WORKSHOP 1: Anatomie Werkproces: 2.1, 2.6



Vergelijkbare documenten
Workshops en Praktijkopdrachten Periode 1 Schooljaar Opleiding: Maatschappelijke Zorg Groep: HWEMZO3V, niveau 4

Handleiding Gesprekstechnieken BBL-CombiCare Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

BBL MZ Handleiding Observeren en Rapporteren Periode

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

PROJECTHANDLEIDING BBL PW

WORKSHOP: Plan van Aanpak

HANDLEIDING Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen BOL-MZ, niveau 4

HANDLEIDING Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen BOL MZ, niv.3

WORKSHOP 1: Persoonlijke verzorging PROJECTHANDLEIDING

Handleiding VTV BBL-CombiCare Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Handleiding Kwaliteitszorg BOL, tweede jaar, periode 3

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

PROJECTHANDLEIDING Oudercontacten. On your site BOL PW, niveau 4

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

PROJECTHANDLEIDING. Deel 3 Bedrijf onder de loep Het verbeterplan BBL-PW4

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

PROJECTHANDLEIDING BBL- PW Groeiboek

Handleiding Palliatieve Zorg

Handleiding Hulpvraagverduidelijking BOL-MZ

Colofon. Uitgeverij: Edu Actief b.v Auteur: Marijke Willems. Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Handleiding Kwaliteitszorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Methodisch begeleiden + Coördineren BBL MZ

OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER SPECIFIEKE DOELGROEPEN OPLEIDING PERSOONLIJK BEGELEIDER GEHANDICAPTENZORG

Workshophandleiding Thematisch werken BBL PW, niveau 4

WORKSHOPHANDLEIDING Het Verbeterplan

PROJECTHANDLEIDING BBL- PW Groeiboek

Het observatieplan. 1 Inleiding

Inzoomen op de cliënt en zijn omgeving

Beoordelingseenheid B Proeve van Bekwaamheid. Planmatig werken. Crebonummer: 92620

Handleiding Activiteitenmethodiek Maatschappelijke Zorg Periode 2,

PROJECTFORMULIER het beste idee BOL Niv.3/4 verdiepingsfase

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning

PROJECTHANDLEIDING Zorgeloos Zorgen

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

PROJECTHANDLEIDING BOL- MZ ¾ Doe iets!

Opdracht Klachten, en wat nu?

Consortium Beroepsonderwijs

Persoonlijk opleidingsplan. Hulpmiddelen voor de werknemer

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. STER opdracht: helpen bij een creatieve activiteit

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

READER STUDENTENCOACH

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Opdracht Soorten plannen

Het ondersteuningsplan in schema

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Het GROW-model. Deze onderdelen worden hieronder toegelicht. Per onderdeel worden er voorbeeldvragen aangegeven.

Voorwoord Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

Doelen stellen. Stellen van doelen is belangrijk!! Doel + Prestatie bepaald namelijk of je tevreden bent over de prestatie

PRAKTIJKOPDRACHT 1 DOelgroepanalyse

Opdracht Rapporteren goed en vlot

Ontwikkelplan trainee 1

Inhoud. Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7

READER STUDENTENCOACH EERSTEJAARS

PRAKTIJKOPDRACHT 3 DE VRAAG SIGNALEREN

Sociale vaardigheden: Partners in het leerproces

Verzamelformulier beroepsgerichte examens

BUDDYSYSTEEM INLEIDING. THEMA blijf in verbinding

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

Proeve van Bekwaamheid. Onderzoeken en presenteren. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Reflectiegesprekken met kinderen

Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Goed voorbereid! Je onderzoekt of de twee activiteiten passen binnen het beleid van de instelling.

PWS-opdrachtenboekje 5H/6V

Ondersteunen bij huishouden en wonen

Vaardigheidsmeter Communicatie

Blok 3. Gesprekstechnieken, 2 uur

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M

Kerntaak B1-K1: Voert dienstverlenende werkzaamheden uit

OVERZICHT OPLEIDING HELPENDE ZORG & WELZIJN

Techniekkaart: Het houden van een interview

Inhoud. Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7

Drie video-opnames van gesprekken, met tips over het omgaan met interculturele misverstanden.

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Het examen bij de opleiding Van deskundige naar trainer

Onderhandelen en afspraken maken

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule

INTRODUCTIE PERSOONLIJKE GEGEVENS. Naam: Leeftijd: Geslacht: m / v. Begindatum:

Respectvol reageren op gevoelens

Verzamelformulier beroepsgerichte examens

TRAINING WERKBEGELEIDING

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

Praktijkkaart basisfase SAW Naschoolse opvang

Competentieprofiel beoordelaar

KD: Maatschappelijke Zorg Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken

Methodisch werken met zorgleefplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan

Gehandicaptenzorg, woonbegeleiding, activiteitenbegeleiding, zorgcoördinatie.

