www.rotterdam.nl Programmabegroting



Vergelijkbare documenten
Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Grip op Financiën. 13 januari 2015 Sector Control

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Gevraagd besluit: Samenvattend stellen wij u voor om de verbeterde kaderbrief 2014 vast te stellen.

Kaders Financieel gezond Brummen

Themaraad financiën 3 april

Gemeentefinanciën 403. Middelen. Gemeentefinanciën Personeel Belastingen Stadsdelen Amsterdam in cijfers 2014

ADDENDUM KADERBRIEF 2015 INZAKE HERZIENE MEERJARENBEGROTING OMBUIGINGSOPERATIE GEMEENTE TUBBERGEN

Tabel 3-1 bedragen x 1.000

Gevraagd besluit Samenvattend stellen wij u voor de Alternatieve Begroting 2016 vast te stellen.

Programma 10 Financiën / Algemene dekkingsmiddelen

Financiële begroting 2016

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

B&W Informatieavond 11 oktober Gericht investeren in de toekomst

Raadsvoorstel agendapunt

BIEO Begroting in één oogopslag

Gemeente Langedijk. 2e Kwartaalrapportage Verzonden aan de raad 23 juli e Kwartaalrapportage Gemeente Langedijk - 1 -

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

Ontwikkelingen, Prestaties (wat gaan we doen) en financiële consequenties per product

Ja, de jaarrekening 14 april van het WNK ontvangen.

Financiële positie: sturen op stabiliteit, flexibiliteit, weerbaarheid en wettelijke kaders. VBG 3 oktober 2012 Staf Depla

Alternatieve begroting 2014

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

Financiële positie. Financieel perspectief. Financiële uitgangspositie

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

Begroting Bedragen x 1.000,00

Reactienotitie informatieavond Perspectiefnota (19 juni 2014) beantwoording/toelichting

BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING d.d

Grip op de begroting. Het financiële roer in handen. Bijdrage Melchior Kerklaan/VNG Gemeentefinanciën

Gemeentefinanciën Delft

Haarlem, 23 augustus Onderwerp: Begroting Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

(pagina 3) (pagina 6)

Analyse begrotingsscan 2016

1. Mutaties Themabegroting 2017

15 maart Begrotingswijziging

Financiële kadernota Samen kom je verder! Gemeente Leiderdorp

RAADSVOORSTEL. Aanleiding: Het college doet de raad voorstellen voor de financiële kaders voor de begroting 2016 en de meerjarenbegroting

stresstest Een financieel beeld van gemeente Geldermalsen

raadsvoorstel Aan de raad,

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

Inzicht verkrijgen kost tijd, geen inzicht hebben kost kapitalen

Financiële begroting 2015 samengevat

Stresstest. Een financieel beeld van gemeente Deventer. 1 februari Marcel Knip, Auke Jacobs en Mechteld Sanders

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8. Doetinchem, 26 oktober 2016 GEWIJZIGD VASTGESTELD 3 NOVEMBER Programmabegroting 2017

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

BEGROTING bij ongewijzigd beleid Werkvoorzieningschap De Sluis

1e Bestuursrapportage

Programma 10. Financiën

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Financiële positie. Beheersen

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Nieuw begrotingsresultaat

Begroting Aanbieding Raad

AB 4 JULI 2018 HIT/ 2018-AB Aan het Algemeen Bestuur. Datum : 14 juni 2018 Onderwerp : begroting 2019 en meerjarenraming

Begrotingen 2011 (wijziging) en juli 2011

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Datum Agendapunt Documentnummer. 20 september 2016 R10S005/z

Schuldpositie gemeente Bergen Is de positie houdbaar?

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC motie rekentool begroting 2014

Nota reserves en voorzieningen

Collegebesluit. Onderwerp: Decembercirculaire 2014 Reg. Nummer: 2015/ Inleiding

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/ ink18939

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer

Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

B&W Vergadering. B&W Vergadering 22 november 2016

categotie/ agendanr

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Paragraaf Financiering

Begroting Aanbieding Gemeenteraad 20 september 2013

Onderzoek huidige financiële positie Gemeente Doetinchem en gemeente Oude IJsselstreek 21 november 2012

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

Mondelinge vragen gesteld op de begrotingsmarkt. Vraag Gevraagd is om een overzicht van alle risico s en de aannames/berekeningen hierachter.

Onderstaande tabel geeft het verloop weer van onze huidige langlopende geldleningen.

BIEO Begroting in één oogopslag

Onderwerp : Beschikbaar stellen krediet IBAproject

11. Paragrafen. Paragrafen

: dhr. J.L.M. Vlaar : drs M F C. Gadella-van Gils

4.2. Financiële positie en toelichting

Jaarstukken Versie:

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

Overzicht gerealiseerde baten en lasten per programma (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2015 in vogelvlucht

AAN DE AGENDACOMMISSIE

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken:

Raadsstuk. Onderwerp Bestuursrapportage Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Transcriptie:

