UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Transcriptie

1 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen bepaalde grenzen valt. b. Noem drie voorbeelden van constante kosten Afschrijvingskosten Huurkosten bij meerjarig contract Vast personeel c. Verklaar de cijfers in de onderstaande grafiek. De constante kosten blijven tot een bepaalde productie/afzet gelijk ( ). Daarna moeten er uitbreiding van de capaciteit plaatsvinden waardoor de constante kosten ineens behoorlijk stijgen. Dus dat de constante kosten niet veranderen wanneer de bedrijfsdrukte toeneemt is maar ten dele waar. d. Wat is het verschil tussen de omzet en de afzet? Omzet is de afzet de verkoopprijs. Opgave 2 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van variabele kosten? De totale variabele kosten van een onderneming veranderen wel wanneer de bedrijfsdrukte toeneemt of afneemt. b. Noem drie voorbeelden van variabele kosten.

2 Inkoop van grondstoffen, handelsgoederen Energiekosten Lonen van medewerkers met een nul-urencontract c. Omschrijf proportioneel variabele kosten. Bij proportioneel variabele kosten stijgen of dalen de totale variabele kosten recht evenredig met de bedrijfsdrukte (afzet/productie). Stijgt de productie met 20%, dan zullen ook de totale variabele kosten met 20% stijgen. De variabele kosten per product veranderen niet. d. Omschrijf progressief variabele kosten. Bij progressief variabele kosten stijgen de variabele kosten per product wanneer de bedrijfsdrukte toeneemt. Andersom dalen de variabele kosten per product wanneer de bedrijfsdrukte afneemt. Dit betekent dat de totale variabele kosten meer toenemen dan de bedrijfsdrukte. e. Omschrijf degressief variabele kosten. Bij degressief variabele kosten stijgen of dalen de totale variabele kosten minder dan de toe- of afname van de productie. Opgave 3 Een fabriek produceert normaal gesproken fietsen. De inkoopkosten van de onderdelen zijn 350 per fiets. Door een extra order uit China voor fietsen zullen de totale variabele kosten toenemen met a. Wat worden de nieuwe totale variabele kosten, wanneer de order uit China wordt geaccepteerd? De totale variabele kosten worden: = = b. Is hier sprake van degressief, proportioneel of progressief variabele kosten? Bij gelijkblijvende variabele kosten per eenheid zouden met de nieuwe order de variabele kosten uitkomen op: = Door de uitbreiding van de bedrijfsdrukte dalen de variabele kosten relatief. Dus is er sprake van degressief variabele kosten. c. Noem twee oorzaken voor de verandering van de variabele kosten. Door meer inkoopkorting bij inkoop grotere aantallen Door effectiever werken wanneer meer keren dezelfde handeling wordt verricht. d. Wat worden de variabele kosten per eenheid product wanneer de order uit China wordt geaccepteerd?

3 = 348, Opgave 4 a. Waarom zijn er bij een bedrijf met massaproductie waar maar één product gemaakt wordt geen indirecte kosten? Het kenmerk van indirecte kosten is dat er geen direct verband is te leggen tussen de kosten en het product of de dienst. Wanneer er maar één product wordt gemaakt is dit verband voor alle kosten duidelijk. Alle kosten worden gemaakt voor dat ene product. Er zijn dus geen indirecte kosten. b. Welke twee soorten kosten spelen een hoofdrol bij de integrale kostprijsberekening? De variabele en de constante kosten. c. Hoe ziet de formule eruit die bij de integrale kostprijscalculatie wordt gebruikt? Constante kosten Normale hoeveelheid + Totale variabele kosten Werkelijke verwachte hoeveelheid C N + V W d. Wat wordt bedoeld met de normale hoeveelheden? De normale hoeveelheid wordt gebaseerd op de gemiddelde hoeveelheden van de afgelopen jaren eventueel aangepast aan verwachtingen in de toekomst. Eigenlijk zijn dat ook de hoeveelheden waarvoor de onderneming de vaste bedrijfsmiddelen heeft aangeschaft. e. Waarom worden de constante kosten wel door de normale hoeveelheden gedeeld en niet door de werkelijke begrote (verwachte) hoeveelheden? De vaste kosten zijn aangeschaft op basis van de normale hoeveelheden. Ze veranderen niet wanneer de hoeveelheden toenemen of dalen. Zouden de vaste kosten door de werkelijke hoeveelheden worden gedeeld dan zou de kostprijs afnemen of toenemen als gevolg van een orderportefeuille. f. Waarom worden de totaal te verwachten variabele kosten niet door de normale hoeveelheid gedeeld maar door de werkelijk te verwachten hoeveelheden? De totale variabele kosten hebben een direct verband met de werkelijke hoeveelheden. Dus moeten ze daar ook door worden gedeeld. g. Waarom gebruikt men bij de integrale kostprijscalculatie altijd begrote of verwachte cijfers? Omdat de integrale kostprijsberekening noodzakelijk is om de kostprijs per product te bepalen. Dit doe je vooraf omdat deze de basis is voor de verkoopprijs of dat de kostprijs

