 A Resultaat Totale kosten B A-B Jan-Jun V Jul-Dec W Stijging kosten bij stuks = Variabele kosten per stuk 12,50 Als we de variabele kosten kennen, kunnen we de contante kosten uitrekenen. Periode Afzet Omzet aantal x 100 A Resultaat B Totale kosten A-B Variabel aantal x 12,50 Vaste kosten TK-VK Jan-Jun V Jul-Dec W Je ziet dat de constante kosten gelijk zijn gebleven. B. Bereken de integrale kosten van een archiefkast bij een normale productie van eenheden. Met de formule C/N + V/W / ,50 (zie A) = ,50 = 86,50

18 Opgave 4.19 Naast de integrale kostprijs wil men ook de verkoopprijs weten. A. Bereken de integrale kostprijs C/N + V/W is het uitgangspunt, maar is hier anders weergegeven. De grondstoffen en directe lonen zijn direct en variabel en zijn per product gegeven. De indirecte productie en verkoopkosten zijn de constante kosten die worden gedekt door de normale productie. Constante tarief: productie 0,5 x 22,50 = 11,25 Variabel tarief: grondstoffen 15 kg x 1,25 = 18,75 lonen 1 uur x 20 = 20,00 Variabel tarief = 38,75 Integrale kostprijs = 50,00 B. Berekend de verkoopprijs per stuk Er staat gegeven dat de winstopslag 10% van de verkoopprijs is. En ook de verkoopkosten zijn 10% van de verkoopprijs. Hetgeen achter 10% van staat, kun je beschouwen als 100%. De verkoopprijs is 100%. Dan kunnen we terugrekenen: Verkoopprijs 100% Winstopslag 10% Kosten 90% Verkoopkosten 10% Integrale kostprijs 80% De verkoopprijs is dan 100/80 x 50 = 62,50 Verkoopkosten 10% van 62,50 = 6,25 Integrale standaardkostprijs 50,00 Dekking indirecte verkoopkosten 10% van 62,50 = 6,25 De commerciele kostprijs bedraagt 56,25 Winstopslag 10% van 62,50 = 6,25 Verkoopprijs 62,50

19 Opgave 4.20 De laatste opgave. Een som met de bezettingsgraad. Gevraagd wordt om de totale constante kosten verbonden aan het productieproces te berekenen. Normale productie eenheden Bezettingsgraad is dan 90%. Maximale productie is dus 100/90 x = eenheden De constante kosten per product zijn ook gegeven. Die zijn 8. Het tarief voor de constante kosten per product van 8 worden bepaald op basis van de normale productie. Dus niet op basis van de werkelijke bezetting of de maximaal mogelijke bezetting. Bij afwijkingen van de bezettingsgraad van 90% krijg je een positief of negatieve bezetting. Ofwel een overbezetting of onderbezetting. Bij onderbezetting krijg je te weinig dekking voor je constante kosten, dus maak je verlies. Voor het antwoord op de vraag hoeven we alleen de normale productie van stuks te vermenigvuldigen maal het tarief van 8. De totale constante kosten bedragen dan x 8 =

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 = Opgave 9.1 Normale productie is: 70% 12.000 = 8.400 eenheden Overbezetting is: 10.800-8.400 = 2.400 eenheden Opgave 9.2 a. Onderbezetting bij productie: 20.000-18.000 = 2.000 eenheden b. Onderbezetting

Nadere informatie

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie heb je al veel geleerd over hoe de prijs van een product tot stand komt. De eerste hoofdstukken in dat boek

Nadere informatie

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet. www.jooplengkeek.nl Nacalculatie bij homogene productie Berekening van het bedrijfsresultaat Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten Opgaven paragraaf 2.2 en 2.3 Opgave 1 Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend: constante kosten 600.000, normale productie 40.000 stuks werkelijke productie