www.rotterdam.nl 14010 Rotterdam 2015 Programmabegroting

2015 programmabegroting

Leeswijzer

Leeswijzer In deze begroting leggen wij voorstellen over het beleid in 2015 aan uw raad voor. Ook bevat de begroting de financiële vertaling van het beleid voor de periode 2015 tot en met 2018. Uw raad wordt gevraagd de 2015 te autoriseren; de begroting voor de overige jaren heeft het karakter van een raming. In de Kaderbrief 2014 hebben wij de beleidsmatige en budgettaire kaders geschetst van de 2015. Natuurlijk is deze begroting opgesteld volgens de eisen van het Besluit en Verantwoording (BBV) voor provincies en gemeenten. Daarnaast vormt het collegeprogramma #Kendoe een belangrijk uitgangspunt. Hoofdstuk 1 bevat een kort inzicht in onze inhoudelijke keuzes. Hoofdstuk 2 gaat in op de financiële positie van de gemeente. We presenteren de opbouw van de begroting en financiële kengetallen als het gemeentelijke weerstandsvermogen, de schuldpositie en het EMU- saldo. Verder worden in dit hoofdstuk de bijstellingen ten opzichte van de 2014, de reserves en voorzieningen uitgelicht. Tot slot wordt inzicht gegeven in de middelen die vanuit het Rijk worden toegekend voor invlechting van de drie decentralisaties in de gemeentelijke programma s. Hoofdstuk 3 staat in het teken van de investeringen. In dit hoofdstuk is de integrale meerjaren investeringsplanning opgenomen. Integraal houdt in dat we meerdere dekkingsbronnen hebben betrokken en dat het hele spectrum aan investeringen van alle programma s nader bekeken wordt. Bovendien geven we inzicht in de projecten die verder in de toekomst liggen. In hoofdstuk 4 worden de 14 programma s van de begroting inzichtelijk gemaakt. Uitgangspunt is dat de begroting een document is waarin - op hoofdlijnen- beleid en financiën bij elkaar komen. Daarvoor wordt voor elk programma zicht gegeven op de context en ontwikkelingen, daar waar mogelijk met kengetallen. Ook wordt voor elk programma zicht gegeven op de beleidsvoornemens, door het benoemen van kwalitatieve doelen en (een) eventuele collegetarget(s) voor de komende vier jaar. Voor de uitvoering van beleid wordt per product inzicht gegeven in de baten en lasten. Daarnaast komt per product voor het komende begrotingsjaar een set van key indicatoren (maximaal 5) welke zoveel mogelijk dekkend zijn voor het product. Tot slot wordt voor elk programma zicht gegeven in de beleidsrapportages en -monitors waarin meer verantwoordingsinformatie is opgenomen. Hoofdstuk 5 bevat de in de BBV verplicht gestelde paragrafen. In de 2015 opgenomen bedragen zijn weergegeven in 1.000, tenzij anders is vermeld. Vanwege het nieuwe begrotingssysteem is er nog sprake van afrondingsverschillen in de tabellen. We werken aan een oplossing hiervoor. Tot slot zijn er diverse bijlagen opgenomen, die een nadere detaillering geven van de informatie uit de hoofdstukken. Leeswijzer pagina 3

Inhoudsopgave

1. Algemene beschouwingen...pag 7 2. Financiële beschouwingen...pag 11 2.1 Financiële positie van de gemeente Rotterdam...pag 11 2.2 Opbouw van de begroting...pag 12 2.3 Financiële kengetallen...pag 14 2.4 Bezuinigingen, intensiveringen en ramingsbijstellingen 2015...pag 17 2.5 Reserves en voorzieningen...pag 29 2.6 Invlechting middelen decentralisaties...pag 31 2.7 Overzicht baten en lasten...pag 32 3. Investeringen...pag 35 3.1 Gevoteerde investeringskredieten...pag 36 3.2 Nieuwe kredietaanvragen 2015...pag 38 3.3 Meerjaren investeringsplanning...pag 40 3.4 Investeringsfonds Rotterdam (IFR)...pag 44 3.5 Investeringen en financiering...pag 45 4. Programmaoverzichten...pag 49 4.1 Bestuur en dienstverlening...pag 51 4.2 Openbare orde en veiligheid...pag 59 4.3 Verkeer en vervoer...pag 69 4.4 Economische zaken...pag 77 4.5 Onderwijs...pag 83 4.6 Cultuur, sport en recreatie...pag 89 4.7 Volksgezondheid en zorg...pag 97 4.8 Werk en inkomen...pag 105 4.9 Maatschappelijke ondersteuning...pag 111 4.10 Beheer van de stad...pag 117 4.11 Stedelijke inrichting...pag 129 4.12 Ruimtelijke ontwikkeling...pag 139 4.13 Algemene middelen...pag 147 4.14 Serviceorganisatie...pag 157 5. Paragrafen...pag 163 5.1 Lokale heffingen...pag 164 5.2 Weerstandsvermogen...pag 172 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen...pag 176 5.4 Verbonden partijen...pag 182 5.5 Financiering...pag 187 5.6 Grondbeleid...pag 195 5.7 Paragraaf bedrijfsvoering...pag 198 Bijlagen...pag 202 Colofon...pag 240 Inhoudsopgave pagina 5

