CIRKELS EN BOLLEN. Klas 7N Wiskunde 5 perioden K. Temme

Vergelijkbare documenten
Lijnen en vlakken in. Klas 6N en 7N Wiskunde 5 perioden Kees Temme Versie 2

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

HOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 perioden

AFSTANDEN EN HOEKEN IN

3 Snijpunten. Verkennen. Uitleg

Een regenton. W is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de x-as, de y-as, de grafiek van r en de lijn x h, met 0 h

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 16 mei uur

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Toetsopgaven vwo B deel 3 hoofdstuk 10

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Les 1 : Vectoren. Hoofdstuk 6 Vectormeetkunde (H4 Wiskunde D) Pagina 1 van 14. Definities Vector x = ( a ) wil zeggen a naar rechts en b omhoog.

Eindexamen vwo wiskunde B II

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

UNIFORM HEREXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2008

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 20 mei uur

Hoofdstuk 6 : Vectormeetkunde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Moderne wiskunde: berekenen zwaartepunt vwo B

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

8.0 Voorkennis. a De pijlen van O(0, 0) naar A(4, 2) en van A(4, 2) naar B(2, 3) zijn vectoren.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Onafhankelijk van a. f snijdt de x-as in punt A ( , 0) Voor elke positieve waarde van a is een functie f. gegeven door F ( x) = x e ax.

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 7 les 2

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Krommen en oppervlakken in de ruimte

EEN OUDE STELLING UIT DE MEETKUNDE

wiskunde B pilot vwo 2015-I

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

Pak jouw passer en maak de afstand tussen de passerpunten 3 cm.

6 Ligging. Verkennen. Uitleg

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 4 juni Formuleboekje voor de Europese scholen Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

Eindexamen wiskunde B vwo I

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

wiskunde B vwo 2016-I

Over de tritangent stralen van een driehoek

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Aanzet 1 tot een document van parate kennis en vaardigheden wiskunde 1 ste graad

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Aantekening VWO 6 Wis D Hfst 9 : Lijnen en Cirkels. Het voordeel van de laatste is dat (a,0) en (0,b) de snijpunten met de assen zijn!!

35 7 omhoog. Hoofdstuk 26 RECHTE LIJNEN. 6 ad 26.0 INTRO

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Zwaartepunt en traagheid

MEETKUNDE 2 Lengte - afstand - hoeken

Formulekaart VWO wiskunde B1 en B2

de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE VWO 1

Paragraaf 14.1 : Vergelijkingen in de meetkunde

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Werkblad TI-83: Over de hoofdstelling van de integraalrekening

werkschrift driehoeken

Ruimtewiskunde. college 3 Lijnen, vlakken en oppervlakken in de ruimte. Vandaag

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

15 5 omhoog. Hoofdstuk 26 RECHTE LIJNEN. 6 ad 26.0 INTRO

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Rangschik van klein naar groot. Vul aan. Meet de lengte van onderstaande voorwerpen.

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

Noordhoff Uitgevers bv

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2004-I

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 11 juni 2007 ( s morgens) Zakrekenmachine die niet grafisch en niet programmeerbaar is.

2) Kegelsneden (in basisvorm)

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-I

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

H26 RECHTE LIJNEN VWO. 6 ad 26.0 INTRO

Extra oefeningen: de cirkel

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

H. 10 Goniometrie Basisbegrippen. a c. Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.10

Eigenschappen van de bewerkingen in R Toets jezelf: herhalingsoefeningen voor examen I

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7


Spiegelen, verschuiven en draaien in het vlak

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

5 Lijnen en vlakken. Verkennen. Uitleg

Lijn, lijnstuk, punt. Verkennen. Uitleg. Opgave 1

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Parate kennis wiskunde

wiskunde B pilot havo 2016-I

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Transcriptie:

CIRKELS EN BOLLEN Kls 7N Wiskunde 5 perioden K. Temme

INHOUDSOPGAVE. DE VERGELIJKING VAN EEN BOL.... DE SNIJCIRKEL VAN EEN BOL EN EEN VLAK... 5. DE CIRKEL DOOR PUNTEN... 7. DE BOL DOOR GEGEVEN PUNTEN... 8 5. RAAKVLAKKEN EN RAAKLIJNEN... 9 6. OEFENOPGAVEN... VOORKENNIS... ANTWOORDEN... 5

. DE VERGELIJKING VAN EEN BOL STELLING Bij een ol met middelpunt M,, c ) en strl r hoort de vergelijking r c VOORBEELD. Bereken het middelpunt en de strl vn de ol 8 6. Methode schrijf de vergelijking in de vorm r c. Oplossing Dus het middelpunt is,, en de strl is... Onderoek of de volgende vergelijkingen ollen. Bereken, ls de vergelijking een ol voorstelt, de strl en de coördinten vn het middelpunt i. 6 8 ii. 8 iii. iv. v.. Onder welke voorwrde is d c een ol? 8 9 5 8 9 8 6 8 6

. In R stelt de vergelijking 5 M, en r = 5.. Leg uit dt de vergelijking 5 een cirkel voor met inr een verticle cilinder voorstelt.. Geef een vectorvoorstelling vn de s vn de cilinder. c. Geef het middelpunt en de strl vn de snijcirkel vn de cilinder 5 en het vlk = 5. d. Zie de figuur hiernst. i. Snijdt de cilinder 5 de - s? Zo j, ereken de coördinten vn de snijpunten. ii. Snijdt de cilinder 5 de negtieve) -s? Zo j, ereken de coördinten vn de snijpunten. e. Bij de vergelijking hoort ook een clinder. Bereken een vectorvoorstelling vn de cilinders.. Bereken een vergelijking vn de ol. met middelpunt,, en strl. met middelpunt, 5, die door het punt,, gt c. met strl 6 die door het punt,, gt en wrvn het middelpunt op de lijn ligt.. Gegeven is de ol 9 en l. Bereken de strl vn.. Bereken de fstnd tussen de snijpunten P en S vn de ol en de lijn l. c. Bereken M, l) d B

5. DE SNIJCIRKEL VAN EEN BOL EN EEN VLAK DEFINITIE De cirkels vn een cirkel C in R is de lijn door het middelpunt MC vn de cirkel die loodrecht stt op het cirkelvlk V. STELLING De cirkels vn een snijcirkel C vn een ol B en een vlk V gt door het middelpunt M B vn de ol.er geldt Pthgors) B C B ),V dm r r VOORBEELD. Gegeven is de ol 5 ) ) en het vlk V. Bereken de strl en de coördinten vn het middelpunt vn de snijcirkel. Oplossing Er geldt Mβ=,, -) en rβ = 5 en d Mβ, V ) = 9 )² )² ². Dus rc = 9 5.Cirkels l. MC is het snijpunt l en V dus +λ)--λ)---λ)=- dus 9λ = -9 dus λ = - dus MC = -,, - ). 5. Gegeven is de ol 6 en het vlk V. Bereken de strl en de coördinten vn het middelpunt vn de snijcirkel.

6 6. Gegeven is de ol, het vlk V en de lijn l. C is de snijcirkel vn β en V.. Bereken de coördinten vn lle snijpunten vn β en l.. Bereken de coördinten vn lle snijpunten vn C en l. 7. Gegeven ijn de cirkels 8 ) ) C 6 ) ) ) C. Bereken vn eide cirkels de strl en de coördinten vn het middelpunt.. i. Geef de coördinten vn een punt op C. ii. Geef de coördinten vn een punt op C c. Bereken het snijpunt vn de twee cirkelssen. d. Bereken een vergelijking vn de ol die C en C evt.

