Lesvoorbereiding Onderbouw (groep 1/2/3) Zakelijke gegevens naam student: Bente Veenstra stageschool: De Ontdekking Didam Iselinge klas: VR2C mentor/mentrix: Hetty Bennink datum: 06-11-2014 aantal leerlingen: 25 tijd: 12.30-14.30 groep: 2/3 Inhoudelijke gegevens: N.B. bij een speelwerkles (groep ½) of circuitles (groep 3) worden alle inhoudelijke gegevens tot en met de lesdoelen per activiteit ingevuld. Noteer bij de speelwerkles ook welke activiteit extra aandacht of begeleiding van de leerkracht krijgt. Inhoudelijke gegevens algemeen: Ontwikkelingsgebieden: sociaal-emotioneel, sensomotorisch en spel. Activiteit: De leerlingen krijgen allemaal een nummer van één tot vijf. Dit nummer geeft aan bij welke activiteit de leerlingen moeten starten. De leerlingen gaan bij iedere activiteit 10 minuten aan het werk. Daarna draaien de leerlingen door naar het volgende onderdeel. Organisatievorm: Circuitles, roulerend. De leerlingen zitten tijdens elke activiteit in groepjes van Rol van de leerkracht: Begeleidend. Materialen: het digibord, time-timer, 10 bakjes met groente en fruit, handdoekjes, brooddeeg, mesjes, placemat, verf, bakjes, verfkwasten, kranten, schort, wit papier, ganzenbord, domino, kwartet, dobbelsteen, pionnen, mat, blokken. Componenten van de les Beginsituatie van de leerlingen: - Vooraan in het lokaal hangt het digibord. - De leerlingen hebben dit jaar nog geen circuitles gehad en weten dus niet hoe dit werkt. - De leerlingen kennen verschillende soorten groente en fruit en kunnen deze ook herkennen. - De leerlingen hebben nog nooit met brooddeeg gewerkt. - De leerlingen hebben al vaker met verf gewerkt.
- De leerlingen weten dat de kranten onder de verf tekening moeten en dat het schort aan moet. - De leerlingen spelen vaker spelletjes in de klas. - J en R hebben moeite met spelletjes eerlijk spelen. - De leerlingen hebben vaker met de blokken gespeeld. Doelen: Persoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Tijdens de les let ik op de organisatie van de activiteit waarbij ik in het bijzonder aandacht schenk aan de start en de afsluiting van de activiteit: in het bijzonder bij het klaarzetten en opruimen van de materialen. (organisatorisch competent, deeltaak 64) Introductie: ontwikkelingsgebied: Sociaal-emotioneel leerlijn: Goed en slecht gedrag. activiteit: De leerlingen bespreken wat goed en slecht gedrag is op de markt. Daarna spelen enkele leerlingen een klein toneelstukje met daarin goed en slecht gedrag. rol van de leerkracht: Begeleiden, coachen en stimuleren. organisatievorm: De leerlingen zitten in de kring. materiaalgebruik: De marktkraam en een portomennee. Aan het einde van de les weten de leerlingen wat goed en slecht gedrag is op de markt. (product-/kennisdoel) Tijdens de les oefenen enkele leerlingen het spelen van een toneelstukje met goed en slecht gedrag erin. (proces-/vaardigheidsdoel) Inhoudelijke gegevens per activiteit: 1. Proeven ontwikkelingsgebied: Sociaal-emotioneel leerlijn: Het herkennen van smaken activiteit: De leerlingen proeven om de beurt iets uit een bakje en omschrijven het voor de rest van de leerlingen in het groepje. De rest van de leerlingen moet raden wat die ene leerling in zijn mond heeft. rol van de leerkracht: Begeleiden en stimuleren. materiaalgebruik: 10 bakjes met groente en fruit en handdoekjes. Aan het einde van de les hebben de leerlingen kennis gemaakt met verschillende soorten groente en fruit. (proces-/kennisdoel) Tijdens de les oefenen de leerlingen met het omschrijven van het groente en fruit wat ze proeven in hun mond. (proces-/vaardigheidsdoel) 2. Knutselen met brooddeeg ontwikkelingsgebied: Sensomotorisch leerlijn: Het maken van kleine en grote voorwerpen met brooddeeg. activiteit: De leerlingen maken met brooddeeg iets wat je op de markt kunt kopen of wat er op de markt te zien is. rol van de leerkracht: Begeleiden en stimuleren.
materiaalgebruik: Brooddeeg, mesjes en placemats. Tijdens de les zijn de leerlingen bezig met het maken van kleine en grote spullen die je kunt kopen op de markt. (proces-/vaardigheidsdoel) Aan het einde van de les kunnen de leerlingen vertellen wat ze gemaakt hebben en ook aangeven waar je dat kan kopen op de markt. (product-/kennisdoel) 3. Verven ontwikkelingsgebied: Sensomotorisch leerlijn: verven van bloemen. activiteit: De leerlingen verven bloemen in het gras of in een vaas. rol van de leerkracht: Observeren en stimuleren. materiaalgebruik: Verf, bakjes, verfkwasten, kranten, schort en wit papier. Tijdens de les oefenen de leerlingen met het maken van verschillende soorten bloemen. (proces-/vaardigheidsdoel) Tijdens de les oefenen de leerlingen met het elkaar om hulp vragen om bij iets te kunnen komen of wanneer iets niet lukt. (proces-/vormingsdoel) 4. Spelletjes ontwikkelingsgebied: Spel leerlijn: Het spelen van een spel met elkaar. activiteit: De leerlingen spelen een spel met elkaar. rol van de leerkracht: Stimuleren. materiaalgebruik: Ganzenbord, domino, kwartet, dobbelsteen en pionnen, De leerlingen kunnen tijdens het spel de regels hanteren die het spel heeft. (proces- /vaardigheidsdoel) De leerlingen oefenen met het spelen van een spel om het plezier en niet om het winnen. (proces-/vormingsdoel) 5. Bouwen ontwikkelingsgebied: sociaal-emotioneel en sensomotorisch. leerlijn: Het bouwen met blokken. activiteit: De leerlingen met een marktkraam van blokken. Individueel of samen. rol van de leerkracht: Stimuleren. materiaalgebruik: De mat en blokken.
De leerlingen oefenen met het maken met het hele groepje van een marktkraam.(proces- /vormingsdoel) De leerlingen maken een marktkraam met kleine en grote details. (product- /vaardigheidsdoel)
lesfase tijd didactische route (wat doen de kinderen?) leerstof leerling leefwereld interventies van de leerkracht organisatie en hulpmiddelen inleiding kern 10 10 10 2 60 De leerlingen kijken naar de leerkracht die verschillend soort gedrag vertoont bij de markt. Daarna bespreken de leerlingen samen met de leerkracht de verschillende soorten gedrag. Sommige leerlingen bereiden een toneel stukje voor met goed en slecht gedrag en laten dat aan de andere leerlingen zien. De andere leerlingen vertellen daarna wat er goed en wat het slechte gedrag is. De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leerkracht die alle opdrachten uitlegt via het digibord. De leerlingen krijgen een nummer en gaan naar hun eerste onderdeel. De leerlingen draaien na iedere 10 minuten door. De leerkracht laat verschillend soort gedrag zien voor op de markt. Daarna bespreekt de leerkracht met de leerlingen de verschillende soorten gedrag. De leerkracht laat een aantal leerlingen een toneel stukje voorbereiden met goed en slecht gedrag. Daarna laten de leerlingen de toneelstukjes zien. De leerkracht bespreekt daarna de toneel stukjes met de leerlingen. De leerkracht legt de opdrachten van het circuit uit via het digibord. De leerkracht geeft iedere leerling een nummer en zorgt ervoor dat iedereen naar zijn eigen onderdeel gaat. De leerkracht zorgt ervoor dat iedere ronde de leerlingen hun eigen spullen opruimen, De leerlingen zitten op hun eigen plek in de kring en de leerkracht staat voor de klas. Er wordt gebruik gemaakt van: - het digibord - portemonnee - de markt kraam - time-timer - 10 bakjes - handdoekjes - brooddeeg - mesjes - placemat - verf - bakjes - verfkwasten - kranten - schort - wit papier - ganzenbord - domino - kwartet - dobbelsteen
afsluiting 5 De leerlingen ruimen alles op en gaan daarna in de kring zitten. De leerlingen bespreken met de leerkracht hoe de middag is verlopen, wat ze gemaakt hebben en hoe het is gegaan. op de juiste manier doordraaien en daarna weer starten. De leerkracht zorgt ervoor dat iedereen alles opruimt. Daarna bespreekt de leerkracht met de leerlingen hoe de middag is verlopen, wat ze gemaakt hebben en hoe het is gegaan. - pionnen - mat - blokken De leerkracht en leerlingen lopen in het lokaal met opruimen. Daarna zitten de leerlingen op hun eigen plek in de kring. Hoe evalueer je met de leerlingen (per activiteit) de resultaten? Beschrijf ook of dit individueel, per tafelgroep of klassikaal wordt gedaan De leerkracht speelt in op de antwoorden die de leerlingen geven over het goede en slechte gedrag op de markt. De leerkracht bespreekt klassikaal wat goed en slecht is en kan klassikaal tips aan de leerlingen geven. De leerkracht loopt rond met de circuitles en kijkt bij ieder groepje hoe de opdracht wordt uitgevoerd. Wanneer dit niet correct is legt de leerkracht aan de tafelgroep de opdracht nog een keer uitleggen. De leerkracht bespreekt aan het einde van het circuit met de leerlingen hoe de middag is verlopen, wat ze hebben gemaakt en hoe het is gegaan. De leerkracht kan zo klassikaal tips en tops geven. De leerkracht bespreekt gegeven les aan het einde van de dag.