Inhoudsopgave Ms Word 2010-1 INHOUDSOPGAVE Ms Word 2010 Inleiding... 11 Overzicht van de functietoetsen... 12 DEEL 1 Eenvoudige tekstverwerking... 13 1 Ms Word starten... 13 2 De schermonderdelen... 14 3 Opdrachten geven... 16 3.1 Het lint gebruiken... 16 3.2 Een snelmenu gebruiken... 17 3.3 De werkbalk Snelle toegang gebruiken... 18 3.4 Het toetsenbord gebruiken... 18 4 De helpfunctie... 19 4.1 Zoeken met trefwoorden... 19 4.2 De inhoudsopgave raadplegen... 22 4.3 Online- of offline-hulp gebruiken... 22 4.4 De website Office.com gebruiken... 23 4.5 Controleren op updates... 24 5 Een document opstellen... 25 5.1 Tekst intypen... 25 5.2 Verplaatsingen binnen een document... 26 5.3 Verbeteringen aan een document... 28 5.4 Een document bekijken met Afdrukvoorbeeld... 29 5.5 Een document afdrukken... 30 5.6 Een document bewaren... 31 5.7 Een document opvragen... 34 5.8 Een document verwijderen... 35 6 Verschillende weergaven gebruiken... 37 6.1 De documentweergaven... 37 6.2 Miniaturen gebruiken... 38 6.3 Opmaakmarkeringen weergeven of verbergen... 38 6.4 In- en uitzoomen op het document... 38 7 Tekst selecteren, verplaatsen en kopiëren... 39 7.1 Tekst selecteren... 39 7.2 Tekst verplaatsen... 43 7.3 Tekst kopiëren... 43 8 Tekenopmaak... 46 8.1 Soorten tekstopmaak... 46 8.2 Tekst direct opmaken... 46 8.3 De opmaak kopiëren... 49 8.4 Tekenopmaak verwijderen... 49 9 Zoeken en vervangen... 51 9.1 De zoekopdracht... 51
Inhoudsopgave Ms Word 2010-2 9.2 De vervangopdracht... 53 10 Spelling- en grammaticacontrole... 55 10.1 Spelling- en grammaticacontrole tijdens het typen... 56 10.2 De spelling- en grammaticacontrole activeren... 57 10.3 Tekst overslaan tijdens een controle... 59 10.4 De opties van de controle wijzigen... 59 11 Een pagina toevoegen of verwijderen... 63 11.1 Een automatisch of handmatig pagina-einde... 63 11.2 Een voorblad toevoegen... 63 11.3 Een lege pagina invoegen... 64 11.4 De witruimte tussen pagina s weergeven of verbergen... 64 12 Alineaopmaak... 64 12.1 Alinea s uitlijnen... 64 12.2 Tabulaties gebruiken... 66 12.2.1 Soorten tabulaties... 66 12.2.2 De standaardtabs gebruiken... 66 12.2.3 Tabulatieposities instellen, wijzigen en verwijderen... 67 12.3 Inspringen... 71 12.3.1 Links en/of rechts inspringen... 71 12.3.2 Hangend inspringen... 72 12.3.3 De eerste lijn van een alinea laten inspringen... 74 12.4 Regelafstand binnen een alinea... 76 12.5 Een afstand vóór of na een alinea ingeven... 78 12.6 De pagina-overgangen instellen... 78 12.7 Randen en arcering... 78 12.8 Genummerde en niet genummerde opsommingen... 82 12.8.1 Een opsomming maken... 82 12.8.2 De standaardinstellingen wijzigen... 83 12.8.3 Automatische opsommingen... 86 12.8.4 Een opsomming alfabetisch sorteren... 86 12.9 Alineaopmaak verwijderen... 87 13 Stijlen gebruiken... 88 13.1 De ingebouwde stijlen gebruiken... 89 13.2 Een stijl maken... 91 13.3 Kopstijlen met automatische nummering... 93 13.4 Een stijl wijzigen... 93 13.5 Een stijl verwijderen... 94 13.6 De opmaak, kleuren, lettertypen of afstand van de stijlen wijzigen... 94 13.7 Een stijl vervangen door een andere stijl... 95 13.8 De opmaak weergeven en wijzigen... 95 13.9 Stijlen beheren... 96 13.10 De opmaak verwijderen... 97 13.11 Een lijst met de stijlen afdrukken... 98 13.12 Met het navigatievenster de koppen wijzigen... 98 14 Thema s... 99 14.1 Een thema toepassen... 99 14.2 Een thema wijzigen... 99 14.3 Een thema maken... 100 14.4 Een thema verwijderen... 101 15 Sectieopmaak... 103 15.1 Marges instellen... 104