Hoofdstuk 1

Algemene beschouwingen Voor u ligt onze eerste begroting, de Programmabegroting 2015 van de Gemeente Rotterdam. Gelijktijdig met deze begroting presenteren wij u het collegeprogramma #Kendoe. De ambities die daarin zijn weergegeven zijn in deze begroting meerjarig financieel vertaald. In alles wat wij doen staan de zes ambities uit het coalitieakkoord centraal. Degelijke financiën zijn volgens ons daarbij vanzelfsprekend. Bij het opstellen van onze eerste programmabegroting hebben we vaak in de spiegel gekeken met de zes vragen zoals we die hebben opgeschreven in ons collegeprogramma: 1. Krijgen Rotterdammers meer te zeggen en nemen ze meer verantwoordelijkheid? 2. Experimenteren en vernieuwen we en geven we elkaar daar ruimte voor? 3. Neemt de veiligheid in de Rotterdamse buurten toe en worden ze gezelliger en groener, met meer duurzaam vervoer en een schonere lucht? 4. Draagt het bij aan de verbinding tussen stad en haven, groeit onze economie én levert dat banen op? 5. Ontstaan er voldoende kansen voor Rotterdammers en worden die ook gepakt? 6. En kijken we in onze omgeveing meer naar elkaar om Met deze programmabegroting en de bovenstaande vragen als leidraad gaan we nu concreet met Rotterdam en de Rotterdammers samen aan de slag. Daarbij is het een gegeven dat de financiële ruimte van de gemeente de komende jaren beperkt blijft. Bij onze eerste begroting staan we voor een forse financiele opgave. Een forse opgave doordat het college geconfronteerd is met tegenvallers. Voorbeelden hiervan zijn het nog altijd groeiend aantal bijstandsgerechtigden, stijgende loonkosten door een achterblijvende krimpopgave van de organisatie en het invlechten van de deelgemeenten waarvoor nu de lasten worden genomen, terwijl de efficiencymaatregelen pas later een gunstig effect hebben op de gemeentelijke financiën. We hebben dan ook keuzes moeten maken. Bij het maken van die keuzes zijn we niet over één nacht ijs gegaan. We zijn ons ervan bewust dat sommige keuzes pijnlijk en heel direct merkbaar zijn voor de Rotterdammers. Maar, we gaan ze niet uit de weg. We kunnen onze keuzes verantwoorden en we gaan ze ook toelichten in en aan de stad. Aan de slag met en voor Rotterdam en de Rotterdammers Rotterdam is een trotse moderne internationale stad met een wereldhaven. Met gezichtsbepalende iconen als De Rotterdam, Centraal Station, de Markthal en de Erasmusbrug met recht de skyline van Nederland. Daarmee heeft Rotterdam alles in zich om te groeien en de stad te zijn waar vernieuwing en innovatie de standaard zijn. Met haar jonge bevolking herbergt Rotterdam een enorm potentieel. Dat is de ene kant van de medaille. De andere kant van de medaille is dat Rotterdam ook een stad is met hardnekkige problemen. In Rotterdam hebben we meer sterke schouders nodig. Minder Rotterdammers op de bagagedrager, meer Rotterdammers op de trappers. Op dit moment zijn nog te veel buurten niet in balans. Ook staan te veel Rotterdammers nu langs de kant. En nog te vaak beginnen kinderen met een taalachterstand aan hun schoolcarrière en komen te veel jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt. Daar willen we de komende vier jaar samen met de Rotterdammers, het maatschappelijk middenveld, de kennisinstellingen en de Rotterdamse ondernemers verandering in brengen. Want Rotterdam is bovenal samenwerken en elkaar de ruimte geven om dingen uit te proberen. Hoofdstuk 1 Algemene beschouwingen pagina 7

Rotterdam gaat niet vanzelf. Rotterdam is mouwen opstropen. Met onze eerste begroting in de hand staan wij voor een stad waarin we elkaar verstaan. Waar we elkaar groeten én ook aanspreken op asociaal gedrag, waar we van elkaar verwachten dat je iets maakt van je leven. We staan voor een stad waar werken loont en waar voor iedereen dezelfde rechten en plichten gelden. Waar bewoners het initiatief nemen tegen vereenzaming en verloedering in hun straten en daarbij gehoor vinden bij de overheid. En een stad waar de overheid samen met de Rotterdammers er alles aan doet om de Rotterdammers een veilige leefomgeving te bieden waar het goed wonen en leven is. Solide gemeentefinanciën & een flexibele organisatie Degelijke en solide gemeentefinanciën zijn het fundament onder ons programma. Voor ons betekent dat naast het hebben van voldoende weerstandsvermogen ook werken aan meer flexibiliteit in de programmabegroting én het aanboren van andere dekkingsbronnen om ruimte te kunnen bieden aan initiatieven in de stad. In de meerjareninvesteringsbegroting hebben we de investeringen in beeld gebracht die de stad op de lange termijn aantrekkelijker en economisch sterker moet maken. De begroting biedt een helder en toegankelijk beeld in wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen, wat we laten en wat het mag kosten. Wij vinden het belangrijk dat informatie over ons werk steeds verder toegankelijk wordt voor burgers en partners in de stad, bijvoorbeeld informatie over wat iets kost, wat van ons als gemeente verwacht kan worden en hoe burgers en partners bij kunnen dragen en mee kunnen denken. Na het invoeren van één financiële administratie, gaan we door met de kwaliteitsverbetering van onze werkprocessen, uitmondend in een degelijker en steviger begrotings- en verantwoordingsproces. De professionalisering van de gemeentelijke organisatie zetten we door. Uitgangspunt is daarbij dat we nog meer sturen op resultaten en toegevoegde waarde voor de stad en de Rotterdammers. Daarbij houden we de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de publieke taken scherp in beeld. We doen een haalbaarheidsonderzoek naar de eventuele verzelfstandiging van vier gemeentelijke onderdelen. Gedurende deze collegeperiode stellen wij u regelmatig op de hoogte van de voortgang op beleid en financiën. Elk jaar ontvangt u zowel in het voorjaar als in het najaar een bestuursrapportage, waarin uitgebreid wordt stil gestaan bij de ontwikkelingen in het lopende jaar. pagina 8 2015 Gemeente Rotterdam

