Directie Concern Ingekomen stuk D1 (PA 8 juni 2011) Veiligheid Aan de Gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum 17 mei 2011 Ons kenmerk A700/11.0008948 Contactpersoon Carmen Polman Onderwerp Evaluatie cameratoezicht stationstunnel Datum uw brief Doorkiesnummer (024) 3292458 Geachte leden van de Raad, In de bijlage treft u een korte evaluatie uitgevoerd door Onderzoek & Statistiek aan betreffende het cameratoezicht in de stationstunnel. De huidige camera s in de stationstunnel hangen hier sinds september 2007. De Wet cameratoezicht in de openbare ruimte vereist een periodieke evaluatie. Daarnaast hebben we in Nijmegen in de APV (art 2.8.1. lid 3) opgenomen dat het College de gemeenteraad informeert en betrekt bij die evaluatie. De belangrijkste bevindingen zijn: - Er hebben diverse aanpassingen in de openbare ruimte plaatsgevonden die een positieve uitstraling hebben op de omgeving (aanpassen lichtniveau tunnel, uitbreiding stallingsplekken fietsen, upgraden van de trappen etc.) - Op de verwijdering van de pergola na is er echter niets gewijzigd aan de fysieke omstandigheid van de tunnel zelf. De aard (gescheiden tunnelbuizen) en de lengte van de tunnel dragen in hoge mate bij aan de onveiligheidsgevoelens van gebruikers van de tunnel - Het aantal incidenten in en rond de tunnel is beperkt van omvang en niet wezenlijk anders dan in de periode voorafgaande aan 2008. - Zowel professionals als vertegenwoordigers van de wijkvereniging geven aan met name belang te hechten aan de preventieve werking van de camera s. De burgemeester is wettelijk bevoegd om de termijn van het cameratoezicht vast te stellen. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek wil de burgemeester kenbaar maken dat hij voornemens is het cameratoezicht met vijf jaar te verlengen waarna wederom een korte evaluatie zal plaatsvinden. www.nijmegen.nl, altijd als eerste aan de beurt Brief aan de raad.doc
Gemeente Nijmegen Directie Concern Veiligheid Vervolgvel 1 Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geinformeerd te hebben. Indien u behoefte heeft aan nadere informatie is de burgemeester gaarne bereid om in een raadskamer nader met u van gedachten te wisselen. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, mr. Th.C. de Graaf drs. B. van der Ploeg www.nijmegen.nl, altijd als eerste aan de beurt Brief aan de raad.doc
CAMERATOEZICHT STATIONSTUNNEL Een korte evaluatie Onderzoek & Statistiek, Gemeente Nijmegen (maart 2011) 1
Toelichting De tunnel onder het station, die het westelijk deel van de stad verbindt met het centrum, is een van de plekken in Nijmegen waar camera s hangen en gebruikt worden in verband met veiligheid. De tunnel bestaat uit een middendeel, bedoeld voor auto s en motoren, en twee zijroutes, waar fietsers, bromfietsers en voetgangers zich doorheen bewegen. De camera s hangen in deze zijgedeeltes. In 2007 ontstond in Nijmegen een publieke discussie over het cameratoezicht in de stationstunnel. Dat was het geval naar aanleiding van het voornemen om de toen al een tijd niet meer werkende camera s (in de tunnel) niet opnieuw aan te sluiten. Bij de burgemeester en politie was er twijfel over de noodzaak van cameratoezicht op deze plek; de objectieve veiligheid zou er feitelijk niet mee gediend zijn. Maar, zo vond een substantieel deel van de gemeenteraad mede ingegeven door berichten in de lokale pers, camera s hebben vooral betekenis voor de subjectieve veiligheid. Mensen die door de stationstunnel lopen of fietsen voelen zich veiliger, vooral in de avonduren en s nachts, wanneer daar camera s hangen. Als gevolg van de commotie in 2007 heeft de gemeente