1. Voor een interactief tekenprogramma is gewenst dat een gebruiker lijnsegmenten kan aanwijzen.

Vergelijkbare documenten
HOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2013-I

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

wiskunde B vwo 2019-I

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

2IV10 Oefentoets uitwerking

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 20 mei uur

Eindexamen wiskunde B vwo I

2012 I Onafhankelijk van a

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

y = 25 x y = 25 x y = 25 x 2 is het functievoorschrift dat bij de bovenste

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

wiskunde B vwo 2016-II

Oefeningen analytische meetkunde

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 donderdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B vwo 2016-I

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

Een symmetrische gebroken functie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE 1 (COLLEGE NAJAAR 2006). (z + 2i) 4 = 16. y 4y + 5y = 0 y(0) = 1, y (0) = 2. { 1 + xc 1 voor x > 0.

Eindexamen wiskunde B pilot havo II


IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2013-I

OEFENPROEFWERK VWO B DEEL 2

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B (oude stijl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak CV20 Begin

Eindexamen wiskunde B vwo II

11.1 De parabool [1]

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

H28 VIERKANTSVERGELIJKINGEN

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Aan de gang. Wiskunde B-dag 2015, vrijdag 13 november, 9:00u-16:00u

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

2) Kegelsneden (in basisvorm)

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

wiskunde B vwo 2018-I

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Correctievoorschrift VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

b 2c c 2b b c 3 3. b) De drie hoogtelijnen in een driehoek zijn concurrent. Hun snijpunt heet het hoogtepunt H van de driehoek.

Eindexamen wiskunde B vwo I

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

wiskunde B havo 2019-I

IJkingstoets burgerlijk ingenieur augustus 2019: algemene feedback

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

wiskunde B pilot vwo 2016-II

4 a x x + 36 = 16 x x + 20 = 0 b x x + 20 = (x + 2)(x + 10) c x = -2 of x = -10

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Wiskunde D-dag Vrijeschool Zutphen VO donderdag 18 februari, 12:30u 16:30u. Aan de gang

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 5

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 4 juni Formuleboekje voor de Europese scholen Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

Slangennest Wiskunde B-dag 2018

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Tentamen 2IV10 Computergrafiek

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

De arbelos. 1 Definitie

Bewerkingen met krachten

Uitgewerkte oefeningen

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 15 september 2014: algemene feedback

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

Ijkingstoets industrieel ingenieur UGent/VUB, september 2015

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 2 Wiskunde B 2018

IJkingstoets burgerlijk ingenieur augustus 2019: algemene feedback

Transcriptie:

TENTMENOPGVEN Inleiding Technische Toeassingen ècomuter Grahicsè. Voor een interactief tekenrogramma is gewenst dat een gebruiker lijnsegmenten kan aanwijzen. Geef een rocedure om te bealen of een unt x =èx; yè binnen een afstand d van een lijnsegment ligt. Het lijnsegment is gedeænieerd door zijn eindunten =è x ; y èen q =èq x ;q y è. è2 maart 2è. De afstand van het unt x tot het lijnsegment q is de afstand van x tot dat unt van q dat het dichtst bij x ligt. Laat de vector a het verschil tussen de unten q en zijn èa = q, è, en b de vector van unt naar x. Verdelen we het vlak in drie delen door twee lijnen loodrecht oq en door, res q, dan is voor x tussen de lijnen de afstand tot q gelijk aan de afstand tot de loodrechte rojectie van x o q, envoor een x buiten die lijnen is die afstand de afstand van x tot, res. q. Projectie van x o q is het unt y = + ça, waarbij ç zo is dat x, y? a, dus èb, çaè æ a = ofwel ç = b æ a=a æ a: De rojectie y ligt tussen en q als ç ç ç : De afstand is dan èx, yè æ èx, yè = èb, çaè æ èb, çaè = b æ b, 2çb æ a + ç 2 a æ a = b æ b, èb æ aè 2 =a æ a ls ç ç dan is de afstand èx, ; x, è, en als ç ç dan èx, q; x, qè. De functie wordt dan zoiets als: tye Point = record x, y: double end function IPèa,b:Pointè: double; begin IP := a.x*b.x+a.y*b.y end; function distèx,, q: Pointè: double; var ç: double; a; b: Point; begin f a := q, ; b := x, ; nog uitwerken g ç := IPè b, a èèipè a, a è; if çé then dist := sqrtèipè b, b èè else if çé then dist := sqrtèipè x-q, x-q èè else dist := sqrtèipè b, bè-sqrèipè b, a èèèipè a, a èè end; èuitdrukkingen als IPèx-q,x-qè moeten nog nader uitgewerkt worden.è Een andere olossing is een rechthoek te timmeren met q als middellijn en diameter 2d. De hoekunten van deze rechthoek zijn æ d æ a? = a æ a; q æ d æ a? = a æ a, waarin a? =èa y ;,a x è. Deze vector staat loodrecht oa en heeft dezelfde lengte. Het robleem is dan gereduceerd tot: ligt x in deze rechthoek èeen standaard-algoritmeè of in een van de cirkels om en q met straal d. 2. Een Catmull-Rom sline wordt beaald door een reeks van N controle-unten i ;i = ;:::;N. De sline bestaat uit N, 3 segmenten q i ètè, waarbij elk segment gedeænieerd is door: q i ètè = 2 èè,t3 +2t 2, tè i + è3t 3, 5t 2 +2è i+ + è,3t 3 +4t 2 + tè i+2 + èt 3, t 2 è i+3 è:

nalyseer de eigenschaen van deze sline: èaè Beaal q i èè; q èè; q i ièè en q èè. Laat zien dat de twee afgeleiden i qèè en i q èè niet i veranderen als alle controle-unten over een vector d worden getransleerd. èbè Geef een kwalitatieve beschrijving van de eigenschaen van de sline. ècè Schets de sline voor de volgende reeks unten: è,è, è,è, è,è, è2, è, è2,è, è3,è. è2 maart 2è. èaè q i èè = i+ ; q i èè = i+2 ; q èè=è i i+2, i è=2; q èè = è i i+3, i+ è=2: ls alle controleunten over een vector d verschoven worden, dan wordt bij de exressie voor q i ètè ookd ogeteld. èlle machten van t vallen weg.è De sline is translatieinvariant. Er geldt: èq dt d iètè+dè =q ètè. i èbè De sline is continu ègeen gatenè: q i èè = q i+ èè: De richting van de sline is continu ègeen knikè: q èè = i q èè. i+ De sline is interolerend: q i èè = i+ ; q i èè = i+2. De invloed van de controle-unten is lokaal: i heeft alleen invloed o q i,3ètè; q i,2ètè; q i,ètè; q i ètè: De sline is translatie-invariant èzie èaè è. De raaklijn in i+ is evenwijdig aan i i+2 Catmull-Rom.8.6.4.2 ècè.8.2.4.6.8 2 2.2 3. Voor een interactief sel is gewenst dat botsingen tussen ballen en selers kunnen worden gedetecteerd. Een bal wordt gereresenteerd door een cirkel met straal r en middelunt c =èc x ;c y è, een seler door een rechthoek met middelunt m =èm x ;m y è, breedte w en hoogte h. èaè Stel dat de assen van de rechthoek evenwijdig zijn met de horizontale en verticale as. Geef een rocedure waarin beaald wordt of de bal en de seler overlaen en licht deze toe. èbè Stel dat de as van de rechthoek in de w richting een hoek æ maakt met de horizontale as. Geef een rocedure waarin wederom beaald wordt of de bal en de seler overlaen en licht deze toe. Hoe kan het resultaat van de voorgaande vraag worden hergebruikt? è3 juli 2è.

