ZUIVEL LEKKER BEZIG. Duiding voor de leerkracht. Kort lesoverzicht. Lesdoelen. Bronnen

Transcriptie

1 BOVENBOUW Duiding voor de leerkracht Binnen de bovenbouw staan we stil bij het technisch proces van de zuivelproducten. Hoe wordt kaas, boter, yoghurt enzovoort gemaakt? Als werkvorm gebruiken we zelfstandig leren. De leerlingen zullen de klas moeten overnemen. Als leerkracht neem je een coachende en vragende rol aan. In deze les staan mediagebruik, spreekvaardigheden en techniek centraal. Deze les is ideaal om in te zetten binnen een snellerende werking of als leidraad voor een spreekoefening. Je kan hem ook perfect klassikaal gebruiken door het volledige proces op te splitsen en over duo s te verdelen. Om deze les te doen slagen moeten de leerlingen toegang hebben tot een computer met internetverbinding. Kort lesoverzicht Opstart Activeren voorkennis rond zuivelproducten 10 Opdrachtformulering 25 Werkfase Opzoekingswerk 50 Vorm bepalen 50 Spreekoefening 50 Lesdoelen Kunnen verwoorden wat zuivelproducten zijn. Gericht info kunnen opzoeken. Een presentatie kunnen geven voor de klas. Bronnen

2 BOVENBOUW Eindtermen Wetenschappen en techniek 2.8 Kunnen technische systemen, het technisch proces, hulpmiddelen en keuzen herkennen binnen verschillende toepassingsgebieden van techniek. ICT 2 Gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. 4 Kunnen zelfstandig leren in een door ict ondersteunde leeromgeving. 6 Kunnen met behulp van ict voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 7 Kunnen ict gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. Leren Leren 2 De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken. 3 De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie (ook andere dan teksten) verwerven en gebruiken. 5 De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding hun eigen leerproces controleren en bijsturen. Nederlands - luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij: 1.7 een voor hen bestemde informatieve tv.-uitzending. Nederlands - spreken De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen. Nederlands - lezen De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in: 3.4 voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten.

3 LESVERLOOP 1. Opdracht 1.1 Activeren voorkennis 10 Projecteer centraal op je scherm/ schrijf op je bord: Zuivelproducten. Laat de leerlingen aan het woord en maak een woordspin. Bewaak dat de input gaat over soorten zuivel en niet over merken van producten. * Zuivel is de algemene naam voor uit rauwe melk bereide producten. * Soorten zuivel: yoghurt, kaas, room, slagroom, roomijs, boter, melk, drinkyoghurt, 1.2 Opdrachtformulering 15 Leg uit dat de leerlingen het straks/ binnen een paar dagen zullen moeten overnemen van je. Ze zullen zelf les moeten geven over hoe zuivelproducten gemaakt worden. Kopieer het schema voor elke leerling. ( zie bijlage) Het volledige proces van gras tot de bekendste zuivelproducten wordt schematisch in beeld gebracht. Per item staan de belangrijkste kernwoorden die aan bod moeten komen tijdens de uitleg. Dit schema wordt gebruikt als leidraad voor de leerling om zijn of haar spreekoefening voor te bereiden. Kies als leerkracht of je het volledige proces door één leerling laat doen, in duo, of dat je het proces verdeelt over je volledige klas. bv: leerling 1 en 2 geven les over de koe en het melken, leerling 3 en 4 over kaas maken, Leg als leerkracht vooral de werkvorm uit. Inhoudelijk mag je de moeilijke woorden niet uitleggen. 2. Werkmoment 2.1 Opzoekingswerk 50 Omdat het thema zuivel een oldtime classic is binnen ons WO-onderwijs, bestaan er heel wat goeie filmpjes en sites op internet die stap voor stap uitleggen hoe zuivelproducten gemaakt worden. Als hulp middel kan je volgende drie links aanreiken Laat hun de woorden van hun schema opzoeken, filmpjes bekijken, samenvattingen noteren op papier en zelf op ontdekking gaan op het internet. Begeleid intens. Bewaak als leerkracht de doelgerichtheid van het opzoekingswerk door inhoudelijke vragen te stellen.

4 LESVERLOOP 2.2 Vorm bepalen 50 Het is aan te raden dat je duidelijk vermeld dat de beslissing over de vorm waarmee ze zelf les zullen geven pas komt nadat er inhoudelijk werk geleverd is. Maak hier een apart lesmoment van. Zo vermijd je dat bepaalde leerlingen zich verschuilen in het maken van een powerpoint en keuzes van lettertypes terwijl er inhoudelijk weinig is opgezocht. Schat zelf in hoeverre je de leerlingen kan vrijlaten in het kiezen van de vorm. Voorbeelden van vormen zijn: Powerpoint, Prezi, prenten aan het bord, quiz-moment, museum, demonstratie, ) 3. Spreekoefening 50 Duid tijdens de spreekoefening één of meerdere medeleerlingen aan die samen met het schema de spreekbeurt volgen en aanvinken of elk woord aan bod is gekomen. Dit zijn de controleurs. Controleer zelf of alles inhoudelijk correct verteld wordt. Bespreek op voorhand waarop je wil evalueren. Wordt het inhoudelijke correctheid? Spreken? EEN INITIATIEF VAN:

5 HOE WORDEN - PRODUCTEN GEMAAKT? LEKKER BEZIG gras zoogdieren vrouwtjesdieren handmatig melken automatisch rauwe melk pasteuriseren volle melk halfvolle melk magere melk 10l melk voor 1kg kaas zuursel stremsel jong - belegen - oud 15 à 20l melk voor 1kg boter afromen karnen 1l melk voor 1l yoghurt melkzuurbacteriën suiker, eieren, room koelen tot 4 C