toen twee studies laten verrichten: een quick scan sociale veiligheid Tunnelweg Nijmegen en een onderzoek veiligheidsmaatregelen stationsomgeving. In de quick scan ging het vooral om de fysieke aspecten van de tunnel. In de andere studie is gekeken naar zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid. De objectieve context betrof de geregistreerde incidenten (dat wil zeggen: zowel meldingen als aangiftes), de subjectieve kwam tot stand aan de hand van bevindingen uit een tweetal gespreksgroepen (een met passanten, een met omwonenden). Uit dit onderzoek kwam het beeld naar voren dat het rond en in de stationstunnel objectief wel goed zit wat veiligheid betreft, maar dat de perceptie van die veiligheid toch sterk gerelateerd is aan de aanwezigheid van camera s. Met andere woorden: wanneer burgers zich door de stationstunnel lopend of fietsend veilig voelen, doen ze dat ook en vooral omdat er camera s hangen. In het kielzog van die bevinding zou men zich in de tunnel (dus) onveilig(er) voelen zonder die camera s. En zouden potentiële delictplegers wellicht eerder toeslaan. Aldus is eind 2007 besloten om het cameratoezicht in de stationstunnel te continueren. Tevens is toen een begin gemaakt met een aantal fysieke aanpassingen in en rond de tunnel, bedoeld om in samenhang met de camera s het algehele veiligheidsgevoel te verhogen. De (korte) evaluatie op dit moment Volgens de in februari 2006 in werking getreden Wet Cameratoezicht in de openbare ruimte is elke gemeente, die gebruik maakt van camera s voor veiligheidsdoeleinden, verplicht om dit instrument periodiek te evalueren. Daarbij is de vraag of de uitgangssituatie nog steeds dezelfde is (en dus het cameratoezicht gecontinueerd moet worden) of dat er gewijzigde omstandigheden zijn (waardoor wellicht het toezicht aangepast of afgeschaft moet worden). In het algemeen dient cameratoezicht (in de openbare ruimte) aan drie voorwaarden te voldoen. Op de eerste plaats moet het toezicht proportioneel zijn, dat wil zeggen dat er sprake is van een evenredige relatie tot het doel ervan. Op de tweede plaats moet het subsidiar zijn, dat wil zeggen dat het doel niet ook via een andere, minder ingrijpende wijze gerealiseerd kan worden. Op de derde plaats dient het, zoals al aangegeven, binnen een afgesproken termijn geëvalueerd 2
te worden, waarbij de burgemeester de gemeenteraad informeert en betrekt bij de (verdere) besluitvorming. 1 De vraag nu is dus of er (dwingende) redenen zijn om de beslissing uit 2007 continuering cameratoezicht in de stationstunnel, in samenhang met verschillende fysieke aanpassingen te herzien. Daartoe bevat deze evaluatie de volgende elementen: Een overzicht en beoordeling van de belangrijkste fysieke aanpassingen. Een overzicht van geregistreerde incidenten (waaronder ook aangiftes). Beoordeling van het cameratoezicht. De gegevens zijn verzameld in de maanden december 2010 en januari 2011. Hierbij gaat het om een inventarisatie van politiegegevens, consultatie van een deskundige bij de politie, consultatie van twee gemeentelijke wijkmanagers (verantwoordelijk voor Nijmegen-Centrum en Nijmegen- Oud-West) en consultatie van een tweetal leden van wijkvereniging Ons Waterkwartier. De belangrijkste fysieke aanpassingen De perceptie van veiligheid in de openbare ruimte wordt niet alleen beïnvloed door de aanwezigheid van camera s. Zaken als een goede verlichting, voldoende groen en netheid verhogen in het algemeen het veiligheidsgevoel van burgers. Daarom zijn na 2007 vooral de volgende aanpassingen in en rond de stationstunnel doorgevoerd: De verlichting is aangepast. Voorheen was er qua