GEDRAGSMETING BETER BENUTTEN 2015



Vergelijkbare documenten
LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

GEDRAGSMETING BETER BENUTTEN 2016

Gedragsmeting Beter Benutten

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

RAPPORT EVALUATIE 2 KAARTJE HEUVELLANDLIJN 2014

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus AN Heerenveen

Nieuwsbrief burgerpanel Overschie

Onderzoek onder medewerkers Eekte Hazewinkel Jufferbeek

Opel Insignia Onderzoek onder leaserijders November 2008

Uitkomsten t.b.v. de visie

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike

COLOFON. Nissewaard Peiling 2018 Colofon 2. Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus AN Enschede. Rapportnummer 2019/055.

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits. Thijs van Daalen. Nederlandse Spoorwegen 1. Niels Janssen

Gebruikersonderzoek Beter Benutten

Bewonerspanel Bereikbaarheid

Nederland. Het mobiliteitsgedrag van Nederlanders in kaart met het TNS NIPO Mobiliteitspanel onderweg

Vervoer in het dagelijks leven

Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze.

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders

GEBRUIKERSONDERZOEK BETER BENUTTEN

Rapport REIZIGERSONDERZOEK. Gedecentraliseerde treindiensten Limburg 26 september

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Zwolle Kampen

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT

Resultaten enquête Uithoornlijn

Beroepsbevolking en Pendel 2013

Juiste richting 27,6% Verkeerde richting 49,3% Geen mening 23,1%

15% Slimmer Reizen Enquête. Factsheet: Universiteit Twente. 435 van 2900 uitgenodigde werknemers. Dit is een respons van

Verkeer en vervoer. Omnibus 2011

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V.

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT

Factsheet eerste effecten Beter Benutten

19% Landelijk overzicht. resultaten en effecten. Maatregelpakket Beter Benutten. Inleiding & conclusies. Landelijk overzicht. Landelijk overzicht

KNELPUNTEN IN HET VERKEER

Zakelijke parkeervergunning

Passantenonderzoek. Station Laan van NOI te Den Haag/Voorburg Najaar 2015

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Groningen-Assen

Rob Soeters. Over Twente Mobiel

SPORT EN BEWEGEN IN LANSINGERLAND

Het digitale stadspanel over bereikbaarheid

Onderzoek Tariefwijziging NS

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

BURGERPANEL MOERDIJK OVER LEVENDIGE CENTRA

BURGERPANEL LANSINGERLAND

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

OV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak

Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Rotterdam

Woon-werkmonitor 2018 Easy Way. Factsheet

Verkeer en vervoer. Omnibus 2009

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling

Spelregels deelnemers Beter op weg

Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten

EVALUATIE ALGEMENE PERIODIEKE KEURING

Verkeerslichten en fietsen Oktober 2014

MaaS Marktonderzoek. Een verkenning van reizigersbehoeften, gedrag en opinies rond MaaS

WERK IN BALANS Korte verkenning van de behoefte aan, gevolgen en adoptie van flexibel werken

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Woon-werkverkeer Stadspeiling en AmersfoortPanel 2010

ZOMERPEILING: WARMTE, BEESTJES, LELYSTAD EN STIKSTOFBELEID

Effecten van Het Nieuwe Werken op mobiliteit en congestie

De vragenlijst P-1 helpt om een groep mensen op te delen in doelgroepen.

31 Met Velo fietsen: praktisch

Inwoners van Enschede beoordelen bereikbaarheid centrum

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Autogebruik en deelauto's

Keypoint Consultancy bv

Flexibel werken en reizen een excellente keuze?

QUICKSCAN [BEDRIJFSNAAM]

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari

Nieuwsbrief Beter Benutten- Zwolle Kampen Netwerkstad November 2014

Verkeer en vervoer. Omnibus 2015

Rapport: Inventariserend onderzoek gebruik verkeersinformatie onder automobilisten

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Twents Mobiliteitsmanagement

Resultaten Monitor Mobiliteitsmanagement

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

Inhoud. De Verkeersonderneming & tweewielers. De Verkeersonderneming? IkdoehetMyWay (campagne) Tweewielers juni 2012, voor Fietsberaad

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

PERCEPTIE EN WENSELIJKHEID SOC- ECONOMISCHE VERSCHILLEN

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland

Overlast park Lepelenburg

Panel Openbare Ruimte en Mobiliteit

BEWONERSVISIE: DUURZAAM COMMUNICEREN

HANDLEIDING LOW CAR DIET APP. INHOUD 1. Snelstart 2. Reisinformatie 3. Besparing 4. Klassement 5. Cijfers modaliteiten 6. Berichten en privacy

EVALUATIE BLAUWE ZONE WILLEMSTAD

Dataverzameling ten behoeve van bereikbaarheidskaart: eerste ideeën

Evaluatie proef gratis busvervoer Helmond

Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners. Zomer 2014

Transcriptie:

Rapport GEDRAGSMETING BETER BENUTTEN 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu November 2015 www.ioresearch.nl

COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer 2015/170 Datum November 2015 Opdrachtgever Ministerie van infrastructuur en milieu Auteur(s) Robbert Zandvliet Inge Reijmer Marion Holzmann Roy van der Hoeve Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. gedragsmeting beter benutten 2015 Colofon

INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 5 1. Inleiding... 9 1.1 Aanleiding... 9 1.2 Onderzoeksvraag... 10 1.3 Onderzoeksopzet... 10 1.4 Leeswijzer... 11 2. Context voor reisgedrag... 13 3. Werkgeversaanbod... 16 3.1 Stimuleren van reizen buiten de spits... 16 3.2 Stimuleren van thuiswerken/online vergaderen... 21 3.3 Stimuleren van gebruik fiets of ov... 25 4. Fiets en ov voor privé doeleinden... 34 4.1 Stimuleren van gebruik fiets of ov... 34 5. Onderwijs... 39 5.1 Stimuleren van aanwezigheid op onderwijsinstelling op andere tijden... 39 5.2 Stimuleren van leren op afstand... 41 6. ITS... 43 6.1 Beïnvloeden van reisgedrag... 43 7. Incidentele piekmomenten door werkzaamheden... 46 7.1 Beïnvloeden van reisgedrag bij werkzaamheden in de spits... 46 Bijlage 1. Onderzoeksverantwoording... 48 gedragsmeting beter benutten 2015 Inhoudsopgave

SAMENVATTING gedragsmeting beter benutten 2015 Samenvatting 4

Samenvatting In het programma Beter Benutten werken Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de bereikbaarheid in de drukste regio s over weg, water en spoor te verbeteren. Het doel is om de reistijden op de drukste trajecten te verminderen. Naast de inzet op verbetering van openbaar vervoer, fiets, verkeersmanagement, ITS en infrastructurele maatregelen, is het stimuleren van gedragsverandering van reizigers hierin heel belangrijk. Dit kan gerealiseerd worden door ervoor te kiezen om tenminste één dag per week niet in de spits te reizen, door bijvoorbeeld een ander vertrektijdstip te kiezen. Ook kan men ervoor kiezen thuis te werken of op een andere werkplek. Of door een ander vervoermiddel te gebruiken: het openbaar vervoer, de (elektrische) fiets. Of door samen te reizen met een collega of een ander persoon in een auto (carpoolen). Dit onderzoek is sinds 2012 elk jaar uitgevoerd om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het reisgedrag en de achterliggende beweegredenen. Dit jaar ligt de nadruk van het onderzoek meer op de beleidsimplicaties van de (on)mogelijkheden en motivaties ten aanzien van reisgedrag in plaats van het in kaart brengen van de trends. De focus ligt hierbij op de thema s en doelen van het Beter Benuttenprogramma in plaats van een insteek op basis van reismotieven. De onderzoeksvraag die hierbij centraal staat: Hoe kan er met de maatregelen in het programma Beter Benutten beter worden aangesloten bij de mogelijkheden, motivaties en beperkingen die het dagelijks reisgedrag van mobilisten bepalen? Deze samenvatting beschrijft de belangrijkste resultaten van het onderzoek. Context voor reisgedrag Het effect van maatregelen in het kader van Beter Benutten is niet alleen afhankelijk van de motivaties die mensen hebben om hun reisgedrag wel of niet aan te passen, maar ook van de (on)mogelijkheden die er zijn ten aanzien van een bepaald type reisgedrag: de context voor reisgedrag. Kenmerken die de context voor reisgedrag bepalen, zijn onder andere: Woon-werkafstand: ruim zes op de tien werkenden woont op meer dan 10 kilometer van zijn of haar werkadres. Afstand tot een treinstation: ruim een kwart van de werkenden woont op meer dan 15 minuten reizen van een treinstation, 45 procent werkt op meer dan 15 minuten reizen van een treinstation. Aanbod vanuit de werkgever: de mate waarin iemand zijn of haar reisgedrag kan aanpassen wordt mede bepaald door de mogelijkheden die de werkgever biedt. Zo heeft ruim een derde van de werkenden een werkgever die thuiswerken mogelijk maakt. Eenzelfde percentage heeft een werkgever die flexibele werktijden mogelijk maakt. Flexibele werktijden bepalend in mogelijkheid om spits te mijden Een ruime meerderheid van de werkenden die met de auto naar het werk gaat, reist in de ochtendspits. Het aandeel reizigers in de avondspits is lager; reizen van werk naar huis kennen een grotere spreiding in de tijd dan reizen van huis naar werk. Dagelijks reizen ruim zes op de tien werkenden voor woonwerkverkeer alleen in de spits, reist een kwart alleen buiten de spits en één op de tien zowel in als buiten de spits. Van de werkenden die met de auto in de spits reizen wil een ruime meerderheid (ook) buiten de spits reizen. Bijna vier op de tien werkenden in deze bereidwillige groep geeft echter aan dat ze dit niet kunnen. De belangrijkste reden om niet buiten de spits te kunnen reizen is dat men gebonden is aan vaste begin- en eindtijden op het werk. Dit vormt tegelijkertijd de belangrijkste motivator voor werkenden die wel de spits kunnen mijden. gedragsmeting beter benutten 2015 Samenvatting 5