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele kosten

Nadere informatie

www.jooplengkeek.nl Kostensoorten

www.jooplengkeek.nl Kostensoorten www.jooplengkeek.nl Kostensoorten Grondstoffen Arbeid Overige variabele kosten Duurzame productiemiddelen Grond Diensten van derden Belastingen Financiering 1 Kostensoorten Financiering Financieringskosten

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele

Nadere informatie

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie 1.9 Direct costing 1.9.1 Direct costing en variabele-kostencalaculatie Direct costing (D.C.) of wel variabele kostencalculatie is de methode van kostencalculatie waarbij alleen de variabele kosten als

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC Opgave 1 Antwoord A Economische voorraad is: Voorinkopen + aanwezige voorraad voorverkopen Antwoord A = Economische voorraad plus voorverkopen voorinkopen

Nadere informatie

7 Directe en indirecte kosten

7 Directe en indirecte kosten 7 Directe en indirecte kosten hoofdstuk 7.1 C 7.2 B 7.3 C 7.4 A 7.5 B 7.6 D 800 / 7.0 = 0,101 7.7 B 1.350 13,5 40 = 810 Opslag: 60 / 40 = 1,5 (150%) 7.8 A 2 35 + 10 15 + 0,50 2 35 = 255 7.9 B 12 + 10 +

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets Opgave 1 Aangezien de aanschaf van een bietenrooimachine voor een individuele landbouwer te kostbaar is, schakelen landbouwers

Nadere informatie

22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20 1 Tentamentraining 2 1 Kostprijs Normale productie : 40.000 stuks Verwachte werkelijke productie : 44.000 stuks Variabele kosten : 176.000 Constante kosten : 360.000

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen bepaalde grenzen valt.

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE 6 VWO Opgave 1. De onderneming Haakma BV heeft voor 2005 de volgende voorcalculatie met betrekking tot de toegestane kosten opgesteld. De constante fabricagekosten bestaan

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 Onderneming De groene wand maakt geluidswallen waarin beplanting is opgenomen. Voor 2020 is de volgende begroting samengesteld. Constante fabricagekosten 450.000

Nadere informatie

Opgave 6.2. PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 6. Opgave 6.1

Opgave 6.2. PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 6. Opgave 6.1 PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 6 Opgave 6.1 a. C/N = 80.000 / 20.000 = 4 V/B = 189.000 / 18.000 = 10,50 + Fabricagekostprijs 14,50 b. Fabricagekostprijs 14,50 C/N = 30.000 / 20.000 = 1,50

Nadere informatie

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming P. H. C. Hintzen Brinkman Uitgeverij Amsterdam 2011 Omslagontwerp: Proforma Barcelona

Nadere informatie

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product. www.jooplengkeek.nl Heterogene productie (meerdere producten) Primitieve opslagmethode We splitsen de kosten in: Directe kosten Indirecte kosten belangrijk De directe kosten hebben een rechtstreeks verband

Nadere informatie

Het programma van vandaag

Het programma van vandaag kostprijs Het programma van vandaag De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten De differentiële kostprijs De opslagmethode 1 De kostprijs Kostprijs Constante of vaste

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming De kostensoorten van een industriële onderneming zijn: grondstofkosten, arbeidskosten, overige variabele kosten, kosten van duurzame productiemiddelen,

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Waarom zijn er bij een bedrijf met massaproductie waar maar één product gemaakt wordt geen indirecte kosten? Het kenmerk van indirecte kosten is dat er geen direct verband is te

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 Onderneming De groene wand maakt geluidswallen waarin beplanting is opgenomen. Voor 2020 is de volgende begroting samengesteld. Constante fabricagekosten 450.000

Nadere informatie

Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? Kostencalculatie Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische

Nadere informatie

opgave 1 Hoeveel bedraagt het opslagpercentage voor de indirecte kosten op de directe kosten die samenhangen met de reiskosten?

