Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 7 en 8

Transcriptie

1 Verwonderen Groep 7 en 8

2 Leerdoel De kinderen: - Verwonderen zich over voedsel. - Denken na over smaak. - Ze leren de hoofdsmaken en zintuigen (opnieuw) kennen en ervaren. - Ontdekken wat de rol is van de verschillende zintuigen bij eten en drinken. Meenemen - Een zoet, zout, zuur en bitter product om te laten proeven. - Gewoon appelsap, biologische appelsap en appels in stukjes. - Voor elk kind een kopie van het werkblad bij deze les. De school zorgt voor - Vier bakjes per groepje leerlingen. - Voldoende glazen of kleine bekertjes. - Voor elk kind een lepeltje, eventueel servetjes. Didactische werkvorm De Inleiding en Afsluiting van de les is klassikaal, in de Kern werken de kinderen in groepjes aan tafel. De kinderen kunnen voor zichzelf werken of met elkaar overleggen.

3 Inleiding Vertel iets over jezelf en vertel in het kort waar de les over gaat. Kern Maak een woordspin. Schrijf de zin Waarom eten we eigenlijk? op het (digi)bord en zet de antwoorden er omheen. Mogelijke antwoorden: eten is gezellig, eten is lekker, eten is nodig om te leven, eten is nodig om gezond te blijven, eten is nodig om te groeien. Wat is je lievelingseten? Waarom is dat niet bij iedereen gelijk? Smaken verschillen! Ga met de kinderen na welke zintuigen de mens heeft. Schrijf ze op het bord. Hoe kunnen de zintuigen een rol spelen bij eten? Wie kan een voorbeeld geven op welke manier je tong wordt gebruikt bij het eten? Stel dezelfde vraag over de neus, de oren, de ogen en de vingers. Welk zintuig vind je het belangrijkst? Wat is smaak? Kunnen jullie samen tot een definitie komen? Schrijf het op het bord. Welke smaken zijn er? Kijk of de kinderen het weten. Vertel er zo nodig over. We gaan in deze les uit van de smaken zoet, zuur, zout en bitter. Bitter is misschien moeilijk. Geef als de kinderen het niet weten voorbeelden, zoals koffie, pure chocolade en spruitjes. Hierdoor gaat het mogelijk meer leven. 1. Proeven: zoet, zuur, zout en bitter Vertel de kinderen dat ze verschillende producten gaan proeven en opschrijven wat hun bevindingen zijn. Laat het werkblad zien en deel het uit. De leerlingen schrijven hun naam op hun werkblad. Zet voor elk groepje leerlingen vier bakjes klaar met de te proeven producten (bijvoorbeeld jam, yoghurt, naturel chips en blaadjes witlof). Leg voor elk kind een lepeltje klaar. Vraag de leerkracht of één van de kinderen te helpen. (Je kunt ook alles klaarzetten voordat de les start, dan hoef je het alleen nog uit te delen). Ieder kind proeft van elk product en schrijft zijn of haar antwoorden op het werkblad bij opdracht 1. Als alles geproefd is, zetten de leerlingen de bakjes weg. 2. Proeven en vergelijken: appelsap Laat de kinderen voor professionele proever spelen. Schenk glazen met gewoon appelsap en troebele biologische appelsap in, met daarnaast een schaal met stukjes appel. Laat de kinderen alles proeven en met elkaar vergelijken. Hoe smaakt het? Hoe ziet het eruit? Laat ze op hun werkblad bij opdracht 2 opschrijven wat ze ervan vinden. Vraag ook of

4 ze de etiketten van de flessen of pakken appelsap willen bekijken en lezen wat er in zit. Is het hetzelfde? Afsluiting Sluit af met een klassikaal gesprek. Wat vonden jullie van de les? Heb je iets nieuws geleerd? Wie wil er iets vertellen? Wat zou je er thuis over willen vertellen?

5 WERKBLAD HOE SMAAKT HET? Op de stippellijn je naam invullen Wat proef je? Wat ruik je? 1. Is het zoet, zout, zuur of bitter? De jam smaakt. De yoghurt smaakt.. De witlof smaakt. De chips smaakt Ken je nog andere producten met deze smaken? Bedenk van iedere smaak een paar producten. Zoet: Zout: Zuur: Bitter: 2. Appelsap Wat vind je van het gewone appelsap? Welke ingrediënten staan er op het etiket? Wat vind je van het biologische appelsap? Welke ingrediënten staan er op het etiket? Wat valt je op aan de ingrediënten? Welke appelsap vind je lekkerder? Welke appelsap vind je het meest op de smaak van een appel lijken? Andere opmerkingen: