Onderwerp: Grondstoffenbeleidsplan 2017-2022 gemeente Scherpenzeel openbaar Rapport aan B&W d.d. 11 mei 2016 secretaris A. van Engelenhoven Paraaf voor akkoord door het hoofd van de afdeling Gemeentewinkel Bedrijfsvoering Samenleving Ruimte & Groen Portefeuillehouder wethouder T.A. van Dijk Opmerking secretaris/bestuurder: B W W W Akkoord X X Bespreken X X Besluit college d.d. 24 mei 2016: 1 t/m 3 conform advies besloten Beslispunten: 1. In te stemmen met het concept Grondstoffenbeleidsplan 2017-2022 gemeente Scherpenzeel; 2. Het concept Grondstoffenbeleidsplan 2017-2022 gemeente Scherpenzeel vrij te geven voor inspraak; 3. De raad, overeenkomstig bijgevoegde memo, te informeren. Is het stuk intern vertrouwelijk? Inleiding Scherpenzeel zamelt 58 % van het huishoudelijk afval gescheiden in. De hoeveelheid restafval per inwoner bedraagt 177 kilogram. Een klein deel van het restafval wordt nog na-gescheiden waardoor het percentage hergebruik uitkomt op 60 %. Gelet op de ontwikkeling van het scheidings- en hergebruikspercentage in de afgelopen ren, is het met ongewijzigd beleid niet mogelijk om de landelijke doelstelling voor 2020 te halen, te weten 75 % hergebruik en maximaal 100 kilogram restafval per inwoner. Er zijn verdergaande maatregelen nodig om burgers te bewegen tot een beter scheidingsgedrag. Vrijwel alle afvalstoffen die vrijkomen in een huishouden zijn geschikt als secundaire grondstoffen en hebben een economische waarde. Het gemeentelijk afvalbeleid kan daarom een wezenlijke bijdrage leveren aan het beperken van het gebruik van primaire grondstoffen en de ontwikkeling van een duurzame samenleving, waarbij in de toekomst geen plek meer is voor afval. Bovendien past de visie om afval te beschouwen als grondstof bij de visie van de gemeente als goed rentmeester naar toekomstige generaties. Met de boodschap dat de gemeente afval ziet als grondstof, gekoppeld aan een hoog serviceniveau, zal ook bij inwoners een andere houding ontstaan ten opzichte van afval. Wij spreken dan ook over een Grondstoffenbeleidsplan. Het beleidsplan stelt de kaders waaraan het toekomstige beleid moet voldoen en doelstellingen die bereikt moeten zijn in respectievelijk 2020 en 2022. Voor het bereiken van de doelstellingen zijn in het Grondstoffenbeleidsplan maatregelen opgenomen en nader uitgewerkt.
-2- In de maatregelen wordt de focus gelegd op preventie, scheiding aan de bron en hergebruik van daarvoor geschikte secundaire grondstoffen. Dit doet Scherpenzeel door een hoog serviceniveau te bieden voor het inzamelen van waardevolle grondstoffen. Daarnaast krijgen burgers zelf een sturingsmechanisme in handen voor de hoogte van de afvalstoffenheffing. Dit is een financiële prikkel. Vanuit deze visie mag van burgers ook wat worden verwacht, namelijk dat zij zich inspannen om afval te zien als grondstof en herbruikbare grondstoffen gescheiden aan te bieden. Scherpenzeel maakt de keuze voor een stapsgewijze invoering van in de praktijk bewezen maatregelen: Stap 1 Introductie van tariefdifferentiatie (diftar) op aanbiedfrequentie minicontainer voor restafval. Burgers in appartementencomplexen gaan betalen voor elke inworp in de verzamelcontainer. Voorbereiding 2017 en invoering 2018. Stap 2 Na invoering van stap 1 vindt in 2019 een evaluatie van de resultaten plaats. De vraag wordt beantwoord of met de introductie van diftar de doelstellingen voor 2020 en uiteindelijk voor 2022 kunnen worden gehaald. Is het antwoord ontkennend, dan zijn verdergaande maatregelen noodzakelijk, gericht op het verlagen van het serviceniveau voor restafval door deze afvalstroom 1 keer per 4 weken in te zamelen. Start 2020. Stap 3 Ook na invoering van stap 2 vindt in 2021 een evaluatie plaats om vast te stellen of met diftar in combinatie met een verlaging van de inzamelfrequentie voor restafval de doelstellingen (kunnen) worden gehaald. Bij stap 3 stimuleert de gemeente burgers nog meer dan in stap 1 en 2 om herbruikbare grondstoffen gescheiden aan te bieden. Burgers moeten restafval wegbrengen naar een verzamelcontainer in de buurt. Diftar op basis van aanbiedfrequentie blijft gehandhaafd, maar bestaat nu voor alle burgers uit het betalen per inworp in de verzamelcontainers. De huidige restafvalcontainer wordt dan ingezet voor de inzameling van de PMD-fractie en de huidige papiercontainer wordt eventueel ingezet voor de inzameling van een mix van papier, textiel en elektrische apparaten. Keuzes worden uiteindelijk gemaakt op basis van in 2021 beschikbare kennis en ervaring met genoemde maatregelen. Start 2022. In de berekening van de doelstellingen is uitgegaan van wat realistisch gezien mogelijk is, mede op basis van ervaringen in andere gemeenten en wat nu nog aan herbruikbare grondstoffen in de restafvalcontainer wordt aangetroffen. Realisatie van de doelstellingen voor 2020 en 2022 worden dan ook zeker haalbaar geacht. Veel gemeenten zijn momenteel aan de slag om het afvalbeleid aan te passen om de doelstellingen te realiseren. In de directe omgeving zijn dat o.a. gemeenten Woudenberg, Barneveld, Veenendaal, Ede. Beoogd effect De inzet voor 2020 is om 75 % hergebruik te realiseren en een maximale hoeveelheid restafval van 100 kilogram per inwoner. Voor 2022 ligt de lat op 80 % hergebruik en 80 kilogram restafval per inwoner. Argumenten 1.1 Afval dient gezien te worden als Grondstof Het beleidsuitgangspunt is dat afval wordt gezien als grondstof. In het Landelijk Afvalbeheerplan 2009 2021 dat het kader vormt voor het gemeentelijk afvalbeleid, alsmede in het landelijk programma Van Afval Naar Grondstof, ligt de nadruk ook op het aanwenden van afval als grondstof. 1.2 Landelijke doelstellingen maken dit nodig In het landelijk programma Van Afval Naar Grondstof is voor 2020 een doelstelling opgenomen van 75 % hergebruik en maximaal 100 kilogram restafval per inwoner. Voor 2025 is de doelstelling (maximaal) 30 kilogram restafval per inwoner. De gemeente realiseert 60 % hergebruik in 2015. Dat is nog ver beneden de doelstellingen voor 2020 en 2015 (doelstelling 2015 was 65%).
-3- Uit ervaringen elders blijkt dat alleen met gewijzigd beleid het percentage hergebruik is te verbeteren en de hoeveelheid restafval kan worden verminderd; 1.3 De burger wil er aan meewerken Diverse onderzoeken tonen aan dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders moeite wil doen om het afval zo goed mogelijk te scheiden. De burger die de bereidheid heeft om de grondstoffen apart te houden en minder restafval aanbiedt betaalt een lagere afvalstoffenheffing dan de burger die deze bereidheid niet toont; 1.4 Het plan geeft uitvoer aan het coalitieakkoord In het coalitieakkoord 2014 2018 is opgenomen dat de gemeente kiest voor een zuinig gebruik van grondstoffen en zorg voor de leefomgeving. In dit Grondstoffenbeleidsplan wordt deze intentie vertaald vanuit de doelstellingen uit het landelijk programma naar gemeentelijke doelstellingen, te weten 75% hergebruik en maximaal 100 kg restafval per inwoner voor 2020 en van 80 % hergebruik en maximaal 80 kilogram restafval per inwoner voor 2022. 2.1 Volgt uit de Inspraakverordening Het concept van het Grondstoffenbeleidsplan dient op basis van de Inspraakverordening gedurende zes weken ter inzage te liggen. Men kan dan eventueel een inspraakreactie geven op het concept. De raad zal uiteindelijk het Grondstoffenbeleidsplan moeten vaststellen. 3.1 De raad dient in kennis gesteld te worden De raad dient geïnformeerd te worden dat het concept van het Grondstoffenbeleidsplan voor de inspraak ter visie ligt. De raad stelt immers uiteindelijk het Grondstoffenbeleidsplan vast. Evaluatie Het beleid wordt tussentijds geëvalueerd. Elke stap wordt geëvalueerd op de prestatiegebieden milieu, service en kosten. Afhankelijk van de effecten wordt wel of niet invulling gegeven aan de voorgestelde maatregelen voor de volgende stap. Indien blijkt dat de maatregelen uit stap 1 en/ of stap 2 leiden tot realisatie van de doelstellingen voor 2020 en 2022, dan blijven de maatregelen uit stap 2 en/ of stap 3 geheel of gedeeltelijk achterwege. Kanttekeningen 1. Belangrijke factor in het geheel is de medewerking van de burger. De burger van Scherpenzeel moet bereid zijn de grondstoffen apart te houden en te bewaren in of bij de woning. Verder moet