Hoofdstuk 1 Algemene beschouwingen pagina 9

Hoofdstuk 2

Financiële beschouwingen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële positie van de gemeente Rotterdam, de opbouw en omvang van de begroting 2015, de knelpunten en ombuigingen ten opzichte van de vorige begroting en de financiële kengetallen. 2.1 Financiële positie van de gemeente Rotterdam Er zijn tekenen van economisch herstel. Gunstige effecten hiervan op de gemeentebegroting laten echter nog op zich wachten. De lage economische groei en de hoge werkloosheid hebben een negatief effect op de gemeentelijke opbrengsten uit vastgoed en grondexploitatie, en het beroep op gemeentelijke bijstand loopt nog altijd op. Solide gemeentefinanciën zijn belangrijk. Bij financiële tegenspoed moeten er voldoende vrij beschikbare middelen zijn om de klappen op te vangen. Daarom hebben we in het Coalitieakkoord alle structurele intensiveringen gecompenseerd met structurele bezuinigingen, en streven we na om het weerstandsvermogen aan het einde van de collegeperiode op een niveau van minimaal 160 mln te brengen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. Met het oog op dit doel, gelden er strenge spelregels voor het omgaan met eventuele nieuwe mee- en tegenvallers. Baten en lasten begroting 2015 Bedragen in 2015 2017 2018 Baten voor toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 3.287.566 3.254.583 3.367.662 3.195.825 Lasten voor toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 3.473.102 3.351.904 3.432.329 3.212.127 Resultaat vóór reserveringen -185.536-97.321-64.667-16.302 Onttrekkingen aan bestemmingsreserves 284.384 127.083 87.922 76.744 Toevoegingen aan bestemmingsreserves 135.503 60.661 46.359 46.080 Onttrekkingen en toevoegingen weerstandsvermogen -36.655-30.899-23.104 14.392 Resultaat na reserveringen 0 0 0 0 Weerstandsvermogen 2015 2017 2018 Beginstand weerstandsvermogen 236.354 199.697 168.797 145.693 Verwacht effect vanuit het resultaat -36.655-30.899-23.104 14.392 Eindstand weerstandsvermogen 199.697 168.797 145.693 160.084 Hoofdstuk 2 Financiële beschouwingen pagina 11

2.2 Opbouw van de begroting De begroting kent, inclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves, een totale omvang van 3,6 mld. In onderstaande figuren is een uitsplitsing gemaakt van de baten per inkomstenbron en de lasten per programma. Hoofdstuk 4 bevat een verdere uitwerking per programma en product. Overzicht baten Baten 2015 bedragen x 1 mln 588 92 286 2.192 336 30 99 Bijdragen rijk en medeoverheden Opbrengsten derden Financieringsbaten Belastingen Dividenden Overige baten (inclusief interne baten) Onttrekking aan reserves Toelichting De belangrijkste inkomstenbron is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds die de gemeente van het Rijk ontvangt. Daarnaast ontvangt de gemeente Rotterdam ook rijksmiddelen in de vorm van specifieke uitkeringen, decentralisatieuitkeringen en taakmutaties. In totaal wordt er in 2015 ca. 2,2 mld van rijk en mede-overheden ontvangen. De opbrengsten van derden hebben in 2015 een omvang van 588 mln. De grootste post hierin betreft de tarieven die de gemeente bij inwoners in rekening brengt. Voorbeelden zijn (grotendeels kostendekkende) tarieven voor de afgifte van een paspoort of een rijbewijs, opbrengsten uit parkeren, het ophalen van huisvuil of vervanging en onderhoud riolen. Daarnaast mag de gemeente op grond van de Gemeentewet van haar inwoners ook zelf belasting heffen. De belangrijkste gemeentelijke belasting is de onroerende zaakbelasting (OZB). Verder heft de gemeente ook andere belastingen als precario-, logies- en hondenbelasting. De belastinginkomsten bedragen in 2015 286 mln. De gemeente ontvangt ongeveer 99 mln aan dividendopbrengsten van verbonden partijen en inkomsten uit financiering. Naast deze externe inkomstenbronnen wordt er in 2015 voor 336 mln onttrokken aan de huidige reserves. Deze reserves zijn grotendeels direct verbonden aan een programma of project (bestemmingsreserves). In hoofdstuk 4 wordt per programma aangegeven aan welke reserves wordt onttrokken. pagina 12 2015 Gemeente Rotterdam

Overzicht lasten Lasten 2015 bedragen x 1 mln 205 122 149 6 352 584 409 175 102 253 147 33 216 870 Bestuur en dienstverlening Verkeer en vervoer Onderwijs Volksgezondheid en zorg Maatschappelijke ondersteuning Stedelijke inrichting Algemene middelen Openbare orde en veiligheid Economische zaken Cultuur, sport en recreatie Werk en inkomen Beheer van de stad Ruimtelijke ontwikkeling Serviceorganisatie Toelichting Ongeveer 900 mln van de lasten zijn apparaatslasten, waarvan het merendeel personeelskosten. De programmalasten bedragen 2,7 mld. De programma s Werk en Inkomen, Volksgezondheid en Zorg, Beheer van de Stad en Ruimtelijke Ontwikkeling zijn samen verantwoordelijk voor 60% van de totale lasten. In hoofdstuk 4 worden de baten en lasten per programma uitgesplitst in verschillende categorieën. Hoofdstuk 2 Financiële beschouwingen pagina 13

