Werkvolk gezocht. Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les:

Transcriptie

1 Werk graad 1 Lesvoorbereiding Werkvolk gezocht Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de beroepenkaartjes 2 uit als er maximum 18 kinderen in jouw klas zitten. Print de kaartjes 4 keer uit als er meer dan 18 kinderen in jouw klas zitten. Print de beroepenwijzer uit voor jezelf. Verwondering De gemeente... en de gemeente Biala in Polen werven aan. Verdeel de klas in twee groepen: één groep is van de gemeente... (je eigen gemeente), de andere van de gemeente Biala in Polen. Duid beide landen aan op de wereldkaart met een prikker. Vertel de leerlingen dat beide gemeenten mensen nodig hebben voor allerhande werk. De leerlingen zijn geselecteerd om dat werk te doen. Beide gemeenten hebben nood aan dezelfde jobs. De leerlingen mogen zelf kiezen welk beroep ze het liefst willen uitvoeren. Maar eerst even kijken welke beroepen er nodig zijn... Deel de beroepenkaartjes uit aan de leerlingen. De beroepen op de kaartjes zijn zowel betaalde beroepen als vrijwilligerswerk. Deel in beide gemeenten dezelfde beroepen uit. Als je minder leerlingen hebt dan er beroepenkaartjes zijn, zorg er dan voor dat je ongeveer evenveel betaalde beroepen als vrijwilligerswerk uitdeelt. De leerlingen hechten het kaartje op hun borst. De leerlingen van het 1ste leerjaar kijken met welke letter het woord op hun borst begint. De leerlingen van het 2de leerjaar lezen het woord. De 2 gemeenten gaan op het startsignaal zo snel mogelijk op alfabetische volgorde staan, volgens de beginletter(s) van het beroep op hun borst, al dan niet met het alfabet voor hen. Kijk na of iedereen op de juiste plaats staat. Lees daarbij steeds het beroep luidop. Kennis Een beroep van belang Ga in een kring zitten. Bespreek elk beroep/vrijwilligerswerk één voor één. Leg het beroep/vrijwilligerswerk eventueel uit aan de hand van de beroepenwijzer. Wat doen deze mensen? Worden zij hiervoor betaald? Wat is vrijwilligerswerk?

2 Ken je iemand die dat beroep/vrijwilligerswerk uitoefent? Vertel. Voorzie voor elk land een groot blad met telkens 2 kolommen op: een kolom voor betaald werk en een kolom voor onbetaald (vrijwilligers-)werk. De leerlingen nemen hun beroepenkaartjes telkens van hun borst en leggen ze bij de bespreking per land in de juiste kolom. Lees vervolgens de beroepen op het blad voor. De beroepen zijn voor beide landen dezelfde. Bespreek per beroep: Vind je dit een belangrijk beroep? Waarom? Hoe zou het leven in de gemeente... en Biala er uit zien zonder iemand die dit beroep doet? (=de kernvraag) Ga telkens in op de gevolgen voor de mensen in de gemeente als niemand het beroep zou uitoefenen. Deze bepalen in grote mate of het beroep maatschappelijk belangrijk is. Duid met een kleur op het blad aan welke beroepen de leerlingen belangrijk vonden en welke niet. Bespreek vervolgens eventueel of de beroepen die ze als belangrijk bestempelen, ook de beroepen zijn die betaald zijn. Wat wordt het? De leerlingen zitten weer per land. Ze gaan nu het beroep kiezen dat zij graag zouden willen uitoefenen. Bespreek: Welk van deze beroepen zou je graag willen doen? Waarom? Welk van deze beroepen zou je niet graag willen doen? Waarom niet? Elke leerling kiest een beroep en hecht het kaartje weer op zijn borst. Er mogen verschillende leerlingen zijn met hetzelfde beroep. De leerlingen moeten nu solliciteren. Denk samen na over welke eigenschap er nodig is voor alle beroepen. Schrijf de eigenschappen per beroep op het bord of een blad papier. De leerlingen proberen bij wijze van sollicitatie deze eigenschap in de praktijk om te zetten gedurende een hele week. Voorbeeld: een huismoeder helpt anderen met hun schoolwerk, een bankdirecteur heeft extra veel aandacht voor tellen, een bejaardenhulp heeft extra aandacht voor oudere mensen, een EHBO-vrijwilliger kan goed kinderen die pijn hebben verzorgen,... Evalueer klassikaal op het einde van de week : Wat heb jij gedaan om jouw eigenschap in daden om te zetten? Was het leuk? Moeilijk? Waarom?