de burger (op de lange termijn) moeite doen om het restafval zelf weg te brengen of langer in huis te bewaren. Bepalend voor het scheidingsgedrag is vooral de mate waarin de gemeente burgers in de gelegenheid stelt om het afval te scheiden. Gelet op het aanwezige voorzieningenniveau en de bereidheid elders is de verwachting dat de burger het afval beter gaat scheiden door de voorgestelde beleidswijzigingen; 2. De ervaringen uit andere gemeenten, waar met gewijzigd beleid een forse verbetering is gerealiseerd van het percentage hergebruik en vermindering van de hoeveelheid restafval, zijn vertaald naar de Scherpenzeelse situatie. Aangezien echter al in heel veel gemeenten positieve ervaringen zijn opgedaan met beter scheidingsgedrag na beleidswijziging is het aannemelijk dat dit ook lukt in Scherpenzeel; Financiële aspecten (instemming Financiën ) Nagenoeg elke maatregel brengt kosten met zich mee. Sommige maatregelen brengen eenmalige kosten met zich mee, de meeste echter structurele kosten. Daar staan echter structurele meeropbrengsten en structureel lagere verwerkingskosten tegenover. Voor de uitvoering van stap 1 worden de eerste maatregelen in 2017 ingevoerd. De volgende stappen worden pas ingezet na evaluatie. Voor een uitgebreid overzicht en toelichting van de kosten voor de invoering van stap 1 verwijzen we naar pagina 27 t/m 29 van het plan.
-4- Past het voorstel binnen het beschikbare budget? Financiële risico s Als de hoeveelheid restafval niet vermindert zoals aangenomen en/of de opbrengstfracties zoals kunststof verpakkingen niet toenemen zoals verwacht, zal het financieel minder gunstig zijn. Communicatie (besproken met communicatieadviseur ) Bij de uitvoering van de maatregelen is communicatie essentieel. In een communicatieplan worden de volgende uitgangspunten opgenomen: boodschap is: afval is grondstof; inzicht bieden in gehele keten; gestructureerde inzet van sociale en conventionele media; scholen betrekken bij afvalscheiding en de noodzaak ervan; terugkoppeling van resultaten; aparte focus op afvalpreventie, met name het weggooien van voedsel. Juridische aspecten / juridische grondslag voorstel (Instemming juridische zaken ) In hoofdstuk 2 van het Grondstoffenbeleidsplan staan de (juridische) beleidskaders aangegeven die van belang zijn voor de speelruimte van het Grondstoffenbeleidsplan. Het gaat dan o.a. om de Europese kaderrichtlijn, de Wet Milieubeheer en het Landelijk Afvalbeheersplan 2009-2021. Het concept van het Grondstoffenbeleidsplan dient op basis van de Inspraakverordening gedurende zes weken ter inzage te liggen. T.z.t. dient er een aanpassing van de Afvalstoffenverordening en de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing plaats te vinden. Personele aspecten De invoer van de maatregelen voor stap 1 zal in 2017 extra capaciteit vragen. In de financiële opzet van het Grondstoffenbeleidsplan is hier rekening mee gehouden. Overige aspecten n.v.t. BIJLAGE Procedure-afspraken Openbaar Ter informatie/besluitvorming naar raadsgriffie:, memo aan de raad m.b.t. de inspraak Bijlagen:, Grondstoffenbeleidsplan 2017-2022 Memo m.b.t. inspraak naar raad / vertrouwelijk naar raad / vertrouwelijk Ter advisering/instemming naar de OR: Burgerparticipatie: Op 16 december 2014 heeft een bewonersavond plaatsgevonden. De aanwezige bewoners konden als burgerforum meepraten over het toekomstige afvalbeleid van de gemeente. Ongeveer 15 personen hadden zich aangemeld voor het burgerforum. Voor het verslag van de bijeenkomst wordt verwezen naar bijlage 3 van de nota. Op woensdagavond 7 nuari 2015 is het concept Grondstoffenbeleidsplan gepresenteerd, toegelicht en besproken op de informatieavond voor raads-/commissieleden en burgers.
-5- Besproken met portefeuillehouder: Publiceren/officiële bekendmaking: Betrokkenheid andere afdelingen (integraal werken): De invoer van diftar zal gevolgen hebben voor het innen van de afvalstoffenheffing. Dit vraagt extra inzet van belastingen. Hiermee is in het plan rekening gehouden. Projectmatig werken Risico op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O-beleid). Inkopen en aanbesteden n.v.t.