perceptie een te groot verschil qua belichting tussen het binnengedeelte van de tunnel en de uitgang. Van buiten naar binnen komend de ervaring van een zwart gat, van binnen naar buiten gaand de ervaring van overstraling; althans overdag. In de avonduren en s nachts deed zich precies het omgekeerde voor. De verlichting is nu zodanig aangepast dat de overgang tussen binnen en buiten qua gevoel minder scherp is. Er wordt regelmatig schoongemaakt. Stichting Dagloon zorgt voor dagelijks onderhoud van tunnel en trappen (naar het station en de bushalte). Daarbij worden onder andere zwerfvuil en graffiti verwijderd. De trappen zijn schoner en veiliger. Vanuit de tunnel zijn er twee trapopgangen naar boven, waarmee men hetzij naar het station, hetzij naar de bushalte op het stationsplein kan lopen. Voorheen gaven die opgangen een smerige indruk, terwijl ze bovendien door burgers niet gepercipieerd werden als mogelijke vluchtroutes. Inmiddels zijn ze in positieve zin aangepast. Het gebied aan de uiteinden is verfraaid. Aan de kant van het centrum wordt de begroeiing regelmatig gesnoeid, waardoor er beter zicht is. Aan de westkant is de fietsenstalling verfraaid, waardoor nu meer mensen gebruik maken van de mogelijkheid om er hun fiets kwijt te kunnen. 1 Zie artikel 2.8.1 (lid 3) van de Algemene Politie Verordening. 3
Voorbeeld situatie vóór de fysieke aanpassingen 4
Voorbeeld situatie na de fysieke aanpassingen 5
Gebleken is dat de aanpassingen gewaardeerd worden. De gemeentelijke wijkmanager verantwoordelijk voor het stadsdeel Nijmegen-Centrum heeft aangegeven dat binnen het periodieke veiligheidsoverleg (waartoe ook het voor de stationstunnel bedoelde Beheersoverleg behoort) geen meldingen of klachten geuit zijn in verband met onveilige situaties in of rond de tunnel. De vertegenwoordigers van wijkvereniging Ons Waterkwartier bevestigen dat er recentelijk geen vervelende gebeurtenissen in of rond de stationstunnel zijn geconstateerd. Wat betreft de fysieke aanpassingen zelf vindt men vooral de uitbreiding van de fietsenstalling een grote verbetering. Dat neemt niet weg dat er toch ook (nog) klachten zijn. Op een rijtje gezet: -de tunnel geeft nog steeds een unheimisch gevoel; -de trappen naar het station maken vooral in en direct na het weekend een vieze indruk; -de oversteek aan de westelijke kant, als men de tunnel verlaten heeft, is nog steeds gevaarlijk. De geregistreerde incidenten en aangiftes 2 Van de politie zijn de volgende gegevens afkomstig. Het betreft allereerst het aantal incidenten voor de Tunnelweg (waar de stationstunnel deel van uitmaakt) voor de jaren 2008, 2009 en 2010. Vervolgens betreft het de feitelijke aangiftes voor dezelfde locatie in dezelfde periode. Incidenten Tunnelweg 2008 2009 2010 Diefstal fiets 23 54 37 Diefstal anderszins (inclusief zakkenrollerij) 6 6 26 Verkeersongeval 15 17 8 Overlast, vernieling, graffiti 22 9 6 Rijden onder invloed 22 29 13 Zware mishandeling, vrijheidsberoving 1-1 Geweld tegen personen anderszins 7 5 9 Anders 54 48 38 Totaal 150 168 138 Aangiftes Tunnelweg 2008 2009 2010 Diefstal fiets 20 47 34 Diefstal anderszins (inclusief zakkenrollerij) 4 5 26 Verkeersongeval - - 2 Overlast, vernieling, graffiti 2 1 1 Rijden onder invloed - - - Zware mishandeling, vrijheidsberoving 1-1 Geweld tegen personen anderszins 4 1 4 Anders 3 1 - - Totaal 32 54 68 2 Ter verduidelijking: incidenten bevatten zowel aangiftes als meldingen. Niet alle meldingen bijvoorbeeld rond verkeersongevallen of als gevolg van burgers die een waarneming (van een gepercipieerde overtreding) doorgeven leiden feitelijk tot een aangifte. 3 In dit geval betrof het een op de persoon gerichte belediging. 6