. DE CIRKEL DOOR PUNTEN STELLING Zie de figuur hiernst. Er geldt De cirkels vn de omgeschreven cirkel vn een driehoek ABC is de snijlijn vn de middelloodvlkken vn AB, AC en BC. De richtingsvector vn de cirkels is een normlvector vn het vlk V door A, B en C. Het middelpunt vn de omgeschreven cirkel is het snijpunt vn de cirkels en V. VOORBEELD. Gegeven ijn de punten A,, ), B,, ) en C7,, ). Bereken het middelpunt en de strl vn de omgeschreven cirkel vn ABC. Methode Bereken eerst de snijlijn vn twee vn de middelloodvlkken. Dit is de cirkels. Het middelpunt M is het snijpunt vn de cirkels en het vlk door A, B en C. Verder geldt r = MA. Oplossing Er geldt MLVA,B) en MLVB,C) De snijlijn vn dee vlkken is k 6. Verder heeft het vlk V door A, B en C de vergelijking K en V snijden elkr ij 7 7 dus,, M en dus r= 8. Gegeven ijn de punten A,, ), B,, -) en C-,, ).. Bereken een vergelijking vn het middelloodvlk vn het lijnstuk AB.. Bereken een vectorvoorstelling vn de cirkels vn de omgeschreven cirkel vn ABC. c. Bereken het middelpunt en de strl vn de omgeschreven cirkel vn ABC. 99 7

. DE BOL DOOR GEGEVEN PUNTEN STELLING Door punten die niet in één vlk liggen gt precies één ol. VOORBEELD. Bereken het middelpunt en de strl vn de ol door A,, ), B,, ) en C7,, ) en D5, 5, ). Methode Bereken eerst de cirkels k vn de cirkel door A, B en C. Het snijpunt vn MLVA, D) en k is het middelpunt M ol vn de ol. Verder geldt r = M ol A Oplossing Voor de cirkels k vn de cirkel door A, B en C geldt ie vooreeld ) k 6. Verder is MLVA, D) 7. k en MLVA,D) snijden ij, dus Mol=,, en r = A M ol = 9. Gegeven ijn de punten A,, ), B,, ) en C, 8, ).. Bereken de vergelijking vn de vermeling punten die gelijke fstnden heen tot A en B.. Bereken een vectorvoorstelling vn de vermeling punten die gelijke fstnden heen tot A, B en C. c. Hoeveel ollen ijn er mogelijk die door A, B en C gn? d. We geven nu nog een vierde punt D -,, ). Bereken een vergelijking vn de ol door A, B, C en D.. Gegeven ijn de punten K,, ), L, -, ) en M,, ) en P,, ).. Bereken een vectorvoorstelling vn de cirkels vn de cirkel door de punten K, L en M.. Voor welke estt er geen ol door K, L, M en P... Welke figuur hoort er in R ij de vergelijking 8?. Bereken een vectorvoorstelling vn de cirkels vn de snijcirkel C vn σ en het vlk =. c. Bereken een vergelijking vn de ol die de snijcirkel C en het punt P,, ) evt. 8

5. RAAKVLAKKEN EN RAAKLIJNEN STELLING Voor het rkvlk V vn een punt P op een ol B geldt d M r B,V). B. n P V M B Er ijn oneindig veel rklijnen door P. Al dee lijnen stn loodrecht op P M B 9

VOORBEELD 5. Bereken de vergelijking vn het rkvlk V vn de ol ) ) ² 5 door P, -, - ). Methode MP is de normlvector vn V. Oplossing V d M =,, ) dus MP dus d 9 door P,-,-) en dus V = 9. Gegeven is de ol 5) ) ) 8 en het punt P,, ).. Toon n dt P op β ligt.. Stel een vergelijking op vn het rkvlk in P. c. Stel een vectorvoorstelling op vn de rklijn in P die de -s snijdt. d. Geef de fstnd vn het middelpunt vn β tot het rkvlk.. Het vlk V ) 7 8 rkt de ol. Bereken.. Stel de vergelijkingen op vn de ollen met strl die het vlk V rken en wrvn het middelpunt op de lijn l ligt. 5. De punten A,,) en B,, ) liggen op de ol.. Bereken de hoek vn de rkvlkken vn A en B.. Bereken een vectorvoorstelling vn de snijlijn vn de rkvlkken. 6. De lijn k rkt de ol 6 in de oorsprong en snijdt de lijn l.bereken een vectorvoorstelling vn k. 7. Bereken een vectorvoorstelling vn de lijn die de ollen 8 en in de oorsprong rkt.