4 duidelijk maakt of er bij een gegeven verkoopprijs er een positief verkoopresultaat aanwezig is

5 Opgave 5 De heer Pijls maakt straatnaamborden. Voor 2018 zijn de volgende gegevens begroot: Begrote toegestane constante kosten Verwachte totale variabele kosten Werkelijke verwachte productie/afzet in Normale productie/afzet a. Bereken de kostprijs volgens de integrale kostprijsmethode. Constante kosten Normale hoeveelheid + Totale variabele kosten Werkelijke verwachte hoeveelheid C N + V W = Opgave 6 Pietersen maakt twee type binnendeuren. Voor de afdeling productie heeft hij de volgende cijfers tot zijn beschikking: Begrote vaste kosten 2018 Loonkosten Afschrijvingskosten machine Interestkosten Huisvestingskosten Totaal vaste kosten Begrote variabele kosten 2018 Onderhoud Energie Totale variabele kosten a. De kosten van de afdeling productie zijn indirect. Kun je verklaren waarom dat zo is? Op het moment dat bijvoorbeeld de lonen aan de medewerkers worden uitbetaald is niet bekend welk deel van de lonen aan deur X of deur Y zijn besteed. Ditzelfde geldt ook voor de overige kosten. Pietersen wil de kosten van de afdeling productie doorberekenen aan de hand van machine-uren. Om het tarief per machine-uur te berekenen gebruikt hij de integrale kostprijsberekeningsmethode.

6 De normaal te produceren machine-uren zijn uur per jaar. Bij de begroting van de werkelijke variabele kosten is uitgegaan van werkelijk te verwachten machine-uren van uur. b. Met welk uurtarief moet Pietersen in 2018 rekening houden? Constante kosten Normale hoeveelheid + Totale variabele kosten Werkelijke verwachte hoeveelheid C N + V W = 52 Voor de productie van deur Rudolf Zacht zijn voor 2018 de volgende kosten begroot: Hout 5 m2 à 12,00 Lijm 0,4 liter à 22,00 Schroeven 20 stuks à 0,05 Machine-uren 2 uur à? c. Bereken de standaard kostprijs van dit type deur. Hout 5 m2 à 12,00 = 60,00 Lijm 0,4 liter à 22,00 = 8,80 Schroeven 20 stuks à 0,05 = 1,00 Machine-uren 2 uur à 52,00 = 104,00 173,80 Opgave 7 De Rijk B.V. produceert Product KLB-14. In 2018 verwacht hij de volgende gegevens. Toegestane vaste kosten fabricage Toegestane totale variabele fabricagekosten Toegestane vaste kosten verkoop Toegestane totale variabele kosten verkoop 2 per stuk De normale productie en afzet is De werkelijke productie en afzet is a. Bereken de fabricagekostprijs = 150

7 b. Bereken de kosten van de verkoop per stuk = = 17 c. Bereken de totale integrale kostprijs = 167 De Rijk B.V. wil als verkoopresultaat (transactieresultaat) 40% van de verkoopprijs. d. Bereken het verkoopresultaat. Totale integrale kostprijs 167,00 60% Verkoopresultaat 111, % + Verkoopprijs 278,33 100% Opgave 8 Van der Vink maakt kozijnen. Van de stichting Woningbouwvereniging Samenzijn krijgt hij de opdracht voor het maken van 300 kozijnen met de volgende afmetingen: Hoogte 1,5 meter Breedte 2 meter De houtprijs per meter is 22 Verder zullen er machine-uren noodzakelijk zijn. De toegestane montage-uren per 5 kozijnen is twee uur. De standaardprijs per montage uur is 45. Verder is gegeven dat voor indirecte verkoopkosten een opslagpercentage geldt van 30% op de verkoopprijs. Het verkoopresultaat is 50. De directe verkoopkosten zijn 6 per kozijn. a. Bereken de fabricagekostprijs van deze opdracht.

8 Fabricagekostprijs per kozijn Hout 7 m à 22,00 = 154,00 Montage-uren 0,4 uur à 45,00 = 18,00 172,00 De totale fabricagekosten van deze opdracht zijn = b. Bereken de indirecte verkoopkosten van deze opdracht. Berekening kostprijs en verkoopprijs Fabricage kozijnen Indirecte fabricagekosten - Directe fabricagekosten 172,00 + Fabricagekostprijs 172,00 Kosten verkoop Indirecte verkoopkosten? Directe verkoopkosten 6,00? Verkoopresultaat 50,00 Verkoopprijs? De matrix wordt: Berekening kostprijs en verkoopprijs Fabricagekostprijs 172,00 Indirecte verkoopkosten? 30% Directe verkoopkosten 6,00 Verkoopresultaat 50, Verkoopprijs? 100% Berekening kostprijs en verkoopprijs Fabricagekostprijs 172,00 Directe verkoopkosten 6,00 Verkoopresultaat 50, ,00 70% Indirecte verkoopkosten? + 30% + Verkoopprijs? 100% Berekening kostprijs en verkoopprijs Fabricagekostprijs 172,00 Directe verkoopkosten 6,00 Verkoopresultaat 50, ,00 70% Indirecte verkoopkosten 97, % + Verkoopprijs 325,71 100%