èaè De cirkel en de rechthoek overlaen elkaar gedeeltelijk als c binnen de rechthoek ligt, of een afstand kleiner dan r tot de rand van de rechthoek heeft. Deze laatste voorwaarde valt uiteen in twee keer vier gevallen: de afstand tot een zijde is kleiner dan r, ofde afstand tot een hoekunt is kleiner dan r. De functie wordt de gedurige or van al deze mogelijkheden: overla := false; overla := overla _ èjc x, m x j éw=2è ^ èjc y, m y j éh=2+rè; overla := overla _ èjc x, m x j éw=2+rè^èjc y, m y j éh=2è; overla := overla _ IPèc, ; c, è érvoor =èmx æ w=2;m y æ h=2è: Een andere olossing is het gevalsonderscheid te verminderen door het unt c eventueel te siegelen in de symmetrieassen van de rechthoek. We krijgen dan: if c x ém x then c x := m x +èm x, c x è; if c y ém y then c y := m y +èm y, c y è; := èm x + w=2;m y + h=2è; overla := èc x é x + r ^ c y é y è _ èc x é x ^ c y é y + rè _ IPèc, ; c, è ér: èbè De vraag kan teruggebracht worden tot het vorige robleem door de rechthoek over æ terug te draaien, en c over,æ te roteren rond m. Dit doen we met c := m + Rè,æèèc, mè, waarin Rè,æè =ç cosèæè sinèæè, sinèæè cosèæè Een andere manier is de cirkel en de rechthoek arallel zo te verschuiven dat m in de oorsrong belandt, en dan c te draaien over,æ: c := Rè,æèèc, mè; m := è; è; en dan èaè toeassen. 4. We beschouwen een Bezier-curve qètè =è, tè 3 + 3è, tè 2 t 2 + 3è, tèt 2 3 + t 3 4 ;t2 ë; ë; met =è; è en 4 =è; è. De curve kan worden vastgelegd door aanvullende voorwaarden. We onderzoeken het eæect van dergelijke voorwaarden o 2 en 3. Geef in alle gevallen een duidelijke toelichting. èaè Beaal alle mogelijke osities van 2 en 3 zodanig dat de curve in de eindunten raakt aan res. de X- en Y-as. èbè Beaal de ositie van 2 en 3 zodanig dat de curve in de eindunten raakt aan res. de X- en Y-as, en dat het unt qè=2è o de oorsrong ligt. ècè Beaal de ositie van 2 en 3 zodanig dat de curve in de eindunten raakt aan res. de X- en Y-as, dat de coordinaten van alle unten van de curve niet negatief zijn en dat het unt qè=2è zo dicht mogelijk bij de oorsrong ligt. è3 juli 2è. èaè De kromme raakt in aan de X-as: de afgeleide is daar 3è 2, è, dus 2 =èæ; è met æ 6=. In 4 is de afgeleide 3è 4, 3 è, en dit is langs de Y-as als 3 =è;æè met æ 6=. èbè ls extra eis krijgen we nu qè=2è = è +3 2 +3 3 + 4 è=8 = è+3æ; +3æè=8=è; è. Dit geeft æ = æ =,=3. ècè O grond van eis a kunnen we de extra eisen formuleren in termen van æ en æ: qètè:x ç : è, tè 3 + 3è, tè 2 tæ ç ofwel + tè3æ, è ç voor ç t ç qètè:y ç : 3è, tèt 2 æ + t 3 ç ofwel 3æ + tè, 3æè ç voor ç t ç ç :

