MasterplanLNG Energy Valley BIG in small scale LNG...



Vergelijkbare documenten
Emissies, wet- en regelgeving. Leo van der Burg - projectmanager TCNN - projectmanager MariTIM - LNG Passenger Vessel

De groene delta van Nijmegen

Informatiebijeenkomst schone scheepvaart. SHIP, 1 november Henri van der Weide

LNG IS MEER DAN EEN NIEUWE BRANDSTOF... HET IS PURE CONCURRENTIEKRACHT DE LNG SPECIALIST LNG LNG, DE BRANDSTOF VAN DE TOEKOMST SOLUTIONS

Impact van. emissienormen op de. maritieme sector. Jaap Kolpa, beleidsmedewerker Ministerie van IenM, afd. Zeevaart

GDF SUEZ LNG Solutions

LNG is meer dan een nieuwe brandstof Het is pure concurrentiekracht... LNG, de brandstof van de toekomst is nu beschikbaar

LNG en Scheepvaart. Martin Quispel. Zwijndrecht 24 februari 2017

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014

Presentatie TCO. SER Workshop. 28 mei Den Haag

Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen. Jan Van Houwenhove 3 December 2015

Nieuwe milieuregelgeving in de zeevaart: Vloek of zegen? Bart de Jong, Hoofd afdeling Zeevaart en Security, Min. van IenM. Breukelen, 3 oktober 2013

GREEN AWARD FOUNDATION

Duurzaam vervoer, gewoon doen! Els de Wit Ministerie I&M

Environmental Ship Index (ESI) Ontwerp

Kansen in technologie door wijzigende wetgeving. André Hof Cofely

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

NWA WORKSHOP SUSTAINABLE DEVELOPMENT GOALS. NWA Circulaire Economie en SDG Ardi Dortmans

CCR - Straatsburg 24 april 2013

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei Energie in Beweging

LNG aan Rijn en Waal. Van het Euregio-project 2014 naar een Interreg Va projectaanvraag. Supported by

Emissies door de zeescheepvaart,

Safe production of Marine plants and use of Ocean Space. 2de Nederlands-Belgische Zeewierconferentie: DE MULTIFUNCTIONELE NOORDZEE

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

Alternatieve energiebronnen en gevolgen voor de haven Havendebat, 2 november 2017, Coby van der Linde

Transformatie naar een Multi Fuel Port

Kwantitatieve verkenning van het potentieel voor LNG in de binnenvaart. Martin Quispel, DCMR Schiedam 28 maart 2017

B-124 Green Deal LNG: Rijn en Wadden

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Leo van der Burg - projectmanager TCNN - projectmanager MariTIM - LNG Passenger Vessel

Jan Schouten. Volvo Truck Nederland

Safety Deal LNG. Ministerie Infrastructuur & Milieu en Nationaal LNG Platform. Den Haag - 10 februari 2015

Waterstof. Hoe het kleinste element in het periodiek systeem een grote drijvende kracht vormt voor de energie- en chemische industrie transitie

Breakthrough LNG deployment in Inland Waterway Transport. Nationaal LNG Platform Schiedam, 15 maart 2016

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

1. Ambitie, doelstellingen, acties

Any color so long as it is green

Opleiding PECB IT Governance.

DUURZAME MOBILITEIT IN TERMEN VAN CO2

De rol van biomassa in de energietransitie.

Ontmanteling & Hergebruik in NL: Een gezamenlijke inspanning

IenM & INTERREG: Circulaire economie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Willemien Terpstra Vice President, Fuels and Styrene. Chemie is overal

Activiteiten van leveranciers van biobrandstoffen, ontwikkelingen en toekomstverwachtingen

3. Hoeveel tankstations in Vlaanderen beschikken thans over een vergunning voor CNG-levering? Graag een overzicht per provincie.

De Toekomst van Aardgas: Een schaakspel op meerdere borden

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Peter Alkema beleidsadviseur Divisie Havenmeester

Scheepvaart. Ronald van der A, Folkert Boersma, Jieying Ding RIVM, 1 June 2018

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

Strategische visie Biomassa drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid

Luchtkwaliteit: een Europees perspectief

Hernieuwbare brandstoffen in transport. en de bredere betekenis van bioraffinage

Kansen en milieuaspecten van de verschillende nieuwe transportbrandstoffen

Dutch North Sea Strategy Community of Practice Multi Use pilots Northsea. Nathalie Scheidegger/Nico Buytendijk Project Multi Use Pilots

Het KlimaatAkkoord (ieder z n opinie; hier is de mijne)

Geachte commissarissen, leden van het Europees Parlement, collega s,

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Fleetclub van 100. Welkom

Samenwerken aan verbeterde lucht- en klimaatemissies: Roadmap voor de komende jaren

Evaluatie small scale LNGprojecten

Since 1987 Duurzaam, betaalbaar en op tijd!

Overzicht Subsidies LNG Retrofit Kennis en Expertise Centrum LNG in de binnenvaart

Duurzaamheids- en milieueffecten van spoorvervoer. Huib van Essen

Onderweg naar schone stille en zuinige mobiliteit

LNG in het zware transport 28 september 2015

Duurzaamheid.. the key for future success!

Subsidies Biobased Economy

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK

TNO Early morning Toast Biogas trends and technology development. Leon Stille

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

De energietransitie in internationaal perspectief Dr. Ir. Martien Visser, lector energietransitie, Hanzehogeschool Groningen.

Advanced Instrumentation. Hans van Gageldonk, Henk Hoevers, Gerard Cornet. 10 Oktober 2012

Welkom bijde jubileumbijeenkomst: Verdiepen en vooruitkijken. 6 september 2017

WHITEPAPER. Duurzaam transport met LNG-trucks

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

ARTIST. Petten 24 September More info:

Shell NL & Shell New Energies

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Vvg. Kansen zien, kansen pakken! Leven in de stad van de toekomst. 13 november 2013

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

Introductie. Duurzame stedelijke distributie. Goevaers Consultancy. België 16 februari 2013

Uitgangspunten Doelen Klimaatakkoord Parijs Houd ruimte in beschikbare carbon budget voor BV

BRANDSTOFFEN WEGVERKEER

Cluster Power to Gas

Power to gas onderdeel van de energietransitie

What issues should the Province of Limburg address when developing its climate-proof policy?

Duurzame energie in balans

Energievoorziening Rotterdam 2025

Hoe kan innovatie helpen?

Aanpak luchtkwaliteit in de haven van Antwerpen

Chemie & ICT ICT en Chemie: samen naar een duurzame toekomst?

UITDAGINGEN BINNENVAART

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

Kosten en baten van walstroom voor zeeschepen in Nederland. Den Haag, 17/12/2015

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager.

ADVIES VOOR DE M.E.R.-BEOORDELING OVER DE PRODUCTIE VAN PRIMAIR ALUMINIUM BIJ ALUMINIUM DELFZIJL 28 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

Transcriptie:

MasterplanLNG Energy Valley BIG in small scale LNG.... September 2013 Stichting Energy Valley 2013

Aanbiedingsbrief Geachte lezer! De verduurzaming van de transportsector gaat met grote sprongen vooruit! Onder druk van steeds strenger wordende emissie eisen bestaat de noodzaak om de uitstoot van schadelijke bestanddelen afkomstig uit de motoren van schepen en zwaar wegtransport sterk terug te dringen. De introductie van vloeibaar aardgas - Liquefied Natural Gas (LNG) als schone, betrouwbare en toekomstgerichte transitiebrandstof biedt deze kansen. Dit biedt tevens grote kansen voor Noord Nederland, energieregio bij uitstek. Hoe? Dat wordt duidelijk in dit Masterplan! Voor een regio die grenst aan het werelderfgoed van "De Waddenzee" is het van belang om economische activiteiten duurzaam te verenigen met de kwaliteiten van een ecologisch kwetsbaar natuurgebied. We zien daarom het belang van de transitie naar schonere brandstoffen. Niet alleen omdat het goed is voor de natuur, maar ook omdat dat dit bijdraagt aan economische ontwikkeling. LNG heeft diverse voordelen. Het levert minder uitstoot op van bijvoorbeeld zwaveldioxide, stikstofoxiden, fijnstof, en koolstofdioxide dan het traditionele alternatief. Daarbij komt dat LNG-motoren ook minder geluid produceren. Juist de introductie van LNG als brandstof zorgt voor een economische impuls in de scheepsbouwsector, de transportsector en de constructiesector omdat infrastructuur moet worden aangelegd. Om deze transitie op de juiste koers te zetten is dit opgesteld. Grote LNG stromen zullen in de nabije toekomst vanuit de LNG terminals in Rotterdam en in Zeebrugge hun weg vinden in de zware mobiliteit. Voorbeelden waar aan gedacht kan worden zijn een deel van de Waddenveren, kustvaart, binnenvaart, het zware wegtransport en mogelijk treinen. Juist in de regionale aanpak kunnen wij het verschil maken, en samenwerking zoeken met gelijke regio's langs de Wadden-, Noordzee en daarbuiten. 2

Aanbiedingsbrief (2) Hiervoor hebben we de Taskforce LNG Noord-Nederland opgericht. Dit doen we om goed intespelenopvraagstukkendiedetransitienaarlngennaarbiolnginnoordnederland oproept. Aspecten rondom veiligheid, financiering, infrastructuur, launching customers en kennis en opleidingen worden in Noord-Nederland uitgezocht, ontwikkeld en oplossingen geïntroduceerd. Dit doen we niet alleen. Juist met de Taskforce combineren we bestuurlijke kracht met marktgerichte oplossingen, om deze nieuwe transitie in gang te zetten. Om de krachten in goede banen te leiden is het Masterplan geschreven. Het geeft nut en noodzaak weer van LNG, maar identificeert ook de gewenste acties voor de komende tijd. Acties die wij vanuit de Taskforce kunnen laten aansluiten op nationale en internationale ontwikkelingen rondom LNG. Ik daag u uit om kennis te nemen van het, en actief uw rol te pakken en deel te nemen in deze transitie. Dan kunnen we samen versnelt de transportsector verduurzamen. Yvonne van Mastrigt Voorzitter Taskforce LNG Noord-Nederland Gedeputeerde Economie en Energie, provincie Groningen 3

Opportunity statement LNG brengt Economie en Ecologie in balans- Kansen voor Noord-Nederland Of LNG de komende jaren grootschalig gaat worden uitgerold is geen vraag maar een logische consequentie gezien de voorliggende aanscherping van emissie-eisen in de scheepvaart, de binnenvaart en het wegtransport. Echter de snelheid waarmee de uitrol plaatsvindt en de vruchten die Noord-Nederland hiervan plukt zijn afhankelijk van de eensgezinde houding van de Noord-Nederlandse spelers en de gezamenlijke aanvliegroute naar het doel voor de Noord-Nederlandse economie. Feit is dat als het Noorden gezamenlijk optrekt LNG een grote economische- en ecologische kans is voor heel Noord-Nederland. De economische kans voor Noord-Nederland bestaat uit het innemen van een leidende positie in het bouwen en verbouwen van schepen en het aanleggen van de benodigde infrastructuur. Hiermee kunnen in de nabije toekomst de schepen en vrachtwagens voldoen aan de Europese richtlijnen voor duurzaam transport. Door de omvang van de scheepvaartsector en de aanwezige werven heeft Noord-Nederland een unieke nucleus waardoor optimaal profijt kan worden gemaakt van deze brandstoftransitie. LNG is in potentie de brandstof voor de (zee)scheepvaart op de Waddenzee en de Noordzee (Oostzee en het Kanaal) en het zware wegtransport waarmee de emissies van ongewenste stoffen drastisch worden verlaagd. Dit geldt nog sterker als - op termijn - het fossiele LNG wordt vervangen door bio-lng of op een andere wijze kan worden vergroend/verduurzaamd. De ecologische kans ligt in het aanzienlijk verbeteren van de lucht- en waterkwaliteit ten opzichte van de huidige situatie. Tevens wordt een essentiële stap naar een volledig duurzame transportsector gezet. Met het gebruik van LNG in de transportsector verbetert de luchtkwaliteit en leefbaarheid voor de bewoners, flora en fauna. Deze voordelen komen in sterkere mate tot uiting in sensitieve gebieden, zoals de Waddenzee en de aangrenzende en omliggende regio s. Met andere woorden: LNG kan economie en ecologie in balans brengen. Niet alleen in Noord-Nederland, maar in de hele Waddenregio en daarbuiten op de weg en op het water. Het noordelijke ideaalbeeld bestaat dan ook uit één LNG-programma voor de Nederlandse, Duitse en Deense Waddenzee en de aangrenzende regio s: een programma met mondiale voorbeeldfunctie. 4

Samenvatting (1) LNG als nieuwe brandstof voor de transportsector is de kans voor Noord-Nederland om grootschalige economische activiteiten te initiëren en uit te voeren en ecologische winst te realiseren. LNG heeft bij de toepassing in verbrandingsmotoren een superieure emissiekarakteristiek die niet haalbaar is met traditionele brandstoffen. Deze eigenschap zorgt er voor dat de toepassing van LNG de oplossing is om te voldoen aan de steeds strenger wordende luchtemissie reguleringen (SECA, Tier en Euro normering) voor zeeschepen, binnenvaartschepen, vrachtwagens en treinen. Deze substantiële verbetering van lucht- en waterkwaliteit levert ecologische en leefbaarheidskansen op voor de Waddenregio en aangrenzende regio s. Daarnaast biedt de veranderende wetgeving ook grote economische kansen. Deze liggen in het (om)bouwen en geschikt maken van voertuigen voor LNG-gebruik en het ontwikkelen van passende en toekomstgerichte LNG infrastructuur. Door de omvang van de scheepvaartsector en de aanwezige werven kan de economie van Noord-Nederland sterk profiteren van deze brandstoftransitie. Dit Masterplan beschrijft de kansen en acties die noodzakelijk zijn voor een succesvolle uitrol van LNG als brandstof voor vrachtwagens, schepen en treinen. Het doel is, allen die betrokken zijn bij de invoering van LNG als de toekomstige transportbrandstof te informeren over de concrete aanleidingen, de huidige stand van zaken en noodzakelijke ontwikkelingen. In dit Masterplan LNG is een outline van de toekomstige situatie beschreven en zijn de acties benoemd, waarlangs de gewenste situatie moet worden bereikt. Het Masterplan LNG Energy Valley is het programma waaruit jaarlijks(regionale) actieplannen worden opgesteld. De uitrol van LNG als transportbrandstof wordt belemmerd door het kip-ei/klant-winkel-probleem: de overstap naar LNG vindt alleen plaats als er voldoende aanbod/infrastructuur is, en er wordt slechts voldoende aanbod/infrastructuur ontwikkeld als er door een substantieel aantal afnemers op LNG wordt overgeschakeld. Voor de brandstoftransitie, zijn sleutelpartijen die samen positieve stabiele randvoorwaarden creëren van groot belang(investeringsklimaat, wetgeving, maatschappelijke en bestuurlijke acceptatie). BinnendeGreenDealLNGRijn&WaddenzijnafsprakengemaakttussenhetRijkenhetbedrijfslevenover denationale uitrolvanlng waarbij, in eerste aanleg de Rijndelta- en het Waddengebied voorop staan. De Waddenregio is daarbij breed gedefinieerd en omvat de water- en landzijde op en rondom de Waddenzee inclusief de internationale verbindingen over weg en water. 5