2.3 Financiële kengetallen De raad heeft bij de Kaderbrief 2013 de raadsbrede ondersteunde motie Houdbare Rotterdamse Gemeentefinanciën aangenomen. Hierin wordt gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot nieuwe spelregels voor het beoordelen van de financiële positie van de gemeente Rotterdam in termen van houdbaarheid. We doen de motie in het laatste kwartaal van 2014 af. In deze begroting geven we al richting aan de verdere uitwerking door inzicht te geven in het huidige instrumentarium van ratio s. Voorheen stonden deze financiële kengetallen verspreid in de jaarrekening en begroting. Elke ratio werd besproken op zijn eigen merites, zonder deze in samenhang met de andere ratio s te zien. Een goede of slechte score op één ratio zegt alleen iets over die ene ratio, maar weinig over het totaalbeeld. Daarom presenteren we deze nu samen in één hoofdstuk. 2.3.1 Achtergrond houdbare gemeentefinanciën In onze optiek spreken we over houdbaar als een gemeente in het geval van slecht weer nog voldoende vrij beschikbare middelen heeft om de klappen op te kunnen vangen. Dit betekent dat de gemeente voldoende flexibel moet zijn en dus niet teveel verplichtingen (financieel, juridisch en bestuurlijk) moet hebben die meerjarig (langer dan 5 jaar) vastliggen. Deze verplichtingen zijn bijvoorbeeld onze schuldverplichtingen (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten, apparaatslasten en beheer- en onderhoudslasten.. De gemeente moet wendbaar zijn om snel te kunnen reageren. Enerzijds organisatorisch wendbaar om goed in te kunnen spelen op uitbreiding of inkrimping van het takenpakket. Anderzijds financieel wendbaar door de begroting op orde te hebben en een financiële buffer aan te houden. Flexibiliteit en weerbaarheid zijn in dit verband belangrijke termen en vormen de pijlers voor het spelregelkader. 2.3.2 Pijler weerbaarheid De eerste pijler gaat over de vraag of er voldoende buffers zijn om de geïnventariseerde risico s (zowel structureel als incidenteel) en/of andere onvoorziene tegenvallers op te vangen. Een exact sluitende begroting zonder financiële buffer betekent dat elke financiële tegenvaller dwingt tot direct ingrijpen in de begroting, en dus ook het gemeentelijke beleid. De begroting moet immers sluiten. Als indicator voor weerbaarheid gebruiken we het weerstandsvermogen en de weerstandsratio. Het weerstandsvermogen is het totaal van de algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. De weerstandsratio drukt de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit uit, en geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting. De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel van middelen en mogelijkheden om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen. De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico s die de gemeente loopt. Het gaat hierbij om de risico s die niet goed kwantificeerbaar en niet regulier zijn. Voor de overige risico s worden beheersmaatregelen genomen, voorzieningen getroffen of verzekeringen afgesloten. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een risicoanalyse. Weerstandvermogen Weerstandsvermogen 2012 2013 2014 2015 2017 2018 (per 31/12) Totaal 58.915 143.712 236.354 199.697 168.797 145.693 160.084 In het Coalitieakkoord Volle kracht vooruit is de norm voor het weerstandsvermogen gesteld op 160 mln ultimo 2018. Uit bovenstaande tabel blijkt dat aan deze norm wordt voldaan, doordat ultimo 2018 het weerstandsvermogen 160 mln. betreft. Weerstandsratio Weerstandscapaciteit, jaar ultimo 2013 2014 2015 2017 2018 Beschikbaar 703.784 683.879 680.739 530.495 470.387 437.308 Benodigd 365.754 305.737 323.507 323.507 323.507 323.507 Ratio 1,9 2,2 2,1 1,6 1,5 1,4 De norm voor de weerstandsratio is vastgesteld op 1,4. Uit bovenstaande tabel blijkt dat aan deze norm gedurende de collegeperiode wordt voldaan. pagina 14 2015 Gemeente Rotterdam

2.3.3 Pijler flexibiliteit De centrale vraag bij de pijler flexibiliteit is in hoeverre ombuigingen relatief snel en gemakkelijk kunnen plaatsvinden in het geval van een slecht weer scenario. De indicatoren van de pijler flexibiliteit delen we op in drie categorieën, te weten: A. Sluitende begroting B. Schuld (kasgeldlimiet en renterisiconorm) C. Investeringen (EMU-saldo) A Sluitende begroting Conform BBV zijn gemeenten gehouden aan de plicht om jaarlijks een minimaal sluitende begroting neer te leggen. De begroting moet niet alleen formeel boekhoudkundig, maar ook materieel in evenwicht zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten en de daar tegenoverstaande structurele baten ten minste met elkaar in evenwicht zijn. Incidentele baten en lasten 2015 2017 2018 Totaal baten 3.287.565 3.254.582 3.367.661 3.195.824 Structureel 3.205.297 3.156.145 3.123.972 3.098.240 Incidenteel 82.268 98.437 243.689 97.584 1. Winsten uit grondexploitaties 56.240 63.975 54.284 54.284 2. Incidentele baten mutaties gemeentefonds 11.488 572 0 0 3. Incidentele projecten/beleid 12.040 33.890 189.405 43.300 4. Dividenden 2.500 0 0 0 Totaal lasten 3.473.102 3.351.904 3.432.329 3.212.127 Structureel 3.244.613 3.270.241 3.207.882 3.134.693 Incidenteel 228.489 81.663 224.447 77.434 1. Verliezen uit grondexploitaties 3.900 3.900 3.900 3.900 2. Incidentele personeelslasten/ tijdelijke inhuur 41.705 22.608 21.583 20.718 3. Incidentele lasten mutaties gemeentefonds 11.488 572 0 0 4. Investeringen met maatschappelijk nut die ten laste van een 92.058 20.691 9.557 9.516 reserve komen 5. Incidentele projecten/beleid 79.338 33.892 189.407 43.300 Onttrekking aan reserves 335.988 157.984 111.026 80.172 Structureel 114.237 79.103 60.133 37.749 Incidenteel 221.751 78.881 50.893 42.423 Toevoeging aan reserves 150.451 60.662 46.358 63.869 Structureel 64.439 31.397 25.648 43.498 Incidenteel 86.012 29.295 20.711 20.401 Saldo na reserveringen - - - - Uit bovenstaande tabel blijkt dat de structurele baten en de structurele lasten nagenoeg in evenwicht zijn. Tegenover de incidentele lasten staan deels incidentele baten, deels onttrekkingen aan reserves. De incidentele onttrekkingen laten een aflopende reeks zien. B Schuld (kasgeldlimiet en renterisiconorm) Kasgeldlimiet We moeten voldoen aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale overheden (Fido). Deze zijn bedoeld om een onverantwoord grote gevoeligheid voor rentefluctuaties met betrekking tot de financiering te voorkomen. De kasgeldlimiet betreft de kortlopende financiering, dit zijn de leningen met een looptijd tot een jaar. De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde netto korte schuld (gemiddelde korte schuld -/- gemiddelde korte middelen) van een decentrale overheid (ofwel openbaar lichaam) in een bepaald kwartaal niet hoger mag zijn dan de wettelijk bepaalde 8,5% van het begrotingstotaal. Doordat de korte schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen. Aangezien we rekening houden met beschikbare planningen (kredietlijnen) en tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld (bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen) houden we enige marge aan onder de kasgeldlimiet. Hoofdstuk 2 Financiële beschouwingen pagina 15

De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal en bedraagt in 2015 naar verwachting 308 mln. Doordat de kortlopende schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen. Aangezien we rekening houden met beschikbare kredietlijnen en tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld (bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen) houden we enige marge aan onder de kasgeldlimiet en sturen we op een gemiddelde netto korte schuld van 275 mln. Hiermee blijven we dus binnen de norm van het kasgeldlimiet. bedragen x 1 mln Toets kasgeldlimiet 2012 2013 2014 2015 2017 2018 Grondslag: omvang begroting 4.449 4.295 3.777 3.624 3.624 3.624 3.624 Kasgeldlimiet (8,5% van grondslag) 378 365 321 308 308 308 308 Gemiddelde netto korte schuld 210 215 303 275 275 275 275 Ruimte (+) / overschrijding (-) 168 150 18 33 33 33 33 Renterisiconorm Bij de structurering van de portefeuille opgenomen langlopende geldleningen moeten we voldoen aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Fido. Bij het aantrekken van de langlopende geldleningen moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm. Deze heeft als doel om het toekomstig renterisico op de lange financiering te beperken door spreiding in de aflossingen en renteherzieningen af te dwingen en kijkt daarom een aantal jaren vooruit. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet Fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Hoewel de Wet Fido dit niet voorschrijft, wordt uit voorzichtigheidsoverwegingen onder de aflossingen ook de herfinancieringsbehoefte onder de renteswaps meegeteld. Hiermee wordt het gebruik van derivaten gelimiteerd. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm voor 2015 en verdere jaren komt uit op 725 mln. Zoals ook uit de onderstaande tabel blijkt, is het renterisico in de huidige leningenportefeuille goed gespreid en blijft er de komende jaren sprake van een aanzienlijke ruimte onder de renterisiconorm. bedragen x 1 mln Toets renterisiconorm 2012 2013 2014 2015 2017 2018 Grondslag: omvang begroting 4.449 4.295 3.777 3.624 3.624 3.624 3.624 Renterisiconorm (20% van grondslag) 890 859 755 725 725 725 725 Renteherzieningen langlopende schuld 0 0 0 50 0 8 3 Aflossingen 435 333 410 288 267 258 276 Renterisicobedrag (Wet Fido) 435 333 410 338 267 266 279 Ruimte (+) / overschrijding (-) 455 526 345 387 458 459 446 C Investeringen (EMU-saldo) Het effect van de meerjarige investeringen op het EMU-saldo is belangrijk in het kader van de beoogde Wet Houdbare OverheidsFinanciën (Wet Hof). In dit wetsvoorstel is bepaald dat lokale overheden een gemaximeerd aandeel mogen hebben in het toegestane EMU-tekort, uitgedrukt in procenten van het BBP. Hiermee komt Nederland tegemoet aan de begrotingsregels die door Europa gesteld zijn. Het wetsvoorstel bepaalt dat niet alleen het Rijk maar ook het lokale bestuur zich moet houden aan de strengere begrotingsregels en sanctiemogelijkheden. Het aandeel van de lagere overheden in de norm van 3% van het BBP is op dit moment 0,5% van het BBP. Het aandeel van de gemeenten is 0,32% van het BBP. De referentiewaarde van Rotterdam voor 2015 is bekend gemaakt in de septembercirculaire en bedraagt - 172 mln. De referentiewaarden voor en verder zijn gebaseerd op die van 2015 in combinatie met het BBP en de maximaal toegestane emu-tekorten voor alle gemeenten tezamen, die op 18 januari 2013 in een bestuurlijk overleg tussen VNG en het ministerie zijn overeengekomen voor de kabinetsperiode. Omdat 2018 na deze kabinetsperiode valt, is onbekend wat het maximaal toegestane EMU-tekort voor 2018 zal zijn. Berekend EMU-saldo 2013 2014 2015 2017 2018 Individuele referentiewaarde -181.000-148.000-172.000-138.000-103.000 pm Berekend EMU-saldo -125.714-243.909-203.789-62.978-9.550 61.786 Saldo 55.286-95.909-31.789 75.022 93.450 pm Uit bovenstaande tabel blijkt dat we met name in 2014 de referentiewaarde overschrijden met ca 96 mln. De oorzaak hiervan ligt in de daling van het eigen vermogen, i.c. de reserves in 2014. Met het Rijk is afgesproken dat er in deze kabinetsperiode nog geen sanctie geheven wordt op de overschrijding van de macronorm (alle decentrale overheden samen). Pas bij rekening 2014 wordt de definitieve realisatie van het EMU-saldo berekend en kan bezien worden in hoeverre de norm dan overschreden wordt. Bovendien zijn we ook afhankelijk van de realisatie van mede-overheden. pagina 16 2015 Gemeente Rotterdam