Deze voorwaarden komen neer o æ ç ; æ ç. èvul in t =, resectievelijk t =.è De eis qè=2è zo dicht mogelijk bij è,è betekent è+3æè 2 +è+3æè 2 minimaal. Samen met de andere eisen imliceert dit æ =; æ =. 5. èaè Geef een rocedure om te bealen of een lijnsegment ab, met a =èa x ;a y èenb = èb x ;b y è, en een vierkant ë,; ë æ ë,; ë elkaar geheel of gedeeltelijk overlaen en licht deze toe. èbè We beschouwen nu een willekeurige rechthoek met middelunt m =èm x ;m y è, breedte w en hoogte h, enwaarbij de as in de w richting een hoek æ maakt met de x-as. Geef een rocedure om te bealen of een lijnsegment en een rechthoek elkaar overlaen, waarin het resultaat uit vraag èaè wordt hergebruikt. Transformeer hiertoe de nieuwe situatie naar de uitgangssituatie van vraag èaè. è3 augustus 2è. èzie ook de uitwerking van de oefening van 8 feb 2.è èaè Er zijn twee gevallen: ofwel het hele lijnstuk ligt binnen het vierkant, of het lijnstuk snijdt minstens een van de zijden. Het eerste geval is simel: ja x jç ^ja y jç ^jb x jç ^jb y jç: Merk o dat het niet recies volgens voorgaand onderscheid, maar niet onjuist is om te berekenen: èja x jç ^ja y jçè _ èjb x jç ^jb y jç:è Het tweede geval is iets bewerkelijker: we onderzoeken alleen of ab de zijde è;,èè; è snijdt. Eerst snijden we de lijn door a en b met de lijn x = : Uit ça x +è, çèb x = volgt ç = b x, b x, a x : Het snijunt moet tussen a en b liggen, dus ç ç ç. Verder moet de y,coordinaat tussen en - liggen, dus snijt := è ç ç ç è ^jça y +è, çèb y jç: Voor b x = a x hebben we een uitzondering èdelen door nulè, hier wordt de voorwaarde a x = ^ èa y max b y ç,è ^ èa y min b y ç è: Evenzo voor de andere drie zijden. De voorwaarde wordt dan in geval 2: overla := snijt _ snijt2 _ snijt3 _ snijt4. Om. Gezien dit vraagstuk lijkt het de moeite waard o zoek te gaan naar een algoritme voor "ab snijdt q". èbè Om het algemene geval terug te brengen tot de stituatie in èaè, assen we drie transformaties toe: Verschuif alles over -m. Het middelunt van de rechthoek is nu è,è. Draai alles over,æ. De afmetingen van de rechthoek veranderen hierdoor niet. Verander de schaal o x,as en y,as zodat de rechthoek zijden 2 krijgt. In homogene coordinaten kan de hele oeratie beschreven worden door: @ 2=w 2=h @ cos æ sin æ, sin æ cos æ @,m x,m y Pas deze oeratie toe o a en b. Nu hebben we de situatie als in èaè.

6. Gegeven zijn twee lijnstukken ab en cd, met a =è,; è; b =è; è; c =è; è en d =è;,è. Gewenst wordt om de unten b en c van deze lijnstukken met een Bezier-curve qètè =è, tè 3 + 3è, tè 2 t 2 + 3è, tèt 2 3 + t 3 4 ;t2 ë; ë te verbinden, zodanig dat de overgangen tussen de lijnstukken en de curve glad zijn. Beantwoord de volgende vragen en licht het antwoord toe: èaè Beaal alle mogelijke osities van de stuurunten ; 2 ; 3 en 4 en licht dit toe met een schets. èbè Voor welke waarde van de arameter t is de y-coordinaat van de curve maximaal en hoe hangt dit maximum af van de stuurunten? è3 augustus 2è. èaè We nemen qèè = b en qèè = c, dus =è; è en 4 =è; è. Er geldt q èè = 3è 2, è. Voor glad aansluiten in b moet 2, dezelfde richting hebben als b, a, dus 2 =èæ; è met æé. Verder is q èè = 3è 4, 3 è, en d, c moet dezelfde richting hebben, dus 3 =è;æè met æé. èbè De maximale waarde van de y-coordinaat zal lineair afhangen van de controleunten. Onder de in aè behandelde restricties is de y-coordinaat van de curve qètè:y = 3è, tèt 2 æ: De afgeleide hiervan is,3t 2 æ, 6tè, tèæ =3tæè2, 3tè. Dit is nul voor t =en voor t =2=3, alwaar de y-coordinaat zijn maximale waarde 4 æ bereikt. Deze waarde 9 is alleen afhankelijk van 3.