Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Transcriptie

1 Dag van de Rechten van het Kind Kinderrechten Doelstellingen De kinderen verwoorden wat een kinderrecht is. De kinderen zien in hoe belangrijk het is dat kinderrechten gerespecteerd worden. De kinderen koppelen een situatie aan het juiste kinderrecht. De kinderen geven voorbeelden van kinderrechten. De kinderen dragen bij tot het toepassen van de kinderrechten in hun eigen leefwereld. Materiaal - brief in envelop - werkblad a per kind - werkblad b per kind - woordenboek - stroken kladpapier - balpennen - fluitje - fragmenten uit krantenartikels - bijlage krantenartikels + vragen bij opdracht 4 Kinderrechten uit het nieuws gegrepen - kladpapier Organisatie - Individueel, groepswerk en klassikaal Voor je begint - Hang de envelop zichtbaar voor de kinderen in de klas. - Print per kind 2 werkbladen. - Voorzie een ruimte met veel plaats waar je een spel kan spelen. - Verspreid de kinderrechtenlogo s.

2 - Print de krantenartikelen. - Print het document met de krantenartikelen en de bijhorende vragen. 1 Geschonden rechten Vertel voor de speeltijd dat de school de dag voordien een brief ontving. De directeur heeft gevraagd deze brief voor te lezen in de klas, hem te bespreken en antwoord op de brief te schrijven. Lees de brief voor. Laat de kinderen vrij reageren. Vertel dat de directeur gevraagd heeft om tijdens de komende speeltijden telkens met 1 klas binnen te blijven tot de school een tegenantwoord geformuleerd heeft. Voorzie voor de bel gaat een toiletmoment en ga nadien met de kinderen terug naar de klas. Voorzie geen andere speelmogelijkheden en ga zo weinig mogelijk in op vragen van de kinderen. Geef aan dat de directeur vroeg om met de oudste kinderen van de school na te denken over deze brief en een les te geven hieromtrent. Lees de brief een tweede keer voor. Bespreek: o Waarover gaat de brief? o Wat is de klacht? o Hoe voelen jullie zich hierbij? o Wat zijn de belangrijkste argumenten in de brief? o Klopt alles wat de buurman vindt? 2 Sterrenwacht en groepswerk Teken een grote ster op het bord met 5 punten. Noteer naast 3 sterpunten de 3 partijen in dit verhaal: - De buurman - De kinderen van de school - De school Noteer in het midden van de ster speeltijd. Verdeel de kinderen in 2 keer 3 groepen.

3 Elk groepje krijgt een andere partij toegewezen. (Er zijn dus 2 groepjes die de buurman vertegenwoordigen, 2 groepjes de kinderen van de school en 2 groepjes de school.) Geef elk kind werkblad a. De kinderen zetten voor zichzelf een kruisje bij het gevoel dat volgens hen het best aansluit bij hoe hun partij zich voelt. De kinderen vertellen in groep aan elkaar welk gevoel ze aankruisten en waarom ze kozen voor dat bepaalde gevoel. Laat de kruisjes per gevoel tellen. Het gevoel met het hoogste aantal kruisjes schrijven ze naast het sterpunt van hun partij op het bord. Bespreek klassikaal: o Wie was jullie personage? o Waarom kozen jullie voor dit gevoel? o Zijn er verschillen tussen de personages? Welke? Hoe komt dat? en individueel Geef elk kind het tweede werkblad. Laat de kinderen in 3 sterpunten een gevoel zetten dat past bij hun eigen gevoel tijdens de speeltijd. Aan de buitenkant van de ster schrijven ze bij deze sterpunten waarom ze zich zo voelden. Houd een klasgesprek o Hoe voelde jij je tijdens de speeltijd? o Waarom voelde jij je zo? o Hoe belangrijk is speeltijd / spelen voor jou? o Wat vind je er zo belangrijk aan? o Is speeltijd / spelen alleen maar belangrijk voor jou of voor onze klas? Of is het voor alle kinderen belangrijk? o Waarom vind je dat? Trek de conclusie dat kinderen recht hebben op spelen. 3 Kinderrechten en groepswerk Vertel dat veel volwassenen ook vinden dat bepaalde zaken voor alle kinderen belangrijk zijn. Het zijn zaken waar alle kinderen recht op hebben. We noemen ze de kinderrechten. o Een kind heeft recht op spelen. Is er nog iets dat jij voor alle kinderen belangrijk vindt? Pols naar de mening van de kinderen.