Samenvatting (2) Het Nationaal Platform LNG geeft op nationale schaal uitvoering aan de Green Deal LNG Rijn & Wadden en is actief op drie thema s: veiligheid, strategisch omgevingsmanagement en financiering. Specifiek voor de Energy Valley regio richt de Taskforce LNG Noord- Nederland zich eveneens op de drie thema s van het Nationaal Platform en op drie aanvullende thema s: infrastructuur, schepen/vrachtwagens/treinen en kennis& opleidingen. In dit Masterplan zijn voor deze zes thema s de kansen, de bijbehorende acties en de financieringsmogelijkheden benoemd, uitmondend in een overall actieprogramma voor de komende jaren. Uitwerking zes thema s Veiligheid: Om LNG veilig te kunnen toepassen is veel ontwikkeling nodig in zowel techniek, regelgeving als opleiding. Voorbeelden hiervan zijn een adequate methode om kwantitatief vast te stellen of een toepassing van LNG voldoet aan de veiligheidsnormen en een uniforme methode voor het tanken van LNG. Strategisch omgevingsmanagement: Bekendheid met LNG als brandstof moet worden vergroot. Door het inrichten van een vertegenwoordigende organisatie die namens alle betrokken partijen spreekt, moet het draagvlak voor de introductie van LNG worden vergroot. Een voorbeeld hiervan is de Taskforce LNG Noord-Nederland in de Energy Valley regio. Financiering: Voor een groot deel is de markt verantwoordelijk voor de financiering van de brandstoftransitie. Overheidsfinanciering is beschikbaar voor onderzoekskosten en de meerkosten van nieuwe techniek en infrastructuur. Voorbereidingen zijn noodzakelijk om de verschillende bestaande financieringsbronnen en mogelijk te ontwikkelen nieuwe instrumenten in te zetten voor de LNG-ontwikkeling (Waddenfonds, STW, IC, EIA, Interreg, TEN-T, NOx fonds, enz.). 6

Samenvatting (3) Infrastructuur: De Nederlandse transportinfrastructuur is een fijn vertakt netwerk, waarin verschillende knooppunten zijn te onderscheiden. Deze knooppunten, vaak gelegen in de nabijheid van havens, zijn op voorhand ideale locaties voor plaatsing van LNG infrastructuur. Een nadere bepaling van welke infrastructuur waar moet komen evenals de financiering hiervan is noodzakelijk. Schepen/vrachtwagens/treinen: Voor de inzet van LNG in de transportmodaliteiten moeten voorbereidingen worden getroffen voor het benutten van instrumenten en financieringsbronnen (nationaal en regionaal). Het gaat hierbij om het voorlichten en verbinden van belangrijke stakeholders, zorgen voor aanknopingspunten bij bestaande projecten en het aanpassen van de relevante regelgeving. Kennis& opleidingen: In Noord-Nederland zijn meerdere onderwijsinstellingen en diverse onderzoeksinstellingen met raakvlakken naar het thema LNG gevestigd. Aan de uitbreiding van deze kennisinfrastructuur wordt stevig gewerkt. Aanvullingen zijn bijvoorbeeld dat samenwerkende onderwijsinstellingen een MBO-opleiding starten op het gebied van LNG, er een lector LNG aan de Hanze Hogeschool wordt aangesteld en voor de academische kennis ontwikkeling het STW partnership programma in ontwikkeling is. 7

Management summary (1) LNG as a new fuel for the transport-sector is a unique chance for the region for as far as both the initiation and execution of largescale economic activities and the realization of ecological benefits are concerned. LNG, when applied in combustion-motors, has superior emission-characteristics, that cannot be reached when traditional fuels are applied. These properties mean, that its application is the solution towards meeting the ever-heavier directives with respect to emissions into the air (SECA, Tier and Euro-norms) for vessels(both marine and inland), trucks and trains. This serious improvement in the quality of both air and water will result in two sorts of chances for the Wadden Sea Region and its surroundings: chances of an ecological kind, and some within the framework of the general quality of life. The changing legal structure also presents large-scale economical chances. These can be found in (re- )constructing vessels (to make them suitable for use of LNG) and in the development of a fitting and future-oriented LNGinfrastructure. The sheer size of the shipping-sector and the existing wharfs present a unique chance for the Netherlands as a whole. These characteristics make, that the country already is a nucleus within a larger area. This position provides a beautiful opportunity to effectively make profit out of this fuel-transition. This master-plan describes the opportunities and the activities that are required to achieve a successful out-roll of LNG as fuel for trucks, vessels and trains. Its aim is to inform all actors involved in implementing LNG as the future transport-fuel about the actual reasons, the current state of play, and the necessary developments. In this plan, an outline of the future situation is presented, and the necessary activities through which the aimed situation will be reached shall be described. The Master-plan LNG Energy Valley is the programme from which annual regional action-plans will be discerned. The out-roll of LNG as transport-fuel is being frustrated by some sort of chicken-and-egg-debate ; the transfer towards LNG will only take place if there is sufficient supply and infrastructure. But, on the other hand, sufficient supply and infrastructure will only be developed if a substantial number of consumers will in fact make the switch. For the fuel-transition, key figures who, together, develop a solid and positive framework of conditions and terms (such as the investment-climate, legal framework and acceptance from both governors and society) are vital. 8

Management summary (2) Within the Green Deal LNG Rhine& Wadden Area, arrangements have been made between the national government and corporations with respect to the national out-roll of LNG. In these arrangements the Rhinedelta and Wadden Area have been prioritized.thewaddenareahas,inthiscontext,beendefinedascontainingboththeactualseaanditsisles,andtheareasandroutes (on water and land) surrounding it. The National Platform LNG acts as the executing agent on the national level, for as far as the Green Deal is concerned. Its activities are organized following three themes: Security; Strategical management of the environment and Finance. Within the Energy Valley Region, the Taskforce LNG Northern Netherlands also focusses on these themes, and adds three more: Infrastructure; Vessels, Trucks and Trains and Knowledge and Education. This master-plan will address the issues, activities and opportunities of financing with regard to these themes. All of this will result in a general programme of activities for the years ahead of us. Elaboration of the six themes Security: In order to be able to apply LNG safely, a lot of development is required. This concerns technical, regulatory and educational issues. Examples of this are an adequate quantitative method to establish whether an LNG-application meets the security-requirements andauniformwayoffuellingwithlng. 9

Management summary (3) Strategical management of the environment: Familiarity with LNG as a fuel has to be enlarged. Through the creation of a representative organization, speaking for all actors, the support for using LNG as a fuel has to be enlarged as well. The Taskforce LNG Northern Netherlands is an example of this. Finance: The market will be largely responsible for financing the fuel-transition. However, government funding is available for research costs and the additional costs resulting from the development and construction of a new technology and infrastructure. For the usage of both the existing sources of financing and possible new instruments for LNG-development, preparations are required. Existing sourcesincludethewaddenfonds,stw, IC,EIA,Interreg,TEN-TandNO x -fund. Infrastructure: The Dutch transport-infrastructure is a fine, branched network, in which different nodes can be identified. These nodes, often found near ports, are ideal locations for construction of LNG-infrastructure. However, a more specific identification, both of what infrastructureistobeconstructedwhere,andofhowthiswillbefinanced,isyettobemade. Vessels, Trucks and Trains: For the usage of LNG in the different means of transportation, preparations will have to take place for benefitting from instruments and sources of finance (both on the regional and national level). The main issues here are informing and connecting the important stakeholders, taking care of connections with existing projects, and adjusting the existing regulatory framework. Knowledge and Education: In the northern Netherlands, multiple educational- and research-centers are at work, addressing themes that are adjacent to that of LNG. At this moment, the expansion of this knowledge-infrastructure is underway. Additions are (a.o.) that co-operating educational centers are developing a course on the lower-vocational level, that a lector in LNG is being installed on the higher-vocational level center Hanzehogeschool Groningen, and that the STW-partnership-programme for knowledge on the academic level is under development. 10

Aanleiding Aanleiding Vanwege de enorme potentie die de uitrol van LNG biedt, de impact die dat met zich mee brengt binnen de verschillende (top)sectoren, het grote aantal partijen die het betreft en betrokken zijn en vanwege de behoefte aan een overzicht van de potentiële ontwikkelingen, wordt in dit een beeld geschetst van de meest actuele ontwikkelingen. Het gaat hierbij over wanneer welke ontwikkelingen worden verwacht, wie daarbij een rol spelen, welke investeringsvolumes het betreft en vanuit welke bronnen de financiering wordt verwacht. Het doel van dit is allen die betrokken zijn bij de invoering van LNG als de toekomstige transportbrandstof te informeren over de achtergronden, concrete aanleidingen en de huidige stand van zaken. Daarnaast is in dit Masterplan LNG een outline van de toekomstige situatie beschreven en zijn de acties benoemd waarlangs de gewenste situatie moet worden bereikt. Focus binnen de uitrol van LNG ligt vooral op het realiseren van de infrastructuur en het maximaal ondersteunen van de gebruikers om de overstap te maken van de huidige traditionele brandstoffen naar LNG. Beide ontwikkelingen zijn onderling verbonden als een kip en een ei. Zonder infrastructuur geen afname en zonder afname geen infrastructuur. Er zijn echter een aantal veranderingen op komst in de wetgeving inzake emissie-eisen, die zorgen dat de introductie van LNG een uitstekend platform biedt voor meerdere prangende maatschappelijke vraagstukken. Het gaat hierbij om een benodigde impuls voor de noordelijke economie, het verbeteren van de luchtkwaliteit en bescherming van de Waddenzee. Het is dus nu tijd dat de kip optimaal wordt gefaciliteerd om haar(gouden) eieren te leggen. LNG brengt ecologie en economie in balans. Om deze kans te pakkenmoet de sense of urgency hoog zijnen moet er dus NU worden doorgepakt. Dit legt het fundament waarop geprogrammeerd kan worden gebouwd, zodat het Noorden een leidende en duurzame positie op dit dossier kan innemen. 11

Context Positionering In dit Masterplan wordt beschreven op welke wijze de noordelijke provincies invulling geven aan de uitrol van LNG, zodat vraag en aanbod optimaal op elkaar worden afgestemd en de transitie naar LNG soepel verloopt. Tevens vormt dit Masterplan LNG Energy Valley de leidraad van waaruit jaarlijks actieplannen worden opgesteld, waarin wordt beschreven welke acties worden uitgevoerd binnen de zes thema s, welke projecten worden uitgevoerd, wie de stakeholders zijn en op welke type transport het project zich richt. Tegelijkertijd vormt een actieplan de bestuurlijke agenda. Met andere woorden: Het actieplan biedt inzicht in de momenten waarop acties moeten worden ondernomen door bestuurders en met wie er moet worden gesproken. Onderstaande afbeelding geeft de positionering van het Masterplan LNG schematisch weer. Fryslân X X X X X X Actieplan 2013 Groningen Drenthe X X X X X X X X X X X X Noord- Holland X X X X X X Actieplan 2014 Actieplan 2015 etc 12

Inhoudsopgave 1.1 Inleiding 15 1.2 Emissieregulering 19 1.3 LNG en ecologie 25 1.4 LNG en economie 28 1.5 Participatie MKB 31 2.1 Green deal LNG Rijn Wadden 34 2.2 Relatie TKI, green deals en topsectoren 36 2.3 Organisatie en samenhang instrumenten 39 2.3.1 Nationaal platform LNG 40 2.3.2 Taskforce LNG Noord-Nederland 41 2.4 Internationale context 42 3 LNG als brandstof 46 3.1 Veiligheid 47 3.2 Strategische omgevingscommuninicatie 51 3.3 Financiering 54 3.4 Infrastructuur 66 3.5.1 Scheepvaart 73 3.5.2 Zwaar wegtransport 76 3.5.3 Spoorvervoer 79 3.6 Kennis 81 4.1 Toekomstperspectief 91 4.2 Verduurzaming(LNG LBG) 94 4.3 Stakeholders 96 4.4 Programma s en projecten 98 4.5 Actieprogramma 99 Bijlagen 103 Literatuurlijst 108 Colofoon 109 13

