BNP Paribas Fund III N.V.



Vergelijkbare documenten
Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Fortis Investments. Fortis Groen Fonds. Kwartaalrapportage

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

NN First Class Balanced Return Fund

Terugblik. Maandbericht mei 2018

Aanwezig: - Wilgenhaege Fondsen Management B.V. vertegenwoordigd door de heer R.G.A. Steenvoorden en de heer R.L. Voskamp.

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

De gegevens van Hewitt Associates zijn: Hewitt Associates Outsourcing B.V. Beukenlaan 143 Postbus JP Eindhoven

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

BNP Paribas Garantie Fondsen besloten fondsen voor gemene rekening

ABN AMRO. verzekeringen. Marktontwikkelingen & vooruitzichten. Portefeuilleverdeling & fondsselectie. Rendement. Profielfonds 3. Tweede kwartaal 2012

Update april 2015 Beleggen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015

Economie in 2015 Kans of kater?

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

BNP Paribas Fund IV -BNP Paribas Rente Gigant Garantie Fonds II

Marktomstandigheden In het tweede kwartaal van 2016 zijn de rentes op de kapitaalmarkt van de eurozone verder gedaald. In het algemeen gold hoe langer

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2012

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

BEHEERSVERSLAG Active Multi Allocation Fund september 2015

NN First Class Return Fund

B E L E G G I 2N G S V 0E R S L A 0G. P r e p e n s i o n e r i n g s r e g e l i n g. P r e p e n s i o n e r i n g s r e g e l i n g

Jaarbericht ABC 2013

Perspectief Mid Year Update Economie & Beleggingsstrategie Ineke Valke

Belfius Pension Fund Maandelijkse Reporting Juni 2015

Terugblik. Maandbericht april 2018

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

NN First Class Return Fund

Presentatie beleggingsresultaten eerste kwartaal 2018 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

Beleggen in het Werknemers Pensioen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Halfjaarbericht eerste helft 1997 ABN AMRO Asset Management TOTAAL BEHEERD VERMOGEN TOEGENOMEN MET 21 PROCENT

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

ABN AMRO. verzekeringen. Marktontwikkelingen & vooruitzichten. Portefeuilleverdeling & fondsselectie. Rendement. Profielfonds 5. Derde kwartaal 2012

BNP PARIBAS OBAM N.V.

ABN AMRO Strategie Fondsen

SCHULD EN BOETE IN HET WESTEN. Jaap van Duijn Grip op je Vermogen 5 oktober 2012

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA

De jaarlijkse kosteninhouding voor het beheer van de verzekering Levensloop Rendement bestaat uit een aantal componenten:

NN First Class Return Fund

ABN AMRO. verzekeringen. Marktontwikkelingen & vooruitzichten. Portefeuilleverdeling & fondsselectie. Rendement. Profielfonds 1. Derde kwartaal 2012

Maandbericht Beleggen Januari 2016

KWARTAALBERICHT Eerste kwartaal 2015

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

Michiel Verbeek, januari 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Oerend hard. 16 juni 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39

Op zoek naar rendement? Zoek niet langer

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

Rapportage 2e kwartaal 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Ruilverhouding fondsen

KWARTAALBERICHT Vierde kwartaal 2013

Overzicht van de fondsen tak 23 in Voorzorg

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 1 e kwartaal 2019

Maandbericht Beleggen April 2016

Maandbericht Beleggen September 2015

ING Maandvisie ING Investment Management

Top speler in Europa. BNP Paribas L1 Equity Best Selection Euro

Beursgenoteerd vastgoed kansrijk. Grip op je Vermogen 19 april 2013

Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

Flexibel Spaarpensioen Stichting GE Pensioenfonds

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Waarom loopt de economie nog steeds niet echt lekker? Michiel Verbeek, 2 december 2015

Maandbericht Beleggen Maart 2015

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Outlook Figuur 1: Invloed van Chinese groei op wereldwijde groei. (bron: Capital Economics) december 2015 Pagina 2 van 7

visie op 2018 Vice seminar a.s.r. vermogensbeheer 1 november 2017 Jack Julicher, Chief Investment Officer

september MARKTCOMMENTAAR

Allianz Nederland Asset Management B.V. Beleggingsbericht. Uitgave 3 / 2011

Update juli 2014 Beleggen

De jaarlijkse kosteninhouding voor het beheer van de verzekering Levensloop Aandelen bestaat uit een aantal componenten:

Welkom bij webinar over beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI over het eerste kwartaal 2016

MAANDBERICHT VAN HET MM FORTUNE FUND. Rendement december ,46 % Rendement ,57 %

Maandbericht Beleggen Maart 2016

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

27 april 2010 Emerging Markets Monthly Report

Allianz Nederland Asset Management B.V. Beleggingsbericht. Uitgave 2 / 2012

Maandbericht Beleggen April 2015

InsingerGilissen Marktvisie Mei 2019

Allianz Nederland Asset Management B.V. Beleggingsbericht. Uitgave 1 / 2012

Economie en financiële markten

Transcriptie:

BNP Paribas Fund III N.V. Jaarverslag 2009/2010 30-04-2010

BNP Paribas Fund III N.V. beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal Burgerweeshuispad 201 Tripolis 200 Postbus 71770 1008 DG Amsterdam Directie tevens Beheerder BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V. Burgerweeshuispad 201 - Tripolis 200 Postbus 71770 1008 DG Amsterdam www.bnpparibas-ip.nl M.C. van Beusekom (t/m 31 mei 2010) C. Haas M.P. Maagdenberg D.M.J.M. van Ommeren (m.i.v. 1 juni 2010) J.L. Roebroek E.C. Stienstra (m.i.v. 1 juni 2010) Accountant Ernst & Young Accountants LLP Antonio Vivaldistraat 150 Postbus 7883 1008 AB Amsterdam Vermogensbeheerders BNP Paribas Investment Partners (Netherlands) N.V. Amsterdam BNP Paribas Asset Management SAS Parijs BNP Paribas Investment Partners Asia Ltd. Hongkong Fortis Investment Management USA, Inc. Boston Bankier en betaalkantoor ABN AMRO Bank N.V. (per 1 juli 2010 rechtsopvolger van Fortis Bank (Nederland) N.V.) Amsterdam Depotbank BGL BNP Paribas (t/m 31 maart 2010) Luxemburg BNP Paribas Securities Services (m.i.v. 1 april 2010) Luxemburg Administrateur Fastnet Netherlands N.V. Amsterdam 1

B N P P A R I B A S F U N D I I I N. V. I N H O U D S O P G A V E Pagina Verslag van de Directie tevens Beheerder 3 Economie en markten: 4 Macro-economische beleggingsomgeving 4 Aandelen 4 Onroerend goed 5 Renteontwikkeling/geldmarkten 6 Vastrentende waarden 7 Valuta's 7 BNP Paribas Netherlands Fund 8 BNP Paribas Global Property Securities Fund 10 BNP Paribas Property Securities Fund America 12 BNP Paribas Property Securities Fund Europe 14 BNP Paribas Property Securities Fund Far East 16 BNP Paribas Small Companies Netherlands Fund 18 BNP Paribas AEX Index Fund 20 BNP Paribas High Income Property Fund 22 BNP Paribas Global High Income Equity Fund 24 BNP Paribas Asia Pacific High Income Equity Fund 26 Jaarrekening: BNP Paribas Netherlands Fund 28 BNP Paribas Global Property Securities Fund 33 BNP Paribas Property Securities Fund America 40 BNP Paribas Property Securities Fund Europe 46 BNP Paribas Property Securities Fund Far East 52 BNP Paribas Small Companies Netherlands Fund 58 BNP Paribas AEX Index Fund 63 BNP Paribas High Income Property Fund 68 BNP Paribas Global High Income Equity Fund 75 BNP Paribas Asia Pacific High Income Equity Fund 87 BNP Paribas Fund III N.V. 96 Toelichting 100 Overige gegevens 109 Accountantsverklaring 110 2