Flexibel je werktijden kunnen indelen speelt dus een belangrijke rol voor het reisgedrag dat men vertoont. Deze variabele is branche-afhankelijk; in sommige branches zijn er meer mogelijkheden om flexibel te werken dan in andere branches. Werkgevers van bijvoorbeeld nutsbedrijven, de ict, openbaar bestuur en de financiële dienstverlening bieden meer ruimte tot flexibele werktijden dan de horeca, handel en onderwijs. Toch is er ook binnen de branches verschil in opvatting over de mogelijkheden. De cultuur op het werk speelt hier mogelijk een rol in. Aard werkzaamheden sterk van invloed op mogelijkheid tot thuiswerken 17% van de werkenden verricht op minimaal één werkdag per week (deels) werkzaamheden vanuit huis, een toename van 3% ten opzichte van 2014. Deze (thuiswerk)dagen zijn in de meeste gevallen vastgelegd. De belangrijkste factor die van invloed is op het wel of niet thuiswerken zijn de werkzaamheden die men uitvoert. Voor werkenden die niet thuiswerken vormt dit de belangrijkste belemmerende factor. De motivatie om wel thuis te werken is overigens niet altijd reistijdvermindering. Het zelf kunnen indelen van werktijden en minder afleiding door collega s spelen hierbij ook een belangrijke rol. Ook hier zijn de mogelijkheden die werkgevers bieden branche-afhankelijk en zijn er verschillen binnen de branches; hier liggen mogelijk kansen om meer bewustzijn te creëren over de mogelijkheden die thuiswerken biedt. Een kleine groep van de thuiswerkers geeft aan thuis te werken om niet in de spits te hoeven reizen. Openbaar vervoer is alternatief voor auto bij kortere reistijd en goede verbinding Voor zowel woon-werkverkeer als zakelijk verkeer is de auto het meest gebruikte vervoermiddel: zes op de tien werkenden stapt minimaal één werkdag in de week alleen in de auto en 5% carpoolt. Op de tweede plaats komt de (elektrische) fiets, welke wekelijks door een kwart van de werkenden wordt gebruikt. De trein en/of het overig openbaar vervoer worden beiden door bijna één op de tien werkenden minimaal wekelijks gebruikt. Een langere reistijd blijkt voor veel mensen een weerstandsfactor om vaker het ov te gebruiken. De voorwaarden om het ov als alternatief voor de auto te kiezen zijn dan ook een kortere reistijd en een goede verbinding. Het gebruik van de (elektrische) fiets als alternatief hangt nauw samen met een korte reis(afstand) en de belangrijkste motivatoren voor treinreizigers zijn snelheid en comfort. De belangrijkste motivator voor mensen om auto-ov combinaties te maken is het mijden van files. Deze motivator sluit dus goed aan bij het beoogde doel van deze P&R-maatregelen. Overigens staan zakelijke reizigers meer open voor de trein als (aanvullend) vervoermiddel. De mogelijkheid om onderweg te kunnen werken maakt de trein voor hen een interessante optie, ook als men normaliter met de auto reist. Vaak alternatief voor privéritten met de auto Eén op de tien reisde het afgelopen half jaar voor privé-activiteiten doordeweeks tijdens de spits. In de meeste gevallen ging het om bezoek aan familie of vrienden en reisde men (samen met anderen) met de auto. Meestal heeft deze groep de mogelijkheid tot alternatief vervoer in plaats van de auto, waarbij het ov het meest genoemd wordt. Een belemmering om hier ook daadwerkelijk gebruik van te maken is (volgens de automobilisten) het gebrek aan een goede ov-verbinding. Onder studenten bestaat (enig) draagvlak voor andere onderwijstijden Het merendeel van de studenten reist in de spits naar hun onderwijsinstelling, met name per fiets of met het openbaar vervoer. Een enkeling reist met de auto. Vier op de tien zien een verschuiving van onderwijstijden wel zitten om zo de spits te mijden. Een deel zou graag later beginnen en later eindigen of juist eerder beginnen en eindigen. Sommigen willen vaker lessen volgen vanuit huis. Voor een kwart van de studenten is dit ook daadwerkelijk mogelijk en hiervan maakt de meerderheid van deze groep ook gebruik. gedragsmeting beter benutten 2015 Samenvatting 6

Zakelijke reizigers meest frequente gebruikers van reisinformatie Een meerderheid van de reizigers gebruikt reisinformatie, meestal voorafgaand aan de reis. Zakelijke reizigers doen dit vaker dan reizigers met een woon-werk of privé reismotief. Het meest geraadpleegde medium voor reisinformatie zijn websites en in mindere mate de navigatie, radio en apps op de telefoon. Het merendeel van de reizigers past de reis(tijd) aan naar aanleiding van de ontvangen informatie. gedragsmeting beter benutten 2015 Samenvatting 7

1 HOOFDSTUK Inleiding gedragsmeting beter benutten 2015 Inleiding 8

1. Inleiding 1.1 Aanleiding In het programma Beter Benutten werken Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren. Het doel is om reistijden op de drukste trajecten te verminderen. Hiertoe zijn in twaalf regio's locaties aangewezen waar de verkeersdruk groot is. In figuur 1.1 zijn deze regio's weergegeven. Figuur 1.1 De twaalf beter benutten regio's gedragsmeting beter benutten 2015 Inleiding 9

Naast de inzet op verbetering van openbaar vervoer, fiets, verkeersmanagement, ITS en infrastructurele maatregelen, is het stimuleren van gedragsverandering van reizigers hierin heel belangrijk. Dit kan gerealiseerd worden door ervoor te kiezen om tenminste één dag per week niet in de spits met de auto naar en van het werk te reizen, door bijvoorbeeld een ander vertrektijdstip te kiezen en daardoor de spits te mijden. Of door thuis te werken of op een andere werkplek. Of door een ander vervoermiddel te gebruiken: het openbaar vervoer, de (elektrische) fiets. Of door samen te reizen met een collega of een ander persoon in een auto (carpoolen). Om meer inzicht te krijgen in het reisgedrag van mobilisten en de motieven en belemmeringen die daarbij een rol spelen vindt jaarlijks een onderzoek plaats. Dit onderzoek is in de periode 2012-2014 vooral uitgevoerd om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het reisgedrag en de achterliggende beweegredenen. In 2015 is ervoor gekozen om in de analyses en rapportage minder de nadruk te leggen op het in kaart brengen van trends en meer op de beleidsimplicaties van de (on)mogelijkheden en motivaties ten aanzien van reisgedrag. Daarbij is gekozen voor een insteek op basis van de thema s en doelen van het Beter Benuttenprogramma in plaats van een insteek op basis van reismotieven. Het doel hiervan is om directer aan te sluiten bij het beleidsprogramma en vanuit de analyses per thema (en doel) implicaties voor beleid te formuleren. Kortom: de bruikbaarheid van het rapport is hiermee vergroot. 1.2 Onderzoeksvraag In dit onderzoek staat de volgende (herziene) onderzoeksvraag centraal: Hoe kan er met de maatregelen in het programma Beter Benutten beter worden aangesloten bij de mogelijkheden, motivaties en beperkingen die het dagelijks reisgedrag van mobilisten bepalen? 1.3 Onderzoeksopzet Het onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van een online onderzoek onder leden van een landelijk panel. Het gaat om werkenden en niet-werkenden in het algemeen in Nederland. Dus niet specifiek om mensen die met maatregelen in aanraking zijn gekomen. Het veldwerk voor het onderzoek in 2015 heeft plaatsgevonden in de maand september. In het rapport wordt gesproken over de subjectieve inschatting van respondenten. Zo maken respondenten bijvoorbeeld zelf een inschatting van de ochtendspits en de avondspits, waarbij tevens opgemerkt kan worden dat de spitsperioden per regio afwijken. Er is dus bewust niet voor gekozen om deze perioden te objectiveren. De redenen die respondenten opgeven om bijvoorbeeld niet buiten de spits te kunnen reizen zijn dus gebaseerd op hun eigen beleving. Aan de meting in 2015 hebben 14.567 respondenten meegewerkt, waarvan 11.254 personen in een van de twaalf Beter Benutten-regio s wonen en 6.562 personen werken. Als er over werkenden wordt gesproken in de rapportage, gaat het om deze laatste groep. Een analyse van de respons vindt u in de bijlage met de onderzoeksverantwoording. gedragsmeting beter benutten 2015 Inleiding 10