opgave 1 Hoeveel bedraagt het opslagpercentage voor de indirecte kosten op de directe kosten die samenhangen met de reiskosten? opgave 1 Hoeveel bedraagt het opslagpercentage voor de indirecte kosten op de directe kosten die samenhangen met de reiskosten? Opslagpercentage: indirecte kosten / directe kosten * 100% De indirecte kosten

Nadere informatie

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten. dinsdag 14 juni 2016

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten. dinsdag 14 juni 2016 De kostprijs en capaciteiten De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten 1 De kostprijs Kostprijs Constante of vaste kosten: Kosten die in een bepaalde periode

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN Opgave 1 Mevrouw Van Driel maakt product Z207. Voor 2018 zijn de volgende gegevens begroot: Begrote toegestane constante kosten 200.000 Verwachte totale variabele kosten

Nadere informatie

Direct costing en break even analyse

Direct costing en break even analyse 6 hoofdstuk Direct costing en breakevenanalyse 6.1 D 6.2 B 6.3 A 6.4 D 6.5 D 6.6 C 6.7 B 6.8 A 6.9 C 6.10 B 6.11 B 1.440.000 / 4.800 = 300 6.12 A 4.800 700 1.440.000 1.000.000 = 920.000 6.13 C 1.000.000

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 a. Bereken het begrote bedrijfsresultaat. Verwachte bedrijfsresultaat Omzet 170 12.000 2.040.000 Variabelekosten 75 12.000 900.000 Constante kosten 550.000 + 1.450.000 - Verwachte

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,

Nadere informatie

Break-Even Analyse. Vaste Kosten Variabele Kosten DE EXTRACOMPTABELE KOSTENCALCULATIE

Break-Even Analyse. Vaste Kosten Variabele Kosten DE EXTRACOMPTABELE KOSTENCALCULATIE Vaste Kosten Variabele Kosten f() = f() Directe kosten Indirecte kosten rechtstreeks toewijsbaar niet-rechtstreeks toewijsbaar DE EXTRACOMPTABELE KOSTENCALCULATIE Gedurende de boekingsperiode worden alle

Nadere informatie

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten De kostprijs en capaciteiten De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten 1 De kostprijs Kostprijs Constante of vaste kosten: Kosten die in een bepaalde periode

Nadere informatie

d. Contributiemarge: 160 ( 295 -/ /- 66) = Constante kosten /- Bedrijfsresultaat bij direct costing

d. Contributiemarge: 160 ( 295 -/ /- 66) = Constante kosten /- Bedrijfsresultaat bij direct costing PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 7 Opgave 7.1 a. Voorraad tuinbeelden Cupido op 1 oktober: 20 + 225 -/- 160 = 85 stuks b. Proportioneel variabele inkoopkosten 135 Proportioneel variabele verkoopkosten

Nadere informatie

Calculaties in de praktijk 1

Calculaties in de praktijk 1 Calculaties in de praktijk 1 Sheet 1 - Afdeling 1 Basisrekenen Afdeling 1 behandelt het basisrekenen. Dit betreft eenvoudige onderwerpen als optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen, afronden,

Nadere informatie

Samenvatting M&O De Industrie

Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting door Y. 1310 woorden 5 juli 2017 8,9 4 keer beoordeeld Vak M&O De industrie Hoofdstuk 1 Kosten= de geldwaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Vraag 1 Machinekosten: Machine inclusief 21% omzetbelasting 96.800. Dat is exclusief omzetbelasting 96.800 1,21 = 80.000 Installatiekosten van 10.000 horen

Nadere informatie

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de Marge berekeningen Inkoopprijs + marge = verkoopprijs Een voorbeeld marge van de inkoopprijs Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% marge van de verkoopprijs Inkoopprijs 90% + marge 10% = verkoopprijs

Nadere informatie

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!! Toelichting Voor dit tentamen heb je ontvangen: 1. Een opgavenboekje 2. Uitwerkingenpapier. Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!! 1. Je start iedere opgave op