Een aantal relevante karakteristieken en conclusies: Aangaande diefstal zien we vooral dat relatief veel fietsen gestolen worden. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het gegeven dat zich aan het eind van de tunnel (in westelijke richting) een fietsenstalling bevindt. We zien een opvallende toename van incidenten (en aangiftes) rond diefstal anderszins in 2010. Het betreft overwegend diefstal en braak uit of vanaf een ander vervoermiddel. Volgens de politie kan deze stijging het gevolg zijn van een verhoogde aangiftebereidheid, in combinatie met het feit dat er een speciaal project op gezet is. Relatief weinig incidenten en aangiftes zijn er geregistreerd als het gaat om geweld tegen personen gericht. Eén geval van zware mishandeling en ook één geval van vrijheidsberoving/gijzeling. Dit betekent dat de delicten waar mensen specifiek in de context van een tunnel bang voor zijn samen te vatten onder de noemer fysieke agressie slechts sporadisch zijn voorgekomen. We zien een toename van het aantal aangiftes in relatie tot het aantal incidenten. In 2008 werd ongeveer een vijfde van de geregistreerde incidenten ook aangegeven, in 2009 bijna een derde en in 2010 bijna de helft. Als we de cijfers vergelijken met eerdere waarnemingen (vóór 2008) 4, valt op dat er geen substantiële veranderingen zijn. Ook in de periode voorafgaande aan 2008 waren er voornamelijk incidenten en aangiftes op het gebied van diefstal en ging het jaarlijks met betrekking tot geweld en bedreiging tegen personen gericht om heel bescheiden aantallen. Beoordeling van het cameratoezicht (in de stationstunnel) Camerabeelden zijn allereerst zichtbaar binnen de gemeentelijke Verkeersmanagement Centrale. Wanneer de beelden incidenten betreffen worden ze doorgeleid naar de Meldkamer van de politie. Vanuit deze meldkamer kan vervolgens de dichtstbijzijnde politieauto eropaf gestuurd worden. In principe worden de camerabeelden slechts korte tijd bewaard. Alleen in geval van ernstige overtredingen, waarbij het beeldmateriaal mogelijk een rol zou kunnen spelen bij de opsporing, kunnen ze langer bewaard worden. Voor zover bekend is dit echter met betrekking tot de situatie in de stationstunnel niet het geval geweest. De vertegenwoordiger van de politie, die bovenstaande informatie verstrekt heeft, is van mening dat het primaire belang van cameratoezicht (in de stationstunnel) de preventieve werking ervan betreft. Die mening wordt gedeeld door de gemeentelijke wijkmanager. Conclusie Aan het begin van deze evaluatie is gewezen op de aspecten proportionaliteit en subsidiariteit. Het cameratoezicht moet in balans zijn ten opzichte van het doel ervan en bovendien zou dat doel niet op een andere, minder ingrijpende wijze gerealiseerd moeten kunnen worden. In 2007 is gekozen voor continuering van het cameratoezicht in de stationstunnel. Op dit moment, drie jaar later, hebben we geen substantiële verschillen kunnen constateren ten opzichte van de situatie 4 Zie daartoe Onderzoek veiligheidsmaatregelen stationsomgeving, september 2007 (hoofdstuk 2). 7
toen. Het aantal incidenten (inclusief aangiftes) in en rond de tunnel is beperkt van omvang en niet wezenlijk anders dan in de periode voorafgaande aan 2008. Bovendien is er bij betrokken professionals (politie, wijkmanagement) vooralsnog geen reden om te twijfelen aan de preventieve werking van het cameratoezicht. Wel is het volgens vertegenwoordigers van de geraadpleegde wijkvereniging mogelijk om de fysieke, ruimtelijke context (waarmee het gevoel van veiligheid verbeterd kan worden) nog meer te verfraaien. 8