1.4 Leeswijzer Het rapport is zo ingericht dat per Beter Benutten-thema een hoofdstuk is gemaakt en per doel vervolgens een paragraaf. Voorafgaand aan deze thema s wordt in hoofdstuk twee een beschrijving gegeven van de context voor gedragsverandering: waar moeten we rekening mee houden als we het reisgedrag van mensen onder de loep nemen? Vervolgens wordt in hoofdstuk drie het werkgeversaanbod (thema 1) beschreven, in hoofdstuk vier de fiets en het OV voor privé doeleinden als alternatieven voor autogebruik (thema 2), in hoofdstuk vijf onderwijs (thema 3), in hoofdstuk zes ITS (thema 4) en tenslotte in hoofdstuk zeven incidentele piekmomenten door werkzaamheden (thema 5). gedragsmeting beter benutten 2015 Inleiding 11

2 HOOFDSTUK Context voor reisgedrag gedragsmeting beter benutten 2015 Context voor reisgedrag 12

2. Context voor reisgedrag In Nederland reist gemiddeld 68% van de werkenden in de ochtendspits met de auto naar zijn of haar werk (op de dagen dat men werkt). In de avondspits gaat het om ruim de helft. Buiten de spits met de auto van en naar het werk reizen doet gemiddeld 38% van de werkenden; wat vaker op vrijdag (40%) dan op maandag (36%). Uitgesplitst naar Beter Benutten regio s zijn er ook verschillen zichtbaar. De druk in de ochtendspits als het gaat om autoverkeer is gemiddeld genomen het sterkst in de regio s Haaglanden/Leiden, Amsterdam e.o. en Maastricht e.o. (ca. 70% van de werkenden reist daar met de auto in de ochtendspits), terwijl een regio als Arnhem-Nijmegen met iets meer dan 60% lager scoort. Figuur 2.1 Werkenden die per auto reizen in de ochtendspits naar regio (gemiddeld per dag) Haaglanden Amsterdam Maastricht Utrecht Stedendriehoek Rotterdam Brabant Twente Groningen-Assen Leeuwarden Zwolle-Kampen Arnhem-Nijmegen 70% 70% 70% 69% 68% 68% 67% 67% 66% 65% 65% 62% 0% 25% 50% 75% 100% Een substantieel deel van de (auto)mobiliteit in Nederland vindt dus plaats in de spits. De bundeling van al deze autoverplaatsingen in de spitsperioden kan voor files zorgen. Zo heeft 61% van de Nederlanders het afgelopen jaar op de snelweg in de file gestaan en 29% op de provinciale wegen. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van 2014 (resp. 60% en 30%). Overigens is het opvallend dat deze gelijkblijvende gepercipieerde filedruk gepaard gaat met een afnemend gebruik van congestietrajecten in de verschillende regio s (met uitzondering van Utrecht e.o.). Files leiden tot een verminderde bereikbaarheid van de stedelijke regio s. Het Beter Benutten programma probeert met gerichte maatregelen meer gedragsalternatieven te bieden en zo de bereikbaarheid te verbeteren. Het gaat dan primair om maatregelen die mensen ertoe moeten bewegen of verleiden om vaker buiten de spitsperioden met de auto te reizen, andere modaliteiten te gebruiken (zoals het OV of de fiets) of vaker op andere locaties te werken (thuiswerken). Het succes van deze maatregelen is niet alleen afhankelijk van de drive van mensen om hun gedrag te veranderen, maar ook van de barrières die ze hebben of voelen om hun gedrag aan te passen. gedragsmeting beter benutten 2015 Context voor reisgedrag 13

Het kader voor gedragsverandering wordt bepaald door harde contextvariabelen: fysieke en organisatorische aspecten die niet of alleen met veel moeite gewijzigd kunnen worden. Hieronder is een (niet uitputtende) opsomming te vinden van dergelijke contextvariabelen. Fysiek 63% van de werkenden in Nederland woont op meer dan 10 kilometer van zijn of haar werkadres, waardoor de fiets als vervoermiddel vaak geen optie is. Ruim een kwart van de werkenden in Nederland woont op meer dan 15 minuten reizen van een treinstation, waardoor het gebruik van de trein als vervoermiddel voor deze groep een onaantrekkelijke optie is. Dit wordt versterkt door het gegeven dat 45% op meer dan 15 minuten reizen van een treinstation werkt. Fysieke contextvariabelen zijn buigzaam en vaak persoonlijk. Waar transport naar een treinstation van meer dan 15 minuten voor de één onacceptabel is, heeft een ander daar geen problemen mee. Ook maximale fietsafstanden zijn variabel. Dit betekent ook dat de effecten van maatregelen die ingezet worden (door beleidsmakers, werkgevers, etc.) vaak per doelgroep kunnen verschillen. Waar voor de één een duwtje volstaat, zijn voor weer een ander de routines zo ingesleten dat gedragsverandering bijna onmogelijk is. Organisatorisch Organisatorische contextvariabelen kunnen net zo goed als fysieke contextvariabelen beperkingen geven. De eisen die een werkgever stelt of de aard van de werkzaamheden die iemand uitvoert werpen vaak zeer moeilijk te slechten barrières voor gedragsverandering op. Ook van deze organisatorische contextvariabelen zijn hieronder enkele voorbeelden uit het onderzoek terug te vinden. Ze hangen vaak samen met regels waarmee men te maken heeft of met de temporele ordening van activiteiten. 49% van de werkenden in Nederland geven aan dat hun werkzaamheden niet thuis kunnen worden uitgevoerd, waardoor thuiswerken niet of heel lastig mogelijk is. 14% van de werkenden heeft een werkgever die thuiswerken niet toestaat. 4% van de werkenden heeft een werkgever die flexibele begin en eindtijden niet toestaat, waardoor reizen buiten de spits niet mogelijk is. In de rapportage gaan we voor de verschillende thema s en doelen waaruit het Beter Benutten programma is opgebouwd in op de mogelijkheden, motivaties en weerstanden ten aanzien van gedragsverandering op het gebied van mobiliteit. Telkens grijpen we daarbij terug op de (on)mogelijkheden die er zijn om reisgedrag te veranderen binnen de context waarmee iemand te maken heeft. Alleen op die manier is het mogelijk om realistische aanknopingspunten voor beleid te formuleren. Per doel is dit telkens het sluitstuk: wat kunnen we met beleid bereiken. gedragsmeting beter benutten 2015 Context voor reisgedrag 14

3 HOOFDSTUK Werkgeversaanbod gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 15

3. Werkgeversaanbod In dit hoofdstuk gaan we in op de mogelijkheden voor het stimuleren van reizen buiten de spits vanuit het oogpunt van de werkgever. Wat is de huidige situatie, kunnen en willen reizigers op andere tijden reizen en wat zijn mogelijkheden die de werkgever biedt. 3.1 Stimuleren van reizen buiten de spits Huidige situatie Meer autoreizigers in ochtend- dan in avondspits Op elke werkdag geldt dat ongeveer zeven op de tien werkenden tijdens de ochtendspits met de auto reist voor woon-werkverkeer. Tijdens de avondspits is het aandeel reizigers lager, dit varieert van 52%- 56%. Op woensdagen en vrijdagen wordt er iets minder in de spits gereisd. In het zakelijk verkeer is er minder sprake van reizen in de spits. Maar ook hier geldt dat men vaker in de ochtendspits zakelijk met de auto reist dan in de avondspits. Tabel 3.1 Tijden van reizen woon-werkverkeer per auto (per dag meerdere antwoorden mogelijk) WOON-WERK VERKEER ZAKELIJK VERKEER Ochtendspits Avondspits Buiten spits Ochtendspits Avondspits Buiten spits Maandag 69% 56% 36% 37% 30% 50% Dinsdag 69% 56% 37% 37% 31% 54% Woensdag 67% 54% 38% 37% 30% 54% Donderdag 68% 55% 38% 37% 31% 56% Vrijdag 66% 52% 40% 34% 27% 48% Mogelijkheden: vaste werktijden/afspraken klanten Ruim acht op de tien werknemers binnen onderwijs kan door rooster niet de spits mijden Voor ruim de helft van de werkenden die niet buiten de spits kunnen reizen (53%) blijkt dat roosters of diensten het niet toelaten om buiten de spits naar het werk te reizen (woon-werkverkeer). Dit speelt vooral in de sectoren onderwijs en cultuur. Bij de zakelijke dienstverlening en ict is dit het minst aan de orde. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 16

Tabel 3.2 Branches waar roosters het niet toelaten om buiten de spits te reizen ROOSTER/DIENSTEN LATEN NIET TOE (WOON-WERK VERKEER) Onderwijs 86% Cultuur 83% Gezondheids- en welzijnszorg 75% Horeca 58% Vervoer 56% Overige dienstverlening 54% Industrie 52% Nutsbedrijven 50% Bouwnijverheid 48% Handel 48% Stimuleren vanuit werkgever Voor ruim een derde (35%) van de werkenden biedt de werkgever de mogelijkheid om op flexibele tijden te werken. In totaal 59% van de werkenden geeft aan dat ze in verband met afspraken met of bereikbaarheid van klanten of leveranciers niet zakelijk kunnen reizen buiten de spits. Financiële dienstverlening 48% Openbaar bestuur 45% Ict 36% Zakelijke dienstverlening 30% Motivatie voor reizen buiten de spits Meesten die buiten de spits reizen doen dit omdat dit qua werktijden kan (of moet) Voor werkenden die (ook) buiten de spits reizen is de voornaamste reden hiervoor dat de werktijden het toelaten. Een kleinere groep (30%) geeft aan buiten de spits te reizen om files te vermijden. Figuur 3.1 Redenen voor het buiten de spits reizen (woon-werkverkeer) begin- en eindtijden laten het toe 71% file vermijden 30% past beter bij persoonlijk ritme heeft eerst andere activiteiten is de cultuur op het werk krijgt hiervoor financiele vergoeding anders 12% 4% 3% 1% 9% 0% 25% 50% 75% 100% Vermijden files en geen afspraken hebben voornaamste redenen om buiten de spits te reizen Zes op de tien werkenden - die openstaan voor reizen buiten de spits als dit mogelijk zou zijn - kan altijd (6%) of soms (54%) de spits mijden in het woon-werkverkeer. Voor 37% is het niet mogelijk en 3% weet het niet. Voorwaarden om buiten de spitstijden te reizen zijn wel dat men de files ontloopt, er geen afspraken zijn ingepland, dat de werktijden het toelaten en dit door iedereen wordt geaccepteerd. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 17