Leeswijzer Leeswijzer In dit Masterplan LNG worden achtereenvolgens het nut, de noodzaak en de kansen van de invoering van LNG behandeld. Het Masterplan biedt daarmee een overzicht van de relevante ontwikkelingen voor een succesvolle invoering van LNG als brandstof. In het eerste hoofdstuk is een introductie op het thema LNG opgenomen en zijn de economische en ecologische kansen beschreven evenals de mogelijkheden die voor participatie van het MKB voorliggen. Het tweede hoofdstuk gaat in op de organisatorische samenhang tussen de verschillende organen die zich bezig houden met de introductie van LNG. Het gaat hierbij om het Nationaal Platform LNG en de Taskforce LNG Noord-Nederland. Beide geven uitvoering aan de Green Deal LNG Rijn & Wadden. Tevens is de relatie met andere topsectoren en Green Deals beschreven en de internationale context verder uitgewerkt. LNG is intrinsiek een internationaal thema, waar de kansen voor de Energy Valley regio nu opkomen. Hoofdstuk drie gaat in op LNG als brandstof. In dit hoofdstuk is per thema, zoals benoemd door het Nationaal Platform LNG en de Taskforce LNG Noord-Nederland uitgewerkt wat de aanleiding, kansen en acties zijn. Het gaat hierbij om de thema s 1. Veiligheid, 2. Strategische omgevingscommunicatie, 3. Financiering, 4. Infrastructuur, 5. Schepen en vrachtwagens en 6. Kennis. Hoofdstuk vier gaat over het toekomstperspectief, waaronder de verduurzaming van LNG. Tevens zijn in dit hoofdstuk de acties samengevoegd. 14

Vloeibaar methaan de oplossing voor economie en ecologie 15

1.1 Inleiding (1) Inleiding Kleurloos, reukloos en lichter dan lucht. Aardgas heeft niet veel invloed op de zintuigen, maar als een bron van warmte en elektriciteit heeft het de energiemarkten veranderd en doet dat nog steeds. Al in 100 voor Christus aanschouwde Plutarchus, een Grieks-Romeinse dichter, het eeuwige vuur in de regio die we nu Irak heet. Het betrof hier waarschijnlijk methaan gas dat uit de grond sijpelde, ontstoken door de bliksem. De eeuwige vuren van toen verspreiden vanaf de 19 e eeuw snel over de wereld. Ook in Nederland gebruiken we met name sinds de ontdekking van het Slochterenveld al jaren aardgas dat in diepe steenlagen opgesloten zat. De recente winning van schaliegas, dat vooral in de VS een vlucht heeft genomen, verspreidt zich waarschijnlijk en gaat veel beschikbaar gas toevoegen aan de mondiale gasvoorziening. De mondiale vraag naar aardgas stijgt en het is de verwachting dat deze trend nog jaren gaat doorzetten. Niet in de laatste plaats omdat het gebruik steeds vaker niet alleen is voor warmte- en elektriciteitsproductie, maar ook voor hoogwaardig en schoon transport. In januari 2013 kondigde Eurocommissaris voor Transport Siim Kallas aan dat Europa de tankinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen moet uitbouwen, voor scheepvaart én wegtransport en dat daarvoor een pakket aan maatregelen wordt ingezet.(1) Doel hiervan is Europa minder afhankelijk te maken van (geïmporteerde) olie en om de CO₂-uitstoot drastisch te verminderen. Een van de brandstoffen waar Europa sterk op in wil zetten is vloeibaar aardgas (liquefied natural gas, ofwel LNG). In 2020 moet er in Europa langs de grote snelwegen elke 400 kilometer een LNG-station staan. De huidige brandstoffen voor de scheepvaart en voor vrachtwagens resulteren, ondanks de in het verleden reeds aangescherpte wetgeving, nog steeds in grote hoeveelheden CO₂, NOx, SOx en fijnstof. Deze stoffen zijn schadelijk voor het milieu en de gezondheid van mens en dier. Al jaren wordt daarom gepleit voor stringentere eisen die de uitstoot van deze schadelijke stoffen omlaag brengt. Gebruik van aardgas als brandstof leidt tot een sterke afname van uitstoot van schadelijke stoffen. (1) Actions towards a comprehensive EU framework on LNG for shipping, EU 2013. 16

1.1 Inleiding (2) Wetgeving De ontwikkeling van stringentere luchtemissie regulering is naast de diversificatie van de brandstofmarkt één van de belangrijke policy drivers voor de ontwikkeling van de LNG als transportbrandstof. LNG heeft bij toepassing in verbrandingsmotoren een intrinsiek superieure emissiekarakteristiek die niet haalbaar is met de traditionele brandstoffen.* Voor de verschillende transportmiddelen bestaan verschillende emissiereguleringen. Het gaat hierbij om IMO en Marpol wetgeving aan de zeevaartzijde, waarin zwaveluitstootbeperking een zeer belangrijke rol speelt. Een goed voorbeeld hiervan is de SECA regelgeving in de Noordzee, Oostzee en het Kanaal.** Daarnaast is er de CCR en TIER regulering voor de binnenvaart, agro sector en het spoorverkeer. Voor het wegtransport is de Euro normering het vigerende kader. Duidelijk is dat het veld van de emissieregulering zeer complex en dynamisch is en een belangrijke stimulus is ten faveure van LNG. Deze emissiewetgeving biedt grote kansen, niet alleen in verbetering van de luchtkwaliteit maar ook economische kansen die voornamelijk liggen in het (om)bouwen van schepen waardoor deze schepen niet langer varen op Heavy Fuel Oil, Marine gas of diesel oil maar LNG gebruiken. Werven in Noord-Nederland kunnen, als ze zich goed positioneren, een aanzienlijk deel van de bestaande zee en kust- en binnenvaartschepen ombouwen en geschikt maken voor LNG gebruik. Tevens moet de benodigde infrastructuur worden ontwikkeld, waarvoor kansen liggen voor de noordelijke bouw- en installatiesector en het groot- en MKB bedrijfsleven. Daarnaast zijn er grote kansen voor ecologie en leefbaarheid die verband houden met het drastisch verlagen van de NOx, SOx en fijnstof. Een verlaging van deze waarden in lucht leidt tot een verbetering van de natuurwaarden en gezondheid van de bewoners in de Waddenregio en de grensregio s. * Uitstootreductie van NOx(90%), SOx(100%), CO2(20%) en nagenoeg alle fijnstof. ** SECA; Sulpher Emission Control Areas 17

1.1 Inleiding (3) Het meeste gastansport vindt plaats via pijpleidingen, echter gas is ook zeer goed transporteerbaar via schip. Om dit transport rendabel te maken wordt het volume teruggebracht met een factor 600 door het gastekoelennaarminus162 C.Hetgasisdan vloeibaar en daarmee makkelijker transporteerbaar. Hiermee is een alternatieve transportroute voor het gas beschikbaar. In 2009 heeft de IEA geschat dat de lange termijn globaal realiseerbare gas hulpbronnen 850 bcm bedraagt, tegen 400 bcm een jaar eerder. De belangrijkste reden voor de heroverweging was de inzet van schaliegas en andere onconventionele bronnen. De transportkosten voor LNG zijn afhankelijk van de afstand en het volume hoger dan het transport van aardgas via pijpleiding. Gemiddeld ligt het omslagpunt waar LNG financieel economisch rendabel wordt rond de3000km.(2) Mondiaal gastransport (3) (2) Liquefied Natural Gas for Europe Some Important Issues for Consideration, 2009 (3) Bron: Bosatlas van de Energie, Noordhof, 2012 18

1.1 Inleiding (4) Gas een bijzondere grondstof Als gevolg van de hoge transportkosten gedraagt gas zich niet als een standaard grondstof. Slechts een derde van alle gas ter wereld wordt internationaal verhandeld (vergelijk; twee-derde van de olie). De meeste grondstoffen hebben een wereldprijs, maar gas heeft geen mondiale prijs. In de VS, maar ook in Groot-Brittannië en Australië, worden de prijzen bepaald door de concurrentie en in Azië door contracten gekoppeld aan de olieprijs. In Europa wordt tot nu toe het meeste gas geleverd via pijpleidingen en verkocht via lange termijn afname contracten gekoppeld aan de indexatie van de olieprijs. Echter het huidige prijsmechanisme staat onder druk. De schaliegas revolutie in de VS, maakt dit land van importeur tot exporteur van aardgas dat veel lager is geprijsd dan gas dat is gekoppeld aan lange termijn contracten en via de pijpleiding vanuit Rusland naar Europa stroomt. (4) Met het groeien van de wereldhandel in gas neemt de koppeling met de olieprijs af. Verwachte mondiale LNG prijzen voor februari 2013 (5) Sinds 1970 is de mondiale handel in LNG toegenomen met een factor 100 tot 331 bcm in 2011, waarbij Japan de grootste importeur is. (4) Bron: Economist, 2012 (5) Bron: Federal Energy Regulatory commission, market Oversight, januari 2013 (6) Bron: Oxford instituut for Energy Studies, Economist 2012 LNG import per land/werelddeel (6) 19

1.2 Emissieregulering (1) Luchtkwaliteit policy driver voor emissieregulering Het veld van de emissieregulering is divers en daardoor zeer complex. In algemene zin geldt dat de steeds stringentere maatregelen een belangrijke stimulans zijn ten faveure van LNG als brandstof voor de zoute vaart (zeescheepvaart), de binnenvaart en het zware wegtransport. Deze verschillende emissiewetgevingen zijn op implementatievlak niet gesynchroniseerd met elkaar. De wetgeving bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen: Interational Maritime Organization(IMO) Marpol(zeevaart) IMO (International Maritime Organization) is een organisatie van de Verenigde Naties en heeft als doel de scheepvaart veiliger en milieuvriendelijker te maken. Dit doel kwam in 1967 hoger op de agenda te staan door het ongeluk met de tanker Torrey Canyon. De vergrote aandacht voor milieuvriendelijkheid, leidde tot de Marpol conventie (International Convention for the Prevention OfPollution From Ships) en de Marpol wetdie in 1983 van kracht werd. DeMarpol 73/78 omvat een wettekst,twee protocollen en zes technische bijlagen om vervuiling door schepen te voorkomen. In 2008 is Marpol Annex VI van kracht geworden. Dit heeft tot limieten aan de uitstoot van stikstofdioxiden en zwaveloxiden en het verbod op de opzettelijke uitstoot van ozon-afbrekende stoffen geresulteerd. Annex VI bevat eveneens bepalingen voor SECA (Sulpur Emission Control Area s) (zie SECA regelgeving). 20

1.2 Emissieregulering (2) Overzicht Emissiewetgeving luchtkwaliteit transport 21

1.2 Emissieregulering (3) SECA(zeevaart) De maximale zwaveluitstoot voor schepen op wereldzeeën is recent verlaagd van 4,5% naar 3,5%. Voor een aantal kustgebieden in de wereld gelden strengere emissienormen. Dit zijn SECA (Sulpur Emission Controlled Area) gebieden. In Europa geldt de SECA regelgeving voor de Noordzee, het Kanaal en de Oostzee. De normen voor de uitstoot van zwavel in het Europese SECA gebied, worden geleidelijk strenger. Tot juli 2010 1,5%, tussen juli 2010 en 31 december 2014 1,0% en vanaf 1 januari 20150,1%. Als gevolg van deze regelgeving zijn aanpassingen aan de bestaande zeeschepen in het SECA gebied nodig. Hierbij kan gedacht worden aan de toepassing van andere typen brandstoffen: LNG en ontzwavelde stookolie. Maar ook het toepassen van een scrubber behoort tot de mogelijkheden. De scrubber zorgt ervoor dat zwaveloxiden in de uitlaatgassen worden afgevangen, dit heeft echter als nadeel dat het restproduct bestaat uit chemisch afval. Seca gebied Europa Het maximale gehalte aan zwavel dat uitgestoten mag worden is afhankelijk van de locatie. Voor wereldzeeën moet dit in 2025 90% lager liggendanvoor 2010.VoorSECAgebiedengeldtin 2015 een verlaging van 95% ten opzichte van 2010. Maximale SOx emissies 22

1.2 Emissieregulering (4) TIER(binnenvaart en spoorverkeer) In 1996 hebben diverse motoren bouwers en de EPA (Environmental Protection Agency U.S.). Een Statement of Principles ondertekend. Dit was het startsein voor emissie-reguleringen voor dieselmotoren die niet voor de weg zijn bedoeld, maar voor de binnenvaart, de agro-sector en het spoorverkeer. De verschillende fasen van de TIER reguleringen hebben invloed op de toelaatbare emissie van NOx. De toegestane emissies zijn gedurende de verschillende fasen van de TIER wetgeving (Tier 1-4) sterk verlaagd. Vanaf Tier 3 gelden de uitstootbeperkingen voor alle type voertuigen met uitzondering van het wegtransport. MARPOL Annex VI NOx Emission Limits De Tier regulering kent vijf verschillende stadia. Gedurende deze stadia vindt een uitstootbeperking plaats die afhankelijk is van het motorvermogen. Met de invoering van Tier 4/stage IV is de toegestane uitstoot met ruim 95% verlaagd ten opzichte van 1996. TIER emissienormen 23

1.2 Emissieregulering (5) Euro normering(wegtransport) De Euro normering is de Europese emissiestandaard, die van kracht is voor voertuigen die zich over de weg verplaatsen in de EuropeseUnie.Denormeringkenttotnutoezesfasen,waarbijelkevolgendefasedenormenvoordeuitstootvanschadelijke stoffen strenger wordt. Vanaf de inwerkingtreding van de Euro normen moeten de lidstaten de typegoedkeuring, de inschrijving, de verkoop en de ingebruikname van voertuigen die niet aan de emissiegrenswaarden voldoen, weigeren. Op dit moment geldt de Euro V,(Europese richtlijn 99/96/EC). Het is de verwachting dat Euro VI in september 2014 van kracht wordt voor nieuwe personenwagens. Om aan de strengere emissie-eisen te voldoen kunnen verschillende aanpassingen uitgevoerd worden. Hierbij kan gedacht worden aan alternatieve brandstoffen(aardgas(lng), LPG, elektriciteit, waterstof) of aan het verschonen van de huidige systemen(roetfilters). Met de invoering van deze laatste stap leidt de Euro normering voor het wegtransport tot een verlaging van de toegestane emissies vanfijnstofennoxmet97,5%tenopzichtevanhetniveauvanvoor1988. Maximale NOx emissies Maximale PM emissies 24