4 Vertel dat er heel wat kinderrechten bestaan, dat ze kennis zullen maken met enkele en dat ze ook enkele onder de loep zullen nemen. Leg het eerste deel van de opdracht uit. - De kinderen worden in 3 groepen verdeeld. - Elke groep krijgt enkele kinderrechtenlogo s. - De kinderen denken in hun groepje na hoe ze met 1 beweging of gebaar elk kinderrecht kunnen uitbeelden. - Geef een voorbeeld: Kinderen hebben recht op spelen => Symbool = touwspringen. - Elk kind van de groep moet het gebaar per logo kennen. Geef de kinderen tijd om het gebaar te bedenken en in te oefenen. Houd een (kinder)woordenboek ter beschikking voor kinderen die een woord willen opzoeken. Ga naar een ruimte waar plaats is om een spel te spelen. Geef elk kind 8 strookjes kladpapier en een balpen. Speel het spel: - De 3 teams staan tegenover elkaar. - 1 kind van elk team wordt naar het midden gevraagd en kijkt naar zijn eigen team. - Fluister een kinderrecht in aan wie in het midden staat. - De kinderen in het midden beelden het kinderrecht uit. - Zijn/haar teamgenoten krijgen 10 seconden om het kinderrecht op een post-it te schrijven. - Na 10 seconden wordt gekeken hoeveel kinderen per team het kinderrecht juist geraden hebben. Tip: Speel bij een klas tot 20 leerlingen in 2 teams. 4 Kinderrechten uit het nieuws gegrepen Verspreid de kinderrechten in de ruimte. Laat de kinderen in een kring zitten in het midden. Houd enkele fragmenten uit krantenartikels omgekeerd. Laat 1 kind een fragment trekken uit je hand. Het kind leest het fragment voor. Op jouw tekenen gaan de kinderen bij het juiste kinderrecht staan. Bespreek aan de hand van de vragen (bijlage). Tip: Voorzie voor het gesprek i.v.m. recht op participatie meer tijd.

5 5 Tegenantwoord op de brief Groepswerk Lees de brief die de directeur ontving een derde keer voor. Verdeel de kinderen in groepjes van 4. Vraag aan de kinderen om, nu ze meer over kinderrechten weten, na te denken over een mogelijk antwoord op de brief. o Hoe kunnen we reageren? o Welke argumenten kunnen we geven? Geef de kinderen enkele minuten de tijd om in hun groepje 3 reacties of krachtige argumenten te bedenken. Laat hen dit in sleutelwoorden noteren op een kladblad. Verzamel de ideeën van de kinderen. 6 Reflectie Ontmasker de briefschrijver en leg de link met de internationale Dag van de Rechten van het Kind, nl. 20 november. Laat de kinderen tegen hun buur vertellen wat een kinderrecht is. Bouw met de klas een omschrijving op. (Een kinderrecht is iets wat een kind nodig heeft om op fijne en menswaardige manier op te kunnen groeien.) Klasgesprek: o Wat vond je leuk aan het verkennen van de kinderrechten? o Stel dat je thuis reclame zou moeten maken voor 1 kinderrecht, welk zou je dan kiezen? Wat vind je zo belangrijk aan dat kinderrecht? o Hoe zal jij meewerken aan de kinderrechten hier op school?