In het zakelijk verkeer heeft driekwart de mogelijkheid om buiten de spits te reizen. Vier procent kan altijd en 74% soms buiten de spits reizen. Twintig procent geeft aan dat het niet mogelijk is en 3% weet het niet. Hier spelen vooral het vermijden van file en geen ingeplande afspraken hebben een rol. Tabel 3.3 Voorwaarden om (meer) buiten de spits te reizen (meerdere antwoorden mogelijk) ALS.. WOON- WERKVERKEER ZAKELIJK VERKEER ik daardoor minder in de file zou staan 36% 44% er geen afspraken/overleggen met collega s zijn ingepland 26% 47% ik door de begin- en eindtijden van mijn dienst/les/werkrooster buiten de spits zou kunnen reizen 23% n.v.t. ik van mijn werkgever flexibel zou mogen zijn in mijn begin- en eindtijden 21% 10% het verschuiven van werktijden geaccepteerd zou worden op mijn werk door mijn collega s 20% 14% ik thuis zou kunnen werken 17% 11% ik niet gebonden zou zijn aan tijden van opvang, school of crèche van mijn kinderen 8% 7% ik op een andere werklocatie zou kunnen werken 8% 8% ik hiervoor een financiële vergoeding zou krijgen 7% 4% anders 6% 9% weet niet 10% 9% Weerstand tegen andere werktijden Velen willen wel reizen buiten file-tijden om Zeven op de tien werkenden die nu (veel) in de spits reizen, zouden het fijn vinden om buiten de spits te reizen voor woon-werkverkeer en 13% weet het niet. In totaal 20% wil niet buiten de spitstijden reizen, ook als het mogelijk zou zijn. De meesten van deze groep geven aan dat er geen file staat op het traject waar zij reizen of dat zij anders s avonds te laat thuis zijn voor andere activiteiten. Voor zakelijk verkeer dat momenteel (wel eens) tijdens spits reist, geldt dat 77% buiten de spits wil reizen en 9% het niet weet. Veertien procent wil niet reizen buiten de spitstijden, vooral omdat zij dan s avonds te laat thuiskomen. Figuur 3.2 Redenen voor het niet buiten de spits willen reizen woon-werkverkeer & zakelijk verkeer Woon-werkverkeer Zakelijk verkeer 51% Geen file waar ik reis 40% Dan s avonds te laat thuis 42% Dan s avonds te laat thuis 22% File geen probleem 22% Dan te vroeg opstaan 21% Geen file waar ik reis 7% File geen probleem 17% Dan te vroeg opstaan 13% Anders 16% Anders gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 18

Motieven om niet buiten de spits te kunnen reizen Voor iets meer dan de helft van de werkenden die (meestal) in de spits rijden (54%) is reizen buiten de spits voor woon-werkverkeer niet mogelijk. Dit komt vooral omdat men is gebonden aan vaste werktijden. Bij drie op de tien staat de werkgever het niet toe. Voor het zakelijk verkeer kan 20% niet buiten de spits reizen. Dit heeft met name te maken met afspraken met en bereikbaarheid voor klanten. Figuur 3.3 Redenen voor het niet buiten de spits kunnen reizen woon-werkverkeer & zakelijk verkeer (meerdere antwoorden mogelijk) gebonden aan begin- en eindtijden rooster mag van werkgever niet flexibel zijn ivm afspraken/bereikbaarheid voor klanten collega's accepteren verschuiven werktijden niet kan niet op andere locatie werken gebonden aan tijden opvang/school Ik reis samen met anderen anders 18% 18% 17% 11% 15% 7% 8% 10% 4% 8% 4% 11% 30% 53% 59% 0% 25% 50% 75% 100% woon-werkverkeer zakelijk verkeer Aanknopingspunten gedragsbeïnvloeding Bij een op de drie werkenden zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden Zoals eerder vermeld bestaat voor 35% van de werkenden die buiten de spits reizen deze mogelijkheid doordat hun werkgever ruimte biedt tot werken op flexibele werktijden. In branches zoals nutsbedrijven, Ict, openbaar bestuur en de financiële dienstverlening kunnen werknemers dit gemiddeld vaker. In het onderwijs zegt 21% dat de werkgever dit mogelijk maakt. Dit is laag. Voor 86% van de werknemers uit deze branche geldt dat zij niet buiten de spits kunnen reizen vanwege deze reden. In openbaar bestuur zit het hoogste percentage werkenden dat zegt flexibele werktijden te hebben (72%). Toch geeft een aanzienlijk deel (45%) in deze branche aan niet buiten de spits te kunnen reizen vanwege vaste werktijden. Mogelijk speelt de cultuur op het werk hier een rol in. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 19

Tabel 3.4 Mogelijkheden tot flexibele werktijden en mogelijkheden tot reizen buiten de spits MOGELIJKHEDEN TOT FLEXIBELE WERKTIJDEN KAN NIET BUITEN SPITS REIZEN VANWEGE VASTE BEGIN- EN EINDTIJDEN Openbaar bestuur 72% 45% Nutsbedrijven 52% 50% Ict 52% 36% Financiële dienstverlening 49% 48% Zakelijke dienstverlening 41% 30% Cultuur 39% 83% Overige dienstverlening 38% 54% Industrie 33% 52% Bouwnijverheid 28% 48% Aantal uren dat men werkt van invloed op spitsmijding Gemiddeld twee derde die tot en met 24 uur per week werkt reist doordeweeks in de ochtendspits. Van de werkenden die tot en met 36 uur werken, staat 71% in de ochtendspits. Van de fulltimers die meer dan 36 uur werken, reist 75% in de ochtendspits. Ook in de avondspits is dit beeld te zien. Gezondheids- en welzijnszorg 25% 75% Vervoer 24% 56% Horeca 22% 58% Onderwijs 21% 86% Handel 20% 48% TOTAAL 35% 52% Werkenden met kinderen reizen vaker in de spitsperiode dan werkenden zonder kinderen (77% versus 70% in de ochtendspits en 65% versus 60% in de avondspits). Resumerend Uit het onderzoek komt naar voren dat begin- en eindtijden van het werk een belangrijke motivator vormen om buiten de spits te reizen. Ruim 70% van de werkenden die minimaal één keer per week met de auto buiten de spits reizen geeft aan dat hun begin- en eindtijden dit mogelijk maken. Daarmee is dit een belangrijker motivator dan het vermijden van files. Het vermijden van files op zich motiveert dus lang niet iedereen om buiten de spits te reizen. Het gebonden zijn aan vaste begin- en eindtijden vormen tegelijkertijd de belangrijkste factor waarom mensen niet buiten de spits kunnen reizen. Hiermee vormt het wel of niet hebben van deze mogelijkheid een belangrijke contextvariabele voor het gedrag dat men vertoont, vaak ook branche-afhankelijk bepaald. Interessant is het vervolgens om te kijken naar de groep werkenden die nu nog niet (veel) buiten de spits reizen, maar er wel voor openstaan en het ook zouden kunnen. Zij zouden hier vooral (36%) toe gemotiveerd worden als ze daardoor minder last van files zouden hebben. Dit is een opvallende uitkomst. Betekent dit bijvoorbeeld dat er voor deze groep mensen ook buiten de spits al files zijn en dat dit daardoor niet of onvoldoende motiveert om gedrag te veranderen? Als dit zo is, dan zou dit voor deze mensen een weerstandsfactor kunnen zijn om buiten de spits te reizen, terwijl dit in principe wel mogelijk is. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 20

