Winkelen in het bos?

Transcriptie

1 Winkelen in het bos? Natuur, tweede graad Doelstellingen Kinderen ervaren dat het bos uit verschillende delen en bewoners bestaat. Kinderen ontdekken verbanden tussen alle delen en bewoners van het bos. Kinderen nemen verschillende perspectieven in, om voor- en nadelen in verschillende situaties in verband met het bos te verkennen. Materiaal - materiaal uit het bos (vruchten, bladen, takjes ) - eventueel een voeldoos - enkele bladeren papier - posters - medailles ( - herkenningskaartjes - personages Organisatie - groepswerk klassikaal Voor je begint - Zoek alleen of samen met de kinderen materiaal in het bos. - Zet een eventuele voeldoos met materiaal klaar. - (klad)bladen papier - Print de posters af op A3 of projecteer ze aan bord. - Maak 1 medaille per kind. Het werkblad van de medaille kan je downloaden op deze website: - Zorg ervoor dat de ene kant van de medaille rood is en de andere kant groen. Dat kan door de kinderen die eerst te laten kleuren of door te printen op rood en groen papier. - Print de herkenningskaartjes. Zorg dat er voor elk kind eentje is. Eventueel kan je ervoor zorgen dat de leerlingen de kaartjes op één of andere manier om hun nek kunnen hangen. - Print of projecteer de personages

2 1 Verdwijn! (werkvorm systeemdenken) Leg het materiaal uit het bos op een doek of in een voeldoos. Tip: Wanneer je samen naar het bos gaat, laat je de kinderen materiaal verzamelen op een doek. Bekijk dit samen of neem het mee naar te klas. Vraag aan de kinderen wat je zeker in een bos vindt. Schrijf deze woorden aan bord. Maak nu groepen van deze woorden. Bv. bomen, lage planten, vruchten, insecten en bosdieren. Verdeel de klas in evenveel groepen als je woordgroepen aan bord maakte. Geef elke groep de opdracht: - Bedenk samen enkele redenen waarom jullie groep belangrijk is in het bos. Geef alle kinderen een herkenningskaartje dat ze rond hun nek hangen. Zo kunnen de kinderen makkelijker met de verschillende groepen spreken. Vraag de kinderen welke groep volgens hen zou kunnen verdwijnen. Laat de kinderen van deze genoemde groep argumenten bedenken waarom ze wel belangrijk in het bos zijn. Hulpvragen - Wat zou er gebeuren als jullie groep er niet was? Kan dit vervangen worden? Waardoor? Wat zou er gebeuren als jullie groep er in de toekomst niet meer was? Kom samen tot de conclusie dat je alle groepen nodig hebt in het bos. Je kan geen groepen weglaten. 2 Medaille (werkvorm systeemdenken) Toon de personages aan de kinderen. Overloop de personages: kinderen, ouders/volwassenen, dieren, kassiers/winkelpersoneel. Mogelijk bedenk je er zelf nog andere. Verdeel de personages: elk kind denkt vanaf nu vanuit dat personage. Verdeel het bord in 2 kolommen met een verticale lijn. Schrijf links voordelen en rechts in nadelen. Kies een poster uit en hang deze aan bord. Vraag aan de leerlingen welke situatie ze zien op de poster.

3 Vraag welke nadelen deze situatie voor bepaalde mensen/personages met zich meebrengt. - Welke nadelen ondervinden jouw ouders, kinderen, dieren, kassiers, anderen? Noteer in sleutelwoorden aan bord. Draai de oefening om. - Welke voordelen ondervinden jouw ouders, kinderen, dieren, kassiers, anderen? Noteer in sleutelwoorden aan bord. Bespreek kort klassikaal. - Welke voordelen/nadelen vallen je op? - Zijn er voor- of nadelen die je wel/niet had verwacht? Waarom wel/niet? Geef elk kind een medaille. Vertel dat ze nu uit zichzelf denken. Op de rode kant schrijven de kinderen het nadeel dat zij zelf het belangrijkst vinden. Op de groene kant schrijven ze het voordeel dat ze zelf het belangrijkst vinden. De kinderen stappen door de klas en lezen elkaars nadeel. Op een signaal gaan de kinderen die hetzelfde nadeel kozen bij elkaar staan. De kinderen vertellen aan elkaar waarom ze dit nadeel belangrijk vinden. Herhaal dit met de voordelen. Bespreek kort klassikaal. - Welke voor- of nadeel had jouw groep? - Had iemand als enige een bepaald voor- of nadeel? - Wie bedacht een voor- of nadeel dat nog niet aan bord stond? - Waarom vond je een voor- of nadeel belangrijk? - Gaf je dezelfde of een andere reden dan je klasgenoten in de groep? Waarom kozen de anderen dit voor- of nadeel? Tip: Bedenken de kinderen een voordeel of nadeel dat nog niet op bord staat? Laat hen dit op de medaille erbij noteren! Situaties: - Wat als alle supermarkten werden vervangen door bos? - Wat als heel België een bos was? - Wat als bomen wifi uitstraalden?

4 5 Reflectie Kunnen we een deel of een groep uit het bos weglaten? Waarom (niet)? Wat gebeurt er als we ergens een deel weglaten? Kan je het nog een bos noemen als er een deel weg is? Waarom (niet)? Welk deel zou dit dan zijn? We bedachten voor- en nadelen rond de gebeurtenissen op de posters. Waren er meer voor- of nadelen? Wat betekent dit? Kunnen gebeurtenissen alleen voor- of nadelen hebben? Verklaar. Kan een voordeel voor de ene een nadeel voor de andere zijn? Was het moeilijk om één voor- of nadeel uit te kiezen? Is het interessant om voor- en nadelen van personages te vergelijken? Waarom wel/niet? In welke situatie of les zou je dat nog kunnen doen?

5 In deze les oefen je de vaardigheid Systeemdenken. Tijdens deze les ontdekken de kinderen verbanden tussen deel en geheel. Ze ontdekken dat een geheel uit meerdere delen bestaat en soms geen enkel deel kan worden weggelaten. Ook bekijken de leerlingen een situatie door verschillende ogen. Ze nemen verschillende perspectieven in om zo de voor- en nadelen van een situatie te onderzoeken. Smaakt dit naar meer? In de Methode Systeemdenken vind je meer dan 50 werkvormen en 40 lessen om deze vaardigheden in te oefenen. In de nascholing 'Initiatie systeemdenken' pas je tal van methodieken toe op prikkelende verhalen die leerlingen helpen verbanden te visualiseren. Of bekijk wat een coaching voor jou (en je team) kan betekenen.