1.2 Emissieregulering (6) CCR(binnenvaart) Op grond van de Akte vanmannheim (1868) heeft decentrale Commissie voorde Rijnvaart (CCR) tottaak alles in hetwerkte stellen om de vrije scheepvaart op de Rijn te waarborgen en de Rijnvaart te bevorderen. Oorspronkelijk was de regelgeving alleen bestemd voor de Rijn, maar in veel gevallen is de regelgeving overgenomen en uitgebreid tot de gehele Europese binnenvaart. De CCR heeft diverse activiteiten ontplooid om de emissies van verontreinigende verbrandingsgassen in de binnenvaart tegen te gaan. Voor nieuwe motoren die aan boord van binnenschepen gebruikt worden gelden typegoedkeuringen (CCR 1 vanaf 2003, CCR 2 vanaf 2007, CCR 3 vanaf 2013 en CCR 4 vanaf 2016 (zie tabel)). In dit verband wordt ook gewezen op de EUrichtlijnen voor motoren van mobiele werktuigen. Tevens wordt er door het CCR gekeken naar het gebruik van andere energiedragers, zoals aardgas of het gebruik van andere technologieën, zoals de brandstofcel. De CCR wetgeving inzake emissiebeperking volgt de Tier wetgeving. Vermogen Uitstoot CCR 1 2001-2007 CCR 2 2007-2013 CCR 3 2013-2016 CCR4 >2016 18-37 PM (g/kwh) 0,8 0,45 0,025 NOx (g/kwh) 8 6 0,4 37-75 PM (g/kwh) 0,85 0,4 0,3 0,025 NOx(g/kWh) 9,2 7 5 0,4 75-130 PM (g/kwh) 0,7 0,3 0,23 0,025 NOx (g/kwh) 9,2 6 4 0,4 >130 PM (g/kwh) 0,54 0,2 0,16 0,025 NOx (g/kwh) 9,2 6 4 0,4 25

1.3 LNG en ecologie (1) LNG versus huidige brandstoffen De inzet van LNG leidt tot een sterke vermindering van emissies vergeleken met de huidige brandstoffen die worden gebruikt in de scheepvaart, het zwaar wegtransport en niet-elektrisch aangedreven treinen. Hoewel de scheepvaart in veel opzichten relatief milieuvriendelijk is in vergelijking met andere vormen van vervoer (schepen zijn energie-efficiënter dan wegverkeer, waardoor ook sommigeemissies(bv.co 2 )perton-kilometerlagerzijn),isdescheepvaarteveneensdetransportvormwaardemeestemilieuwinstvalt te behalen. De huidige scheepsbrandstof bestaat uit Heavy Fuel Oil en Marine Fuel Oil. Dit zijn brandstoffen met een relatief hoge uitstoot van schadelijke stoffen, waardoor de scheepvaartsector een belangrijke oorzaak is van diverse milieuproblemen. De milieuschade door de scheepvaartsector resulteert hoofzakelijk in vervuiling van de compartimenten lucht en water. Lucht De huidige scheepsbrandstoffen resulteren in een hoge uitstoot van schadelijke stoffen. De bijdrage aan de Nederlandse CO 2 -uitstoot bedroeg in 2011 4%, hetgeen een relatief laag percentage is. De scheepvaartsector is echter in grotere mate verantwoordelijk voor de uitstootvansox(52%),nox(27%)enpm10(17%)(cbs,2011).* Water Bij het compartiment water is de scheepvaartsector vervuilend door de verontreiniging van het water met olie als gevolg van lekkage en in de vorm van afvalstoffen als oliehoudend ballastwater. CBS, 2011 CO 2 draagt bij aan klimaatverandering, CO 2 en NOx aan verzuring en PM10 is schadelijk voor de gezondheid. 26

1.3 LNG en ecologie (2) LNG als oplossing De inzet van aardgas (LNG) leidt tot veel lagere emissies van NOx, SO₂, CO₂ en fijnstof. Niet enkel vanwege het intrinsiek schonere karakter van LNG, maar ook omdat LNG juist vanwege het gecentraliseerde distributiekarakter (large scale - mid scale - small scale LNG) niet te vervuilen is. Daarnaast geldt dat lekkage van LNG geen milieuschade toebrengt voor de locale omgeving aangezien het direct vervliegt. AdditioneelgeldtdatdeinzetvanLNGdewegopentvoorinzetvan Bio-LNG. Deze route van vergroening is niet begaanbaar voor stookolie. Wel zijn technische aanpassingen nodig, niet alleen in verband met de verbrandingskarakteristieken, maar ook om veiligheidsredenen. Waddenregio, september 2010, ESA 27

1.3 LNG en ecologie (3) Schadelijke effecten van vervuilende emissies Klimaat (globaal) Milieu (regionaal) Leefbaarheid (lokaal) Aandeel scheepvaart Nederland Scheepvaart CO₂ X CO₂ 4% NOx X X SOx X X Fijnstof X X Geluid X X NOx 27% SOx 52% Fijnstof 17% Geluid - Reductie emissies door inzet LNG Scheepvaart Emissiereductie afgezet tegen aandeel LNG CO₂ -20% NOx -90% SOx -100% Fijnstof -90% Geluid -50%* * Geluidsreductie t.o.v. een dieselmotor (bron: GDF Suez) 28

1.4 LNG en economie (1) Economische kansen De belangrijkste driver achter de ontwikkeling van LNG als brandstof voor de scheepvaart en het zwaar wegtransport is strengere milieuregelgeving. Deze strengere regelgeving biedt echter ook economische kansen en de mogelijkheid op nieuwe banen. Voor het realiseren van de vraagkant moeten enerzijds schepen en vrachtwagens worden (om)gebouwd zodat, deze LNG als brandstof kunnen inzetten. Anderzijds zijn er bunker- en tankfaciliteiten nodig waar de brandstof verkregen kan worden om de vraagkant van aanbod te voorzien. Bovendien draagt de inzet van LNG bij aan de economische versterking van de gehele scheepvaartsector als duurzaamste vorm van transport. Dit maakt de sector extra aantrekkelijk in de modal split. Aangezien het in Noord-Nederland om een sector met ruim 3.000 vestigingen en bijna 18.000 banen gaat(7), betekent dit een grote economische kans voor de regio. Scheepsbouw in Noord-Nederland De ombouw van schepen voor de toepassing van LNG betekent vooral nieuwe werkgelegenheid in de scheepsbouw en werven. Indien het Noordelijke bedrijfsleven hier goed op inspeelt, mag worden verwacht dat Noord-Nederland in sterke mate van deze economische kans profiteert. Vooral in Fryslân en Groningen bevinden zich relatief veel banen in de scheepsbouw en onderhoud van schepen. In absolute aantallen zijn de scheepswerven geografisch geclusterd in vier regio s: (Oost-)Groningen (Windschoterdiep), Het zuidwesten van Fryslân (Friese meren), regio Amsterdam en Noord-Holland Noord (IJsselmeerkust). Het gaat in totaal om ruim 1.200 bedrijven waar bijna 7.000 mensen werken(7). Een belangrijke deelsector binnen de schaapvaartsector, die door de opkomst van LNG verder kan worden versterkt. Economische kansen LNG in Nederland Een recente verkenning in opdracht van het Nationaal platform LNG naar de economische kansen voor LNG in Nederland toont de grote economische impact die de transitie naar LNG in Nederland heeft. Uitgaande van het midden scenario is becijferd dat de totale bijdrage (directe, indirecte en afgeleide effecten) in de periode tot 2030 van LNG aan het BBP 2,670 miljoen bedraagt. Voor de werkgelegenheid is LNG eveneens van economische meerwaarde doordat tot 2030 bijna 8.000 banen worden gecreëerd(8). (7) Inventarisatie scheepvaartsector Noord-Nederland, E&E advies, 2012 (8) The economic impact of small scale LNG, PWC, 2013. 29

1.4 LNG en economie (2) Launching customer coalition In de Green Deal LNG Rijn en Waddenregio is een Launching Customer Coalition ingericht met als doelstelling om in 2015 tenminste 50 binnenschepen, 50 zeeschepen en 500 vrachtwagens op LNG te laten varen/rijden. Deze voertuigen moeten worden omgebouwd (retrofit/hermotorisatie) of door nieuwbouw op de markt komen. Inschatting is dat de totale meerkosten voor LNG-aanpassingen variëren tussen de 160 miljoen en 225 miljoen afhankelijk van de verhouding tussen verbouw en nieuwbouw(8). Indien een kwart van deze activiteiten in Noord- Nederland worden uitgevoerd en 50% uit nieuwbouw en 50% uit hermotorisatie bestaat, betekent dit een economische impuls van ongeveer 50 miljoen voor de Noord-Nederlandse economie. Dit levert ongeveer 400 arbeidsjaren aan directe werkgelegenheid op. De indirecte economische impuls als gevolg van deze investeringen levert naar schatting nog eens 250 arbeidsjaren werkgelegenheid op. Toegevoegde waarde Nederland en Energy Valley (9) Innovatiecontract Small scale LNG,- Energy Valley, november 2012 30

1.4 LNG en economie (3) Toekomst Een verdere uitrol van LNG leidt tot een veel hoger investeringsvolume en tot duizenden arbeidsjaren directe en indirecte werkgelegenheid. Als bijvoorbeeld alle binnenvaartschepen in Nederland (rond de 7.000) worden omgebouwd om op LNG te varen dan bedraagt de totale investeringssom ongeveer 7 miljard. Indien een kwart van deze activiteiten in Noord-Nederland worden uitgevoerd, levert dit 14.000 arbeidsjaren aan directe werkgelegenheid op. De indirecte economische impuls als gevolg van deze investeringen levert naar schatting nog eens bijna 9.000 arbeidsjaren werkgelegenheid op. 31

1.5 Participatie MKB Small scale LNG is bij uitstek een thema dat mede gedragen kan worden door de inzet van het MKB. De inzet van LNG leidt tot een toenemende bedrijvigheid en nieuwe banen in het onderhoud en de bouw van schepen. Het merendeel van de bedrijven in deze sector behoort tot het MKB, deze bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen in onder meer: het ombouwen van scheepsmotoren tot motoren die geschikt zijn voor gas; het ontwikkelen en bouwen van componenten die specifiek van belang zijn voor de LNG toepassingen zoals de gas tanks; het ontwikkelen en bouwen van schepen die op LNG varen; het ontwikkelen en bouwen van tank en bunkerstations voor LNG; het opzetten van transportbedrijven die zich toeleggen op het gebruik van LNG als brandstof. De interesse van dit soort bedrijven is ook duidelijk gebleken bij het opstellen van het innovatiecontract LNG 2012. Bij het verder uitwerken van projecten wordt specifiek aandacht besteed aan het inzetten van instrumentarium, waardoor het MKB actief betrokken kan blijven bij dit programma. Dit vindt onder meer plaats door het Interreg project MariTIM, waarin het Technologie centrum Noord- Nederland en Energy Valley als ook Mariko(D) een belangrijke rol spelen. Actie De ontwikkeling van een Interreg programma MariTIM 2 dat voortbouwt op de ervaringen en resultaten van MariTIM is zeer gewenst en verdient opvolging. 32

1.5 Participatie MKB (2) Uit de kamerbrief (feb.-2013) over de uitwerking van het regeerakkoord voor de versterking van de kenniseconomie is meer duidelijk geworden over de MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren (MIT) (9). De cruciale rol die het MKB heeft voor innovatie en voor de versterking van de economie wordt in de brief benadrukt. Het voornemen is dan ook om de aansluiting van het MKB bij de Topsectoren te versnellen, door het budget binnen de regeling in 2013, te verhogen van 15 miljoen naar 22 miljoen. Binnen de MIT kan voor de volgende activiteiten financiële ondersteuning worden verkregen: Technische haalbaarheidsstudies Kennisvouchers Inhuur hooggekwalificeerd personeel R&D samenwerkingsprojecten Innovatie Prestatie Contracten(IPC) Netwerk en valorisatieactiviteiten Actie Het MIT programma kan worden uitgelijnd naar de gewenste ontwikkelingen in het Small Scale LNG spoor. (10) Kamerbrief: Uitwerking Regeerakkoord voor versterking kenniseconomie, februari 2013 33

Gecoördineerde organisatie 34

2.1 Green deal LNG Rijn & Wadden (1) Proces Voor het gebruik van LNG in het transport is sprake van een kip-ei-probleem: de overstap naar LNG vindt alleen plaats als er voldoende aanbod/infrastructuur is, en er wordt slechts voldoende aanbod/infrastructuur ontwikkeld als er voldoende op LNG wordt overgeschakeld. Het overschakelen is mede afhankelijk van de introductie van stabiele positieve randvoorwaarden(investeringsklimaat, wetgeving, maatschappelijke en bestuurlijke acceptatie) die deze systeemverandering over de drempel kunnen helpen. Samenwerking tussen sleutelpartijen in een publiek-privaat-partnerschap is nodig om deze situatie te doorbreken en om te zetten in een positieve spiraal. Als de kip-ei-situatie eenmaal is doorbroken en een kritische massa voor LNG-infrastructuur en gebruik is gecreëerd, kan de verdere uitrol vervolgens kosteneffectief verlopen. Binnen de Green Deal LNG Rijn & Wadden zijn afspraken gemaakt tussen de Rijksoverheid (Ministerie I&M en Ministerie EZ) en het bedrijfsleven over twee belangrijke initiatieven, zijnde de uitrol van LNG vanuit het Rijnmondgebied en de uitrol vanuit het Waddengebied. Door deze samenwerking kan de doorbraakperiode (de uitrol- en ontwikkeltijd die naar verwachting nodig is om tot rendabele business-cases te komen) worden verkort. Beide uitrolplannen lopen tegen vergelijkbare knelpunten aan, die mede door de overheid kunnen worden weggenomen. 35

2.1 Green deal LNG Rijn & Wadden (2) Inhoud De samenwerking tussen beide regio s betreft het uitvoeren van onderzoeken om een stabiele set van positieve randvoorwaarden voor de economische kansen te creëren, wegnemen van belemmeringen, internationale afspraken voorbereiden, en afstemmen van demonstratieprojecten. Verder is coördinatie over de noodzakelijke verdere investeringen (timing en plaats) qua aanbod en infrastructuur enerzijds en vraag(scheepvaart, zware trucks) anderzijds. Voor demonstratie en uitrol ligt de focus op de twee uitrolgebieden, zijnde ten eerste het ARA-gebied (Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen) en Rijnvaartgebied van Rijnmond tot Basel en ten tweede het Waddenzeegebied in ruime zin (Waddenzee, landzijde Noord-Nederland en aansluitende vaarroutes naar West-Nederland, Duitsland en Denemarken). Voor de aanbodzijde is nu de eerste stap in de ontwikkeling van de RBB (Rotterdam Breaking Bulk) faciliteit gezet. De markt moet nu volgen met uiteraard voldoende afname in de scheepvaartsector en het wegtransport en mogelijke andere toepassingen. 36