3 Deel vervolgens een diploma uit. Voortaan zijn ze aangenomen in de gemeente... en de gemeente Biala om dat beroep uit te oefenen. Filosoferen Maak van je leerlingen veerkrachtige en kritische wereldburgers door met hen te filosoferen. Zet je samen met de leerlingen in een kring. Zorg dat je elkaar in de ogen kan kijken. Vertel hen dat je gaat nadenken over één vraag (zie voorbeeld). Hoe meer vragen die ene vraag oproept, hoe beter. Het is helemaal niet erg als de leerlingen geen pasklare antwoorden vinden. Er zijn slechts drie regels: 1) Ze mogen allerlei opmerkingen maken als ze bereid zijn het uit te leggen. 2) Ze luisteren naar elkaar. 3) Alles wordt in vertrouwen gezegd. Voorbereiding: Je bereidt een filosofisch gesprek voor door een discussieplan op te stellen (zie hieronder). Je start met één thema uit de les als concept. Daaruit leid je opnieuw verschillende concepten af. Deze concepten helpen je om de hoofdvraag en bijvragen te formuleren. De bijvragen kunnen aan bod komen om een antwoord te vinden op de hoofdvraag. Let wel, het is niet de bedoeling om tijdens het filosofisch gesprek het discussieplan letterlijk te volgen. Laat ruimte voor de inbreng van de leerlingen. Het discussieplan is als een kompas dat je door het gesprek kan leiden. Gemeenschappelijke beleving: Laat de leerlingen een tekening maken van het beroep dat ze later willen uitoefenen.

4 werk volwassen soorten gewone kleren uniform loon auto tof zwaar Hoofdvraag: Wat is werk? Subvragen: Als mensen werken, worden zij dan even iemand anders? Wat is eerlijk werk? Moet iedereen werken? Mogen kinderen werken? Moet iedereen evenveel loon krijgen? Smaakt dit naar meer? In de nascholing 'initiatie in filosoferen met kinderen' reiken we een houvast aan om een filosofisch gesprek te begeleiden aan de hand van inspirerende vragen. Of bekijk wat een coaching voor jou (en je team) kan betekenen. Interessante informatie over filosoferen met kinderen vind je bij de links.

5 Actie In de bloemetjes gezet: Stel de leerlingen voor om een beroep dat erg belangrijk is voor de medemens in de bloemetjes te zetten. Overloop het personeel op school (poets- of keukenpersoneel, ziekenjuf,...) of uit de leefwereld van de leerlingen. Bespreek welk beroep ze in de bloemetjes willen zetten. De leerlingen maken allemaal samen of in kleine groepjes een verrassing in de vorm van een knutselwerk, een liedje, een gedichtje,... voor de uitverkoren persoon. Nodig de persoon uit in de klas en zet hem of haar in de bloemetjes. Reflectie De leerlingen kiezen elk een kleurplaat (zie nuttige links) van een beroep dat zij belangrijk vinden voor hun gemeente. Ze kleuren de tekening in. Op de achterkant van de tekening tekenen ze een gezicht: lachend voor "ik vond de les heel leuk", droevig voor "ik vond het niet leuk". Hang alle tekeningen op in de klas en bekijk telkens ook het gezicht dat de leerlingen erbij hebben getekend. De leerlingen vertellen telkens waarom ze het leuk of niet leuk vonden.