8..Gegeven is de ol en het vlk V.. Toon n dt het punt P,, ) op de snijcirkel ligt vn en V.. Bereken een vectorvoorstelling vn de rklijn vn in P die in V ligt. 9. Gegeven is de ol en de lijn l.. Toon n dt l en β geen snijpunten heen.. Beredeneer met een schets dt er twee rkvlkken vn β ijn die l evtten. c. Bereken de vergelijking vn de rkvlkken die l evtten.. Gegeven ijn de de vlkken V en W en de lijn l. Stel een vergelijking op vn elke ol wrvn het middelpunt in V ligt, die het vlk W rkt en de lijn l in het punt,, ) rkt.. Stel vergelijkingen op vn ollen met strl die vn de -s een lijnstuk met lengte fsnijden en die de lijn l in het punt,, ) rken.

6. OEFENOPGAVEN. Gegeven is de ol ² ² ².. Toon n dt A,, ) een punt vn is en stel de vergelijking op vn het rkvlk in A.. Bereken de strl en de coördinten vn het middelpunt vn de snijcirkel vn en V. c. Bereken een vectorvoorstelling vn de rklijn vn in A die evenwijdig is met W. Op de ol 9 ) ) ) liggen de punten P,, ), Q,, ) en R,, ).. Bereken de strl en de coördinten vn het middelpunt vn de cirkel door P, Q en R.. De vlkken U, V en W rken opeenvolgend in P, Q, en R. De snijlijn vn U en V is l. Bereken de hoek vn l en W in grden nuwkeurig.. Stel de vergelijkingen op vn de rkvlkken vn ² +² +² = 6 die de lijn 6 l evtten. 5. Stel de vergelijking op vn de ol die het vlk V + + = in de oorsprong rkt en die door A, -, ) gt. 6. Stel de vergelijking op vn de ol die door A 6, -, ) en B 9, 5, ) gt en die l in C, -, ) rkt. 7. Gegeven ijn P, 5, ), Q,, ), R, 5, ) en l.. Stel een vergelijking op vn de kleinste ol die P, Q en R evt.. Een ol β gt door P, Q en R en snijdt vn l een koorde f met lengte. Stel een vergelijking op vn β.

8. Gegeven ijn 8 V, W en l. Bereken een vergelijking vn de twee ollen die vlk V rken met vlk W een snijcirkel heen met strl het middelpunt op lijn l heen liggen.

VOORKENNIS DE HOEKFORMULE Voor de hoek tussen twee lijnen met richtingsvectoren en geldt, cos. LOODRECHTE VECTOREN, NORMAALVECTOR c is een normlvector vn het vlk V + + c = d. AFSTANDSFORMULE Voor de fstnd d vn een punt P en een vlk V + + c = e geldt V P P P e c V) P, n d

ANTWOORDEN..i. M=,, ) en r =.ii. M=,, ) en r =.iii. M= ½, ½, ½ ) en r = ½.iv. is geen ol.v. M= ½, ½, ½ ) en r = een puntol ). c d.. c. M=,, 5 en r= 5 di nee dii j,, en,, e.... ) ).. ) 5) ) 6.c. ) ) 6 of ) ) 6... 6..c. 5. M=,, ) en r = 6...,, )..,, ) 7... C M=,, ) en r = ; C M=,, ) en r =. 8...i. ijvooreeld,, ).ii. ijvooreeld 5,, ).c.,, ).d. ) ) ) 9......c. M=,, ) en r =......c..d. ) ) )..... =... cilinder...c. ) ) ) 9....c..d.. = 5. ) ) ) en ) 5) ) 5

6 6... 6.. 7. 8. 9.....c. en. 8 ) ) ) en ) ) ). 9 5) ) ) en 9 ) ) )... 5..M=,, ) en r =.c.... M=,, ) en r = 6.. 9 5. 8 en 6 6. ) ) ) 7. 8 ) 6) 8... 6 ) ) ).. ) 6) ) 9. ) ) ) en ) ) 5)