B N P P A R I B A S F U N D I I I N. V. V E R S L A G V A N D E D I R E C T I E T E V E N S B E H E E R D E R Wij hebben het genoegen u hierbij het verslag over het boekjaar 2009/10 van BNP Paribas Fund III N.V. aan te bieden. Het verslag bestrijkt de periode 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010. Alle Fondsen van BNP Paribas Fund III N.V. (momenteel 10) hebben een eigen beleggingsbeleid, risicoprofiel en koersvorming. Voor elk Fonds wordt een aparte administratie gevoerd zodat alle aan een Fonds toe te rekenen opbrengsten en kosten per Fonds worden verantwoord. Voor een nadere beschrijving van de ontwikkeling van de afzonderlijke Fondsen, het beleggingsbeleid gedurende de verslagperiode en de vooruitzichten wordt verwezen naar de respectievelijke verslagen van de Fondsen. Op 15 september 2009 is door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders ("AVA") van de Vennootschap besloten tot wijziging van haar naam Fortis Mix Umbrella Fund N.V. in BNP Paribas Fund III N.V. Deze naamswijziging is ingegeven door het samengaan van BNP Paribas en Fortis Investments. In de namen van de subfondsen van de Vennootschap is Fortis tevens vervangen door BNP Paribas. De statuten van de vennootschap zijn per 27 november 2009 gewijzigd. Met ingang van 1 april 2010 zijn de activiteiten van de depotbank door BGL BNP Paribas overgedragen aan BNP Paribas Securities Services. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders zal worden gehouden op 12 oktober 2010. Toezicht De Beheerder beschikt over een vergunning in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft). BNP Paribas Fund III N.V. is geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten. Corporate Governance Ten behoeve van een goede corporate governance heeft de Beheerder een beleid inzake stemgedrag. De uitgangspunten die de Beheerder hanteert inzake stemgedrag zijn vermeld onder "Actief aandeelhouderschap" op de website van BNP Paribas Investment Partners (www.bnpparibas-ip.nl/over onszelf). Voor het stemgedrag (Proxy voting report) per Fonds wordt verwezen naar de pagina van het betreffende Fonds op de Website van de Beheerder, onder "Downloads". In 2008 heeft Dufas (Dutch Fund and Asset Management Association) in haar Principles of Fund Governance een raamwerk van regels vastgesteld met betrekking tot corporate governance. De Beheerder onderschrijft deze regels en heeft ze geïntegreerd in zijn eigen corporate governance beleid. Mede in dit verband is in juni 2009 een Raad van Commissarissen ingesteld, die toezicht uitoefent op de Beheerder. Inrichting van de bedrijfsvoering Wij beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering, die voldoet aan de eisen van de Wet op het financieel toezicht en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). Wij hebben gedurende het afgelopen boekjaar verschillende aspecten van de bedrijfsvoering beoordeeld. Bij onze werkzaamheden hebben wij geen constateringen gedaan op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de beschrijving van de opzet van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 van het Bgfo niet voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht en daaraan gerelateerde regelgeving. Op grond hiervan verklaren wij als Beheerder voor BNP Paribas Fund III N.V. te beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 Bgfo, die voldoet aan de eisen van het Bgfo. Ook hebben wij niet geconstateerd dat de bedrijfsvoering niet effectief en niet overeenkomstig de beschrijving functioneert. Derhalve verklaren wij met een redelijke mate van zekerheid dat de bedrijfsvoering gedurende het verslagjaar 2009/10 effectief en overeenkomstig de beschrijving heeft gefunctioneerd. BNP Paribas Investment Partners Op 1 april 2010 heeft de fusie plaatsgevonden tussen Fortis Investment Management S.A. en BNP Paribas Investment Partners S.A. Als gevolg van deze fusie zijn op 6 april 2010 de namen van de volgende Nederlandse entiteiten gewijzigd: Fortis Investment Management Netherlands N.V. is gewijzigd in BNP Paribas Investment Partners Netherlands N.V. Fortis Investment NL Holding N.V. is gewijzigd in BNP Paribas Investment Partners NL Holding N.V. Fortis Funds (Nederland) N.V. is gewijzigd in BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V. De Beheerder maakt deel uit van de wereldwijd opererende vermogensbeheerorganisatie van BNP Paribas S.A., welke organisatie thans opereert onder de handelsnaam "BNP Paribas Investment Partners". De aandelen in de Beheerder worden gehouden door BNP Paribas Investment Partners NL Holding N.V. waarvan de aandelen worden gehouden door BNP Paribas Investment Partners BE Holding S.A. De aandelen van BNP Paribas Investment Partners BE Holding S.A. worden gehouden door BNP Paribas Investment Partners S.A. De aandelen van deze laatste vennootschap worden gehouden door BNP Paribas S.A., Fortis Bank S.A./N.V. en BGL BNP Paribas S.A. 3

B N P P A R I B A S F U N D I I I N. V. ECONOMIE EN MARKTEN Macro-economische beleggingsomgeving In het tweede kwartaal van 2009 werden de eerste tekenen zichtbaar dat de wereldeconomie aan een depressie zou kunnen ontsnappen. Het herstel dat daarop volgde, was in sommige landen krachtig, maar in andere landen benedengemiddeld. Met name de sectoren industrie en handel deden het goed. In regionaal opzicht was Azië koploper, gevolgd door de VS en de eurozone. De aandelenmarkten zijn sterk opgeveerd, al kregen zij wel met een paar correcties te maken. De obligatierendementen liepen op, zij het veel sterker in de VS dan in Duitsland, maar bleven historisch laag. Verenigde Staten De Amerikaanse economie kromp in het tweede kwartaal van 2009 verder, al was de teruggang marginaal vergeleken met de voorgaande drie kwartalen. De groei was in het derde kwartaal weer positief. Daarmee kwam een einde aan de diepste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog. De groei werd met name gestuwd door de autoverkopen (onder invloed van een overheidsprogramma om de verkoop van nieuwe auto's te stimuleren) en forse overheidsbestedingen. De Amerikaanse economie bleef in het vierde kwartaal groeien. Met 5,6% (kwartaal-op-kwartaal, geannualiseerd) was dat de sterkste groei sinds het derde kwartaal van 2003. De groei van de consumptieve bestedingen zwakte weliswaar af, maar dat lag in de lijn der verwachting omdat de sloopregeling van de overheid ten einde liep. Ook de overheidsbestedingen namen af, omdat staten en lokale overheden gedwongen waren de broekriem aan te halen. Daarentegen lieten de investeringen door het bedrijfsleven in apparatuur en software een sterke stijging zien, terwijl de investeringen in commercieel vastgoed verder afnamen. Investeringen in woningbouw en de externe sector leverden een marginale bijdrage aan de groei. De groei was echter voor tweederde het gevolg van voorraadopbouw, een ontwikkeling die niet kan voortduren. Sinds het vierde kwartaal zijn diverse trends zichtbaar. De huizenmarkt is verzwakt na een kortstondige stimulans van een tijdelijke belastingmaatregel. Anderzijds trekt de arbeidsmarkt aan. Vanaf maart is er onmiskenbaar weer sprake van banengroei. De groei zwakte in het eerste kwartaal van 2010 af tot 3,2%, hoofdzakelijk omdat de voorraadopbouw minder stimulans bood. De groei van de consumptieve bestedingen liet daarentegen een versnelling zien, ondanks het feit dat het consumentenvertrouwen laag is, consumenten de afgelopen jaren grote vermogensverliezen hebben geleden en zij hun schuldenlast moeten verkleinen. De groei van de consumptieve bestedingen was bovendien sterker dan de inkomensgroei. Ook die situatie is onhoudbaar. De inkomensgroei is nog steeds zwak als gevolg van de hoge werkloosheid. Die zal waarschijnlijk slechts geleidelijk afnemen, aangezien een grote groep ontmoedigde werkzoekenden langzamerhand weer een baan gaat zoeken. Eurozone Ook in de eurozone kromp de economie verder in het tweede kwartaal van 2009, ondanks verrassend positieve cijfers uit Frankrijk en Duitsland. In het derde kwartaal groeide de eurozone met 1,7% (kwartaal-op-kwartaal, geannualiseerd), maar dit viel terug tot 0,5% in het vierde kwartaal. Bovendien wezen diverse voorlopende indicatoren in februari op stagnatie of zelfs een daling. Hoewel het strenge winterweer een rol speelde, nam hierdoor de twijfel toe over de bestendigheid van het herstel. Tot dusverre werd dit herstel met name gestuwd door de export. De bedrijfsinvesteringen zakten in het vierde kwartaal verder in. De consument laat het tot nu toe afweten: de consumptieve bestedingen daalden in het derde kwartaal van vorig jaar en bleven in het vierde kwartaal stabiel. Het consumentenvertrouwen verbeterde in maart niet en de detailhandelsverkopen bleven zwak. De werkloosheid bereikte in maart de 10%, terwijl het volledige effect van de hoge werkloosheid nog in het arbeidsinkomen zichtbaar moet worden. Het herstel in de regio was voorts onevenwichtig: Duitsland en Frankrijk deden het veel beter dan Italië, Spanje, Ierland en Griekenland. In maart werden de vooruitzichten echter wat positiever. Diverse voorlopende indicatoren bereikten het hoogste niveau na de recessie, terwijl de groei in het eerste kwartaal van 2010 bescheiden aantrok tot 0,8%. Japan Met een val van bijna 8% van hoogte- naar dieptepunt werd Japan het hardst getroffen van alle ontwikkelde economieën. De Amerikaanse economie liet tijdens de recessie een krimp van 3,8% zien, Duitsland en Italië van 6,7% en Frankrijk van 3,4%. Japan krabbelde weer uit de recessie dankzij krachtige overheidsbestedingen en hoge directe overheidssteun aan consumenten. Ook werd geprofiteerd van een forse opleving van de export. In het vierde kwartaal van 2009 groeide de Japanse economie met 3,8% (kwartaal-op-kwartaal, geannualiseerd). De consumptieve bestedingen van gezinnen en de overheid ontwikkelden zich krachtig, evenals de handel met het buitenland. De investeringen in woningbouw en de voorraden drukten echter de groei. De arbeidsmarkt verbeterde: de werkloosheid daalde van een piek van 5,6% in juli 2009 naar 4,9% in februari 2010. Daaruit bleek dat het herstel van de Japanse economie niet alleen op de export steunde. Wel moeten we in gedachten houden dat de Japanse overheid een grote rol in het herstel heeft gespeeld. Nu de begrotingssituatie duidelijk is geconsolideerd, kunnen vraagtekens geplaatst worden bij de duurzaamheid van het herstel. Opkomende markten De meeste opkomende markten boekten in het afgelopen boekjaar onder aanvoering van Azië een krachtige groei. Een gunstige vergelijkingsbasis - eerdere forse dalingen van de export en de productie vallen weg uit de groeicijfers op jaarbasis - leidde in sommige gevallen tot spectaculaire groeicijfers. De laatste tijd echter zwakt het momentum van de voorlopende indicatoren wat af, maar dat zou geen verrassing moeten zijn. Het groeitempo zal zeker lager komen te liggen. Toch zijn er nauwelijks tekenen dat de groei in de opkomende markten zal dalen tot onder het trendniveau. Aandelen De aandelenmarkten stegen gedurende de verslagperiode sterk. De ontwikkelde aandelenmarkten boekten een winst van 33,7%, terwijl de koersen in opkomende markten met maar liefst 53,9% stegen. De ontwikkelingen op de aandelenmarkten kunnen worden omschreven als één grote rally met twee onderbrekingen in juni-juli 2009 en januari-februari 2010. Het eerste gedeelte van de rally werd met name gestuwd door opluchting dat een wereldwijde depressie kon worden afgewend. De koers/winstverhoudingen namen gedurende deze periode sterk toe. Tegen het einde van de verslagperiode lieten de bedrijfsresultaten een verbetering zien. Dit was aanvankelijk het gevolg van agressieve kostenbesparingen, maar geleidelijk nam de omzetgroei het stokje over als winstaanjager. Aangezien de winstgroei daardoor duurzamer wordt, werden de koersen verder opgedreven. 4

B N P P A R I B A S F U N D I I I N. V. De twee correcties waren met name het gevolg van twijfel over de duurzaamheid van de macro-economische vooruitzichten, van onzekerheid over de monetaire beleidskoers en van verslechterende waarderingen. Aangezien deze inzinkingen slechts tijdelijk waren, konden aandelen de verslagperiode afsluiten rond het hoogste niveau sinds de crisis. Onroerend goed Onroerendgoedaandelen hebben het in de afgelopen twaalf maanden bijzonder goed gedaan. Het herstel van hun performance, dat in maart 2009 inzette, won in het tweede kwartaal van dat jaar aan vaart. Wereldwijd veerden de markten spectaculair op en werden de verliezen van beursgenoteerd onroerend goed in 2007 en 2008 voor een deel ongedaan gemaakt. De best presterende regio was Noord- Amerika, waar de waardestijging van de dollar de rendementsontwikkeling een extra impuls gaf. Europa bleef in de verslagperiode achter bij Azië/Pacific. Van de belangrijke markten verkeerde er slechts een gering aantal in mineur, al stelden landen als België en Duitsland teleur. Ondernemingen hebben overal ter wereld substantiële hoeveelheden kapitaal aangetrokken om hun balans te saneren en zijn druk doende geweest om hun schuldenlast te herfinancieren, met name in Australië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Hoewel de indirecte onroerendgoedmarkten zich in de afgelopen twaalf maanden dus zeer goed ontwikkelden, verliep het herstel in de directe markten trager. Tegen het einde van 2009 en in het eerste kwartaal van 2010 nam de investeringsactiviteit weer toe, waardoor onroerend goed in de eersteklas kantorenmarkten van Azië, Europa en de Verenigde Staten fors in waarde steeg. De ontwikkelingen rond de Europese schuldencrisis zullen in belangrijke mate bepalen hoe de wereldeconomie en de aandelenmarkten als geheel het in de komende twaalf maanden doen. De chaotische aanpak van de crisis door Europese overheden heeft de markten niet gerustgesteld, zodat verdere uitbarstingen van volatiliteit niet kunnen worden uitgesloten. De neerwaartse risico s in verband met besmettingsgevaar zijn veel groter geworden; deze nieuwe fase van de kredietcrisis zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de wereldwijde kredietmarkten en daarmee dus ook voor de directe en indirecte onroerendgoedmarkten. Azië/Pacific De onroerendgoedmarkten in Azië/Pacific raakten verder op stoom, waardoor de koersen van beursgenoteerde onroerendgoedondernemingen overal in de regio sterk opliepen. De economieën en onroerendgoedmarkten in Azië/Pacific profiteerden van de krachtige economische groei in China, die veel landen in de regio de wind in de zeilen geeft. Onroerendgoedondernemingen in Singapore deden het in de verslagperiode uitstekend, al begonnen ze 2010 teleurstellend. De fundamentele omstandigheden van de directe markten in de regio zijn in lijn met de aantrekkende economie verbeterd. De neergaande trend op de directe markten van Japan verliest aan vaart. Dit is met name zichtbaar op de kantorenmarkt in Tokio. Deze ontwikkeling kan voor een deel worden toegeschreven aan het trage herstel dat de Japanse economie momenteel vertoont. J-REIT s zouden moeten profiteren van aandelenemissies en de verbeterende liquiditeit op de directe onroerendgoedmarkten; dit zou hen in staat moeten stellen een stijging van hun dividend en van de intrinsieke waarde per aandeel te realiseren en van de beginnende daling van de leegstand in de eersteklas kantorenmarkten van Tokio te profiteren. In Hongkong hebben de directe markten zich krachtig hersteld, al baart het prijsniveau in de woningsector de autoriteiten zorgen; overheden lijken dan ook van plan meer grond beschikbaar te stellen om woningen betaalbaar te houden. Australische REIT s deden het goed, mede doordat ondernemingen in het kader van balanssanering nieuw kapitaal aantrokken en schulden aflosten. Een andere factor die tot de stabilisering van de balansposities bijgedragen heeft, was de verlaging van de dividend payout ratio s. In combinatie met de substantiële afboekingen in de eerste en tweede helft van 2009 leidden de in het boekjaar getroffen maatregelen tot een sterk verbetering van beursgenoteerd onroerend goed. Aanscherping van het onroerendgoedbeleid in Hongkong, China en Singapore zal voor de directe en indirecte onroerendgoedmarkten waarschijnlijk een vertrouwde factor blijven. Het strengere beleid in deze markten, met name in China, zou een stempel kunnen drukken op de regio als geheel. Oplopende inflatie en rentetarieven vormen een punt van zorg, vooral in Australië, terwijl een eventueel verder teruglopend vertrouwen in Europese staatsleningen niet ongemerkt aan de regio zal voorbijgaan. Europa De Europese onroerendgoedmarkten zijn in de afgelopen twaalf maanden aan sterke contrasten onderhevig geweest. De economie heeft de recessie van 2008 traag afgeschud, waarbij het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Europa halsstarrig weigerden eerder uit de recessie te komen dan landen als Duitsland en Frankrijk. Hoewel beursgenoteerde onroerendgoedondernemingen een deel van hun omvangrijke verliezen in 2007 en 2008 ongedaan hebben gemaakt, liggen de koersen nog altijd ruim onder het hoogtepunt dat in het eerste kwartaal van 2007 werd bereikt. Gemeten naar performance waren Noorwegen en Oostenrijk koploper en hoorden België en Duitsland tot de achterhoede. De regio was de effecten van de kredietcrisis al enigszins te boven gekomen toen de schuldencrisis rond met name Griekenland een nieuwe golf van onzekerheid op de Europese financiële markten veroorzaakte. In de directe onroerendgoedmarkten steeg kantoorruimte in Londen in de tweede helft van de periode aanzienlijk in waarde, een gevolg van de interesse van internationale investeerders in kantoren in de City en West End. Het Europese vasteland vertoont een tragere reactie, al wijzen transacties in Parijs eveneens op stijgende prijzen. Onze verwachting voor Europese onroerendgoedaandelen is nog steeds positief. Ondanks de trage economische ontwikkeling zouden de verbeterende fundamentele omstandigheden in de onroerendgoedmarkten toekomstige groei van de opbrengsten moeten ondersteunen. De beleggersvraag heeft de koersen in de indirecte markten opgedreven, waardoor de A locaties van ondernemingen sinds het begin van het jaar aanzienlijk verbeterd is, vooral in de topmarkten van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Enkele duidelijke risico s, zoals de Europese schuldencrisis en het nieuwe politieke landschap in het Verenigd Koninkrijk, baren beleggers echter nog steeds zorgen. 5

B N P P A R I B A S F U N D I I I N. V. Verenigde Staten Noord-Amerikaanse onroerendgoedondernemingen hebben in de verslagperiode bijzonder goed gepresteerd, onder aanvoering van Canadese onroerendgoedexploitatieondernemingen en REIT s die indrukwekkende rendementen behaalden. Deze goede performance houdt verband met een toenemend beleggersvertrouwen in onroerend goed op grond van de verbeterde fundamentele economische omstandigheden, de betere situatie op de kredietmarkten en tekenen van een aantrekkende investeringsvraag op de directe onroerendgoedmarkt. De best presterende sector was hotels & lodgings, die evenals de sector malls een bijzonder sterke comeback heeft laten zien. Canadese onroerendgoedaandelen hebben over het algemeen een veel beter jaar achter de rug dan Amerikaanse onroerendgoedaandelen. Beleggers krijgen steeds meer belangstelling voor de REITsector, met name sinds deze sector tekenen van stabilisatie vertoont. De rendementen van REIT s zijn in veel markten minimaal 150 bp hoger dan die van aandelen in het algemeen, wat de belangstelling verder aanwakkert. De meeste REIT s voorzien eerst een teruggang en vervolgens een verbetering in de operationele fundamentele omstandigheden. Dat patroon zou in 2011 bij veel REIT s zichtbaar kunnen zijn. De kapitaalmarkten zijn nog steeds opengesteld voor REIT s. Onroerendgoedondernemingen hebben veel kapitaal aangetrokken om hun balans te saneren, wat het verbeterde sentiment ten aanzien van onroerendgoedaandelen mede verklaart. De investeringen in commercieel onroerend goed zijn in het eerste kwartaal van 2010 gestegen, waardoor het herstel van de portefeuillewaarden doorzet en de goede performance van Amerikaanse aandelen ondersteund is. De toestand van de Amerikaanse economie is verbeterd, maar de verbreding van het herstel is nog lang niet krachtig. De bedrijfswinsten zijn echter gestegen en de werkloosheid lijkt onmiskenbaar het hoogste punt te zijn gepasseerd. Een economisch herstel zal uiteindelijk leiden tot verbetering van de operationele fundamentele omstandigheden in de onroerendgoedsector, maar het herstel wordt nog steeds bedreigd door risico s. Bij veel REIT s zal zich in de loop van 2011 waarschijnlijk een verbetering van de operationele omstandigheden voordoen. Gezien hun huidige waardering lijkt die verbetering al te zijn ingetreden, al lijkt het opwaarts potentieel voor een belangrijk deel al te zijn ingeprijsd. Renteontwikkeling/Geldmarkten De Amerikaanse centrale bank handhaafde de rente gedurende de verslagperiode op 0 tot 0,25%, terwijl de Europese Centrale Bank de rente alleen aan het begin van deze periode verlaagde met 25 basispunten naar 1%. De laatste tijd richten de centrale banken zich met name op het geleidelijk beëindigen van de onorthodoxe monetaire beleidsmaatregelen die gedurende de financiële crisis waren ingevoerd. In de VS werden diverse liquiditeitsprogramma's voor de financiële sector teruggedraaid. De ECB heeft de looptijd verkort van de kredietfaciliteiten voor banken. De bankensector kan nog steeds ongelimiteerde bedragen lenen, maar tegen iets minder gunstige voorwaarden. Voorts hebben de Amerikaanse en Britse centrale bank hun programma van kwantitatieve verruiming beëindigd. De Fed heeft voor USD 300 miljard aan staatsobligaties en voor USD 1.425 miljard aan schuldpapier van overheidsinstellingen en schuldpapier met hypotheken als onderpand opgekocht. De Fed zal de gevolgen van de beëindiging van het programma van kwantitatieve verruiming eerst beoordelen voordat zij de rente verhoogt. Die gevolgen zijn in essentie onbekend. Sommige Fed-functionarissen pleitten voor eerdere terugtrekking dan in de eerste helft van 2010. Anderen verklaarden dat de Fed klaarstaat om weer schuldpapier op te kopen zodra de hypotheekrente begint te stijgen. De Fed heeft voorts de discontorente verhoogd. Dat is het rentetarief waartegen banken altijd bij de Fed kunnen lenen. De opslag ( spread ) tussen de discontorente en de Fed Funds-rente, die normaal gesproken 100 basispunten bedraagt, werd gedurende de crisis verlaagd tot 25 basispunten. Renteontwikkeling VERENIGDE STATEN JAPAN Rendement (%) 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 0 5 10 15 20 25 30 Rendement (%) 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 0 5 10 15 20 25 30 Looptijd (in jaren) Looptijd (in jaren) 30-Apr-09 30-Apr-10 30-Apr-09 30-Apr-10 EMU VERENIGD KONINKRIJK Rendement (%) 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 0 5 10 15 20 25 30 Looptijd (in jaren) Rendement (%) 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 0 5 10 15 20 25 30 Looptijd (in jaren) 30-Apr-09 30-Apr-10 30-Apr-09 30-Apr-10 6

B N P P A R I B A S F U N D I I I N. V. De verhoging van de discontorente met 25 basispunten in februari dient gezien te worden als een volgende stap naar normalisatie van het monetaire beleid. De Fed heeft benadrukt dat deze stap niet als een renteverhoging gezien moet worden. Sterker nog, de Fed zegt nog steeds de rente langdurig uitzonderlijk laag te willen houden. Dat tijdsbestek wordt over het algemeen geïnterpreteerd als ten minste zes maanden. Ondertussen heeft de Japanse centrale bank juist een liquiditeitsmaatregel verlengd en uitgebreid. Inflatie vormt geen probleem voor de centrale banken in de ontwikkelde economieën. Terwijl de totale inflatie sterk fluctueerde als gevolg van grote schommelingen in de energieprijzen, liet de kerninflatie de afgelopen zes maanden een dalende tendens zien. Japan, Spanje en Ierland gingen gebukt onder deflatie. In de eurozone bereikte de kerninflatie in februari het laagste niveau ooit waargenomen (de cijfers gaan terug tot januari 1997) en liet deze in maart slechts een marginale toename zien. In de VS viel de kerninflatie terug naar het laagste niveau sinds 2004. Gezien de hoge werkloosheid, de relatief lage bezettingsgraad in de industrie en de zwakke groei van de kredietverlening, zal de inflatie naar verwachting verder afnemen. In een aantal opkomende markten is het beeld anders. China en India hebben het monetaire beleid verkrapt. De inflatie is in India sterk gestegen, terwijl in China de sterke kredietgroei de grootste bron van zorg vormt. Daarentegen konden diverse opkomende landen in Europa de rente verlagen. Die hadden zij gedurende de financiële crisis verhoogd om hun munt te verdedigen. Vastrentende waarden Het rendement op Amerikaanse staatsobligaties steeg van 3,17% begin mei 2009 naar 3,66% eind april 2010, een toename van 48 basispunten. Gedurende deze periode daalde het rendement op Duitse staatsobligaties met 21 basispunten naar 2,97%. De Amerikaanse rendementen stegen in april 2009 sterk toen duidelijk werd dat de Amerikaanse economie aan een depressie kon ontkomen. Het rendementsverschil met Duitse staatsobligaties werd in één maand tijd weggewerkt. Tussen mei 2009 en het einde van het jaar gingen de Amerikaanse en Duitse obligatierendementen over het algemeen gelijk op en fluctueerden ze ruwweg tussen 3 en 3½%, met uitschieters naar boven in juni en augustus. Die pieken waren grotendeels het gevolg van vrees voor inflatie en monetaire verkrapping. De centrale banken stelden de obligatiemarkten echter snel gerust door aan te geven dat de rente laag zou blijven. Vanaf december liepen de Amerikaanse en Duitse obligatierente weer uiteen. De Duitse rente bleef laag, terwijl de Amerikaanse rente begon op te lopen. Gedurende deze periode werden de Europese obligatiemarkten gedomineerd door de ontwikkelingen in Griekenland. Toen de Griekse overheid aankondigde dat haar begrotingstekort veel groter was dan eerder gerapporteerd, explodeerde het renteverschil tussen Griekse en Duitse staatsobligaties. Tot op zekere hoogte volgden de spreads op Ierse, Portugese en Spaanse staatsobligaties. De Griekse spreads bleven echter hoog, terwijl de risico-opslag in andere landen tegen eind april afnam. Griekenland bleef gebukt onder hoge spreads aangezien de ontwikkeling van de overheidsfinanciën onhoudbaar is. Het feit dat de andere lidstaten van de eurozone uitsluitend bereid waren om Griekenland (indien nodig) tegen marktconforme rente te redden, kon de bezorgdheid van beleggers niet wegnemen. Duitse staatsobligaties profiteerden van kapitaalstromen richting veilige havens. Ook als gevolg van een dalende inflatie, een lage officiële rente en betere begrotingsvooruitzichten dan voor veel andere landen bleef de Duitse obligatierente laag. De Amerikaanse obligatierente steeg gedurende het eerste kwartaal naar 3,83%. De grootste stijgingen vonden eind 2009 en in maart 2010 plaats. In beide periodes was er sprake van een enorm aanbod van nieuwe obligaties en de markt had enige moeite om dat aanbod te verwerken. De obligatierente daalde in april toen het risico op overheden in Europa toenam. Beleggers vluchtten naar de veiligheid van Amerikaanse staatsobligaties. De risico-opslag op bedrijfsleningen nam gedurende de verslagperiode sterk af. De spreads voor AAApapier daalden van 2,33% aan het begin van de verslagperiode naar 1,47% aan het eind. De spreads op BAA-papier namen zelfs af van 5,05% naar 2,41%. Aan het begin van de verslagperiode werd gevreesd voor een depressie en werd een sterke stijging van het aantal wanbetalingen verwacht. Bedrijfsobligaties werden massaal gedumpt. Toen dat ergste scenario echter kon worden afgewend, kregen beleggers weer grote belangstelling voor deze categorie, waardoor de tarieven en de risico-opslag gedrukt werden. Valuta's De Amerikaanse dollar begon de verslagperiode op USD 1,33 per euro en eindigde de periode op hetzelfde niveau. Tussentijds werd rond de jaarwisseling een piek van USD 1,51 bereikt. Tussen april en december verloor de Amerikaanse dollar gestaag terrein ten opzichte van de euro. De VS en de eurozone lieten beide een economisch herstel zien, maar het herstel zag er in de VS minder zeker uit. De Amerikaanse consument ging gebukt onder een zwaardere schuldenlast en de Amerikaanse huizenmarkt was veel zwakker. Bovendien leek de Amerikaanse financiële sector er veel slechter voor te staan en was de Amerikaanse rente lager. De euro liep tussen december en april zware klappen op door de langdurige zoektocht naar een oplossing voor de begrotingsproblemen van Griekenland, door de vrees dat de problemen zich naar andere landen zouden verspreiden en door tegenvallende macro-economische cijfers. Gedurende deze periode moest de euro het in 2009 gewonnen terrein weer snel inleveren. De Japanse yen werd geleidelijk sterker: van JPY 99 per dollar in april tot JPY 87 in december 2009. De Japanse economie, die hard door de wereldwijde recessie was getroffen, veerde in het tweede en vierde kwartaal van 2009 sterk op. De yen profiteerde ook van de repatriatie van kapitaal naar Japan. Tussen januari en maart schommelde de yen ruwweg rond JPY 91 per dollar. Eind maart moest echter wat terrein worden prijsgegeven. De munt sloot de verslagperiode af op JPY 94 per dollar. 7

B N P P A R I B A S N E T H E R L A N D S F U N D O N T W I K K E L I N G L A A T S T E 3 B O E K J A R E N 30/04/10 30/04/09 30/04/08 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 4.193 4.288 4.318 Vermogen in EUR mln 420 309 656 Intrinsieke waarde in EUR 100,29 71,99 151,98 Dividend in EUR 2,40 * 4,20 6,30 * Betreft voorstel. V I J F J A A R S O V E R Z I C H T EUR 2009/10 2008/09 2007/08 2006/07 2005/06 Opbrengsten per aandeel 2,90 4,43 6,38 5,78 3,93 Lasten per aandeel 1,39 1,51 2,54 2,45 1,48 Waardeveranderingen per aandeel 30,94 (76,84) (22,38) 19,59 46,89 Gemiddeld aantal uitstaande aandelen 4.300.311 4.295.673 4.549.027 5.080.253 5.505.424 8

B N P P A R I B A S N E T H E R L A N D S F U N D Beleggingsdoelstelling Het doel van het Fonds is het behalen van vermogensgroei en in mindere mate directe opbrengsten door hoofdzakelijk te beleggen in beursgenoteerde aandelen van Nederlandse ondernemingen genoteerd aan de effectenbeurs van Euronext Amsterdam by NYSE Euronext. Het Fonds is zowel gericht op het behalen van vermogensgroei als op het verwerven van directe opbrengsten in de vorm van dividenden. Verdere details vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund III N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Benchmark AEX - Total Return index. Beleggingsbeleid De verslagperiode kenmerkte zich door een krachtig herstel van de Amsterdamse effectenbeurs na het absolute dieptepunt van maart 2009. Gesteund door de omvangrijke economische stimuleringsmaatregelen van de VS en China en meevallende bedrijfsresultaten zette de Amsterdamse effectenbeurs de opgaande lijn voort die het eind maart 2009 had ingezet. De in de AEX-index overgebleven financiële waarden, ING en Aegon, profiteerden sterk van de liquiditeitsverruimende maatregelen van centrale banken. Het Fonds heeft dan nog een relatief voorzichtige positionering en blijft daardoor achter op de benchmark. Het optimisme nam later in het jaar verder toe door een verrassend sterke groei van de economieën van de VS en China en door stabilisering van de werkloosheid in de VS. Nu profiteerden vooral cyclische aandelen als Randstad, ASML, ArcelorMittal en DSM van de toenemende risicobereidheid van beleggers. De financials daarentegen bleven achter, mede door de angst voor blootstelling aan de schuldenberg van het conglomeraat Dubai World. Het Fonds profiteerde in die periode van de onderwogen posities in ING en Aegon. De rally op de aandelenbeurzen werd vanaf februari op de proef gesteld door de angst dat het terugdraaien van de stimuleringsmaatregelen door China en de VS een nadelig effect zou hebben op het prille herstel van de wereldeconomie. Ook begon de negatieve berichtgeving over de solvabiliteit van Griekenland steeds serieuzere vormen aan te nemen en werd ook duidelijk dat de kredietwaardigheid van Spanje en Portugal onder druk stond. De rentepercentages die deze landen moeten betalen op hun GPR-250 staatsleningen gingen hard omhoog, terwijl die van de solvabele EU landen stabiel bleven. Aan de andere kant was er positief macro economische nieuws uit Duitsland, China en de VS waardoor de aandelenmarkten toch weer de weg omhoog vonden. De euro bleef echter onder druk staan, mede door het lang uitblijven van passende maatregelen van de EU om de betalingscrisis te bezweren. Toen eind april Griekenland en ook Portugal een afwaardering kregen op hun kredietstatus, doken de beurskoersen massaal omlaag. De olieprijs herstelde zich ook tijdens de verslagperiode. Het laagste punt van USD 53.20 was in mei 2009 en het hoogste punt van USD 86.84 werd bereikt in april 2010. Voornaamste reden voor de stijging was de aantrekkende wereldeconomie. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 mei 2009-30 april 2010) steeg de intrinsieke waarde van het BNP Paribas Netherlands Fund van EUR 71,99 tot EUR 100,29. Rekening houdend met herbelegging van het dividend bedroeg het beleggingsresultaat 46,8%. De benchmark van het Fonds steeg in dezelfde periode met 50,5%. Het aantal uitstaande aandelen daalde tot 4.192.642 per eind april. Het totale vermogen steeg tot EUR 420,5 mln. Het aandeel BNP Paribas Netherlands Fund bereikte tijdens de verslagperiode een hoogste koers van EUR 103,18 (27 april) en een laagste koers van EUR 72,06 (4 mei). De koers op de laatste beursdag van de periode was EUR 100,58. De onderweging van het Fonds in de financiële waarden had een negatief effect op de relatieve performance. Daarnaast waren de relatief kleine belangen in Randstad en ArcelorMittal mede oorzaak van de underperformance. In de tweede helft van de verslagperiode werd de underperformance deels weggewerkt. Risicoprofiel Aan elke belegging zijn risico's verbonden en er is dan ook geen garantie dat het Fonds zijn beleggingsdoelstelling zal realiseren. De waarde van de aandelen van het Fonds kan zowel stijgen als dalen, zodat beleggers aanzienlijke verliezen kunnen lijden, met name op de korte termijn. Hieronder wordt een aantal factoren genoemd die het rendement van het Fonds negatief kunnen beïnvloeden: aandelenmarktrisico (koersrisico), concentratierisico (geografisch), derivatenrisico en liquiditeitsrisico. Een nadere uitwerking van deze risico's treft u aan in de paragraaf Risicofactoren. Vooruitzichten De vooruitzichten voor de economie zijn niet zo slecht meer als een jaar geleden maar veel hiervan is al in de koersen verwerkt. De omvangrijkee stimulering door overheden en centrale banken heeft effect gehad. Met name de financiele waarden hebben hiervan kunnen profiteren. Bedrijven hebben in het algemeen snel ingegrepen en kosten gereduceerd door het uitstellen van investeringen en het ontslaan van werknemers. Wij komen nu in de fase dat overheden hun uitgavenpatroon moeten gaan aanpassen en bedrijven weer moeten durven investeren. Dit heeft recentelijk geleid tot veel bewegingen op aandelen -, obligatie - en valutamarkten. Aantrekkelijke beleggingen zien wij met name in bedrijven die kunnen profiteren van een sterke dollar zoals Crucell of Ahold. Ook bedrijven waar een duidelijke onderwaardering is te constateren zoals Tomtom bieden kansen. 9

B N P P A R I B A S G L O B A L P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D O N T W I K K E L I N G L A A T S T E 3 B O E K J A R E N 30/04/10 30/04/09 30/04/08 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 10.774 10.668 11.591 Vermogen in EUR mln 444 308 665 Intrinsieke waarde in EUR 41,18 28,86 57,38 Dividend in EUR 1,20 * 2,40 2,50 * Betreft voorstel. V I J F J A A R S O V E R Z I C H T EUR 2009/10 2008/09 2007/08 2006/07 2005/06 Opbrengsten per aandeel 1,54 2,13 2,45 2,34 2,35 Lasten per aandeel 0,55 0,60 1,05 1,24 0,91 Waardeveranderingen per aandeel 13,62 (28,08) (28,90) 13,50 16,97 Gemiddeld aantal uitstaande aandelen 10.580.833 10.992.432 13.959.477 15.314.272 16.930.013 10

B N P P A R I B A S G L O B A L P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D Beleggingsdoelstelling Het Fonds streeft naar het realiseren van een zo goed mogelijk beleggingsresultaat door wereldwijd te beleggen in verhandelbare aandelen van vooraanstaande onroerendgoedmaatschappijen. Het Fonds is zowel gericht op het behalen van vermogensgroei als op het verwerven van directe opbrengsten in de vorm van dividenden. Verdere details vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund III N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Benchmark FTSE EPRA NAREIT Global Net Return index. Beleggingsbeleid Onroerendgoedaandelen hebben het in de verslagperiode bijzonder goed gedaan. Het herstel van hun performance, dat in maart 2009 inzette, won in het tweede kwartaal van dat jaar aan vaart. Wereldwijd veerden de markten spectaculair op en werden de verliezen van beursgenoteerd onroerend goed in 2007 en 2008 voor een deel ongedaan gemaakt. Het Fonds heeft zijn regionale accent in de verslagperiode verlegd op basis van enerzijds lokale economische en onroerendgoedspecifieke ontwikkelingen en anderzijds de verwachtingen met betrekking tot totaalrendement. In april 2009 waren wij overwogen in Noord-Amerika, hadden wij een lichte voorkeur voor Singapore en Australië en waren wij onderwogen in Europa. Wij zijn in de loop van het jaar overgegaan tot een overweging van Europa omdat de rendementsverwachtingen daar verbeterden in lijn met het herstel van de fundamentele marktomstandigheden. Noord-Amerika is in de portefeuille een onderweging toegekend op grond van de verwachte zwakke winstgroei van REIT s en trage herstel van de onroerendgoedmarkt. Tevens waren wij na het spectaculaire herstel van Amerikaanse onroerendgoedaandelen van mening dat de koersen in de Verenigde Staten naar boven waren doorgeschoten en dat een onderweging daarom geboden was. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 mei 2009-30 april 2010) steeg de intrinsieke waarde van het BNP Paribas Global Property Securities Fund van EUR 28,86 tot EUR 41,18. Rekening houdend met herbelegging van het dividend bedroeg het beleggingsresultaat 54,5%. De benchmark van het Fonds steeg in dezelfde periode met 58,7%. Het aantal uitstaande aandelen steeg tot 10.774.190 per eind april. Het totale GPR-250 vermogen steeg tot EUR 443,7 mln. Het aandeel BNP Paribas Global Property Securities Fund bereikte tijdens de verslagperiode een hoogste koers van EUR 41,66 (30 april) en een laagste koers van EUR 27,25 (18 mei). De koers op de laatste beursdag van de periode was EUR 41,66. Het Fonds kende in vergelijking met de benchmark een moeilijk jaar en moest als gevolg van allocatiebeslissingen met een underperformance genoegen nemen. De relatieve performance werd vooral gedrukt door de onderweging van Noord-Amerika, maar ook de onderweging van Azië/Pacific had gedurende een groot deel van de verslagperiode een nadelige invloed. Het effect van de aandelenselectie was relatief neutraal, al kwamen enkele van onze fondsen in Europa met name in het Verenigd Koninkrijk de performance zeer ten goede. De markt voor beursgenoteerd onroerend goed heeft zich ontegenzeggelijk spectaculair hersteld van de diepe terugval die in gang werd gezet door de beperkte beschikbaarheid van krediet na het uitbreken van de kredietcrisis in de zomer van 2007. Niet alleen de herkapitalisatie van balansposities speelde hierbij een belangrijke rol, maar ook het geleidelijke herstel van de portefeuillewaarden, dat het proces van schuldafbouw bij naamloze vennootschappen ten goede is gekomen. Risicoprofiel Aan elke belegging zijn risico's verbonden en er is dan ook geen garantie dat het Fonds zijn beleggingsdoelstelling zal realiseren. De waarde van de aandelen van het Fonds kan zowel stijgen als dalen, zodat beleggers aanzienlijke verliezen kunnen lijden, met name op de korte termijn. Hieronder wordt een aantal factoren genoemd die het rendement van het Fonds negatief kunnen beïnvloeden: aandelenmarktrisico (koersrisico), landenrisico, valutarisico en liquiditeitsrisico. Een nadere uitwerking van deze risico's treft u aan in de paragraaf Risicofactoren. Vooruitzichten De verwachting aan het begin van de verslagperiode luidde dat de markt zich in de tweede helft van 2009 zou stabiliseren en dat aandelen wereldwijd en over de gehele linie terreinwinst zouden boeken. Markten als Noord-Amerika, waar beleggers in grote getale in Canadese en Amerikaanse REIT s stapten, kenden echter een veel sterkere ontwikkeling in de verslagperiode dan verwacht. De rally had tot op zekere hoogte een willekeurig karakter, want ook een aantal aandelen van lagere kwaliteit zat sterk in de lift. De waardevermeerdering van de dollar gaf aan het koersherstel echter ook een belangrijke impuls. Wij volgen de ontwikkelingen in de Europese schuldencrisis en op de aandelenmarkten als geheel op de voet. Regeringen in de eurozone hebben inmiddels maatregelen genomen om de problemen van Griekenland op te lossen. De neerwaartse risico s in verband met besmettingsgevaar zijn veel groter geworden; deze nieuwe fase van de kredietcrisis zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de Europese en wereldwijde kredietmarkten en daarmee dus ook voor de onroerendgoedmarkten. Strategisch gezien blijft het fonds overwogen in het Verenigd Koninkrijk, Japan en Nederland en onderwogen in de Verenigde Staten, Singapore en Zwitserland. 11

B N P P A R I B A S P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D A M E R I C A O N T W I K K E L I N G L A A T S T E 3 B O E K J A R E N 30/04/10 30/04/09 30/04/08 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 128 89 90 Vermogen in EUR mln 6 3 5 Intrinsieke waarde in EUR 46,47 29,76 56,86 Dividend in EUR 2,40 * 4,50 11,00 * Betreft voorstel. V I J F J A A R S O V E R Z I C H T EUR 2009/10 2008/09 2007/08 2006/07 2005/06 Opbrengsten per aandeel 3,57 4,97 2,84 2,92 2,90 Lasten per aandeel 0,57 0,57 1,06 1,32 1,08 Waardeveranderingen per aandeel 17,78 (21,65) (27,34) 10,03 19,13 Gemiddeld aantal uitstaande aandelen 102.542 90.791 315.091 370.050 490.491 12

B N P P A R I B A S P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D A M E R I C A Beleggingsdoelstelling Het Fonds streeft naar een zo goed mogelijk beleggingsresultaat door te beleggen in verhandelbare aandelen van vooraanstaande onroerendgoedmaatschappijen in Amerika. Het Fonds is zowel gericht op het behalen van vermogensgroei als op het verwerven van directe opbrengsten in de vorm van dividenden. Verdere details vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund III N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Benchmark FTSE EPRA NAREIT North America 8/32 Net Return index. Beleggingsbeleid In de verslagperiode hebben Noord-Amerikaanse onroerendgoedondernemongen zich bijzonder goed ontwikkeld, onder aanvoering van Canadese onroerendgoedexploitatieondernemingen en REIT s die indrukwekkende rendementen behaalden. Deze goede performance houdt verband met een toenemend beleggersvertrouwen in onroerend goed op grond van de verbeterde fundamentele economische omstandigheden, de betere situatie op de kredietmarkten en tekenen van een aantrekkende investeringsvraag op de directe onroerendgoedmarkt. Onroerendgoedondernemingen hebben veel kapitaal aangetrokken om hun balans te saneren, wat het verbeterde sentiment ten aanzien van onroerendgoedaandelen mede verklaart. De investeringen in commercieel onroerend goed zijn in het eerste kwartaal van 2010 gestegen, waardoor het herstel van de portefeuillewaarden doorzet en de goede performance van Amerikaanse aandelen ondersteund is. Vanwege een toename van de leegstand en teruglopende huuropbrengsten was de winstgroei echter zwak. De best presterende sector was hotels & lodgings, die evenals de sector malls een bijzonder sterk herstel heeft laten zien. Canadese onroerendgoedaandelen hebben over het algemeen een veel beter jaar achter de rug dan Amerikaanse. De landenallocatie was in 2009 grotendeels gelijk aan die van de benchmark, maar daarin kwam in het eerste kwartaal van 2010 verandering. De fundamentele economische situatie in Canada en de ogenschijnlijk aantrekkelijke waardering van onroerendgoedaandelen uit dat land waren reden om tot een overweging van Canada over te gaan. Qua sectorallocatie is de positie in gezondheidszorg vanwege ingrijpende veranderingen in de sector gereduceerd; eind april 2010 was gezondheidszorg in de portefeuille GPR-250 zeer fors onderwogen. Hoewel het herstel van de Amerikaanse economie heeft ingezet en de huurvraag zich in de meeste sectoren gestabiliseerd heeft, is de voorzichtige houding tegenover industrieel onroerend goed gehandhaafd. De onderweging van de industriesector is in de loop van het jaar uitgebreid. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 mei 2009-30 april 2010) steeg de intrinsieke waarde van het BNP Paribas Property Securities Fund America van EUR 29,76 tot EUR 46,47. Rekening houdend met herbelegging van het dividend bedroeg het beleggingsresultaat 77,6%. De benchmark van het Fonds steeg in dezelfde periode met 72,1%. Het aantal uitstaande aandelen steeg tot 128.192 per eind april. Het totale vermogen steeg tot EUR 6,0 mln. Het aandeel BNP Paribas Property Securities Fund America bereikte tijdens de verslagperiode een hoogste koers van EUR 48,17 (30 april) en een laagste koers van EUR 26,97 (13 juli). De koers op de laatste beursdag van de periode was EUR 48,17. Het Fonds liet in de verslagperiode een solide performance zien en versloeg de index dankzij een omvangrijke belastingteruggave (zie ook onder 'Toelichting'). Het beleggingsbeleid had evenwel een licht nadelig effect op het rendement, doordat de aandelenselectie ongunstig uitpakte. De relatieve performance werd vooral gedrukt door onze beleggingen in de sectoren malls en industrie, terwijl de kantorenportefeuille met een sterk positief resultaat tegenwicht bood. Het allocatie-effect was eveneens teleurstellend: de positieve bijdrage van de overweging in lodgings en malls werd tenietgedaan door het negatieve relatieve rendement uit de onderweging van Canada, met name aan het begin van het jaar. De markt voor beursgenoteerd onroerend goed heeft zich ontegenzeggelijk spectaculair hersteld van de diepe terugval die in gang werd gezet door de beperkte beschikbaarheid van krediet na het uitbreken van de kredietcrisis in de zomer van 2007. Risicoprofiel Aan elke belegging zijn risico's verbonden en er is dan ook geen garantie dat het Fonds zijn beleggingsdoelstelling zal realiseren. De waarde van de aandelen van het Fonds kan zowel stijgen als dalen, zodat beleggers aanzienlijke verliezen kunnen lijden, met name op de korte termijn. Hieronder wordt een aantal factoren genoemd die het rendement van het Fonds negatief kunnen beïnvloeden: aandelenmarktrisico (koersrisico), concentratierisico (geografisch), landenrisico, valutarisico en liquiditeitsrisico. Een nadere uitwerking van deze risico's treft u aan in de paragraaf Risicofactoren. Vooruitzichten Wij verkeerden begin mei 2009 in de veronderstelling dat de toenmalige rally van Noord-Amerikaanse onroerendgoedaandelen verband hield met opluchting in de markt. Amerikaanse en Canadese onroerendgoedmaatschappijen hebben hun opmars in de afgelopen twaalf maanden echter voortgezet, al zijn de koerspieken van 2007 nog tamelijk ver verwijderd. Meer onroerendgoedondernemingen deden zoals verwacht een beroep op de kapitaalmarkt om hun balans te saneren. Hoewel het economisch herstel vaste vormen aangenomen heeft en uiteindelijk tot een verbetering van de fundamentele operationele omstandigheden in de onroerendgoedsector zou moeten leiden, is het herstel wel aan risico s onderhevig. Overheidsbestedingen en overdrachtsbetalingen zijn in combinatie met bedrijfsuitgaven tot dusverre de belangrijkste aanjagers van de economische opleving. De consumptieve bestedingen, de grootste component van het bbp, tzullen na alle stimuleringsmaatregelen echter ook moeten gaan aantrekken. Bij veel REIT s zal zich in de loop van 2011 waarschijnlijk een verbetering van de operationele omstandigheden voordoen. Gezien hun huidige waardering lijkt die verbetering al te zijn ingetreden en lijkt het opwaarts potentieel voor een belangrijk deel al te zijn ingeprijsd. In de sectorallocatie zijn opslag, malls en lodgings onze grootste overwegingen. De defensieve sector gezondheidszorg, die achterloopt bij conjunctuurgevoeligere sectoren, is het sterkst onderwogen. 13