2.2 Relatie TKI gas, Green Deals en Topsectoren (1) TKI gas Small scale LNG is één van de vijf programmalijnen binnen de TKI gas. De TKI gas richt zich op innovaties in de gassector om een voorname rol te spelen in de energietransitie, via vergroening, verschoning en flexibiliteit, waardoor de economische positie van de Nederlandse gassector wordt versterkt. Een belangrijk onderdeel van de TKI gas is de rol van gas als vervanger van sterk milieubelastende brandstoffen. Het gebruik van LNG als alternatief voor de inzet van oliehoudende brandstoffen (w.o. diesel, gasolie, etc.) in de scheepvaart, trein- en trucktransport, levert een duidelijke emissiereductie op van 90% NO x, 100% SO x, 20% CO 2 en nagenoeg alle fijnstof ten opzichte van Heavy Fuel Oil. Bovendien verkleint dit de afhankelijkheid van olie en daarmee van olieexporterende landen en levert de ontwikkeling van small scale LNG nieuwe werkgelegenheid op. De doelstelling voor 2015 is dat minimaal 2 miljard kuub gas wordt ingezet als brandstof in de short-sea, vrachtvaart, veerdiensten, binnenvaart, wegtransport en off gridapplicaties.voor2020moethetgaanomhet4bcmlngalsbrandstof. Green Gas Green Deal De eerste Green Deal, de Green Gas Green Deal (G3D) (10), heeft het doel barrières die de succesvolle en versnelde marktintroductie van groen gas in de weg staan te identificeren en deze in nauwe samenwerking met de betrokken Rijksoverheden te slechten om de gestelde doelen te realiseren. De G3D is verder uitgewerkt in het Innovatiecontract groen gas. Dit Innovatiecontract richt zich op zowel productie, infrastructuur als de toepassing van groen gas. Een van de toepassingsmogelijkheden is het gebruik van bio-lng als brandstof in de mobiliteit. Green Deal Noord-Nederland In het najaar van 2011 is door Energy Valley tezamen met de vier Noordelijke provincies (inclusief Noord-Holland), 6 gemeenten, de Sociaal Economische Raad Noord-Nederland en de Rijksoverheid de Green Deal Noord-Nederland afgesloten(11). In deze Green Deal is de regio benoemd als energieproeftuin onder meer voor (bio-)lng. Een van de projecten die hier onder valt is gericht op de ontwikkeling van de LNG aangedreven veerboot van rederij Doeksen in het werelderfgoed van de Waddenzee. (11) Green deal groen gas, vastgesteld op 3-10-2011. (12) Green deal Noord-Nederland, vastgesteld op 3-10-2011. 37

2.2 Relatie TKI gas, Green Deals en Topsectoren (2) Topsector Chemie Het innovatiecontract Chemie is opgebouwd uit vier TKI s die onder het innovatiecontract vallen. Een van de TKI s is Biobased Economy. Dit innovatiecontract bestaat uit zes workpackages. Het gecombineerde workpackage BioEnergy & BioChemicals is een integraal onderdeel van het businessplan Biobased Economy, gedragen door de Innovatiecontracten van de Topsectoren Energie en Chemie. Als onderdeel van dit workpackage wordt ook groen gas benoemd. Groen gas is echter als een zelfstandig onderdeel in het innovatiecontract Groen Gas al uitgewerkt en de innovaties die in het workpackage BioEnergy & BioChemicals zijn benoemd, zijn dezelfde als die in het innovatiecontract Groen Gas staan. Actie Aanhaking en verbinding met de TKI s uit de topsector Chemie zijn kansrijk voor de small scale LNG. De verschillende dwarsverbanden worden geïnventariseerd, gevolgd door adequate actie om verbindingen te leggen. TKI Procestechnologie Energie-efficiency is een belangrijk gebied voor het TKI Procestechnologie. De procesindustrie in de sectoren raffinage, chemie, basis metaal, agrofood, papier en karton, glas en bouwmaterialen neemt meer dan 90% van het Nederlandse industriële energiegebruik voor zijn rekening en 46% van het Nederlandse gebruik aan primaire energiedragers. Doel van deze programmalijn is het tempo van energie efficiency verbetering te versnellen en het energiebesparingspotentieel in de procesindustrie te benutten door toegepast onderzoek, ontwikkeling, pilots en demonstratie en valorisatie. Uit (beschikbare en nog op te stellen) routekaarten zijn vier thema s naar voren gekomen die binnen deze programmalijn worden opgepakt: Utilities & Process Control, Conversion, Separation en Dewatering/Drying met als overkoepelde thema s systeem- en procesanalyse en-ontwerp en de maatschappelijke aspecten van deze innovaties. Aanpak Aanhaking en verbinding met de TKI procestechnologie is kansrijk voor de small scale LNG markt. Ook met deze TKI worden verkennende gesprekken gevoerd. 38

2.2 Relatie TKI gas, Green Deals en Topsectoren (3) Topsector Logistiek In het innovatiecontract Logistiek wordt de term LNG geen één keer benoemd. Het innovatiecontract bestaat uit zes actielijnen die allen dienen bij te dragen aan verduurzaming van de logistieke sector. Onder duurzaamheid wordt onder meer de ontwikkeling van schone motoren en schone of klimaatvriendelijke brandstoffen verstaan, waaronder substitutie van fossiele brandstoffen door biobrandstoffen en andere energiedragers(waterstof) in het(zwaar)wegvervoer, lucht- en scheepvaart.(bio-)lng wordt echter niet expliciet benoemd. Topsector Water Een van de prioritaire innovatielijnen binnen Topsector Water is de lijn schone schepen. Hierbij gaat het over brandstoffen, brandstofbesparing en emissies. Het doel is binnen dit thema de kennis en de specialisten te ontwikkelen die nodig zijn voor baanbrekende maritieme producten en diensten van toekomst. Gezamenlijke acties met de topsector Water/Martiem zijn kansrijk in het realiseren van de doelstellingen. Een voorbeeld hiervan is de Maritiem 2013 open call. Actie Aanhaking en verbinding met de TKI Logistiek is kansrijk voor de ontwikkeling van de small scale LNG markt. Verder verkenningen moeten uitsluitsel geven in de vervolgaanpak. Een aanvraag uit hoofde van de Dinalog(Financiering) is recentelijk voorgelegd. Deelname in de Maritiem 2013 open call is een belangrijk en kansrijk aandachtspunt. 39

2.3 Organisatie en samenhang instrumenten Nationaal platform en Taskforce LNG Noord-Nederland Het Nationaal Platform LNG geeft op nationale schaal uitvoering aan de Green Deal LNG Rijn & Wadden. In Noord-Nederland is daarnaast de Taskforce LNG Noord-Nederland ingesteld. Beide organisaties werken naast elkaar en versterken elkaar. Het Nationaal Platform LNG is actief op drie terreinen: veiligheid; strategisch omgevingsmanagement en financiering. De Taskforce LNG Noord- Nederland richt zich op dezelfde terreinen als het Nationaal Platform, maar specifiek voor de regio Noord-Nederland (Groningen, Fryslân, Drenthe en de kop van Noord-Holland). Hiernaast richt de Taskforce zich op de aanvullende terreinen infrastructuur, schepen/vrachtwagens/treinen en kennis& opleidingen. Nationaal Platform LNG Strategische adviesgroep LNG Green Deal LNG Rijn & Wadden 1. 2. 3. 4. 5. Strategisch Schepen/ Veiligheid Financiering Infrastructuur Vrachtwagens omgevingsmanagement Treinen 6. Kennis/ opleidingen Taskforce LNG Noord-Nederland 40

2.3.1 Nationaal Platform LNG Nationaal platform LNG HetNationaalPlatformLNGwerdindezomervan2012 opgericht, als ontmoetingsplaats voor bedrijven en overheden die werken aan de introductie van vloeibaar aardgas als schone transportbrandstof in Nederland en geeft uitvoering aan de afspraken die zijn gemaakt in de Green Deal LNG Rijn & Wadden. De verschillende projecten aan de afname en infrastructurele kant vormen een onmisbaar deel van de keten. Om die keten rond te krijgen, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan op het gebied van wettelijk kader, regelgeving, fiscaliteit en draagvlak. Initiatiefnemers van het Nationaal Platform LNG zijn Energy Valley (het Noord-Nederlandse energiecluster), LNG TR&D (een samenwerking van 3TU, TNO en VSL (eveneens een TNO onderneming)), en Deltalinqs(de ondernemersorganisatie van bedrijven in de Rotterdamse haven). De concrete doelstelling van het platform is de doelstelling van de Launching customer coalition. Dit houdt in dat er in 2015 ten minste 50 binnenschepen, 50 zeeschepen en 500 trucks LNG als brandstof gebruiken. Om dit te realiseren richt het Platform zich met name op drie thema s, zijnde: 1. veiligheid, 2. strategisch omgevingscommunicatie/-management en 3. financiering specifiek gericht op de succesvolle introductie van LNG als alternatieve schone brandstof te realiseren en de economische potentie die hierin verscholen ligt te ontsluiten voor Nederland. 41

2.3.2 Taskforce LNG Noord-Nederland Taskforce Noord-Nederland Onlangs is de Taksforce LNG Noord-Nederland ingesteld. Binnen de publiek-private samenwerking Taskforce LNG Noord-Nederland -de Noordelijke "evenknie" van het Nationaal Platform LNG- zijn verschillende partijen verantwoordelijk voor diverse hoofdlijnen. De taak van dit orgaan is om in Noord-Nederland een boven proportionele bijdrage te realiseren om LNG als brandstof te benutten, waardoor LNG een flinke stimulans voor de economische ontwikkeling voor het Noorden wordt. De taskforce ziet voor zichzelf een faciliterende en coördinerende rol. Om hier invulling aan te geven fungeert zij als lobbyist voor de noordelijke LNG-belangen en heeft de Taskforce naast de thema s van het nationaal platform drie extra thema s toegevoegd, zijnde: 4. Infrastructuur 5. Schepen& trucks(en treinen) 6. Kennis en educatie. Een belangrijke taak voor de Taskforce is om dat wat binnen de Green Deal Rijn & Wadden onder verantwoording van het Nationaal platform LNG gebeurt, te vertalen naar de situatie in Noord-Nederland. En andersom gaat het er om de situatie in Noord-Nederland te agenderen binnen de Green Deal en bij het Nationaal platform LNG om de ambitie en doelstellingen van de TaskForce LNG Noord- Nederland te realiseren. Actie In 2013 moeten drie bijeenkomsten plaatsvinden van de Taskforce Noord-Nederland. De bijeenkomsten zijn voorzien in de lente, zomer en herfst. 42

2.4 Internationale context (1) LNG speelt een mondiale rol Dat LNG niet alleen een thema is dat in Nederland een belangrijke plaats in neemt mag duidelijk zijn. Afgelopen 40 jaar is het wereldhandelsvolume in LNG toegenomen met een factor 100 (1970-2011). Internationale ontwikkelingen als het sluiten van de kerncentrales in Japen en de ontwikkeling van schaliegas in de VS spelen hierin een belangrijke rol. Het is de verwachting dat de gasvraag stijgt in de komende jaren in met name China, India, devsenhetmiddenoosten. Op Europese schaal zoekt Nederland de samenwerking vooral met de buurlanden Duitsland (voor zowel het Waddentraject als het Rijntraject) en Denemarken voor het Waddentraject. Daarnaast moet op het gebied van kennis met bijvoorbeeld Noorwegen de samenwerking worden vormgegeven. Huidig winbare aardgasvoorraden van de 15 grootste gaslanden (12) (13) Bron: International Energy Agency: BP, Economist 2012 43

2.4 Internationale context (2) Duitsland als belangrijke partner In december 2012 is een bijeenkomst over het gebruik van LNG geweest, in het Maritimes Kompetenzzentrum in Leer. Diverse belangrijke betrokkenen waren aanwezig (rederijen, havenautoriteiten, universiteiten, maritieme adviesbureaus en motorenbouwers) om over de stand van zaken, wat betreft de ontwikkeling van LNG te bespreken. Tijdens deze bijeenkomst is besloten om LNG-taskforce Nord-West op te richten op basis van het Nederlandse model van de LNG/Taskforce Noord-Nederland. In maart 2013 wordt er een conferentie in het Maritim Kompetenzzentrum gehouden, waarbij alle belangrijke stakeholders aanwezig zijn. Dit moet het startpunt van de LNG-Initiative Nordwest Duitsland worden. Actie De uitrol van de LNG infrastructuur in de Wadden moet in gecoördineerde samenwerking tussen Nederland, Duitsland en Denemarken plaatsvinden. Het gaat hierbij vooral om Noord-Nederland, de deelstaat Niedersachsen, Freie Hanzestad Bremen en Hamburg en delen van Denemarken. De belangen in de verschillende regio s komen overeen en door de gezamenlijke aanpak ontstaan goede kansen voor het binnenhalen van Europese fondsen. Infrastructuur Waddenregio in verschillende lagen 44

2.4 Internationale context (3) Noorwegen als gidsland De mogelijkheden voor samenwerking met Noorwegen op vlak van LNG zijn meervoudig en zeer kansrijk. Het ontsluiten van dit ervaringspotentieel is een relevante asset die in samenwerkingsverband kan worden ingebracht in de ontwikkeling van de small scale LNG keten in Nederland. Deze ervaringsgegevens kunnen bijvoorbeeld als leidraad dienen voor de bepaling van de in Nederland vigerende veiligheidscontouren voor LNG. Deze gegevens zijn van groot belang voor de afstandszonering voor LNG bunkering en LNG tankstations. In Noorwegen is uitgebreide ervaring aanwezig op vlak van de introductie van LNG in de scheepvaart. Er is onder meer specifieke ervaring in beproeving van materialen onder cryogene omstandigheden. Daarnaast is er inmiddels veel ervaring (meer dan 52.000 bunkerhandelingen tot 2012) met LNG bunkering van wal naar schip opgedaan zonder vermeldenswaardige incidenten. Ook hebben Noorse bedrijven ervaring in de scheepsclassificatie. Wanneer schepen op LNG varen dan moet er een bepaalde klasse keuring (certificaat) worden behaald. Dit betekent dat deze klasse bureaus in het spectrum van ontwerp tot bouw van schepen en bij de periodieke inspectie worden betrokken. InrelatietotdefinancieringvanLNGalsbrandstofisinNoorwegeneenNOxfundingesteld(13).InNoorwegenisdeinzetvanLNGvoor de scheepvaart sterk gestimuleerd door het zogenaamde NOx fund. Een initiatief dat de moeite van onderzoek waard is. Met het NOx fund wordt de ombouw en nieuwbouw meegefinancierd van schepen die LNG als brandstof inzetten. De Noorse overheid heeft een NOx belasting ingevoerd, waarmee de druk om over te stappen op LNG wordt vergroot. Vanuit het fonds wordt de transitie naar LNG voertuigen ter hand genomen en wordt een bijdrage geleverd aan ombouw en nieuwbouw van LNG aangedreven schepen. Het fonds wordt als zeer succesvol beschouwd. Dit NOx model kan als een voorbeeld worden genomen ten aanzien van de financieringsparagraaf vandegreendeallngrijn&wadden.deeuondersteuntdeopzet vaneenbottom upgedrevensamenwerkingtussenoverhedenen bedrijfsleven met als doel het inrichten van een NOx fonds. Actie Gezien de ruime ervaring met de introductie van LNG in ons omringende landen moet een verkenning worden uitgevoerd naar de ervaringen, lessen, ontwikkelde technieken en regelgeving waarmee onze regio haar voordeel kan doen. Aanhaking kan ook plaatsvinden via bestaande netwerken zoals ENSEA en via ambassade contacten. (14) http://www.nho.no/nox/english 45

LNG de transportbrandstof 46

3 LNG als brandstof Voorwaarden introductie LNG Om LNG als brandstof in de transportsector te introduceren moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, zoals voldoende beschikbaarheid, goed functionerend distributiesysteem, voldoende afname, adequate wet- en regelgeving, attractief en stabiel fiscaal regime en capex/opex passend in een gezond exploitatie model. Aangezien de beschikbaarheid van LNG(GATE-terminal) op voldoende niveau is, moet de afname en de distributie tussen de GATE terminal en de afname worden ontwikkeld. De afname wordt bepaald door hettypeafname,hetvolumeendelocatievanafname. LNG afname Launching Customer Coalition Het streven is de vraagkant te ontwikkelen, zodat in 2015 minstens 50 binnenvaartschepen, 50 zeeschepen en 500 vrachtwagens worden aangedreven door LNG als brandstof. De 50/50/500 doelstelling staat bekend als Launching Customer Coalition (LCC). Deze Coalition bestaat uit een beperkte groep ondernemers die als first mover optreedt en daarmee de weg baant voor de LNG volgers. Bij realisatie van de LCC in zijn volledige omvang is sprake van een totale investeringsomvang tussen de 325-925 miljoen*. Deze uitgaven vinden grotendeels plaats in de Nederlandse LNG waardeketen. Met deze stap worden argumenten neergelegd die de rest van de potentiële LNG gebruikers in de scheeps- en transportsector meeneemt als volgers, immers de LCC is slechts een klein deel van de potentiële LNG gebruikers in de SECA gebieden, de binnenvaart en het zware wegtransport. Themalijnen Het nationaal platform LNG en de Taskforce LNG Noord-Nederland werken samen in het faciliteren, ondersteunen en vormgeven aan deintroductievanlngenderealisatievandelcc.zijdoenditlangs6themalijnendieinhetvolgendehoofdstukzijnuitgewerkt; 1. Veiligheid 2. Strategisch omgevingsmanagement 3. Financiering 4. Infrastructuur 5. Schepen, vrachtwagens en treinen 6. Kennis en opleiding *Uitgaande van totale projectkosten nieuwbouw binnenvaart 4 mln, zeevaart 10 mln. en vrachtwagens 0,45 mln. Hermotorisatie en retrofit binnenvaart 2 mln. zeevaart 4 mln. en vrachtwagens 0,05 mln. 47

3.1 Veiligheid (1) Veiligheid Er is voldoende ervaring op basis waarvan LNG veilig kan worden gebruikt. In veel landen is de veiligheidsafweging gebaseerd op het voldoen aan praktische richtlijnen en daarnaast is het vooral een kwalitatieve afweging. Toepassing in Nederland vergt echter dat(goed onderbouwd) kwantitatief kan worden vastgesteld dat het aan de veiligheidsnormen voldoet. Daarvoor ontbreken nu de gegevens. Om verantwoord LNG in te voeren en toekomstbestendige, veilige installaties te beschrijven en implementeren moet de kennis van het gedrag van LNG uitgebreid worden en de keuze voor uitvoeringsvormen van LNG installaties en -infrastructuur beter onderbouwd. Voor veiligheid zijn de volgende aspecten benoemd als onvoldoende, waardoor de conclusies van de LNG veiligheidsberekeningen(in het aardgasroute project) niet als hard en definitief kunnen worden beschouwd. Inzicht en kennis van het fysisch gedrag van LNG: Plasspreiding en verdamping van LNG op water. Van dit fysische proces is weinig bekend. Dit speelt vooral een rol bij grotere releases van LNG vanuit een schip. Huidige modellen zijn ontoereikend en niet valide voor LNG. Onduidelijk is het dispersie gedrag en vooral overgang van zwaar gas naar licht gas is en het tempo waarin dit gebeurt. Een conservatieve benadering(zwaar gas) geeft zeer grote afstanden voor explosieve wolken. Een onderbouwde keuze is nodig. Er zijn mogelijk(internationaal) gegevens bekend om dit te onderbouwen. KoudLNGzalnietBLEVE-en*maarwelheelsnelverdampen.HoediteffectisinrelatietotbijvoorbeeldeenLPGBLEVEis onbekend. Warme BLEVE s zijn wel mogelijk, de vraag is of de effecten dan vergelijkbaar zijn met die van LPG. Hierover is nauwelijks iets bekend terwijl het wel bepalende scenario s voor de risicoafstanden zijn. Rapid Phase Transitions. Wanneer spelen die een rol en wat zijn dan de effecten. Hiervoor ontbreekt een model en de benodigde kennis. *BLEVE staat voor: Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion 48

3.1 Veiligheid (2) Veiligheidsmaatregelen en eigenschappen van materialen Gedrag van composiet slangen en bijbehorende faalfrequenties? Nut en effectiviteit van gasdetectie? Noodzaak en effectiviteit van doorstroom begrenzers en terugslagkleppen? Sterktes/ kwetsbaarheden van dubbelwandige- LNG tanks(belastbaarheid, mechanisch en thermisch) Richtlijn voor gebruik van LNG In Nederland zijn er momenteel geen formele richtlijnen voor het ontwerpen, realiseren en beheren van LNG vulstations. Uit ervaring, zoals bij de introductie van CNG, blijkt dat eenduidige richtlijnen noodzakelijk zijn voor enerzijds marktintroductie en anderzijds vergunningverlening en toezicht. Alle betrokkenen zoals marktpartijen, vergunningverleners, evenals toezichthouders hebben behoefte aan en baat bij dergelijke richtlijnen. Binnen de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) zijn onder nummer 33 publicaties in de maak. Deze bestaat uit drie delen. 49

3.1 Veiligheid (3) PGS-33-1(vulsations voor wegvoertuigen) Een concept van de richtlijn (PGS-33) ligt ter toetsing voor aan de markt en wordt binnenkort afgerond. Het gaat hierbij om een document waarin richtlijnen zijn opgenomen voor het ontwerpen, bouwen, in stand houden en bedrijven van LNG vulstations, waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Hieronder vallen o.a. de ontwerpeisen die gesteld worden aan de installatie, de toegepaste componenten en de gebruiksomstandigheden. Daarnaast zijn uiteraard interne en externe risico's en veiligheidsafstanden belangrijk. Ook de bevoorrading en de daarbij behorende procedures zijn beschreven. PGS33-2(bunkerenvanafdewalnaarhetschip) In de tweede helft van 2012 is gestart met de voorbereidingen voor het opstellen van eennieuwaanvullenddeelindepgs33 reeks.deaanvulling(pgs33-2)gaatinhetop het bunkeren van LNG vaartuigen. In oktober 2012 is gestart met het schrijven van dezepgs.deverwachtingisdathetconceptvoordeexternecommentaarrondeinde zomer2013gereedisenwordtgepubliceerdopdepgswebsite.deplanningisdathet definitieve document eind 2013 wordt gepubliceerd. LNG tankstation bij Zwolle PGS 33-3(bunkeren tussen schepen) Wordt binnenkort uitgewerkt. 50

3.1 Veiligheid (4) Havenverordening In Rotterdam is in 2010 de havenverordening aangepast voor LNG scheepvaart. De definitie gashaven is als nieuw begrip opgenomen, waarmee een gebied ingericht voor de afhandeling van een tankschip met onverpakte gaslading wordt bedoeld. De gemeente Rotterdam heeft de gewijzigde verordening aangenomen. Hiermee is een belangrijke stap om LNG in de havens toe te kunnen passen als transportbrandstof genomen. Bij installatie van LNG terminals dienen ook de havenverordeningen van de noordelijke havens te worden aangepast. Acties Afstemmen met Nationaal platform LNG Uitwerken PGS reeks inzake LNG afhandeling tussen wal en schip en tussen schip en schip. Aanpassen havenverordeningen, zodat LNG binnen de haven gehanteerd mag worden. Door bijvoorbeeld het vertalen van de Rotterdamse havenverordening naar de situaties in de noordelijke havens. LNG tankstation bij duiven 51

3.2 Strategische omgevingscommunicatie (1) Strategische omgevingscommunicatie Voor de introductie van LNG is het belangrijk dat het maatschappelijk bewustzijn over LNG vergroot wordt. Hiertoe zijn interviews gehouden met stakeholders op nationaal en op lokaal niveau, rond de initiatieven in Harlingen, Duiven en Rotterdam. Op basis van deze interviews en een analyse van de beschikbare kennis is beschreven wat de mogelijke issues zijn rond de invoering van LNG en wat oplossingsrichtingen zijn. De voornaamste aandachtspunten en oplossingsrichtingen die ontleend kunnen worden aan de analyse zijn: Het milieurendement van de inzet van LNG ismet name binnen het wegtransport niet veel beter dan de Euro VI norm, behalve als het gaat om fijnstof en geluid. Voor de scheepvaart is het rendement wel beter. Dit beeld moet wel ook duidelijk gecommuniceerd worden, bedrijven moeten niet meer beloven dan ze waar kunnen maken. In het veld zijn vragen over de rol van LNG in de transitie naar een duurzaam transport systeem. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de ontwikkelingen op het gebied van schaliegas en het feit dat LNG een fossiele brandstof is. Gekeken moet wordenofvanuitdelngontwikkelingookproactiefgewerktkanwordenaandeinzetvanbiolng.ditkan,enhoeft,nietsnelte gaanmaarermoetweleenduidelijklinkgelegdwordenookbijvoorbeeldbinnenheticgas. Partijen maken zich weinig zorgen over de veiligheid, maar er is tussen de belangrijkste experts nog geen gemeenschappelijk breedgedragenbeeld.hetiswelvanbelang datdatbeeld erkomt.dit kandoor deverschillende expertsbij elkaartezetten en met hen te inventariseren waar de verschillen van mening zitten en waar kennis lacunes zijn. Tevens lijkt het goed om ten behoeve van de lokale vergunningverleners te zorgen dat er een expertcentrum komt dat zich bezig houdt met de veiligheid van LNG, bijvoorbeeld bij DCMR. Partijen zijn het er over eens dat het goed zou zijn als er middelen beschikbaar komen voor de versnelde uitrol van LNG. Milieuorganisaties vinden echter dat er geen publiek geld zou moeten gaan naar de inzet van een fossiele brandstof zoals LNG. Bij bedrijven is er wel ruimte om na te denken aan een NOx fund achtige constructie, waardoor de sector zelf bijdraagt aan de versnelling van de uitrol. Met de overheid zou gezocht moeten worden naar een financiële constructie die passend is en gedragen wordt door de verschillende stakeholders. 52

3.2 Strategische omgevingscommunicatie (2) Inrichten aanspreekpunt Het is van belang om als vervolg een aantal van de oplossingsrichtingen samen met de stakeholders concreet uit te werken. Deze uitwerking moet dan resulteren in afspraken die alle stakeholders het vertrouwen geeft dat de implementatie van LNG optimaal bijdraagt aan het realiseren van hun doelen. Daarmee moet het draagvlak bij, en de actieve steun van deze stakeholders gewaarborgd worden. Om dit vervolgproces in te kunnen gaan is het van belang dat er een partij is die namens de keten spreekt en waarmee door overheid en de NGO s afspraken gemaakt kunnen worden over de invoering van LNG. Zo n organisatie zou in ieder geval de volgende taken krijgen: Interne communicatie tussen alle betrokken bedrijven en organisaties en zo mogelijk stroomlijnen van een stuk van de uitrol van LNG; Maken van afspraken met overheid en NGO s onder andere over de mogelijkheden om LNG optimaal te laten bijdragen aan duurzame ontwikkeling; Ontwikkeling van een financieel systeem om de invoering van LNG te versnellen; Monitoren van de voortgang als het gaat om de uitrol en om de realisatie van de gemaakte afspraken met de overheid en de NGO s; Belangrijk is dat voor de keten een vertegenwoordigende organisatie wordt aangewezen. Dit hoeft geen permanente organisatie te zijn, maar de organisatie moet circa vijf jaar actief zijn. Het kan daarbij gaan om een organisatie waar individuele bedrijven zich bij aansluiten. Het is echter waarschijnlijk eerder haalbaar als het gaat om een organisatie waarbinnen, naast de voornaamste bedrijven aan de kant van de levering en infrastructuur, vanuit de vraagkant de belangrijkste branche verenigingen participeren. Ten opzichte van het huidige platform is het van belang dat de eindgebruikers in deze organisatie sterk vertegenwoordigd zijn, omdat veel van de te maken afspraken over financiële regelingen, bio-lng, enz. met name op de eindgebruikers invloed hebben. 53

