FRUIT VAN BIJ ONS! LEKKER BEZIG. Kort lesoverzicht

Transcriptie

1 ONDERBOUW Kort lesoverzicht Voortaak Fruit meebrengen van thuis Instap 25 Smaakt het zoet of zuur? Fruitproeverij Kern 25 Fruit van bij ons Actieve inoefening Uitbreiding 25 Inheemse of uitheemse fruitsoorten Lesdoelen Een mening kunnen geven over fruit en daarbij de woorden: zuur, zoet kunnen gebruiken. Het fruit van bij ons kunnen herkennen en benoemen. Inheems en uitheems fruit kunnen categoriseren. Bronnen Eindtermen Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. Leren Leren 5 De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding hun eigen leerproces controleren en bijsturen. Wetenschappen en techniek 1.1 Kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren. 1.3 Kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden.

2 LESVERLOOP 0. Voortaak Geef het overzichtsblad mee met de kinderen naar huis. Eventueel kan je vragen aan de ouders om alle kaartjes uit te snijden. Geef de opdracht om één stuk fruit mee te brengen dat vernoemd staat op het blad. Tracht zo veel mogelijk diversiteit te bekomen binnen het meegebrachte fruit. Alternatief is om als leerkracht alles zelf te voorzien. 1. Instap 1.1 Lesfase rond zuur en zoet. Voorzie zelf twee stukken fruit gesneden in stukjes zodat elke leerling kan proeven. Laat de leerlingen proeven van een stuk zuur fruit (groene appel, kruisbes, citroen, ) en van een stuk zoet fruit (aardbei, kers, ). Heb aandacht voor de gelaatsuitdrukkingen die leerlingen hierbij vertonen. Pijl naar de ervaring van de leerlingen en duid dat de smaak van iedereen kan verschillen. Leg uit dat je een zoete smaak vooral proeft met het puntje van je tong. Een zure smaak zal je eerder achteraan op je tong smaken. Als inoefening kan je een leerling blinddoeken en opnieuw laten proeven. Laat de leerlingen het fruit benoemen als zoet of zuur. 1.2 Fruitproeverij: fruit van bij ons. Probeer deze lesfase als een echte proeverij in te kleden. De leerlingen presenteren hun meegebrachte fruit samen met het passende naamkaartje. Het kan handig zijn af te spreken met de ouders dat ze het meegebrachte stuk fruit op voorhand snijden gelijk aan het aantal leerlingen van de klas. Voorzie zelf de prikkertjes. Deel per leerling vijf gelijke voorwerpen uit die moeten dienen als puntensysteem. Laat de leerlingen in een doorschuifsysteem elk een stuk fruit proeven en geef de opdracht om een voorwerpje te leggen bij het fruit dat ze lekker vinden. Alle vijf hun voorwerpen moeten verdeeld zijn. Ze moeten keuzes maken. Tel alle voorwerpen op en evalueer welk fruit als lekkerste Belgisch fruit wordt gezien. Verdeel alle voorwerpjes opnieuw en stel nieuwe en stel beschrijven vragen waarbij de leerlingen gericht moeten observeren. Welke fruit heeft de mooiste kleur? Welk fruit heeft de leukste vorm? Welk fruit is het makkelijkst om mee te nemen naar school? Welk fruit is het zuurst? Welke fruit is het zoetst?

3 LESVERLOOP 2. Kern Presentatie: fruit van bij ons. Deel per twee leerlingen een pakketje kaartjes uit (zie bijlage). Geef de opdracht om de prenten bij de juiste naam te leggen. Pols in deze opdracht naar de voorkennis. Verbeter klassikaal aan bord. Oefen op de juiste uitspraak en corrigeer. 2.2 Inoefening In stilte Deel alle kaartjes uit en laat de leerlingen zonder praten het juiste duo vormen. In zo weinig mogelijk tijd moeten alle duo s gevormd zijn. Verdeel de kaartjes willekeurig en herhaal deze oefening. Maak er een spel van om de klastijd te verbreken Memory Plaats de leerlingen per twee aan een tafel en laat ze alle kaartjes gedekt op tafel leggen. Spreek af wie mag beginnen. Om de beurt draai je twee kaartjes om. Wanneer de leerlingen twee kaartjes hebben die bij elkaar passen, mogen ze de kaartjes houden. Wie de meeste kaartjes heeft op het einde, wint het spel. Wissel daarna van duo Flitsen Duid op de grond van de klas vier strepen aan (of gebruik de tegels). Laat twee leerlingen naast elkaar staan. Toon een afbeelding van een stuk fruit van bij ons. Wie het eerste correct de naam kan zeggen mag een streep vooruit. De eerste leerling die aan de eindstreep komt, wint. Oefen dit een aantal keer met de hele groep. Indien mogelijk laat je de leerlingen dit per drie zelfstandig verder spelen. 3. Inheemse en uitheemse fruitsoorten 25 Gebruik het werkblad in bijlage als leidraad voor deze lesfase. Sta stil bij de woorden in- en uitheems. Benoem de fruitsoorten door de juiste naam in te vullen onder het prentje en pols naar voorkennis. Rubriceer het fruit door lijnen te trekken van het fruit tot aan het kaartje van België en de wereldkaart. Corrigeer en bespreek. EEN INITIATIEF VAN:

4 MEMORY LEKKER BEZIG AARDBEI KERS RODE BES OF AALBES STEKELBES PEER FRAMBOOS APPEL BRAAMBES KIWIBES BLAUWE BES OF BOSBES

5 WERKBLAD LEKKER BEZIG INHEEMS FRUIT UITHEEMS FRUIT