3.2 Stimuleren van thuiswerken/online vergaderen Huidige en gewenste situatie Bijna twee op de tien werkenden werkt thuis In totaal 17% van de werkenden verricht een of meerdere dagen per werkweek (deels) werkzaamheden vanuit huis. Dit gebeurt met name op de vrijdagen, dan werkt 10% van de werkenden (deels) thuis. Op de andere werk- en weekenddagen varieert dit van 6-8%. Het aandeel dat op een vast werkadres of elders werkt is op alle dagen hoger dan het thuiswerkaandeel. Tabel 3.5 Locatie van werken (per dag meerdere antwoorden mogelijk) VAST WERKADRES THUIS ELDERS Maandag 90% 6% 11% Dinsdag 89% 6% 12% Woensdag 86% 8% 14% Donderdag 88% 7% 13% Vrijdag 85% 10% 12% Zaterdag 81% 7% 18% Zondag 84% 6% 15% De meest voorkomende tijden van thuiswerken blijken de kantoortijden te zijn, waarbij de nadruk ligt op 10:00-16:00. Op de weekenddagen vindt relatief veel thuiswerk plaats van 20:00-24:00 in vergelijking met de andere dagen en wat minder in de ochtenduren. Voor meeste thuiswerkers is thuiswerken vastgelegd De meesten die gebruik maken van de mogelijkheid om thuis te werken, doen dit op een vaste dag of dagdeel. Voor drie op de tien gebeurt dit incidenteel. Daarnaast werkt 13% eerst (als het uitkomt) thuis om de spits te mijden en werkt vervolgens het grootste deel van de dag op een andere locatie. Figuur 3.4 Regelmatigheid van thuiswerken 100% 75% 50% 25% 0% 13% eerst thuis, dan andere locatie 45% 13% 29% vaste dag(en) vaste dagdelen incidenteel Meer televergaderen leidt niet direct tot minder reizen Tien procent van de werkenden kunnen televergaderen of online vergaderen. Bij de helft van deze groep nam het gebruik van deze mogelijkheid toe in het afgelopen jaar. Dit leidt niet in alle gevallen tot minder reizen, dit speelt voor 18%. Dat is 2% van alle werkenden. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 21

Figuur 3.5 Ontwikkeling in televergaderen en reisgedrag toename televergaderen, hierdoor minder reizen 18% toename televergaderen, niet minder reizen 33% geen toename televergaderen 50% 0% 25% 50% 75% 100% Voor 18% van alle werkenden (die online kunnen vergaderen) is er sprake van minder reizen door een toename van televergaderen (zie figuur 3.5). Voor 39% van deze groep levert dit minimaal één keer per week een reisbesparing op. Voor 50% is dit minstens één keer per maand en voor 12% minder frequent. Mogelijkheden In horeca kan 85% van de werknemers niet thuiswerken doordat de werkzaamheden dit niet toelaten In verschillende branches blijkt dat de werkzaamheden het niet toelaten om thuis te werken. Dit geldt met name in de sectoren horeca en vervoer. Bij nutsbedrijven, ict, openbaar bestuur en financiële dienstverlening is dit een minder grote drempel om thuis te werken. Tabel 3.6 Branches waar werkzaamheden het niet toelaten om thuis te werken WERKZAAMHEDEN LATEN DIT NIET TOE Horeca 85% Vervoer 79% Gezondheids- en welzijnszorg 75% Handel 73% Industrie 66% Stimuleren vanuit werkgever Voor ruim een derde (35%) van de werkenden biedt de werkgever de mogelijkheid om thuis te werken. En bij 10% is het mogelijk om te televergaderen. Bouwnijverheid 64% Onderwijs 60% Cultuur 60% Overige dienstverlening 57% Nutsbedrijven 45% Zakelijke dienstverlening 37% Financiële dienstverlening 29% Openbaar bestuur 26% Ict 24% gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 22

Motivatie voor thuiswerken Men werkt vooral thuis om zelf tijd te kunnen indelen en te besparen op reistijd Voor degenen die minimaal één dag per werkweek (deels) thuiswerken 1 blijken er meerdere factoren een rol te spelen voor de keuze om thuis te werken. De meeste thuiswerkers vinden flexibele werktijden en het besparen op reistijd grote voordelen van thuiswerken. Maar ook de afleiding van collega s leidt ertoe dat men thuiswerkt. In minder grote mate spelen reiskosten, de zorg voor anderen en buiten de spits kunnen reizen een rol. Tabel 3.7 Motivatie voor thuiswerken (meerdere antwoorden mogelijk) REDEN VOOR THUISWERKEN Zelf werktijd kunnen indelen 46% Geen reistijd 45% Geen afleiding door collega s 40% Om werk af te krijgen 31% Besparing op reiskosten 17% Combinatie met zorg voor anderen 17% Ik heb mijn kantoor/bedrijf aan huis 15% Buiten de spits kunnen reizen 8% Anders 10% Weet niet 2% Weerstand tot thuiswerken Voornaamste reden om niet thuis te werken is dat het werk er zich niet voor leent In totaal werkt 83% van de werkenden wekelijks niet thuis. De meest genoemde reden hiervoor is dat de werkzaamheden het niet toelaten. Een kwart werkt wel incidenteel thuis en voor 18% geldt dat het niet is toegestaan door de werkgever. Zeven procent wil niet thuis werken. Figuur 3.6 Redenen waarom men nooit thuis werkt werkzaamheden kunnen niet thuis 58% werk incidenteel thuis 26% niet toegestaan door werkgever 18% wil niet thuiswerken weet niet 7% 1% 0% 25% 50% 75% 100% 1 Dit is 17% van alle werkenden. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 23

Niet-thuiswerkers willen werk en privé scheiden Het gescheiden houden van werk en privé is de voornaamste reden dat men niet wil thuiswerken. Ook het contact met collega s speelt een rol. Voor een derde is er thuis teveel afleiding om effectief te werken en 16% noemt een andere reden. Redenen niet thuis willen werken (meerdere antwoorden mogelijk): werk/privé graag gescheiden (59%) mis contact met collega s (50%) thuis teveel afleiding (33%) anders (16%) Aanknopingspunten voor gedragsbeïnvloeding Verschillen in opvatting voor mogelijkheden tot thuiswerken binnen branches Er zijn duidelijke verschillen tussen branches in de mogelijkheden die men heeft tot thuiswerken. Zoals eerder besproken zijn de ict, openbaar bestuur en de financiële en zakelijke dienstverlening de branches waarbij de werkzaamheden thuiswerken het meeste toelaten. Toch zijn er binnen deze branches ook personen die aangeven niet te kunnen thuiswerken. Hier liggen mogelijk nog kansen om meer bewustzijn te creëren over de mogelijkheden die thuiswerken biedt. Tabel 3.8 Mogelijkheden tot thuiswerken naar branche WERKGEVER BIEDT MOGELIJKHEDEN TOT THUISWERKEN WERKZAAMHEDEN LATEN DIT NIET TOE Horeca 4% 85% Vervoer 13% 79% Gezondheids- en welzijnszorg 23% 75% Handel 16% 73% Industrie 22% 66% Bouwnijverheid 24% 64% Onderwijs 33% 60% Cultuur 34% 60% Overige dienstverlening 34% 57% Nutsbedrijven 56% 45% Zakelijke dienstverlening 48% 37% Financiële dienstverlening 55% 29% Openbaar bestuur 79% 26% Ict 65% 24% Thuiswerkers laten ander reisgedrag zien dan niet-thuiswerkers Werkenden die ten minste één dag per week (deels) thuiswerken laten ten opzichte van nietthuiswerkers een wisselender reispatroon zien gedurende de werkweek. Vergeleken met nietthuiswerkers reist relatief gezien een hoger percentage thuiswerkers zowel binnen als buiten de spits. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 24

Figuur 3.7 Thuiswerkers in relatie tot reizen in/buiten de spits 100% 75% 50% 25% 72% 75% 61% 67% 43% 48% 0% ochtendspits avondspits buiten de spits niet thuiswerkend thuiswerkend Resumerend Er is weinig weerstand tegen thuiswerken: slechts 7% van de werkenden die niet regelmatig thuiswerken doen dit niet, omdat ze niet willen thuiswerken. Met afstand de belangrijkste factor die bepaalt of mensen wel of niet thuiswerken zijn de werkzaamheden die mensen uitvoeren: veel werkenden die niet thuiswerken geven aan dat dit komt doordat hun werkzaamheden dit niet toelaten. Motivatoren om thuis te werken voor degenen die dit wel eens doen hangen lang niet altijd samen met reistijdvermindering. Ook zelf je werktijden kunnen indelen en het ontbreken van afleiding door collega s spelen een rol. Bij het opstellen van beleid om thuiswerken te stimuleren is het belangrijk om oog te hebben voor deze diversiteit in motivaties. Net zo belangrijk is de bevinding dat slechts een kleine groep (8%) van de thuiswerkers dit doet om buiten de spits te kunnen reizen. Thuiswerken wordt dus slechts door een beperkte groep mensen gebruikt als middel om spitsmijdend gedrag te vertonen. 3.3 Stimuleren van gebruik fiets of ov Huidige en gewenste situatie Auto meest gebruikte vervoermiddel in zowel woon-werkverkeer als zakelijk verkeer De auto is het meest gebruikte vervoermiddel om naar het werk te gaan; zes op de tien werkenden zit op de dag dat men werkt alleen in de auto en 5% carpoolt. Op de tweede plek komt de fiets. In totaal gebruikt 22% de gewone fiets en 3% een e-bike. De trein (9%) en overige openbaar vervoer (9%) worden minder gebruikt. Voor zakelijk verkeer worden alle soorten vervoermiddelen meer gebruikt dan in het woon-werkverkeer, met uitzondering van het overig openbaar vervoer en de (elektrische) fiets. Ook hier wordt de auto veruit het meest gepakt. Zakelijke reizigers vinden de trein aantrekkelijker om mee te reizen dan forenzen. Tabel 3.9 Gebruikt vervoermiddel op één of meerdere werkdagen 2 WOON-WERKVERKEER ZAKELIJK VERKEER Auto alleen 60% 67% Trein (incl. combi auto/fiets) 9% 17% Auto samen (carpool) 5% 7% Overig OV (incl. combi fiets) 9% 6% Fiets 22% 3% E-fiets 3% 0% 2 Vervoermiddel kan per werkdag verschillen waardoor percentages niet optellen tot 100% gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 25