B N P P A R I B A S P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D E U R O P E O N T W I K K E L I N G L A A T S T E 3 B O E K J A R E N 30/04/10 30/04/09 30/04/08 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 723 813 1.146 Vermogen in EUR mln 29 24 71 Intrinsieke waarde in EUR 40,25 29,65 61,71 Dividend in EUR 1,40 * 2,60 2,80 * Betreft voorstel. V I J F J A A R S O V E R Z I C H T EUR 2009/10 2008/09 2007/08 2006/07 2005/06 Opbrengsten per aandeel 1,56 2,54 3,00 2,66 2,29 Lasten per aandeel 0,59 0,60 1,22 1,46 1,01 Waardeveranderingen per aandeel 12,41 (34,46) (39,58) 13,79 19,94 Gemiddeld aantal uitstaande aandelen 785.223 990.220 1.585.308 1.565.260 1.211.631 14

B N P P A R I B A S P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D E U R O P E Beleggingsdoelstelling Het Fonds streeft naar het realiseren van een zo goed mogelijk beleggingsresultaat door te beleggen in verhandelbare aandelen van vooraanstaande onroerendgoedmaatschappijen in Europa. Het Fonds is zowel gericht op het behalen van vermogensgroei als op het verwerven van directe opbrengsten in de vorm van dividenden. Verdere details vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund III N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Benchmark FTSE EPRA NAREIT Europe 8/32 Net Return index. Beleggingsbeleid Het Fonds was eind april 2009 overwogen in het Verenigd Koninkrijk, dat wij toen prefereerden boven een groot aantal markten op het Europese vasteland. Britse onroerendgoedbedrijven hadden namelijk via claimemissies kapitaal opgehaald en hun balansproblemen daarmee effectief aangepakt. Britse portefeuilles leken bovendien realistischer te zijn gewaardeerd dan portefeuilles uit Continentaal Europa, die nog steeds enigszins achterliggen bij de curve. Dit geldt vooral voor markten als Zwitserland, waar wij onderwogen zijn. Het fonds heeft de relatief lage weging van Finland en Noorwegen in de loop van de periode verruild voor een sterk overwogen positie. Deze stap is voornamelijk ingegeven door de overtuiging dat Finland en Noorwegen in de huidige herstelfase van de onroerendgoedcyclus beter gepositioneerd zijn. Het belang van Zweden in de portefeuille is verminderd omdat het groeipotentieel in deze markt trager tot uitdrukking komt dan in naburige landen. Zwitserland was het gehele jaar onderwogen; deze markt kent beperkte groeivooruitzichten en is naar onze inschatting nog steeds enigszins overgewaardeerd. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 mei 2009-30 april 2010) steeg de intrinsieke waarde van het BNP Paribas Property Securities Fund Europe van EUR 29,65 tot EUR 40,25. Rekening houdend met herbelegging van het dividend, bedroeg het beleggingsresultaat 46,0%. De benchmark van het Fonds steeg in dezelfde periode met 35,3%. Het aantal uitstaande aandelen daalde tot 722.996 per eind april. Het totale vermogen steeg tot EUR 29,1 mln. Het aandeel BNP Paribas Property Securities Fund Europe bereikte tijdens de GPR-250 verslagperiode een hoogste koers van EUR 42,28 (14 september) en een laagste koers van EUR 28,85 (9 juli). De koers op de laatste beursdag van de periode was EUR 40,17. Het Fonds deed het aanzienlijk beter dan de index. Dat was vooral te danken aan de allocatie, die de relatieve performance sterk ten goede kwam. De aandelenselectie pakte over de gehele linie ook gunstig uit, met name in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen. De overweging van ProLogis en de Franse REIT Société de la Tour Eiffel had een belangrijk positief effect, maar onze onderwogen positie in Gecina deed afbreuk aan de performance. De markt voor beursgenoteerd onroerendgoed heeft zich ontegenzeggelijk spectaculair hersteld van de diepe terugval die in gang werd gezet door de beperkte beschikbaarheid van krediet na het uitbreken van de kredietcrisis in de zomer van 2007. Niet alleen de herkapitalisatie van balansposities speelde hierbij een belangrijke rol, maar ook het geleidelijke herstel van de portefeuillewaarden, dat het proces van schuldafbouw bij naamloze vennootschappen ten goede is gekomen. Dit proces heeft zich in de afgelopen zes maanden versneld. Risicoprofiel Aan elke belegging zijn risico's verbonden en er is dan ook geen garantie dat het Fonds zijn beleggingsdoelstelling zal realiseren. De waarde van de aandelen van het Fonds kan zowel stijgen als dalen, zodat beleggers aanzienlijke verliezen kunnen lijden, met name op de korte termijn. Hieronder wordt een aantal factoren genoemd die het rendement van het Fonds negatief kunnen beïnvloeden: aandelenmarktrisico (koersrisico), landenrisico, valutarisico, en liquiditeitsrisico. Een nadere uitwerking van deze risico's treft u aan in de paragraaf Risicofactoren. Vooruitzichten Aangezien de leegstand minder snel opliep dan voorzien en de verwachte daling van de huren uitbleef, viel de winstgroei mee. Het herstel zette in 2009 veel krachtiger door dan wij hadden aangenomen, al was de zwakte van de economische groei in Europa als geheel wel conform onze prognoses. Onze verwachting voor de komende twaalf maanden is overwegend positief. Hoe traag de economie ook aantrekt, de fundamentele omstandigheden van onroerend goed zouden dankzij de economische opleving een basis voor toekomstige groei van de opbrengsten moeten vormen. Enkele duidelijke risico s, zoals de Europese schuldencrisis en het nieuwe politieke landschap in het Verenigd Koninkrijk, baren beleggers echter nog steeds zorgen. De neerwaartse risico s in verband met besmettingsgevaar zijn veel groter geworden; deze nieuwe fase van de kredietcrisis zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de wereldwijde kredietmarkten en daarmee dus ook voor de directe en indirecte onroerendgoedmarkten. De sterk overwogen positie in Finland en Oostenrijk is gecontinueerd, terwijl het Verenigd Koninkrijk in de portefeuille een constante overweging blijft. Wij hebben tevens vastgehouden aan de onderweging van België en Zwitserland. Beide markten zijn defensief van karakter, terwijl de onderliggende directe markten ons inziens niet de groeimogelijkheden van de Scandinavische landen of het Verenigd Koninkrijk bieden. 15

B N P P A R I B A S P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D F A R E A S T O N T W I K K E L I N G L A A T S T E 3 B O E K J A R E N 30/04/10 30/04/09 30/04/08 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 1.161 1.512 1.999 Vermogen in EUR mln 37 33 79 Intrinsieke waarde in EUR 31,95 21,93 39,62 Dividend in EUR 1,00 * 1,00 0,70 * Betreft voorstel. V I J F J A A R S O V E R Z I C H T EUR 2009/10 2008/09 2007/08 2006/07 2005/06 Opbrengsten per aandeel 1,27 1,29 1,26 1,12 0,92 Lasten per aandeel 0,46 0,44 0,72 0,67 0,50 Waardeveranderingen per aandeel 10,40 (19,33) (6,91) 12,02 10,00 Gemiddeld aantal uitstaande aandelen 1.347.567 1.730.446 2.387.517 3.210.199 1.283.015 16