3.2 Strategische omgevingscommunicatie (3) Actie Afstemmen met Nationaal platform LNG. Inrichten van een vertegenwoordigende organisatie die namens de keten spreekt. Een expliciete (regie)rol voor Noord-Nederland ligt voor de hand. Dialoog voeren(bilateraal overleg) met de regionale NGO s uit Groningen, Fryslân, Drenthe en Noord-Holland, de Waddenvereniging en de stichting Noordzee en andere belangenbehartigers. 54

3.3 Financiering (1) Financiering Voor het creëren van voldoende vraag en aanbod van en naar LNG zijn financiële middelen nodig. Enerzijds om onderzoek naar de technologische en veiligheidsaspecten rondom de invoering van LNG als brandstof te financieren. Anderzijds om de schepen en vrachtwagens gereed voor LNG afname te maken en de benodigde infrastructuur te realiseren. Een aanzienlijk deel van deze investering, zal door de markt (bancair) gedaan moeten worden. Bijvoorbeeld reders die schepen laten ombouwen en brandstofleveranciers die tankstations en bunkerfaciliteiten realiseren. Een ander deel van de kosten, zijnde een deel van de onderzoekskosten en de meerkosten van de nieuwe techniek moeten voor een deel uit overheidsfinanciering komen. Hiervoor zijn verschillende bestaande en mogelijk te realiseren instrumenten en financieringsbronnen. Enkele hiervan zijn Europees. Het schema op de volgende pagina maakt duidelijk dat er voor de verschillende fases (idee fase tot uitrolfase) binnen de realisatie van LNG als brandstof verschillende financieringsmogelijkheden zijn. Ook komen deze bronnen vanuit verschillende oorsprongen. Het gaat om regionale, landelijke en Europese mogelijkheden. Tegelijkertijd moet een mix van publieke, private, hybride en bancaire financiering worden ingericht. Actie Ontwikkelen en formuleren van financieringsstrategieën waarmee een steunpakket dat de gehele innovatieketen omvat beschikbaar komt. Van fundamenteel, naar funderend en toegepast onderzoek en ontwikkeling, demonstratie- en pilot- alsmede marktintroductieschema s. Doel is een gezonde mix van publiek private financieringen in dit pakket onder te brengen met bronfinanciering uit lokale, regionale, nationale en internationale middelen. Financieringsstrategie LNG 55

3.3 Financiering (2) Staatssteunpakket Een belangrijk aspect rondom steunverlening vanuit de overheid aan het bedrijfsleven is de mate van staatssteun. In het geval van LNG is binnen Europa besloten dat een lidstaat gebruik mag maken van de mogelijkheden om steun ter beschikking te stellen aan de sectoren die onder de SECA regulering vallen. Deze maatregelen worden gemaximeerd door het stelsel van Europese staatssteunmaatregelen. Zolang de te verlenen steun binnen deze contouren blijft is er geen sprake van ongeoorloofde staatssteun (14). Lidstaten kunnen langs drie routes steun verlenen(15): 1. Milieu(Environmental)(retrofit oude schepen en nieuwe schepen voorzien van LNG motoren) 2. Regionaal(regional)(havenfaciliteiten en de bouw van LNG bunkerfaciliteiten) 3. Scheepsbouw(Shipbuilding)(steun aan scheepswerven, constructie nieuwe schepen) Actie De vorm te geven financieringsstrategieën moeten wanneer het publieke gelden betreft matchen met het bestaande staatssteunkader. De uitwerking van dit toetsingskader kan ter hand worden genomen door een aantal hoogwaardige externe staatssteunexperts vanuit de markt en Rijksoverheid actief te betrekken. Hiertoe zijn al kundige experts benaderd. (15) amendementen EU Directive1999/32/EC. (16) Maritime stakeholder event, Presentatie E. Liegeois, juni 2011 56

3.3 Financiering (3) Benodigde financiering In de onderstaande tabel is een samenvatting van de indicatieve financieringsbehoefte en benodigde financiering opgenomen. Aantal Kosten per stuk (mln. ) Totale kosten (mln. ) Totaal (mln. ) Infrastructuur Tankstations wegtransport 8 2 16 Bunkerstations scheepvaart 8 3 24 Small/ Mid scale terminals 1 50 50 Trein bunker 2 2 4 Totaal investeringen infrastructuur 94 94 Transportmiddelen (50% nieuwbouw-50% retrofit) Binnenvaart 15 3 45 Zeevaart 10 6 60 Veerboten 10 5 50 Vrachtwagens 200 ¼ 50 Treinen 15 1 15 Totaal investeringen transportmiddelen 220 220 Kennis Onderzoek en ontwikkeling 20 20 Totale investering 334 Steunmiddelen(regionaal, nationaal, 20% 67 internationaal) 57

3.3 Financiering (4) Innovatiecontract LNG 2013-2015 Het voorstel voor het Innovatiecontract Small scale LNG 2013-2015 (versie concept 19.10.2012) vanuit Energy Valley heeft als basis gediendvoor deinvullingvan het IC2013.DitIC is hetlogischevervolgophet Innovatiecontract LNG 2012(hierna ICLNG 2012) en is gerelateerd aan de doelen beschreven in de Green Deal LNG Rijn& Wadden. Binnen het Innovatiecontract LNG, als onderdeel van de TKI Gas, werken bedrijven, kennisinstellingen en overheden gezamenlijk aan de ontwikkeling van LNG als brandstof voor scheepvaart(veerdiensten, short sea shipping, visserij en binnenvaart), zwaar wegtransport en off grid applicaties. Inmiddels is vanuit overheidswege invulling gegeven aan de ter beschikking gestelde middelen voor het IC 2013. Dit is nu vastgesteld op 1,5 mln. in tegenstelling tot 3 mln. voor 2012. Het gegeven dat er minder middelen ter beschikking worden gesteld betekent niet dat er minder vraag is naar deze middelen. Energy Valley ontwikkelt in samenspraak met de Taskforce Noord- Nederland een passend financieringsstrategie die uitgaat van een gebalanceerd menu van regionale, nationalen en internationale steunmiddelen. Actie Projecten voorbereiden die passen en kansrijk zijn in de nieuwe aanvraag voor het innovatiecontract LNG. Samen met de noordelijke small scale LNG sector met bijzondere aandacht voor het MKB onder aanvoering van de TaskForce LNG Noord- Nederland. 58

3.3 Financiering (5) STW Technologiestichting STW realiseert kennisoverdracht tussen technische wetenschappen en gebruikers door excellent technischwetenschappelijk onderzoek te financieren en op elk project onderzoekers en gebruikers bij elkaar te brengen. STW richt voor het onderzoek naar LNG infrastructuur een programma in waarvoor maximaal 2 miljoen beschikbaar kan worden gemaakt. Dit budget moet worden gecofinancierd door het bedrijfsleven. Binnen het lectoraat LNG aan de Energy Academy wordt deze aanvraag voorbereid(zie ook onderdeel kennis). Maritiem 2013 Binnen het kader van het Innovatiecontract Maritime van de Topsector Water is recentelijk een call in samenwerking met het STW geopend. Het budget voor de call is 4,5 miljoen exclusief de bijdrages van private partijen. Per project is een bijdrage van maximaal 0,5 miljoen euro beschikbaar. De call is gesloten op 23 april 2013. Actie Voorbereiden van een aantal aanvragen die kansrijk zijn om te worden gehonoreerd onder het STW Partnership program voor LNG. Verkenning op welke wijze het noordelijke bedrijfsleven en kennisinfrastructuur kan aanhaken in de STW call maritiem 2013. 59

3.3 Financiering (6) Dinalog Het Dutch Institute for Advanced Logistics(Dinalog) is een instituut dat onderdeel is van het Nationale Innovatie Programma. Dinalog is een logistiek Topinstituut. In 2020 wil Nederland Europees marktleider zijn in de regie en coördinatie van transnationale goederenstromen met een groei van het BNP van zeven miljard euro op regie. Dinalog moet aan dit doel een substantiële bijdrage leveren, door te investeren in toegepast onderzoek, demonstratie- en experimenteerprojecten, opleidingen en mkbkennisverspreiding. Met verschillende partijen (kennisinstellingen, overheid en bedrijven) moet worden samengewerkt om zo tot innovaties in de logistieke sector te komen. De focus van Dinalog ligt op zes thema s: 4C: Cross Chain Control Centers, Regierol van Knooppunten, Service Logistiek, Synchromodaliteit, Supply Chain Finance en Human Capital. Waarbij het budget over de volgende programma s en projecten wordt verdeeld: R&D projecten 33 miljoen projecten Experimentele Ontwikkeling 19 miljoen Human Capital 4 miljoen MKB en Kennisverspreiding 4 miljoen Internationale projecten 11 miljoen Actie Voor LNG is recentelijk een aanvraag ingediend voor een subsidie van 1 miljoen euro door de RUG in samenwerking met verschillende partners waaronder de Energy Academy en Stichting Energy Valley, Taskforce LNG Noord Nederland, Groningen Seaports, Vopak, Gasunie en verschillende havens. 60

3.3 Financiering (7) Energie- en milieu investeringsaftrek(eia)(fiscaal) De reders/partijen die deze regio bevaren en in Nederland belastingplichtig zijn en opereren onder de Nederlandse vlag, vallen onder het zogenaamde tonnagebelasting regime. Op basis van een besluit van het Ministerie van Financiën van een aantal jaren geleden worden deze partijen uitgesloten van combinatie van het tonnageregime met het'standaard' fiscale investeringsinstrumentarium(zoals de energie- en milieu-investeringsaftrek, groenfinanciering, investerings bevorderingsmaatregelen, et cetera). Voor het vergroten van de competitiviteit van de transportsector is het wenselijk om deze uitsluiting te heroverwegen, en voor een bepaalde periode in een moratorium te plaatsen, ofwel geheel op te heffen (dit laatste lijkt trouwens uitgesloten). In deze periode kan maximale stimulering voor de transitie naar LNG als transportbrandstof in het gedefinieerde segment worden gecreëerd. De inrichting van een goed werkend, zij het kortdurend, stimuleringsarrangement, zal een investeringsimpuls initiëren en de competitiviteit verbeteren in de transportmarkt. De binnenvaart en het zware wegtransport en de tankfaciliteiten kunnen bijvoorbeeld wel gebruik maken van deze en nog enkele andere attractieve regelingen om de stap naar onder andere LNG te zetten. Daarnaast is het zeer belangrijk ook maatwerk en sectorale afspraken te maken over accijnsprogrammering. Actie Streven naar aanpassingen in de EIA waardoor systemen en apparaten die betrekking hebben op de LNG markt kunnen worden opgevoerd voor subsidie. MKBA Om het pad te bewandelen om deze middelen beschikbaar te krijgen zijn naast afstemming met de Ministeries van EL&I en I&M ook directe besprekingen en overleggen met het Ministerie van Financiën noodzakelijk. Om het Ministerie van Financiën aan 'tafel' te krijgen is de opzet en uitwerking van een MKBA noodzakelijk, waarin alle relevante aspecten - van business casuïstiek tot en met accijnsstrategie, financiering en steunkader - worden besproken en verhelderd opdat de justificatie voor de uitbreiding en aanpassing van het instrumentarium aanwezig is. De uitvoering hiervan is afgesproken in de Green Deal en wordt uitgevoerd door PWC(8). (8) The economic impact of small scale LNG, PWC, 2013. 61

3.3 Financiering (8) Ten-T(internationaal) Door de EU is een budget van 8 miljard beschikbaar gesteld voor de periode 2007-2013. De norm is dat ieder jaar twee typen van aanvragen gedaan kunnen worden: Multi-Annual Call en een Annual Call. De Multi-Annual Calls moeten ervoor zorgen dat het complete TEN-T netwerk in 2020 compleet is, hierbij gaat het vaak om langdurige grotere projecten. De importantie van Multi-Annual Calls wordt onderstreept door de allocatie van 80-85% van het totale budget voor TEN-T naar Multi-Annual Calls. De Annual Calls zijn bedoeld om complementair te zijn aan Multi-Annual Calls en nemen de rest van het budget in(15-20%). De Annual calls hebben over het algemeen een kortere duur en zijn daardoor beter in staat om op nieuwe ontwikkeling in te spelen. De huidige call van 5 maart 2012 komt te vroeg, echter voorbereidingen voor een volgende mogelijkheid moeten worden getroffen. De Commissie (DG MOVE) voert de evaluatie en selectie uit van de verschillende aanvragen. Ondersteund door externe experts wordt gekeken, in welke mate de aanvragen voldoen aan de criteria die gesteld zijn in het desbetreffende work programme en call texts. In essentie zijn dit de criteria: Relevantie voor TEN-T prioriteiten en beleidsdoelen Volwassenheid van de aanvraag Impact(met name op het milieu) Kwaliteit(compleetheid, helderheid, soliditeit en samenhang) 62

3.3 Financiering (9) Voor LNG ontwikkeling zijn er een aantal kansrijke aanknopingspunten in verschillende Tent-t werkprogramma s: Binnen het werkprogramma, Inland waterways is het volgende streven beschreven: LNG bunkering facilities to improve the take up of less polluting fuels. Binnen het werkprogramma, Maritime Transport is het volgende streven beschreven: Port facilities improving the environmental performance of maritime transport: LNG facilities, including barges, enabling publicly accessible bunkering operations in ports, shore-side and alternative, for instance external, electricity facilities in ports, enabling ships when berthed to be connected to onshore power supply and reception facilities for oil and other waste, including residues from scrubbers, to meet environmental requirements. Actie Voorbereiden TEN-T aanvraag Internationale Wadden(Nederlandse, Duitse en Deense Waddenzee en aanpalende gebieden) voor periode 2014 en verder. En voorbereidingen treffen voor vrijval uit de call tot en met 2013 en de nieuwe call 2013-2014. 63