Openbaar vervoer meest geschikt alternatief zakelijk verkeer Vier op de tien werkenden die voor zakelijk verkeer met de auto gaan (alleen of carpoolen) geeft aan dat ze eventueel een ander vervoermiddel kunnen gebruiken. Vooral het openbaar vervoer noemt men als alternatief. Ongeveer zes op de tien werkenden die voor zakelijk verkeer een alternatief hebben voor de auto maken hier ook al wel eens gebruik van. Alternatieve vervoermiddelen voor zakelijk verkeer: Trein (28%) Bus/tram/metro (10%) Motor (6%) Fiets (6%) Bromfiets/scooter (1%) Elektrische fiets (1%) Lopend (1%) Combinatie van vervoermiddelen (5%) Geen alternatieven (58%) Figuur 3.8 Eerder gebruik van alternatieven 6% 14% 38% 42% 0% 25% 50% 75% 100% één keer per week of vaker enkele keren per maand minder dan één keer per maand nooit Mogelijkheden, infrastructuur woon-werkafstand Kans op verschuiving auto naar ov bij goede verbinding Een kwart (26%) van de werkenden die voornamelijk de auto gebruiken voor zakelijke reizen geeft aan dat zij (vaker) een ander vervoermiddel nemen als er een goede verbinding zou zijn met het openbaar vervoer en de gewenste locatie. Een kleiner deel (15%) zou hiervoor kiezen als de tijden van het openbaar vervoer beter aansluiten op de tijden waarop zij aanwezig moeten zijn op de gewenste plek. Stimuleren vanuit werkgever Bij 12% van de werkenden wordt het gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd door de werkgevers. Voor een even groot deel geldt dat voor de (elektrische) fiets. Meerderheid kan binnen kwartier bij een treinstation zijn Bijna driekwart van de werkenden kan binnen een kwartier vanaf zijn of haar thuisadres bij een treinstation zijn. Iets minder dan de helft kan binnen deze tijd vanaf een station op het werkadres arriveren. In totaal zegt 41% zowel vanuit huis in 15 minuten op een treinstation te zijn als vanaf een treinstation bij hun werkadres te zijn. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 26

Motivatie voor gebruik fiets ov woon-werk Motieven voor gebruik fiets en ov woon-werkverkeer verschillen per vervoermiddel De voornaamste redenen om de fiets te pakken voor het woon-werkverkeer is de snelheid, de lage kosten en dat het goed voor de gezondheid en het milieu is. Deze motieven zijn gelijk voor de gebruikers van de e-bike, hoewel zij comfort ook meer noemen. De keuze voor de trein hangt vooral samen met de snelheid, comfort en de ontvangen vergoeding. Dit geldt ook voor het overig openbaar vervoer, al geven daar meer werkenden aan dat ze geen auto beschikbaar hebben. Tabel 3.10 Redenen om voor woon-werkverkeer te kiezen voor (elektrische) fiets of openbaar vervoer MET DE FIETS MET E-BIKE MET DE TREIN MET OVERIG OV het is snel 68% 59% 50% 45% goed voor gezondheid 68% 71% 16% 11% is goedkoop 60% 50% 18% 15% goed voor milieu 48% 48% 25% 19% het is comfortabel 22% 36% 45% 33% geen auto beschikbaar 14% 15% 17% 29% heeft vervoermiddel tijdens werktijd nodig 8% 5% 5% 3% combineren met andere bezigheden 8% 5% 5% 4% tekort parkeergelegenheid werk 8% 10% 14% 15% voldoende parkeergelegenheid werk 5% 9% 4% 4% heeft avond- en/of nachtdienst/ploeg 4% 4% 3% 3% vergoeding door werkgever 3% 5% 28% 24% vervoer van bagage (bijv. gereedschap, materiaal voor werk) 2% 1% 2% 1% heeft leaseauto/ bedrijfswagen 1% 1% 1% 1% werken tijdens het reizen 1% 0% 13% 6% anders 5% 6% 6% 9% gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 27

Motieven om naast de auto ook fiets of openbaar vervoer te gebruiken voor woon-werkverkeer Een deel van de werkenden die de auto gebruikt voor woon-werkverkeer, pakt daarnaast ook de fiets of elektrische fiets (respectievelijk 7% en 1%). Dit is voornamelijk voor de gezondheid, de lage kosten en het milieu. Reizigers die naast de auto (ook) de trein of ander openbaar vervoer gebruiken (3% en 2% van de werkenden) doen dit met name om files te vermijden. Figuur 3.9 Top 5: gebruik fiets naast auto Figuur 3.10 Top 5: gebruik elektische fiets naast auto 71% Gezondheid 75% Gezondheid 55% Goedkoop 58% Goedkoop 43% Milieu 47% Milieu 23% Niet in file 37% Juiste weersomstandigheden 22% Juiste weersomstandigheden 24% Niet in file Figuur 3.11 Top 5: gebruik trein naast auto Figuur 3.12 Top 5: gebruik overig openbaar vervoer naast auto 33% Vermijden file 31% Vermijden file 23% Vergoeding door werkgever 21% Comfortabel 22% Comfortabel 21% Milieu 21% Goedkoop 19% Geen auto beschikbaar 19% Goed voor milieu 16% Vergoeding/goedkoop gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 28

Tabel 3.11 Redenen om voor zakelijk verkeer te kiezen voor openbaar vervoer 3 MET DE TREIN MET OVERIG OV het is comfortabel 48% 38% het is snel 42% 40% werken tijdens reizen 33% 26% vergoeding door werkgever 28% 28% goed voor het milieu 22% 19% geen auto beschikbaar 14% 25% het is goedkoop 7% 6% tekort parkeergelegenheid werk 6% 10% goed voor gezondheid 5% 3% heeft vervoermiddel tijdens werktijd nodig 3% 5% heeft lease auto/ bedrijfswagen 3% 1% bezoekadres niet met openbaar vervoer bereikbaar 2% 0% combineren met andere bezigheden 2% 1% voldoende parkeergelegenheid werk 1% 3% vervoer van bagage (bijv. gereedschap, materiaal voor werk) 1% 0% anders 7% 12% Motieven om naast de auto ook fiets of openbaar vervoer te gebruiken voor zakelijk verkeer Respectievelijk 28% en 11% van de werkenden reist voor zakelijk verkeer naast de auto (ook) met de trein of ander openbaar vervoer. Zij doen dit met name om files te vermijden. Figuur 3.13 Top 5: gebruik trein naast auto Figuur 3.14 Top 5: gebruik overig openbaar vervoer naast auto 43% Vermijden file 38% Vermijden file 26% Locatie goed bereikbaar met ov 34% Onvoldoende (gratis) parkeergelegenheid 25% Werken tijdens reizen 29% Locatie goed bereikbaar met ov 25% Comfortabel 21% Werken tijdens reizen 19% Onvoldoende (gratis) parkeergelegenheid 20% Kortste reistijd 3 De groep gebruikers van fiets en elektrische fiets zijn onvoldoende groot om betrouwbare uitspraken over te doen. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 29

Weerstand voor gebruik fiets & ov Woon-werkverkeer Gebruiken (elektrische) fiets als alternatief hangt samen met lengte reistijd Respectievelijk 34% en 15% van de werkenden zou als alternatief voor de auto een fiets of elektrische fiets kiezen voor woon-werkverkeer. Voorwaarde hiervoor is vooral een kortere (of even lange) reistijd. Figuur 3.15 Top 5: Voorwaarden kiezen fiets als alternatief Figuur 3.16 Top 5: Voorwaarden kiezen e-bike als alternatief 37% Indien wonend dichter bij werk 39% Bij kortere reistijd 35% Bij kortere reistijd 34% Indien wonend dichter bij werk 27% Indien kosten lager zijn 31% Indien reistijd gelijk is als met auto 23% Indien reistijd gelijk is als met auto 29% Indien kosten lager zijn 22% Bij minder regen/bij goede verbinding ov en locatie 29% Bij goede verbinding ov en locatie Voor het woon-werkvekeer zou respectievelijk 36% en 32% de trein of (overig) openbaar vervoer kiezen als optie in plaats van de auto. Een kortere reistijd, goede verbinding tussen het openbaar vervoer en de locatie en de kosten spelen hierin een rol. Figuur 3.17 Top 5: Voorwaarden kiezen trein als alternatief Figuur 3.18 Top 5: Voorwaarden kiezen overig ov als alternatief 54% Bij kortere reistijd 53% Bij kortere reistijd 38% Bij goede verbinding 50% Bij goede verbinding 35% Indien kosten lager zijn 38% Indien reistijd gelijk is als met auto 34% Indien dichter wonend bij werk 29% Indien kosten lager zijn 26% Indien reistijd gelijk is als met auto 25% Indien wonend dichter bij werk gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 30

Zakelijke reizen Gebruik maken van (elektrische) fiets hangt samen met lengte reistijd Respectievelijk 16% en 6% van de werkenden zou als alternatief voor de auto een fiets of elektrische fiets kiezen voor het zakelijk reizen. Belangrijk hierbij is een kortere (of even lange) reistijd dan men met de auto zou hebben. Ook zou men de auto niet nodig moeten hebben onder werktijd. Figuur 3.19 Top 5: Voorwaarden kiezen fiets als alternatief Figuur 3.20 Top 5: Voorwaarden kiezen e-bike als alternatief 39% Bij kortere reistijd 35% Bij kortere reistijd 27% Indien auto tijdens werktijd niet nodig is 32% Indien auto tijdens werktijd niet nodig is 26% Indien reistijd gelijk is als met auto 28% Bij goede verbinding ov en locatie 25% Bij goede verbinding ov en locatie 22% Indien reistijd gelijk is als met auto 24% Indien comfort groter is 19% Indien locaties dichterbij zijn De trein (54%) of overig openbaar vervoer (29%) is ook een alternatief voor het zakelijk reizen. Belangrijk hierbij is een kortere (of even lange) reistijd dan men met de auto zou hebben. Ook zou men de auto niet nodig moeten hebben onder werktijd. Figuur 3.21 Top 5: Voorwaarden kiezen trein als alternatief Figuur 3.22 Top 5: Voorwaarden kiezen overig ov als alternatief 47% Bij kortere reistijd 53% Bij kortere reistijd 40% Bij goede verbinding 48% Bij goede verbinding ov en locatie 32% Indien reistijd gelijk is als met auto 40% Indien reistijd gelijk is als met auto 26% Indien comfort groter is 28% Indien tijden aansluiten 23% Indien kosten lager zijn/tijden aansluiten 25% Indien comfort groter is Aanknopingspunten voor gedragsbeïnvloeding Resumerend In het stimuleren van ov-gebruik zou de infrastructuur voor een grote groep mensen geen belemmering moeten zijn: ongeveer 40% van alle werkenden woont én werkt op minder dan 15 minuten van een treinstation. Toch vormt een te lange reistijd voor veel mensen een weerstandsfactor om vaker van het ov gebruik te maken. Enerzijds kan dit te maken hebben met de perceptie van reistijden van ov; mensen hebben de neiging deze te hoog in te schatten. Anderzijds kan het ook zo zijn dat de organisatie van het vervoer op het spoor (frequentie, overstappen, etc.) ertoe bijdraagt dat reistijden als te lang worden ervaren of beleefd. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 31

Kijkend naar de motivatoren om de trein te gebruiken dan springen snelheid en comfort in het oog. De trein wordt dus zowel geassocieerd met lange reistijd als snelheid. Met betrekking tot comfort is het noemenswaardig te vermelden dat de korte treinen, zoals die door NS zijn aangekondigd voor 2016, een bedreiging kunnen vormen voor de motivatie die treinreizigers hebben om dit vervoermiddel te gebruiken. Een van de maatregelen die ingezet worden, betreft het stimuleren van auto-ov-ketens, waarbij de auto bijvoorbeeld aan de rand van de stad op een P&R-terrein wordt geparkeerd en de rit wordt voortgezet met het openbaar vervoer. De belangrijkste motivator voor mensen om auto-ov combinaties te maken is het vermijden van files. Deze motivator sluit dus goed aan bij het beoogde doel van deze maatregel. Overigens staan zakelijke reizigers meer open voor de trein als (aanvullend) vervoermiddel. De mogelijkheid om onderweg te kunnen werken maakt de trein voor hen een interessante optie, ook als men normaliter met de auto reist. Hier ligt dus een kans. gedragsmeting beter benutten 2015 Werkgeversaanbod 32

4 HOOFDSTUK Fiets en ov voor privé doeleinden gedragsmeting beter benutten 2015 Fiets en ov voor privé doeleinden 33

4. Fiets en ov voor privé doeleinden 4.1 Stimuleren van gebruik fiets of ov Huidige en gewenste situatie Bezoek familie of vrienden meest genoemd reisdoel in de spits De helft van de Nederlanders reisde het afgelopen half jaar in de spits voor privé-activiteiten. Meestal ging het hierbij om een bezoek aan familie/vrienden (65%). In mindere mate was de reden een medische afspraak (36%), winkelen (30%) of een restaurantbezoek (24%). Voor vrijwel alle privé-activiteiten reist men hoofdzakelijk met de auto, vaak samen met anderen. Alleen naar het museum reizen Nederlandsers vaker met het openbaar vervoer. Op de derde plaats staat in de meeste gevallen overig openbaar vervoer, zoals bus, tram, metro of een combinatie hiervan. Figuur 4.1 Privé reisdoel in de spits en meest gebruikt vervoermiddel Meerdere antwoorden mogelijk bezoek familie/vrienden 65% carpoolen (30%) overig OV (23%) auto (18%) afspraak bij (tand)arts/ziekenhuis om te gaan winkelen bezoek restaurant 24% 30% 36% auto (46%) carpoolen (31%) overig OV (11%) auto (30%) carpoolen (29%) overig OV (16%) carpoolen (41%) auto (25%) overig OV (11%) bezoek bioscoop/theater om ergens te gaan wandelen/fietsen 13% 11% carpoolen (30%) overig OV (23%) auto (18%) carpoolen (28%) fiets (21%) auto (20%) bezoek sportwedstrijd bezoek museum anders 8% 7% 13% carpoolen (39%) auto (30%) overig OV (11%) trein (34%) overig OV (23%) carpoolen (21%) auto (42%) carpoolen (28%) trein (11%) 0% 25% 50% 75% 100% Een op de tien reist doordeweeks in de spits Ongeveer 10% per werkdag reisde het afgelopen half jaar voor privé-activiteiten doordeweeks tijdens de ochtend- en/of avondspits. Ruim een derde reist buiten de spitstijden, in het weekend zelfs meer dan de helft. gedragsmeting beter benutten 2015 Fiets en ov voor privé doeleinden 34

Tabel 4.1 Privéreizen in/buiten spitsperioden naar dag OCHTENDSPITS AVONDSPITS BUITEN SPITS NIET GEREISD maandag 12% 10% 36% 48% dinsdag 10% 11% 37% 48% woensdag 9% 11% 40% 46% donderdag 10% 12% 38% 46% vrijdag 11% 17% 43% 37% zaterdag 6% 7% 60% 31% zondag 4% 6% 54% 41% Mogelijkheden Twee op de drie heeft de mogelijkheid tot alternatief vervoer Reizigers die normaal gesproken de auto pakken voor hun privéritten hebben in de meeste gevallen ook andere mogelijkheden. Een derde kan hiervoor gebruikmaken van de trein en een kwart van ander openbaar vervoer. Twintig procent zou zelfs (ook) de fiets hiervoor kunnen pakken. Voor een op de drie (35%) is de auto de enige mogelijkheid. Voor meer dan negen op de tien reizigers die nu in de spits reizen bestaat de mogelijkheid om buiten de spits te reizen voor hun privé-acitiviteiten; voor een enkeling is dit zelfs altijd mogelijk. Zeven procent geeft aan dit niet te kunnen. Voornamelijk vanwege actviteiten en/of afspraken op bepaalde delen van de dag. Figuur 4.2 Alternatief vervoer voor auto privéreizen Meerdere antwoorden mogelijk 100% 75% 50% 25% 32% 27% 20% 6% 6% 6% 4% 3% 0% trein overig ov fiets e-fiets lopend combinatie motor bromfiets Redenen voor het niet buiten de spits kunnen reizen voor privé-activiteiten: Vanwege activiteit/afspraak in de ochtend (49%) Vanwege activiteit/afspraak in de middag (36%) Vanwege activiteit/afspraak in de avond (33%) Gebonden aan tijden crèche/opvang kinderen (20%) gedragsmeting beter benutten 2015 Fiets en ov voor privé doeleinden 35

Motivatie Een op de drie kiest voor alternatief vervoer als er een goede openbaar vervoer verbinding is Aan reizgers die voor hun privéritten de auto pakken is gevraagd onder welke voorwaarde ze voor alternatief vervoer kiezen. Het meestgenoemd hier is een goede verbinding van het openbaar vervoer. Ook lagere kosten van alternatief vervoer en een kortere of gelijke reistijd noemt men hier. Veertien procent zegt nooit een ander vervoermiddel te kiezen dan de auto. Figuur 4.3 Motivatie wanneer men wel zou kiezen voor alternatief voor privé activiteiten Meerdere antwoorden mogelijk Als er een goede OV verbinding is Als kosten voor alternatief vervoer lager zijn Als reistijd met alternatief vervoer korter is Als reistijd met alternatief vervoer gelijk is Als comfort met alternatief vervoer groter is Als ik geen bagage zou moeten vervoeren Als OV beschikbaar is Als auto niet nodig is voor andere activiteiten Als de locatie(s) waar ik heen moet, dichter bij Als het minder zou regenen Als veiligheid van alternatief vervoer groter is Als er een financiële vergoeding tegenover staat Als men geen leaseauto/ bedrijfswagen zou hebben Kiest nooit voor een ander vervoermiddel dan de Anders 33% 29% 29% 22% 22% 18% 17% 15% 14% 10% 6% 5% 3% 14% 4% 0% 25% 50% 75% 100% Openbaar vervoer als alternatief Met bovenstaand gegeven in het achterhoofd is gevraagd welk Alternatief vervoer voor auto alternatief voor de auto men zou kiezen voor het maken van (meerdere antwoorden hun privéritten. Veel genoemd hier is het openbaar vervoer; mogelijk): 30% noemt de trein en een iets kleiner deel een combinatie van Trein (30%) bus, tram, metro en trein. Een kwart kiest (ook) voor de fiets. Bus/tram/metro + trein (28%) De motor, bromfiets/scooter en een combinatie van fiets en ov Fiets (27%) noemt men minder vaak. Bus/tram/metro (20%) Auto + trein (16%) Helft mijdt spits als afspraak in de ochtend het toelaat Elektrische fiets (11%) Aan privérijders die buiten de spits willen en kunnen reizen, is Fiets + trein (8%) gevraagd wanneer ze dit zouden doen. Hierop zegt 46% als de Motor (5%) tijd van de afspraak of activiteit in de ochtend anders zou zijn. Bromfiets/scooter (5%) Ook een andere tijd voor een afspraak of activiteit in de middag Fiets + Bus/tram/metro (4%) (40%) of in de avond (36%) is een reden om de spits te vermijden. Een derde zegt buiten de spits te reizen als men hierdoor niet in de file staat. Het gebonden zijn aan school- of crechetijden (12%) of het verkrijgen van een financiële vergoeding (6%) zijn minder van belang. gedragsmeting beter benutten 2015 Fiets en ov voor privé doeleinden 36