Inhoudsopgave Ms Word 2010-3 15.2 De afdrukstand wijzigen... 106 15.3 Het papierformaat en de papierinvoer instellen... 106 15.4 Regelnummering... 107 15.5 Tekst verticaal uitlijnen... 108 15.6 De pagina-achtergrond instellen... 108 15.6.1 Een watermerk toevoegen... 108 15.6.2 De paginakleur wijzigen... 109 15.6.3 Een paginarand instellen... 109 15.7 Kop- en voetteksten... 109 15.7.1 Een kop- of voettekst maken... 109 15.7.2 Een kop- of voettekst wijzigen of verwijderen... 111 15.7.3 Een andere kop- of voettekst op de eerste pagina... 111 15.7.4 Een verschillende kop- en/of voettekst op de even en oneven pagina s... 112 15.8 Paginanummering... 112 16 Woorden afbreken... 113 17 Voetnoten en eindnoten... 116 17.1 Voet- en eindnoten maken... 116 17.2 De nummering en de plaats van de noten instellen... 116 17.3 Voet- en eindnoten toevoegen of verwijderen... 117 17.4 Een voet- of eindnoot bekijken en eventueel wijzigen... 117 17.5 De scheidingslijnen aanpassen... 117 17.6 De opmaak van voet- en eindnoten... 118 17.7 Bladeren tussen voet- of eindnoten... 118 DEEL 2 Gevorderde tekstverwerking... 121 1 Secties gebruiken... 121 1.1 Een sectie-einde invoegen... 121 1.1.1 Automatische sectie-einden... 121 1.1.2 Zelf een sectie-einde invoegen... 122 1.2 Een sectie verticaal uitlijnen... 123 1.3 De afdrukstand van een sectie wijzigen... 123 1.4 Een tekstdeel op een pagina nummeren... 124 1.5 Verschillende kop- en/of voetteksten per sectie... 124 2 Tabellen... 126 2.1 Een tabel maken... 126 2.2 Tekst selecteren in een tabel... 129 2.3 Tabellen, rijen, kolommen en cellen toevoegen of verwijderen... 129 2.3.1 Tabellen, rijen, kolommen en cellen toevoegen... 129 2.3.2 Tabellen, rijen, kolommen en cellen verwijderen... 130 2.4 Cellen samenvoegen en splitsen... 131 2.5 Een tabel opsplitsen... 131 2.6 Tabellen samenvoegen... 131 2.7 De tabeleigenschappen instellen... 132 2.7.1 Instellingen voor de hele tabel maken... 132 2.7.2 Instellingen voor de rijen maken... 133 2.7.3 Instellingen voor de kolommen maken... 134 2.7.4 Instellingen voor individuele cellen maken... 135 2.8 Tekst in een cel draaien... 136 2.9 Een tabel opmaken met stijlen... 136 2.10 Tabellen sorteren... 138 2.11 Rekenen in tabellen... 139 2.12 Tekst converteren naar een tabel... 142
Inhoudsopgave Ms Word 2010-4 2.13 Een tabel converteren naar tekst... 144 3 Kolommen... 148 3.1 Kolommen instellen... 148 3.2 Tekst intypen... 150 3.3 Kolommen met een gelijke lengte... 150 3.4 De indeling in kolommen uitschakelen... 150 4 Bouwstenen gebruiken... 152 4.1 Een bouwsteen maken... 152 4.2 Een bouwsteen gebruiken... 153 4.3 Bouwstenen beheren... 153 4.4 Een bouwsteen wijzigen... 154 4.5 Een lijst met bouwstenen afdrukken... 154 5 De Overzichtsweergave... 155 5.1 De Overzichtsweergave toepassen op ongestructureerde tekst... 155 5.2 De Overzichtsweergave gebruiken om structuur aan te brengen... 157 5.3 Tekst in- en uitklappen... 158 6 Grafische objecten toevoegen en wijzigen... 160 6.1 Multimedia-elementen toevoegen... 160 6.1.1 Een illustratie, foto, film of geluidsfragment uit de Microsoft Mediagalerie inlezen... 160 6.1.2 Een illustratie vanuit een bestand inlezen... 161 6.1.3 Een figuur wijzigen... 162 6.2 Vormen gebruiken... 166 6.2.1 Een vorm toevoegen... 166 6.2.2 Een vorm wijzigen... 167 6.3 SmartArt-afbeeldingen toevoegen... 168 6.3.1 Een organigram maken... 