Nadere informatie

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten. 1 M1 Oefententamen 2 OPGV 1 Halstra V is een onderneming die onderdelen produceert voor de auto industrie. Halstra heeft zich sterk gespecialiseerd op een bepaald type onderdeel en daarom kan worden gesteld

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Bereken de fabricagekostprijs van één product. Constante deel van het tarief: 500.000 2.500.000 = 0,20 Variabele deel van het tarief: 10 10 = 1 Totale fabricagekostprijs: 0,20 +

Nadere informatie

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? Kostencalculatie Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 2.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad? De technische voorraad a is de economische

Nadere informatie

Opgave 2 a. Met welke formule berekenen we de integrale kostprijs? b. Hoe noemen we integrale kostprijsberekening ook wel?

Opgave 2 a. Met welke formule berekenen we de integrale kostprijs? b. Hoe noemen we integrale kostprijsberekening ook wel? Opgaven paragraaf 1.9.1 en 1.9.2 a. Wat wordt verstaan onder direct costing? b. Hoe wordt direct costing ook wel genoemd? c. Wat is de essentie waarom een onderneming kiest voor direct costing? a. Met

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 12.000 18.000 26.000 25.000 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn

Nadere informatie

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni 2014 6 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Management en Organisatie Hoofdstuk 26 paragraaf 1 'Kostensoorten' Kostensoorten binnen een industriële

Nadere informatie

Bedrijfseconomie samenvatting H1 Les 1

Bedrijfseconomie samenvatting H1 Les 1 Bedrijfseconomie samenvatting H1 Les 1 Onderwerp Integrale kostprijsmethode variabele kostencalculatie BEP Literatuur Bestuderen 6.1 t/m 6.5 BEP bij 1 product Maken opg. 6.8 en 6.11 theorie verkooplenanalyse

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7 Opgave 1 a. Leg uit waarom het efficiencyresultaat van de grondstoffen iets anders is dan het efficiencyresultaat van het afval. Het efficiencyresultaat van de grondstoffen

Nadere informatie

De break-evenanalyse. De break-evenanalyse De veiligheidsmarge Het indifferentiepunt Differentiële kosten

De break-evenanalyse. De break-evenanalyse De veiligheidsmarge Het indifferentiepunt Differentiële kosten De break-evenanalyse De veiligheidsmarge Het indifferentiepunt Differentiële kosten 1 Break-evenanalyse Bij het break-evenpunt zijn de totale opbrengsten gelijk aan de totale kosten. Met andere woorden

Nadere informatie

Cursus Bedrijfseconomie 2

Cursus Bedrijfseconomie 2 Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20 1 Programma Kostenverbijzondering (Hfdst. 8) Verdeling indirecte kosten Vijf methoden (ABC volgende week) Opgaven deel 8.2 t/m 8.10 2 1 Kostenverbijzondering de primitieve

Nadere informatie

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development.

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development. MARKETING / 09A HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Aspecten prijsbeleid M Voor ondernemer: F marketinginstrument F tegenprestatie

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN Opgave 1 Mevrouw Van Driel maakt product Z207. Voor 2018 zijn de volgende gegevens begroot: Begrote toegestane constante kosten 200.000 Verwachte totale variabele kosten

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55% Opgave 1 1 maximumscore 1 1.320.000 900.000 + 1.500.000 x 100% = 55% 2 maximumscore 2 Zonder een voorziening zijn de werkelijke uitgaven ook kosten in een jaar. Met een voorziening worden de kosten verspreid

Nadere informatie

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125% Opgave 8.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de materiaalkosten: 500.000 100% = 125% 400.000 Opslag indirecte kosten: 125% 4.000 5.000 + 15.100 Opgave 8.2 a. Indirecte kosten afhankelijk van de directe

Nadere informatie

Cost & Managementaccounting. Vrijdag 24 juni uur

Cost & Managementaccounting. Vrijdag 24 juni uur SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel Cost & Managementaccounting Vrijdag 24 juni 2016 09.00 11.00 uur Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel, maar daarbij

Nadere informatie

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof 1 Antwoordenboek Inhoudsopgave Antwoorden opgaven hoofdstuk 1 t/m 4... 3 Antwoorden en normering proefexamen Associatie...