Weerstand Snelheid en comfort belangrijkste redenen voor privéreizen met de auto De meestgenoemde redenen voor het reizen met de auto naar privé-activiteiten zijn de snelheid en het comfort. Voor vier op de tien speelt afstand een rol en een kwart geeft aan dat er voldoende parkeergelegenheid is bij de locatie. Een evengroot deel zegt de auto nodig te hebben om bagage te vervoeren. Top 5 redenen voor het reizen naar privé activiteiten met de auto 1 snel (62%) 2 comfortabel (61%) 3 afstand (41%) 4 voldoende (gratis) parkeergelegenheid bij locatie (28%) 5 vervoer van bagage (27%) Enkeling wil niet buiten spitstijden reizen Een ruime meerderheid (83%) wil, mits de mogelijkheid er is, buiten de spits reizen voor zijn of haar privé-activiteiten. Een op de tien zegt het niet te weten en slechts 7% geeft aan dit niet te willen. De voornaamste redenen hiervoor zijn dat er geen files zijn op het traject dat men reist of dat men s avonds te laat thuis is voor andere activiteiten. Aanknopingspunten voor gedragsbeïnvloeding Resumerend Het gebruik van de auto voor privéritten heeft een relatief grote rol in de avondspits op vrijdag. Toch zijn er vaak alternatieven voor autoritten die voor privé doeleinden worden gemaakt, vooral in de vorm van de trein en ander openbaar vervoer. Het aandeel autogebruikers dat aangeeft dat ze hun privéritten alleen per auto kunnen maken bedraagt niet veel meer dan een derde. Een belemmering om hier ook daadwerkelijk gebruik van te maken is het gebrek aan een goede ov-verbinding (in de perceptie van automobilisten althans). gedragsmeting beter benutten 2015 Fiets en ov voor privé doeleinden 37

5 HOOFDSTUK Onderwijs gedragsmeting beter benutten 2015 Onderwijs 38

5. Onderwijs 5.1 Stimuleren van aanwezigheid op onderwijsinstelling op andere tijden Van de studenten uit de Beter Benutten Regio s (n=307) gaat 93% meerdere dagen per week naar zijn of haar onderwijsinstelling. Huidige situatie Merendeel studenten reist in de spits De meerderheid van de Nederlanders die reizen om van en naar hun onderwijsinstelling te komen, reizen hiervoor in de spitsperiode. Circa de helft reist in de ochtendspits en ongeveer een kwart in de avondspits. Tussen de dagen van de week zijn de verschillen minimaal. Tabel 5.1 Reizen naar onderwijsinstelling in/buiten spitsperioden naar dag OCHTENDSPITS AVONDSPITS BUITEN SPITS NIET GEREISD maandag 55% 25% 36% 20% dinsdag 56% 25% 29% 24% woensdag 51% 25% 36% 22% donderdag 54% 26% 36% 20% vrijdag 50% 23% 37% 23% zaterdag 2% 2% 9% 89% zondag 1% 2% 9% 89% Ruim een derde van de studenten (36%) gaat met de fiets naar zijn of haar onderwijsinstelling. Een iets kleiner deel gebruikt het overig openbaar vervoer (34%) en 21% gaat met de trein. Een enkeling (6%) gaat met de auto. De belangrijkste redenen om de fiets te pakken om bij de onderwijsinstelling te komen is de snelheid, dat het goedkoop is en goed voor de gezondheid. Het hebben van een ov-jaarkaart en de snelheid speelt voor gebruikers van het (overig) openbaar vervoer en de trein een belangrijke rol. Figuur 5.1 Top 5: reden voor kiezen voor fiets als vervoermiddel 83% Snel 77% Goedkoop 60% Gezondheid 41% Goed voor milieu 25% Geen auto beschikbaar gedragsmeting beter benutten 2015 Onderwijs 39

Figuur 5.2 Top 5: reden voor kiezen voor (overig) openbaar vervoer als vervoermiddel 83% Heb een ov-jaarkaart 44% Snel 30% Comfortabel 26% Geen auto beschikbaar 24% Goedkoop Figuur 5.3 Top 5: reden voor kiezen voor trein als vervoermiddel 81% Heb een ov-jaarkaart 52% Snel 31% Goedkoop 22% Comfortabel 19% Geen auto beschikbaar In (vrijwel) alle gevallen is de auto niet de enige mogelijkheid Het kleine deel studenten dat de auto gebruikt om naar de onderwijsinstelling te reizen, kan hiervoor ook een alternatief gebruiken. De fiets, het openbaar vervoer en de trein worden hier het meest genoemd. In de meeste gevallen doet men ook wel eens een beroep op deze vervoermiddelen. Potentieel & Weerstand Vier op de tien zou graag andere onderwijs(tijden) willen Onder studenten die reizen naar een onderwijsinstelling ziet 42% een verschuiving van tijden wel zitten om de spits te mijden. Een derde heeft liever geen wijziging in onderwijstijden en een kwart heeft geen duidelijke mening. Onder de voorstanders zou een deel graag later beginnen en later eindigen (16%) of juist eerder beginnen en eindigen (13%). Sommigen willen vaker onderwijs volgen vanuit huis (11%). 42% ziet graag een verschuiving van onderwijstijden om buiten de spits te kunnen reizen Aanknopingspunten voor gedragsbeïnvloeding Onder studenten bestaat er zeker enig draagvlak voor andere onderwijstijden. gedragsmeting beter benutten 2015 Onderwijs 40

5.2 Stimuleren van leren op afstand Huidige situatie en mogelijkheden Bij 77% bestaan er geen mogelijkheden tot leren op afstand Minder dan een kwart van de studenten kan op afstand leren. Van degenen die dat wel kunnen maakt iets meer dan de helft (57%) daar ook daadwerkelijk gebruik van. Een derde volgt minder dan 25% van zijn of haar lessen/colleges op afstand. Een kwart volgt meer dan 25% en vier op de tien volgt geen lessen of colleges op afstand. Figuur 5.4 Studenten die lessen/colleges op afstand volgen volgt geen lessen/colleges op afstand 43% minder dan 25% lessen/colleges 33% 25-50% lessen/colleges 13% meer dan 50% lessen/colleges 11% 0% 25% 50% 75% 100% Weerstand Studenten die geen lessen of colleges volgen geven hiervoor meerdere redenen. Het missen van interactie met docenten en het minder goed leren noemt een kleine meerderheid. gedragsmeting beter benutten 2015 Onderwijs 41

6 HOOFDSTUK ITS gedragsmeting beter benutten 2015 ITS 42

6. ITS 6.1 Beïnvloeden van reisgedrag Zakelijke reizigers gebruiken reisinformatie het meest frequent Een meerderheid (58%) van de reizigers gebruikt reisinformatie, voornamelijk voorafgaand aan de reis. Reizigers die zakelijk reizen gebruiken deze informatie het meest frequent; een derde (meer dan) dagelijks. Onder studenten/scholieren die reizen naar een onderwijsinstelling is de groep die (bijna) nooit reisinformatie gebruikt het kleinst. Onder reizigers die privéritten maken is de groep die (bijna) nooit reisinformatie gebruikt het grootst. 19% Gebruikt dagelijks reisinformatie, soms meerdere keren per dag Figuur 6.1 Frequentie gebruikmaking van reisinformatie naar type verkeer zakelijk verkeer 11% 24% 24% 15% 26% verkeer naar onderwijsinstelling 10% 26% 41% 14% 9% woonwerk-verkeer 7% 19% 20% 16% 39% privé verkeer 4% 13% 20% 20% 42% 0% 25% 50% 75% 100% meerdere malen per dag dagelijks wekelijks maandelijks (bijna) nooit Websites meest gebruikte medium voor vinden van reisinformatie Ongeveer vier op de tien reizigers gebruikt een website of navigatie voor het verkrijgen van reisinformatie. Een derde raadpleegt de radio of een app op zijn of haar telefoon en 22% gebruikt de borden boven de weg. Veel genoemde Apps die gebruikers noemen zijn: 9292, NS-reisplanner, Flitsmeister en Google-maps. Figuur 6.2 Meest gebruikte manier van reisinformatie meerdere antwoorden mogelijk 42% 38% 33% Een website Navigatie Radio 32% App op telefoon Veelgenoemde websites: 9292.nl Anwb.nl googlemaps vananaarbeter.nl filemeldingen.nl nu.nl tomtom.nl vid.nl websites van vervoerders (zoals ns, connexxion etc.) 22% Borden boven de weg gedragsmeting beter benutten 2015 ITS 43