LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: TALENTENBANK

Transcriptie

1 LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: TALENTENBANK Omschrijving van de activiteit De leerlingen formuleren de talenten van de leerlingen van de klas met behulp van foto s met onderschriften; de groepstekst die hieruit ontstaat wordt globaal/experimenteel gelezen en geeft aanleiding tot hypothesevorming over technisch lezen. Fase Ontluikende geletterdheid Taaldoelen en leesvoorwaarden Globaal en experimenteel lezen Competenties 5. Zelfsturende competenties 5.5 Zelfbeeld De leerling heeft een positief zelfwaardegevoel Duur 2 lesuren Lesschema Fase Organisatie Activiteit Materiaal 1 klassikaal de lln verbinden afbeeldingen van bekende mensen met hun talent afbeeldingen van bekende mensen en hun talenten zie kopieerbladen, 2 in duo s klassikaal 3 individueel of klassikaal Voorbereiding de lln formuleren voor elkaar een talent en maken op basis hiervan een groepstekst die ze globaal en experimenteel lezen de lln geven een demonstratie van hun talent plakband kopies van fotootjes van leerlingen en meer afbeeldingen van talenten zie kopieerbladen, groot wit blad materiaal om talent te demonstreren Knip afbeeldingen uit van bekende mensen (eventueel zie kopieerbladen) en hang deze links op het bord. Voorzie eventueel andere afbeeldingen, bijvoorbeeld van andere bekende mensen of van jezelf of van de directeur. Knip afbeeldingen uit van de bijzondere talenten die deze mensen hebben (zie ook kopieerbladen, bijvoorbeeld: David Beckham voetballen) en hang deze door elkaar rechts op het bord. Vergroot zo nodig de afbeeldingen. Voorzie ook kopies van fotootjes van de leerlingen en knip de talenten zie kopieerbladen verder uit.

2 Lesverloop Fase 1 (voorgesprek vooractiviteit) Toon de leerlingen links aan het bord afbeeldingen van bekende mensen met een bepaald talent. Vraag hen of ze weten wie die mensen zijn. Toon de leerlingen rechts aan het bord afbeeldingen van talenten. Pols of ze de afbeeldingen herkennen en kunnen formuleren wat wordt bedoeld. Bijvoorbeeld: Wat doen de mensen op de foto (1 neemt foto, andere poseert)? Hoe noem je dat als iemand altijd wordt gefotografeerd en dit als beroep doet, bijvoorbeeld om kleren te showen (model, poseren)? Waar staat die man (aan een bord, in een klas)? Wat zou hij daar doen (iets uitleggen, les geven)? Vraag de leerlingen om de juiste personen met de juiste talenten te verbinden. Schrijf telkens tussen de persoon en diens talent de woordjes kan goed aan het bord. Bijvoorbeeld: David Beckham kan goed voetballen. Of: De directeur van de school kan goed de baas zijn. Vertel dat je iets wat iemand goed kan, ook talent noemt. Fase 2 (uitvoering mits ondersteuning) Bespreek met de leerlingen dat alle mensen talenten hebben. Vertel de leerlingen dat ze op zoek gaan naar de talenten van de klas. Laat hen in duo s werken. Er zijn verschillende mogelijkheden: De leerlingen moeten hun eigen talent en dat van hun partner zoeken. De leerlingen moeten het talent zoeken van een persoon uit de klas waarvan ze de naam op een briefje krijgen. De leerlingen moeten voor iedereen van de klas een talent zoeken. Deel de kopieerbladen uit met afbeeldingen van talenten en de bijpassende onderschriften. Vertel de leerlingen dat ze ook een talent mogen kiezen waar nog geen afbeelding van is. Bijvoorbeeld: X kan goed iets op haar hoofd dragen. Dat moeten ze dan wel voor de klas tekenen of uitbeelden. Ondersteun de groepjes en help de leerlingen om goed onderling te communiceren en om de talenten te benoemen. Bespreek klassikaal. Welke talenten zijn er uit de bus gekomen? Is iedereen het er mee eens? Indien de leerlingen een naam hadden getrokken, kan je de anderen laten raden over wie het gaat. Verbind aan het bord de foto s van de leerlingen links met het juiste talent rechts. Er staat dus telkens: (foto van leerling met naam er onder) kan goed (kleine afbeelding met tekst er onder). Laat de leerlingen de tekst lezen. Omdat de leerlingen deze zinnen zelf hebben gemaakt, zullen ze ongeveer weten wat er staat. Ze kunnen de tekst dan ook globaal lezen en experimenteel lezen. Je kan op basis van deze tekst de leerlingen hypotheses laten vormen over het technisch lezen. Maak hen attent op bepaalde woorden, letters, klankletterkoppelingen of doe kleine oefeningen met de tekst. Bijvoorbeeld: Husein kan goed mensen helpen. Elvis kan goed gek doen. Abdul kan goed toneel spelen. Welke woorden komen altijd terug (kan goed)? Wie kan dit woord al lezen (spelen); aan welke andere woorden doet dit woord je denken (spel, spelletje)? Welk woord heb ik weggeveegd (gek); kan je dat opnieuw schrijven? Waar komt dezelfde klank voor (mensen, helpen, gek)?

3 Dek na een tijdje de afbeeldingen af en laat de leerlingen de tekst nogmaals lezen. Neem de tekst over op een groot wit blad en hang dit op in de klas om later samen te herlezen en te bekijken. Fase 3 (nabespreking afsluitende activiteit) Houd een talentenmarkt. Laat elke leerling zijn of haar talent demonstreren of een workshop geven over het eigen talent. Of: Bespreek kort met de leerlingen wat iemand die iets goed kan, later kan worden. Bijvoorbeeld: iemand die goed kan telefoneren, kan op een bureau gaan werken. Iemand die graag en goed voor zieke mensen zorgt, kan verpleger of dokter worden. Differentiatie ondersteuning Breid eventueel het klassikaal voorgesprek rond talenten uit: formuleer meer (maar niet alle) talenten samen met de leerlingen of pik er de moeilijkere (meer abstracte, bijvoorbeeld: ruzie oplossen) talenten uit om klassikaal te bespreken. Differentiatie aanpassing - / + (-) Eventueel kunnen alle talenten klassikaal worden besproken. Beperk indien nodig het aantal talenten dat wordt besproken. (+) Laat de leerlingen helemaal zelf de talenten formuleren.

4 KOPIEERBLADEN ACTIVITEIT: TALENTENBANK David Beckham Kate Moss Beyonce

5 les geven poetsen Knutselen knutselen gek doen

6 lief zijn zwaar werk doen muziek maken voor dieren zorgen zwaar werk doen

7 talen leren verkopen lopen voor oude mensen zorgen

8 toneel spelen voor kinderen zorgen plezier maken met machines werken ruzie oplossen

9 voor planten zorgen tekenen mensen helpen zingen voetballen

10 met de computer werken dansen model zijn aan een auto werken de baas zijn

11 vrienden maken kleren maken koken denken

12 voor zieke mensen zorgen rekenen voor zieke mensen zorgen rekenen praten