3.3 Financiering (10) Waddenfonds(regionaal) Het Waddenfonds is in 2007 opgericht ter vergroting en versterking van de natuur- en landschapswaarden van het waddengebied en ter bevordering van een duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied, bijvoorbeeld door het stimuleren van duurzaam toerisme en het gebruik van duurzame energie. In de periode 2012-2026 is voor het bereiken van deze doelen circa 500,- miljoen beschikbaar. Het waddenfonds is onderverdeeld in vier thema s, waaronder energietransitie en duurzame ontwikkeling havens. Binnen de programmalijn Duurzame havens wordt een pilot voor de toepassing van LNG als brandstof voor schepen benoemd als een type project dat in aanmerking komt voor subsidie. De inzet van het Waddenfonds om Noord-Nederland een deel te laten uitmaken van deze LNG ontwikkelingen is zeer gewenst en past binnen de doelstellingen van het Waddenfonds. LNG brengt ecologie en economie in balans(gebruikers, schepen en kennis). Actie Projecten die voldoen aan de doelen van het Waddenfonds (ombouw, infrastructuur, kennis) inbrengen in het Waddenfonds. Deze projecten omvatten: veerboten (ombouw en nieuwbouw), visserijsschepen, service schepen zoals PSV s (Platform Supply Vessels), havengebonden vaartuigen(sleepboten en baggerschepen), LNG bunkerboten, jachtbouw; infrastructurele componenten; test- en expertisecentrum tbv small scale LNG ook de ontwikkeling van opleidingen tezamen met de noordelijke kennisinstellingen. Toepassing van het Waddenfonds voor de acceleratie van small scale LNG is onderscheidend op nationaal maar eveneens internationaal niveau. 64

3.3 Financiering (11) Interreg(internationaal) De Interreg IV periode eindigt 2013. Voor Intereg IV kunnen geen subsidieaanvragen meer gedaan worden. In 2014 gaat de vijfde Interreg periode van start, de periode loopt door tot 2020. Naar alle waarschijnlijkheid kunnen vanaf eind 2013 nieuwe subsidieaanvragen voor grensoverschrijdende projecten ingediend worden. Energie en duurzaamheid zijn waarschijnlijk belangrijke speerpunten voor de grensoverschrijdende projecten in Europese regio s. Voor de grensoverschrijdende uitrol van LNG zouden subsidies van Interreg V, als stimulus kunnen dienen. Belangrijk is dat vanuit de LNG stakeholders wordt meegedacht over de vormgeving van het Interreg V programma. Actie Internationalisering van LNG als thema in de drie landen in de Waddenregio. Voorbereiding van een aanvraag die gebruik maakt van interreg middelen zijn: MariTIM 2 en de ontwikkeling van een trilaterale LNG infrastructuur in de internationale Waddenzee NOx fonds Een voorbeeld van een succesvol fonds voor de invoering van LNG is het Noorse NOx fonds. De Noorse overheid heeft dit fonds in het leveren geroepen waarmee de ombouw en nieuwbouw van schepen die LNG als brandstof inzetten wordt meegefinancierd. Dit NOx model kan als een voorbeeld worden genomen ten aanzien van de financieringsparagraaf van de Green Deal LNG Rijn & Wadden. Zie ook Noorwegen als gidsland. Actie Verkennen mogelijkheden van inrichten NOx fonds. 65

3.3 Financiering (12) Samenvatting financiering In de onderstaande tabel is een samenvatting van de concrete financieringsmogelijkheden opgenomen. Onderdeel Omvanginvestering Benodigde steunmiddelen Timing Innovatiecontract STW Onderzoeken demonstratie van nieuwe technieken (fundamenteel) Onderzoek naar nieuwe technieken 4 mln. > 1 mln. 2013-2015 4 mln. 1,5-2 mln. 2013 Waddenfonds Infrastructuur Waddenregio 100 mln. 25-50 mln. 2013-2017 Interreg TEN-T EIA NOxfonds Infrastructuurin Internationaal perspectief Infrastructuurin Internationaal perspectief Investeringen schepen,vrachtwagensen infrastructuur Investeringen schepen,vrachtwagensen infrastructuur 8 mln. > 4 mln. 2014-2018 250-500 mln. > 50-100 mln. 2013-2014 circa 10% investerings- omvang? mln.? mln. 2013-2015 66

3.4 Infrastructuur (1) Knooppunten in infrastructuur De Nederlandse infrastructuur is een fijnvertakt netwerk, waarin verschillende knooppunten zijn te onderscheiden. De knooppunten waar wegen, waterwegen en spoor bij elkaar komen zijn vaak havens aanwezig. De knooppunten zijn ideale locaties voor de plaatsing van infrastructuur voor tanken en bunkeren, aangezien een faciliteit meerdere modaliteiten kan voorzien. 67

3.4 Infrastructuur (2) GATE Voor de ontwikkeling van het gebruik van LNG als brandstof voor de zeescheepvaart is de ontwikkeling van infrastructuur noodzakelijk. Nederland beschikt op dit moment over een large scale terminal, zijnde GATE in Rotterdam (Gas Access To Europe terminal). Bij dit initiatief vangasunieenvopak,kanjaarlijks12miljardkuubgasalslngworden aangeleverd, uitbreidbaar tot 16 bcm/jaar. De huidige afzet van deze terminal is verbonden aan het aardgasnetwerk. Hiervoor wordt het LNG weer gasvormig gemaakt en in het aardgasnet gebracht en is daarmee niet langer beschikbaar als LNG. Door de Gate terminal krijgt Nederland toegang tot veel meer gas leveranciers dan via pijpleidingen. Dit versterkt de positie van Nederland als gasrotonde van Europa. Een alternatieve mogelijkheid is om het vloeibare gas via een kleinere terminal over te slaan naar tankauto s en bunkerschepen, die het naar tank- en bunkerstations brengen, om van daaruit gebruikt te worden door vrachtwagens, binnenvaart, kustvaart, veerboten, vissersboten en sleepboten. Zo ontstaat de mogelijkheid om LNG ook in te gaan zetten als alternatief voor traditionele transportbrandstoffen. Deze aanvullende business opportunity is eveneens vanuit financieeleconomisch oogpunt interessant. De mogelijkheden hiertoe zijn in ontwikkeling via de Rotterdam Break Bulk (RBB). Ook in België (Zeebrugge) is een large scale LNG terminal die wordt geëxploiteerd door Fluxys. Gate Rotterdam 68

3.4 Infrastructuur (3) Rotterdam Breaking Bulk DecapaciteitvanRBBzaloptermijn1,3miljoentonLNG(~3miljoenm3LNG)bedragen.DeontwikkelingvandesmallscaleLNGketen is van belang voor de operatie en afzet van de RBB. Met deze RBB komt de inzet van LNG als brandstof voor de binnenvaart en het zware wegtransport zeer dichtbij. Weliswaar worden in transportsector niet de hoogste LNG volumes afgezet, ze springen wel het meest in het oog bij consumenten. Om LNG te ontsluiten voor de noordelijke regio is passende LNG infrastructuur van IJmuiden tot Delfzijl nodig. In 2013 is het mogelijk om vanuit de Gate terminal 200 miljoen kuub gas in vloeibare vorm door te leveren ten behoeve van verdere distributie naar de scheepvaart(veerdiensten, short sea shipping, visserij en binnenvaart), zwaar wegtransport en off grid applicaties. Er zijn vergevorderde plannen om Gate uit te breiden met steigers exclusief voor het laden van LNG in kleinere schepen evenals een station voor het verladen van LNG in tank trucks en mogelijk rail containers. Dit initiatief zal een capaciteit van rond de 2 miljard m3 gasequivalent hebben. Internationale infrastructuur Rond 2020 zijn meerdere nieuwe LNG importterminals ontwikkeld in Noord-Europa. Frankrijk, Finland, Duitsland en Polen hebben concrete plannen voor nieuwbouw van terminals en verder zijn er plannen in Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland om meerdere small- en medium scale terminals te realiseren. Inmiddels worden in Nederland ook serieuze stappen gezet om passende bunkering- en truckloadingfaciliteiten te ontwikkelen. Lokale Productie en vergroening Via liquefiers is het mogelijk aardgas af te koelen tot het vloeibaar wordt. Theoretisch kan dit op verschillende locaties in Nederland. Of dit energetisch en kostentechnisch interessant is moet de markt uitmaken. Voor lokale geproduceerd biogas kan de omzetting naar bio-lng interessant zijn aangezien hiermee nieuwe doelgroepen worden bereikt. De benodigde infrastructuur hiervoor moet dan lokaal worden aangelegd, bijvoorbeeld in combinatie met groen gas hubs. (17) Bron: Gas LNG Europe, 2012 Huidige en toekomstige LNG terminals (15) 69

3.4 Infrastructuur (4) Sateliet terminals Met de Gate als de centrale LNG hub voor small scale toepassingen kan Nederland een leidende positie in Noordwest Europa innemen en daarmee de doorbraak voor grootschalige LNG introductie in een stroomversnelling brengen. Met toegang tot small scale LNG vanuit de large scale faciliteit door middel van de RBB is een eerste stap gezet. Volgende stap is het realiseren van satelliet stations of distributiestations (mid scale en smal scale terminals) te realiseren op strategische locaties. Locaties voor LNG bunkerstations zijn langs drukke binnenvaart vaarwegen in de driehoek Rotterdam - Antwerpen - Duisburg maar ook langs de kusthavens en/of specifiek de Havens gelegen aan de Waddenzee. Het gaat hierbij om Amsterdam/IJmuiden en Eemshaven/Delfzijl voor midscale en Den Helder voor small scale. Vanuit deze terminals kan de lokale scheepvaart eenvoudig en effectief worden voorzien van LNG. Deze ontwikkeling vormt de ruggengraat van de decentrale LNG infrastructuur. De bevoorrading vanuit de RBB naar de satellietfaciliteiten vindt plaats via bunkerboten en trucks. Hierdoor is de inzet van LNG als brandstof voor de binnenvaart zeer dichtbij gekomen. Dit geldt ook voor het zware wegtransport. Weliswaar worden in de transportsector niet de hoogste LNG volumes afgezet, ze zijn wel het meest zichtbaar bij consumenten. Toekomstige LNG terminal en bunkerstations Nederland 70

3.4 Infrastructuur (5) Rolvandehavens Voor de ontwikkeling van de LNG infrastructuur voor scheepvaart spelen de havens langs drukke binnenvaart vaarwegen, kusthavens en havens gelegen aan de Waddenzee een cruciale rol. De Europese Commissie heeft besloten dat alle havens die vallen onder het core havennetwerk in 2020 beschikken over een LNG bunkerfaciliteit. De Gate terminal in de haven van Rotterdam zal in eerste instantie de trekker zijn in large scale en small scale toepassingen. Het opzetten van mid scale en small scale LNG infrastructuur in havens die daar als meest geschikt voor worden gezien is de volgende stap. De verschillende havenautoriteiten zouden in dit afstemmingsproces krachten kunnen bundelen, door bijvoorbeeld de gezamenlijke aanschaf van LNG bunkerboten. Locaties voor mid scale en small scale LNG infrastructuur De geschiktheid van de diverse havens voor de ontwikkeling van LNG infrastructuur zou aan de hand van de havenkarakteristieken bepaald kunnen worden. Hierbij gaat het om karakteristieken, zoals de aanwezige scheepvaart (transportschepen, veerdiensten, marineschepen en vissersschepen, de huidige bunkervoorzieningen, de diepgang, de aanwezigheid van werven en rederijen en de bestaande relevante infrastructurele netwerken(wegennet, aardgasnet, hoogspanningsnet, spoorwegennet). Bij de afstemming tussen de verschillende mogelijke locaties voor de ontwikkeling van LNG infrastructuur, moet niet alleen naar de situatie in Nederland worden gekeken. Door de strengere emissie regelgeving (o.a. SECA) in het Waddenzeegebied, zouden Duitse en Deense havens meegenomen moeten worden in de afstemming van de ontwikkeling van LNG infrastructuur. In de kaart op sheet 72 is een overzicht te zien van de diverse havens die meegenomen moeten worden in het afstemmingsproces. Als vertrekpunt in dit proces moet de specifieke lokale situatie nog verder in kaart worden gebracht. 71

3.4 Infrastructuur (6) Havens uitgelicht Naast Rotterdam, zijn de havens van Amsterdam/IJmuiden is de Eemshaven/Delfzijl en Den Helder in beeld als locatie voor LNG opslagfaciliteiten. Amsterdam heeft als vierde haven van Europa een grote afzetmarkt, in 2011 meerden er ruim 49.000 schepen aan in de haven van Amsterdam. Tevens beschikken alle drie genoemde havengebieden over bunkerlocaties en veerdiensten. In Duitsland zijn er concrete plannen voor LNG terminals in Bremen/Bremerhaven. In Brunsbüttel wordt door Gasnor en Brunsbüttel Ports GmbH, een locatie voor een LNG bunkerstation gepland. De geschiktheid van de toepassing van LNG voor veerdiensten en het grootschalige aanbod aan veerdiensten in Denemarken zou zeer positief kunnen zijn voor de uitrol van LNG infrastructuur in Denemarken. Echter zijn er op dit moment weinig concrete initiatieven in Denemarken op het gebied van LNG. Wel heeft de haven van Hirtshals samen met Gasnor plannen gemaakt, voor een LNG terminal met minimale jaarlijkse doorvoer van 60.000 m3. 72

3.4 Infrastructuur (7) Havens in de Waddenregio In de Waddenregio (Amsterdam tot en met Frederikshaven) bevinden zich 30 grote en middelgrote havens. Deze havens zijn potentiele locaties voor LNG infrastructuur. Actie Uitvoeren internationale verkenning waarin de potentie voor LNG infrastructuur wordt verkend als voorbereiding voor Europese financieringsaanvragen. Voorbereiden Interreg aanvraag LNG Wadden ten behoeve van specifieke infrastructuur in Nederlandse havens en weglocaties. Voorbereiden TEN-T aanvraag op basis van vrijvallende gelden. Aanschaf gezamenlijke LNG bunkerboten door de samenwerkende havens. Havens in de Waddenregio 73