In 2015 overschrijden we de norm ook met - 32 mln. We blijven deze norm monitoren in de bestuursrapportages. Mocht bij de eerste of de tweede bestuursrapportage 2015 blijken dat we de norm overschrijden, bekijken we alsdan of en welke maatregelen op dat moment passend zijn. 2.3.4 Conclusie financiële positie Op basis van de uitkomsten van bovenstaande kengetallen is de financiële positie van de gemeente Rotterdam in 2015, weerbaar en voldoende robuust. Er zijn voldoende buffers (zowel structureel als incidenteel) voorhanden om de risico s, als deze zich voordoen, en andere onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. Daarnaast worden de incidentele lasten volledig gedekt door de incidentele baten zodat de begroting in materieel opzicht meer dan sluitend is. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm geven aan dat het risico zeer beperkt is dat het begrotingsevenwicht in gevaar kan komen als gevolg van grote fluctuaties in de korte en lange rente. Aandachtspunt blijft de ontwikkeling van het EMU-saldo die als gevolg van reserves de referentiewaarde overschrijdt. Zoals hierboven geschetst, leidt een eventuele overschrijding van het EMU-saldo van alle decentrale overheden samen in deze kabinetsperiode nog niet tot een boete 2.4 Bezuinigingen, intensiveringen en ramingsbijstellingen 2015 2.4.1 Totaal Wijzigingen begroting 2015 2015 2017 2018 sbijstellingen -94.073-50.582-27.272-10.367 Intensiveringen -30.676-58.749-73.310-77.466 Bezuinigingen 35.301 48.616 58.265 85.134 Totaal -89.448-60.715-42.317-2.699 2.4.2 sbijstellingen sbijstellingen 2015 2017 2018 1 Gemeentefonds 12.518 22.879 35.787 22.511 2 Dividend 6.264 7.527 8.816 10.130 3 Organisatie -22.400-30.726-15.868 22.242 4 Werk en Inkomen -61.300-13.100-13.100-13.100 5 Grondexploitaties -8.448-9.448-9.448-9.448 6 Diverse projecten -1.727-10.077-10.077-10.427 7 Dienstverlening -1.700-2.100-1.900-1.700 8 Parkeren -2.100-2.100-2.100-2.100 9 Wegvallen bijdragen -2.300-4.900-6.900 10 Toezicht en handhaving -2.900-2.900-2.900-2.900 11 Recreatieschappen -2.076-2.076-2.076-2.076 12 Taakstelling deelgemeenten -6.845-9.183-12.943-12.943 13 Overige bijstellingen -3.359 3.022 3.437-3.656 Totaal -94.073-50.582-27.272-10.367 Toelichting 1. Gemeentefonds Mutatie gemeentefonds 2015 2017 2018 Vrijval groot onderhoud GF 0 9.000 18.000 18.000 Opschaling Gemeenten 0 0 0-3.600 Middelen armoedebeleid 8.736 8.958 9.596 9.596 Trap-op-trap-af-systematiek/mutaties waarden maatstaven 3.782 4.921 8.192-1.486 Totaal 12.518 22.879 35.787 22.511 Hoofdstuk 2 Financiële beschouwingen pagina 17

Het groot onderhoud van het Gemeentefonds leidt met ingang van 2015 tot een structureel nadeel van 9 mln. In de begroting 2014 is een nadeel opgenomen van 9 mln in 2015, 18 mln in en 27 mln met ingang van 2017. Hierdoor ontstaat in een voordeel van 9 mln en 18 mln met ingang van 2017. Intentie van het Rijk is om vaker (jaarlijks) groot onderhoud te plegen aan het Gemeentefonds. In de weerstandsparagraaf is hiervoor een risico opgenomen. In 2018 daalt het Gemeentefonds als gevolg van het oplopende aandeel in de taakstelling opschaling naar 100.000+ gemeenten ter grootte van landelijk 60 mln per jaar. In het kader van beleidsvrijheid van gemeenten zijn bij de Kaderbrief 2014 toegevoegde middelen armoedebeleid ingezet als algemene dekking. Tenslotte wijzigt de omvang van het Gemeentefonds door de systematiek samen-de-trap-op, samen-de-trap-af en het actualiseren van waarden van maatstaven in het Gemeentefonds. 2. Dividend In de meerjarenbegroting worden de dividenden in 2015 met 6,2 mln.opgehoogd. Dit loopt op naar 10,1 mln in 2018. Dit wordt veroorzaakt door structurele verhogingen van de dividendontvangsten uit de deelneming in Evides en de indexering van het dividend van het Havenbedrijf Rotterdam. In deze cijfers is een beperkte daling van het dividend van Bank Nederlandse Gemeenten meegenomen, omdat de verwachting is dat als gevolg van de strengere kapitaaleisen voor banken er minder dividend zal worden uitgekeerd. 3. Organisatie De bijstelling op het onderdeel organisatie heeft meerdere oorzaken: Het krimpen van de organisatie gaat langzamer dan verwacht, in die zin dat het aantal verwachte herplaatsingskandidaten groter is dan was geraamd. Dit leidt tot een tegenvaller op met name de loonkosten. Ook vindt de krimp meer in de lagere schalen plaats en minder in de hogere. De loonkosten zijn opwaarts bijgesteld. Dit is te vooral verklaren door een aantal taakuitbreidingen die bij de clusters hebben plaatsgevonden (ondermeer in verband met de drie decentralisaties). Bij de invlechting van de deelgemeenten is te weinig budget voor formatie / personeelskosten overgekomen om de vastgestelde formatie van afdeling Gebied (BSD) te kunnen betalen. Er treedt in 2018 een besparing op concernhuisvesting als gevolg van het uitvoeren van de diverse businesscases concernhuisvesting. Het programma Concernhuisvesting heeft de opdracht, als uitvloeisel van motie 31, om een efficiëntere huisvesting te organiseren. In eerdere jaren hebben de businescases geleid tot aanlooptekorten, vanaf 2018 treden nu de baten op. 4. Werk en Inkomen Binnen het programma Werk en Inkomen is er sprake van de volgende ramingsbijstellingen: Nieuwe raming BUIG: voor wat betreft het BUIG-budget wordt in de begroting uitgegaan van het nader voorlopig budget BUIG 2014, met de verhoging van de raming vanuit het CPB 2015 (+1%) en met effecten als gevolg van wetswijzigingen per 2015 (o.a. kostendelersnorm). Dit budget (baten) wordt in de begroting 2015 meerjarig doorgetrokken. Overige bijstellingen W&I: de wetswijziging en maatregelen WWB per 1 januari 2015 leidt tot structurele meerkosten, o.a. veroorzaakt door de invoering van de kostendelersnorm en de omslag van de categoriale bijzondere bijstand naar een individuele bijzondere bijstand. De structurele meerkosten worden geraamd op 2,3 mln. Vanaf wordt 1 mln bespaard door de invoering van geautomatiseerde ondersteuning (GALO) voor de aanvragen levensonderhoud in de benodigde capaciteit. Sociale Werkvoorziening: eind december 2013 is, na een lange onderhandelingstermijn, een samenwerkingsverband met Radar aangegaan waarbij de uitvoering van de Wsw-onderdelen kwekerij, totaal onderhoud en Bv OMR richting markt zijn gebracht. Verwerking van het beoogde financiële effect volgens de opgestelde business case van de Radardeal kan voor 1,8 mln niet plaatsvinden door de veranderende context met de clustervorming en centraliseren van de bedrijfsvoering naar de RSO. Werk en re-integratie: op het product werk- en re-integratie werden structureel externe baten geraamd van 9,5 mln. In de praktijk hebben zich alleen incidenteel externe baten voorgedaan, die bovendien sterk fluctueerden over de jaren. Voor de komende jaren worden alleen externe baten geraamd gebaseerd op reële verwachtingen. Zo wordt voor 2015 op basis van overleg met het ministerie van SZW rekening gehouden met een ESF (Europees Sociale Fonds) bijdrage van 4,6 mln. Hier tegenover staan lasten geraamd voor re-integratie doeleinden (o.a. jongeren en 55-plussers). 5. Grondexploitaties De systematiek met betrekking tot het ramen van de winstverwachtingen bij de grondexploitaties wordt gewijzigd. Dit betekent geen (structurele) meerjarige winstverwachting meer als onderdeel van de begroting, maar een jaarlijks te bepalen incidenteel resultaat. pagina 18 2015 Gemeente Rotterdam

6. Diverse projecten We hebben voor de projecten Gemeenschappelijke Tuinen en Renovatie Maastunnel meerjarig middelen geraamd. Voorheen viel het beheer en onderhoud van gemeenschappelijke binnentuinen onder de verantwoordelijkheid van VVE s. Vanwege een uitspraak van de Hoge Raad heeft de gemeente echter deze onderhoudsplicht. Het renoveren van de Maastunnel brengt zowel exploitatielasten als te activeren uitgaven met zich mee. De kapitaallasten zullen pas na afronding van de investering (eind 2019) op de begroting drukken. De omvang van de niet-activeren bedragen is 8 mln per jaar. 7. Dienstverlening De bijstelling betreft drie aspecten, te weten allereerst de kwaliteitsverbetering van een aantal dienstverleningsprocessen om deze op het vereiste niveau te brengen. Dit betreft onder andere DigiD / MijnLoket, reisdocumenten en de vrijstellingenadministratie bedrijfsreinigingsrecht. Ten tweede is er voor wettelijk verplichte systeemontwikkelingen bij Belastingen tijdelijk extra ICT capaciteit (ontwikkelaars) benodigd. Het gaat om onder andere de implementatie van de nieuwe KvK-koppeling, de Erfpachtkoppeling EPC, MijnOverheid / taxatieverslagen en tariefsdifferentiatie afvalstoffenheffing. Tenslotte betreft het restant van een efficiencytaakstelling op DIV/DIM en de opslag van de gemeentelijke archieven in het E - depot. Met de opslag van de gemeentelijke archieven in het E - depot is een maximale besparing doorgevoerd op de formatie voor het document- en informatiemanagement en de digitale opslagcapaciteit binnen het concern. 8. Parkeren Vanaf juni 2014 worden de parkeerautomaten gemoderniseerd over de gehele stad. Daaraan voorafgaand wordt de digitale bezoekersregeling geïmplementeerd. Resultaat is dat voor eind 2014 Rotterdam klaar is voor kentekenparkeren. Deze modernisering heeft structureel hogere kapitaalslasten tot gevolg. Reden hiertoe zijn duurdere en extra parkeerautomaten als gevolg van het raadsbesluit begin 2014. 9. Wegvallen externe bijdragen Het wegvallen van de bijdragen vanuit het Havenbedrijf heeft zowel betrekking op de civiele kunstwerken (bruggen, tunnels en sluizen) als de brug- en sluiswachters. Een groot gedeelte van het beschikbare budget voor het onderhoud van de civiele kunstwerken wordt gedekt uit een jaarlijkse vergoeding c.q. afkoopsom van het Havenbedrijf Rotterdam. Het gaat jaarlijks om een bedrag van 4,3 mln. Deze afkoopsom neemt in en 2017 af met 2,3 mln. De brug- en sluiswachters waren voorheen in dienst van het Havenbedrijf, deze zijn in 2012 overgekomen naar de gemeente. Hiervoor ontvangt de gemeente een vergoeding c.q. afkoopsom. Vanaf 2017 vallen deze bijdragen ad. 2,6 mln weg. 10. Toezicht en handhaving Om de taken van de stadswachten conform de door de raad vastgestelde Visie op de stadswachten ten uitvoer te kunnen brengen, is een bijstelling van het budget nodig van 2,9 mln. 11. Recreatieschappen Ten behoeve van het beheer van de groengebieden om de stad participeren we in de recreatieschappen Rottemeren, Midden-Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg. Er wordt de komende jaren ingezet op terugdringing van de beheerlasten in deze recreatieschappen, vernieuwing van de bestuurlijke organisatie en herontwikkeling van verouderde recreatieterreinen. 12. Taakstelling deelgemeenten De deelgemeenten hebben hun meerjarenbegroting 2014 2017 opgesteld zonder invulling te geven aan de daling van het deelgemeentefonds vanaf 2015. Met het opheffen van de deelgemeenten is deze bevoegdheid over gegaan naar het college. 13. Overige bijstellingen Dit betreft diverse kleine bijstellingen. Hoofdstuk 2 Financiële beschouwingen pagina 19