B N P P A R I B A S P R O P E R T Y S E C U R I T I E S F U N D F A R E A S T Beleggingsdoelstelling Het Fonds streeft naar het realiseren van een zo goed mogelijk beleggingsresultaat door te beleggen in verhandelbare aandelen van vooraanstaande onroerendgoedmaatschappijen in het Verre Oosten, waaronder begrepen Australië, Nieuw-Zeeland en India. Het Fonds is zowel gericht op het behalen van vermogensgroei als op het verwerven van directe opbrengsten in de vorm van dividenden. Verdere details vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund III N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Benchmark FTSE EPRA NAREIT Asia 8/32 Net Return index. Beleggingsbeleid De overweging van Australië en Singapore is tegen het einde van 2009 beëindigd. Australië leek niet langer aantrekkelijk gewaardeerd nadat de Federal Bank of Australia een eerste renteverhoging doorvoerde. De positie in Singapore is teruggeschroefd tot een onderweging omdat de waardering van Singaporese onroerendgoedaandelen uit de pas liep met de groeivooruitzichten van de onderliggende markt. Hoewel de woningmarkt van Singapore een gezonde vraag kent en de economie zich in een periode van gestaag herstel bevindt, zijn er naar onze inschatting elders betere mogelijkheden voorhanden. De onderweging van Japan is in het eerste kwartaal van 2010 omgezet in een sterk overwogen positie. De aantrekkelijke waardering van enkele Japanse kwaliteitsbedrijven leek door de markt onvoldoende te zijn onderkend. Ook de positieve stemming van internationale beleggers ten aanzien van Japan rechtvaardigde de hogere weging. De onroerendgoedmarkten in Azië realiseerden in de verslagperiode een rendement van meer dan 50% (gemeten in euro s). Singapore en Australië gaven de beste performance te zien, met name in de eerste zes maanden van de periode. De slechtst presterende markt in de verslagperiode was Hongkong, dat zich vooral in de tweede helft van de periode zwak ontwikkelde. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 mei 2009-30 april 2010) steeg de intrinsieke waarde van het BNP Paribas Property Securities Fund GPR-250 Far East van EUR 21,93 tot EUR 31,95. Rekening houdend met herbelegging van het dividend, bedroeg het beleggingsresultaat 53,0%. De benchmark van het Fonds steeg in dezelfde periode met 50,3%. Het aantal uitstaande aandelen daalde tot 1.161.450 per eind april. Het totale vermogen steeg tot EUR 37,1 mln. Het aandeel BNP Paribas Property Securities Fund Far East bereikte tijdens de verslagperiode een hoogste koers van EUR 31,93 (30 april) en een laagste koers van EUR 21,94 (18 mei). De koers op de laatste beursdag van de periode was EUR 31,93. Het Fonds zette in de verslagperiode zowel absoluut als relatief gezien een solide performance neer. De aandelenselectie, de landenallocatie en de valutapositionering droegen alle bij tot de outperformance ten opzichte van de benchmark. Het beleid van de beheerder ten aanzien van Japan, dat in het eerste deel van de verslagperiode onderwogen was en aan het begin van 2010 sterk overwogen werd, kwam de relatieve performance ten goede. Ook de aandelenselectie in Australië had een positief effect. De markt voor Aziatische onroerendgoedaandelen heeft zich spectaculair hersteld van de diepe terugval die in gang werd gezet door de beperkte beschikbaarheid van krediet na het uitbreken van de kredietcrisis in de zomer van 2007. Niet alleen de herkapitalisatie van balansposities speelde hierbij een belangrijke rol, maar ook het geleidelijke herstel van de portefeuillewaarden, dat het proces van schuldafbouw bij naamloze vennootschappen ten goede is gekomen. Risicoprofiel Aan elke belegging zijn risico's verbonden en er is dan ook geen garantie dat het Fonds zijn beleggingsdoelstelling zal realiseren. De waarde van de aandelen van het Fonds kan zowel stijgen als dalen, zodat beleggers aanzienlijke verliezen kunnen lijden, met name op de korte termijn. Hieronder wordt een aantal factoren genoemd die het rendement van het Fonds negatief kunnen beïnvloeden: aandelenmarktrisico (koersrisico), landenrisico, valutarisico, en liquiditeitsrisico. Een nadere uitwerking van deze risico's treft u aan in de paragraaf Risicofactoren. Vooruitzichten Wij voorzagen aan het begin van de verslagperiode een gematigde rendementsontwikkeling, maar de kracht van de markt in de afgelopen twaalf maanden logenstrafte die verwachting. Een belangrijk thema in de komende periode is verdere aanscherping van het onroerendgoedbeleid in Hongkong, China en Singapore, wat voor het directe en indirecte onroerendgoedklimaat een vertrouwde factor is. Onze huidige strategie, een sterk overwogen positie in Japan en een onderweging van Australië en Singapore, wordt gehandhaafd. Hongkong kent in de portefeuille nog steeds een relatief neutrale weging, al nemen wij in projectontwikkelaars met een nadruk op China een ongedekte positie in. De ontwikkelingen rond de Europese schuldencrisis zullen ook van invloed zijn op de economieën, de aandelenmarkten en de onroerendgoedmarkten in Azië/Pacific. De neerwaartse risico s in verband met besmettingsgevaar zijn veel groter geworden; deze nieuwe fase van de kredietcrisis zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor de Europese en wereldwijde kredietmarkten en daarmee dus ook voor de onroerendgoedmarkten. 17

B N P P A R I B A S S M A L L C O M P A N I E S N E T H E R L A N D S F U N D O N T W I K K E L I N G L A A T S T E 3 B O E K J A R E N 30/04/10 30/04/09 30/04/08 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 712 778 916 Vermogen in EUR mln 70 53 96 Intrinsieke waarde in EUR 98,13 67,78 104,83 Dividend in EUR 1,40 * 4,50 2,50 * Betreft voorstel. V I J F J A A R S O V E R Z I C H T EUR 2008/09 2008/09 2007/08 2006/07 2005/06 Opbrengsten per aandeel 2,84 3,83 3,26 3,41 2,39 Lasten per aandeel 1,58 1,32 2,26 2,21 1,28 Waardeveranderingen per aandeel 33,83 (39,28) (42,55) 24,88 47,74 Gemiddeld aantal uitstaande aandelen 756.872 827.254 1.050.658 1.196.038 1.026.942 18

B N P P A R I B A S S M A L L C O M P A N I E S N E T H E R L A N D S F U N D Beleggingsdoelstelling Het doel van het Fonds is het behalen van vermogensgroei en in mindere mate directe opbrengsten door hoofdzakelijk te beleggen in beursgenoteerde aandelen van kleinere Nederlandse ondernemingen genoteerd aan de effectenbeurs van Euronext Amsterdam by NYSE Euronext. Verdere details vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund III N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Benchmark S&P Customized Netherlands Listed Non-property (<1B Euro) Gross Return Index. Beleggingsbeleid Gedurende de verslagperiode herstelden de wereldwijde aandelenbeurzen van de schade die ze opliepen tijdens de kredietcrisis. De omvangrijke economische stimuleringsmaatregelen van de VS en China en de liquiditeitsverruimmende maatregelen van centrale banken misten hun uitwerking niet en zorgden voor een hernieuwd optimisme en risicobereidheid onder aandelenbeleggers. De kleinere Nederlandse bedrijven met een cyclisch karakter, die tijdens de neergang hun bedrijfsmodel gezond hebben weten te houden, profiteerden van de opleving. De handelsactiviteiten van het Fonds gedurende de verslagperiode hebben zich voornamelijk gericht op Aalberts Industries, Crucell, USG People en Macintosh Retail Group. De overwogen positie in Aalberts Industries, dat zoals verwacht goed door de economische neergang was gekomen en daardoor de koers zag stijgen, is voor een gedeelte teruggebracht. Het biotech bedrijf Crucell geniet een goede reputatie als producent en ontwikkelaar van vaccins. Het Fonds houdt een overwogen positie in dit aandeel. Vooruitlopend op de winstcijfers die het bedrijf in het eerste kwartaal presenteerde, is een gedeelte van de positie verkocht. USG People is een laat cyclisch bedrijf, dat in de markt als overnamekandidaat wordt gezien. Vanwege een mogelijke overname door de Zwitserse uitzendreus Adecco liep de koers van het aandeel flink op. Toen in oktober echter bleek dat Adecco een overname in de VS ging doen, zakte het aandeel ver terug. Het Fonds heeft gedurende de verslagperiode haar onderwogen positie in USG People teruggebracht, omdat de verwachting is dat het concern op middellange termijn zal gaan profiteren van de aantrekkende uitzendmarkt. Macintosh Retail Group, in Nederland bekend van onder meer Halfords en Belcompany, heeft nog last van het feit dat consumenten voorzichtig blijven in hun uitgaven. Toch is de verwachting dat het bedrijf later dit jaar zal profiteren van een aantrekkende vraag. Omdat de koers van het aandeel naar onze mening erg was opgelopen, heeft het Fonds haar positie teruggebracht. Daarnaast was er de verrassende overname van Océ door Canon, een groot Japans electronicaconcern. Océ verkeerde al enige tijd in zwaar weer maar was vanwege zijn opgebouwde positie in het professionele printen toch interessant genoeg om in zijn geheel overgenomen te worden. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 mei 2009-30 april 2010) steeg de intrinsieke waarde van het BNP Paribas Small Companies Netherlands Fund van EUR 67,78 tot EUR 98,13. Rekening houdend met herbelegging van het dividend, bedroeg het beleggingsresultaat 55,7%. De benchmark van het Fonds steeg in dezelfde periode met 66,5%. Het aantal uitstaande aandelen daalde tot 711.993 per eind april. Het totale vermogen steeg tot EUR 69,9 mln. Het aandeel BNP Paribas Small Companies Netherlands Fund bereikte tijdens de verslagperiode een hoogste koers van EUR 100,63 (27 april) en een laagste koers van EUR 68,12 (4 mei). De koers op de laatste beursdag van de periode was EUR 97,37. In de eerste helft van de verslagperiode deed het Fonds het beduidend minder goed dan de benchmark vanwege de defensieve positionering. Ook had de overname van Océ een negatieve impact. In de tweede helft ging het beter, maar was dit niet voldoende om de benchmark in te halen. Risicoprofiel Aan elke belegging zijn risico's verbonden en er is dan ook geen garantie dat het Fonds zijn beleggingsdoelstelling zal realiseren. De waarde van de aandelen van het Fonds kan zowel stijgen als dalen, zodat beleggers aanzienlijke verliezen kunnen lijden, met name op de korte termijn. Hieronder wordt een aantal factoren genoemd die het rendement van het Fonds negatief kunnen beïnvloeden: aandelenmarktrisico (koersrisico), concentratierisico en liquiditeitsrisico. Een nadere uitwerking van deze risico's treft u aan in de paragraaf Risicofactoren. Vooruitzichten De vooruitzichten voor de economie zijn niet zo slecht meer als een jaar geleden maar veel zit hiervan al in de koersen verwerkt. De enrome stimulering door overheden en centrale banken heeft effect gehad. De financiele waarden hebben met name kunnen profiteren van deze stimulerings maatregelen. Bedrijven hebben in het algemeen snel ingegrepen en kosten gereduceerd door het uitstellen van investeringen en het ontslaan van werknemers. We komen nu in de fase dat overheden hun uitgavenpatroon moeten gaan aanpassen en bedrijven weer moeten durven te gaan investeren. Ook in deze omgeving heeft de beheerder vertrouwen in de strategie die een focus heeft op de kwaliteit van de onderneming waarbij voorspelbaarheid van winstgevendheid en het generen van aandeelhouderswaarde centraal staan. 19