168 6.3.2 Een organigram wijzigen... 169 6.4 WordArt-objecten toevoegen... 171 6.4.1 Een WordArt-object maken... 171 6.4.2 Een WordArt-object wijzigen... 171 6.5 Een bijschrift maken... 172 7 Velden... 176 7.1 Datum- en tijdvelden... 176 7.2 Automatische verwijzing... 176 7.3 Andere velden invoegen... 178 7.4 Velden weergeven... 179 7.5 Velden bijwerken... 180 7.6 Velden vergrendelen en ontgrendelen... 180 7.7 Velden verwijderen en ontkoppelen... 181 7.8 Bladeren tussen velden... 181 8 Een inhoudsopgave, lijst of index maken... 181 8.1 Een inhoudsopgave maken... 181 8.1.1 Inhoudsopgave maken van titels, opgemaakt met stijlen... 182 8.1.2 Inhoudsopgave maken van titels, niet opgemaakt met stijlen... 183 8.1.3 De opmaak van de inhoudsopgave instellen... 183 8.1.4 Een inhoudsopgave bijwerken... 184 8.2 Een index maken... 184 8.2.1 Geen concordantiebestand gebruiken (eerste methode)... 185 8.2.2 Een concordantiebestand gebruiken (tweede methode)... 187 8.3 Een lijst maken... 188
Inhoudsopgave Ms Word 2010-5 9 Formules maken... 189 DEEL 3 Standaardbrieven maken... 197 1 Sjablonen... 197 1.1 Sjablonen gebruiken... 197 1.2 Een sjabloon maken... 200 1.3 Een sjabloon wijzigen... 200 1.4 Een sjabloon verwijderen... 200 2 Formulieren... 201 2.1 Een formulier maken... 201 2.2 Een formulier gebruiken... 206 3 De mailmerge... 210 3.1 Terminologie... 210 3.2 Een hoofddocument met een gegevensbestand samenvoegen... 210 3.3 Een nieuw hoofddocument met een bestaand gegevensbestand samenvoegen: een adreslijst maken... 218 3.4 Het gegevensbestand wijzigen... 220 3.5 Gegevens sorteren en selecteren... 221 3.6 De gegevens afdrukken op etiketten... 223 DEEL 4 Supplementaire functies... 226 1 Het taakvenster Onderzoeken... 226 2 Woorden tellen... 227 3 Taalwisseling... 227 4 Opmerkingen toevoegen of verwijderen... 228 5 Wijzigingen bijhouden... 228 5.1 De wijzigingen markeren... 229 5.2 De weergave van de wijzigingen instellen... 229 5.3 De aangebrachte wijzigingen aanvaarden of verwerpen... 229 5.4 Een lijst met wijzigingen in het document afdrukken... 230 6 Documenten vergelijken... 231 7 Beperkingen voor opmaak en bewerking instellen... 231 8 Enveloppen en etiketten... 233 8.1 Adressen op een envelop plaatsen... 233 8.2 Adressen op een etiket plaatsen... 234 9 Macro s... 234 9.1 Een macro opnemen... 235 9.2 Een macro uitvoeren... 236 9.3 Een macro verwijderen... 236 9.4 Beveiliging tegen macrovirussen... 237 10 De functie AutoCorrectie... 238
Inhoudsopgave Ms Word 2010-6 11 Documenten naast elkaar vergelijken... 240 12 De koppeling met het internet... 240 12.1 Wat is internet?... 240 12.2 Verbinding maken via het lint... 241 12.3 Een e-mail vanuit Ms Word versturen... 241 12.3.1 Het actieve document als e-mailbericht versturen... 241 12.3.2 Het actieve document als bijlage versturen... 242 12.4 Tekst en figuren van het internet in uw document gebruiken... 242 12.5 Webpagina s maken met Ms Word... 243 12.6 Een Word-document als webpagina bekijken... 244 12.7 Een webpagina opslaan en in Ms Word openen... 244 13 De standaardinstellingen ( Opties ) wijzigen... 245 BIJLAGE: briefschikking... 249 1 NBN-normen voor brieven... 249 2 Brief zonder kenmerken... 251 3 Brief met kenmerken... 252 Het boek bevat 81 oefeningen. Het merendeel van de oefeningen vertrekt van een beginsituatie (die u GRATIS kunt downloaden op onze site ), waardoor het typewerk tot een minimum wordt beperkt. Op dezelfde tijd kunt u dus meer oefeningen maken.