Nadere informatie

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs www.jooplengkeek.nl Voorcalculatie Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs Verkoop kosten Reclamekosten

Nadere informatie

Antwoorden hoofdstuk 10

Antwoorden hoofdstuk 10 Antwoorden hoofdstuk 10 Opgave 10.1 Tv = 300.000 + 3,50 = 2,50 + 3,50 = 6 N 120.000 Opgave 10.2 180.000 + 408.000 = 3 + 8,50 = 11,50 N W 60.000 48.000 Opgave 10.3 Tv = 360.000 + 2,20 = 16 + 2,20 = 18,20

Nadere informatie

Let bij de correctie op doorwerkfouten! SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING VRIJDAG 24 JUNI

Let bij de correctie op doorwerkfouten! SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING VRIJDAG 24 JUNI SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING VRIJDAG 24 JUNI 2016 09.00 11.00 UUR Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel, maar daarbij

Nadere informatie

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse 3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse 3.1 Inleiding Voor je als ondernemer aan het werk gaat, moet je natuurlijk wel weten waar je aan begint. Of het nou gaat om een fabricagebedrijf of

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten:

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

De kostenplaatsenmethode en Activity Based Costing

De kostenplaatsenmethode en Activity Based Costing 8 hoofdstuk De kostenplaatsenmethode en Activity Based Costing 8.1 A 8.2 C 8.3 D 8.4 C 8.5 B 8.6 D 8.7 C 8.8 B 8.9 D 8.10 A (220.000 / 4.000) 1.400 = 77.000 8.11 C (4.500 + 25 + 110 + 145 + 710) 1.000

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER 2015 09.00 11.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer

Nadere informatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63 Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo Hoofdstuk 17 tot en met 28 Normering Opgave 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 1: 2 punten 1: 2 punten a: 2 punten 1: 3 punten 1: 2

Nadere informatie

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave EXAMEN COST- EN MANAGEMENT ACCOUNTING DINSDAG 3 MAART 2015 11.45 UUR 13:45 UUR Belangrijke informatie Dit examen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven;

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Eindexamen m&o vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 1 volgens grafiek: 10% voor computers en 5% voor software 0,15 54 = 8,1 miljard 2 aan de verzadigingsfase gaat de volwassenfase (rijpheidsfase) vooraf, de neergangsfase (eindfase)

Nadere informatie

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte

Nadere informatie

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Kostprijscalculatie

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Kostprijscalculatie PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Kostprijscalculatie Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen

Nadere informatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden Kostprijscalculatie 9 november 2013 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen

Nadere informatie

De normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld:

De normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld: MA1 Oefententamen 3 Opgave 1 Verhoeven bv is een middelgrote transportonderneming die vrachten vervoert binnen Nederland voor diverse klanten. De onderneming heeft plannen om haar vrachtwagens te vervangen

Nadere informatie

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Peter H. C. Hintzen isbn 978 90 5752 290 1 2015 Uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting door een scholier 1708 woorden 25 januari 2010 6,1 23 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans M&O, Samenvatting Hoofdstuk 26: Kosten en

Nadere informatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver Dit antwoordenboek behoort bij het

Nadere informatie

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl) economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 19 mei 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten

Nadere informatie

Voorraadwaardering. Fabricagekosten: = = 25 => fabricage kostprijs

Voorraadwaardering. Fabricagekosten: = = 25 => fabricage kostprijs Les 1 2 methoden van kostprijsberekening I (AC) absorption costing => integrale methode, zowel variabele- als vaste kosten worden meegenomen C + V N W II (DC) Variabele kostprijsmethode => direct costing,

Nadere informatie

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. www.jooplengkeek.nl Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. Om het break-evenpunt te berekenen gaan

Nadere informatie

2. Bepaal de omvang van de rationele overcapaciteit en splits deze uit naar de gebruikelijke oorzaken.

2. Bepaal de omvang van de rationele overcapaciteit en splits deze uit naar de gebruikelijke oorzaken. MA1 Oefententamen 4 Opgave 1 Energieleverancier ElNed NV wil een windmolenpark realiseren in het IJsselmeer. De productie van stroom is vooral afhankelijk van de windsterkte. ElNed wil jaarlijks 275 miljoen

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten:

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten Bedrijfsadministratie 45 punten Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten De industriële onderneming NV Sabi fabriceert het product ETZES. De voorraad grondstoffen administreert zij steeds tegen een vaste

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE COPERNICUS BV 1. 710 Inkopen 73.650,- 160 Te verrekenen omzetbelasting 13.993,50 Aan 130

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE LEGRO BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 1. Gelijke perioden waardoor de perioden eerlijker met elkaar kunnen worden vergeleken

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Waarom is het vaststellen van de standaardkostprijs belangrijk? Noem drie redenen. Wanneer een onderneming een product op de markt brengt, moet vooraf worden

Nadere informatie

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40%

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40% PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 4 Opgave 4.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de totale directe kosten: 500.000 100% = 50% 1.000.000 b. Materiaal 4.000 Loonkosten 6.100 + 10.100 Opslag indirecte

Nadere informatie

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN 978-94-92705-01-3 VERSIE 2 dd 04-07-2018 1 Examentraining 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 De juiste

Nadere informatie

Financieel economisch management Examennummer: 11344 Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Financieel economisch management Examennummer: 11344 Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Financieel economisch management Examennummer: 11344 Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 5 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - een case met 12 open

Nadere informatie

Internetopgaven hoofdstuk 7

Internetopgaven hoofdstuk 7 Internetopgaven hoofdstuk 7 IO.7.1 Peter Wegen is productiechef bij een bedrijf dat onderdelen voor de scheepvaart produceert. Het productieproces bestaat uit de volgende stappen: productontwerp, procesanalyse,

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER 2015 09.00 11.00 UUR Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel maar waarbij

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave JAARREKENING WOENSDAG 5 OKTOBER 2016 8.45-11.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden 3.1 De reis van een spijkerbroek 1 3.1 De reis van een spijkerbroek Bedrijfskolom = De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Tussen elke schakel van de bedrijfskolom bevindt zich een

Nadere informatie

Indirecte productiekosten: meewegen van machine-uurtarieven

Indirecte productiekosten: meewegen van machine-uurtarieven Indirecte productiekosten: meewegen van machine-uurtarieven Samenvatting Bij machine-uurtarieven wordt per product de machinebelasting of het machinegebruik bepaald. Daarnaast wordt een tarief per eenheid

Nadere informatie

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 Berekeningen altijd toevoegen als voor een antwoord een berekening nodig is. Verklaren, uitleggen, motiveren. als daar om wordt gevraagd. Opgave 1 nettowinstopslagmethode

Nadere informatie

5 Kosten en bedrijfsdrukte

5 Kosten en bedrijfsdrukte Kosten en edrijfsdrukte hoofdstuk.1 D.2 B.3 C.4 A. C.6 D.7 D.8 C De constante kosten zijn 100.000. De variaele kosten zijn 7 per product. 100.000 7 = 9,0 40.000.9 C De constante kosten zijn 100.000. De

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Leg uit waarom het efficiencyresultaat van de grondstoffen iets anders is dan het efficiencyresultaat van het afval. Het efficiencyresultaat van de grondstoffen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling

Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling Meerkeuzevraag 1.8 Eigen vermogen 31 december 220.000 Eigen vermogen 1 januari 250.000 -- Vermogenstoename 30.000 Onttrekkingen 70.000

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen.

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DONDERDAG 15 DECEMBER 2016 9:00 11:00 UUR Belangrijke informatie Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat

Nadere informatie

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het

Nadere informatie