9 Totale indirecte verkoopkosten 300 x 97,71 = c. Bereken de integrale kostprijs van deze opdracht. Fabricage kozijnen Indirecte fabricagekosten - Directe fabricagekosten 172,00 + Fabricagekostprijs 172,00 Kosten verkoop Indirecte verkoopkosten 97,71 Directe verkoopkosten 6,00 103,71 Totale kostprijs 275,71 Verkoopresultaat 50,00 Verkoopprijs 325,71 De integrale kostprijs van deze opdracht is ,71 = Opgave 9 Kampioen In Schuren heeft voor een project de volgende kostprijsberekening gemaakt: Kostprijs schuur Spijkerstraat 12, Volendam Hout 120 meter à 10,50 = Bevestigingsmateriaal 180 stuks à 0,45 = 81 Dakbedekking 20 m2 à 12,00 = Montage-uren 36 uur à 35,00 = De directe verkoopkosten zijn 12 uur à 65. De indirecte verkoopkosten zijn 25% van de verkoopprijs. Het verkoopresultaat is 20% van de verkoopprijs. a. Bereken de verkoopprijs van deze schuur. Fabricagekostprijs 2.841,00 Directe verkoopkosten = 780,00 + Totaal bekende kosten 3.621,00 Indirecte verkoopkosten 25% Verkoopresultaat 20% + Verkoopprijs 100%

10 Fabricagekostprijs 2.841,00 Directe verkoopkosten = 780,00 + Totaal bekende kosten 3.621,00 55% Indirecte verkoopkosten 1.645,91 25% Verkoopresultaat 1.316,73 20% + Verkoopprijs 6.583,64 100% Opgave 10 Goedegeburen produceert drie producten: KI-200 KI-300 KI-301 Voor deze drie producten beschikt Goedegeburen over de volgende gegevens: De totale grondstofkosten worden begroot op kg à 2,75 De grondstoffen worden volgens verhoudingsgetallen over de producten verdeeld. K-200 K-300 K : 2 : 1 Verder zijn er directe uren voor de montage van de producten noodzakelijk. Het uurtarief van een montagemedewerker is 43. Voor de producten zijn nodig: KI montage-uren per stuk KI montage-uren per stuk KI montage-uren per stuk De normale productie/afzet is: KI stuks KI stuks KI stuks De werkelijke productie/afzet is: KI stuks KI stuks KI stuks a. Bereken voor ieder product afzonderlijk de standaard kostprijs.

11 KI-200 KI-300 KI : 2 : 1 Grondstoffen kg kg kg kg Prijs 2,75 Totale verwachte variabele kosten grondstoffen , , ,00 Werkelijke verwachte hoeveelheid Variabele grondstofkosten per product 1.100,00 392,86 98,21 Variabele montageuren per product 129,00 215,00 258,00 Totale variabele 1.229,00 607,86 356,21 Opgave 11 Deense Cronado s zijn de lekkerste die er zijn. Voor 2017 zijn de volgende gegevens begroot Toegestane constante fabricagekosten Toegestane totale variabele fabricagekosten Toegestane constante verkoopkosten Toegestane totale variabele verkoopkosten De werkelijke begrote productie en afzet De normale productie en afzet a. Bereken de fabricagekostprijs ,13 + 0,36 = 0,50 b. Bereken de verkoopkosten ,10 + 0,009 = 0,11 c. Bereken de totale kostprijs. 0,50 + Є 0,11 = 0,61

12 Voor 2018 maakt de directie ook een begroting. Voor 2018 verwacht zij de volgende wijzigingen Constante verkoopkosten + 10% Variabele fabricagekosten -5% De werkelijke verwachte productie Voor 2018 zijn dan de volgende gegevens begroot: Toegestane constante fabricagekosten Toegestane totale variabele fabricagekosten Eerst moeten de totale variabele kosten worden aangepast naar in plaats van en daarna worden verlaagd met 5% = ,36 (100% 5%) = , Toegestane constante verkoopkosten Deze worden verhoogd met 10% = (100% + 10%) = Toegestane totale variabele verkoopkosten De werkelijke begrote productie De werkelijke begrote afzet De normale productie en afzet d. Bereken voor 2018 de fabricagekostprijs , , ,34545 = 0,48 e. Bereken voor 2018 de verkoopkosten ,11 + 0,009 = 0,12 f. Bereken voor 2018 de totale kostprijs. 0,48 + 0,12 = 0,60 In 2018 zal de productie van Cronado s zijn. g. Met welk bedrag neemt de voorraad Cronado s toe of af? De voorraad neemt toe met

13 ,48 = h. Verwacht de directie in 2018 een overbezetting of een onderbezetting bij de productie van Cronado s? De directie verwacht een overbezetting want de werkelijke productie is hoger dan de normale productie.