Transcriptie:

Workshops en Praktijkopdrachten Periode 1 Schooljaar 2015-2016 Opleiding: Maatschappelijke Zorg Groep: HWEMZO4P, niveau 4 WORKSHOP 1: Anatomie Werkproces: 2.1, 2.6 In je werk zal je mogelijk soms, in meer of minder mate, een aantal verpleegtechnische handelingen uit moeten voeren. Waarschijnlijk hebben jullie met een aantal van deze handelingen al ervaring op gedaan, bijvoorbeeld met het uitdelen van medicijnen of het verzorgen van wonden. Om verpleegtechnische handelingen op een verantwoorde manier uit te kunnen voeren, is het belangrijk dat je weet hoe het lichaam in elkaar zit. Deze workshop vormt de basis voor het onderdeel Verpleegtechnische handelingen dat in periode 3 wordt aangeboden. Anatomie wordt aan het eind afgesloten met een schriftelijke kennistoets. Je dient de toets met een voldoende af te ronden. Inhoud: Anatomie van het lichaam. Resultaat: Je bent in staat de kennistoets Anatomie met een voldoende af te sluiten. Duur: ± 7 x 1 ½ uur lessen. Toets: in de week van 12 t/m 17 oktober. 1

WORKSHOP 2: Observeren Werkproces: 1.1 In je dagelijks werk heb je altijd te maken met personen die je begeleidt. Om je werk goed uit te kunnen voeren is het belangrijk veel over deze personen te weten te komen. Ieder individu is natuurlijk anders, en heeft andere wensen en behoeften. Daarom ben je steeds op zoek de hulpvraag van de cliënt. Om de hulpvraag van de cliënt te weten is het belangrijk de cliënt goed te observeren. Als het mogelijk is, ga je in gesprek met de cliënt over zijn of haar hulpvraag. Je kunt ook informatie inwinnen bij familie of belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënt. In de Proeve is dit een belangrijk onderdeel, je moet dan op 3 terreinen een hulpvraag formuleren op basis van observatie en/of gesprekken. De 3 terreinen zijn ADL, Wonen en Huishouden en Werk, scholing of vrije tijd. In deze workshop leer je gebruik te maken van verschillende observatiemethoden en observatietechnieken. Ook maak je een observatierapport. Het doel is steeds om de hulpvraag (opnieuw) te inventariseren. Je maakt van elke les een lesverslag en levert die elke les in. Inhoud observeren: Waarnemen (zintuigen, objectief, subjectief) Aandacht voor cliënt, aandacht voor jezelf, aandacht voor de omgeving Eigen waarden en normen Observatiemethoden Interpreteren gegevens Observatie technieken Conclusies trekken Schrijven van een observatieplan Tijdens de les worden de volgende methodes geoefend: Een continue observatie Een intervalobservatie Een contextuele observatie Een protocollaire observatie De verschillende observatietechnieken worden behandeld: Tijdgericht Gericht op een gebeurtenis Intern observeren Extern observeren Inhoud rapporteren: Mondeling rapporteren Schriftelijk rapporteren Rapportageformulieren Vrije rapportage Literatuur: Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein. Thema 17 en Thema 18. Duur: ± 7 x 1 ½ uur lessen. Inleveren volgens weekplanning van de docent 2

Praktijkopdracht Observeren Onderzoek welke observatiemethodes in jouw instelling worden gebruikt en beschrijf deze. Kies in overleg met je praktijkbeoordelaar een cliënt die je twee keer gedurende deze periode gericht gaat observeren. Je verwerkt deze observaties in twee observatierapporten. Eén keer middels een observatiemethode die in jouw instelling wordt gebruikt. Eén keer middels een van bovengenoemde observatiemethodes. Als er in jouw instelling geen observatiemethode wordt gebruikt, kies je zelf twee methodes. (uitleg hierover door de docent). Je schrijft een rapportage afgetekend door je praktijkbeoordelaar. De praktijkbegeleid(st)er en de docent beoordelen beiden je observatieverslagen. De praktijkbegeleid(st)er gebruikt daarvoor het formulier op pagina 5 en pagina 12. 3

Beoordelingsformulier observatieverslagen voor docent: O V G Er is een heldere beschrijving van de aanleiding van de observatie Het observatiedoel (de vraagstelling) is SMART geformuleerd Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Er staat genoteerd welk concreet gedrag geobserveerd gaat worden Plaats, datum, situatie, tijdstip staan beschreven De observatieverslagen zijn objectief De conclusies bevatten uitvoerige interpretaties en geven antwoord op het observatiedoel/de vraagstelling De conclusies worden beargumenteerd Er worden minstens 2 verschillende observatiemethoden gebruikt: - continue observatie - interval observatie - contextuele observatie - protocollaire observatie - observatie methode zoals in de instelling gebruikt 4

Beoordelingsformulier observatieverslagen voor praktijkbegeleid(st)er: Er is een heldere beschrijving van de aanleiding van de observatie O V G Het observatiedoel (de vraagstelling) is SMART geformuleerd Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Er staat genoteerd welk concreet gedrag geobserveerd gaat worden Plaats, datum, situatie, tijdstip staan beschreven De observatieverslagen zijn objectief De conclusies bevatten uitvoerige interpretaties en geven antwoord op het observatiedoel/de vraagstelling De conclusies worden beargumenteerd Er worden minstens 2 verschillende observatiemethoden gebruikt: - continue observatie - interval observatie - contextuele observatie - protocollaire observatie - observatie methode zoals in de instelling gebruikt 5

WORKSHOP 3: Gesprekstechnieken Werkproces: 1.1 Gesprekken voeren is een belangrijk onderdeel van het examen. De bedoeling is dat je gesprekken kunt voeren met cliënten, met belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënten en met collega's. Met 'gesprekken voeren' worden geen gezellige gespreken over de weersverwachtingen bedoeld. De gesprekken waar op gedoeld wordt zijn gesprekken om de hulpvraag van de cliënt te achterhalen. Dat lijkt misschien gemakkelijk, maar dat is het niet altijd. In deze workshop leer je hoe je gesprekstechnieken kunt hanteren om de hulpvraag van de cliënt vast te kunnen stellen. Vaak zal het zo zijn dat je verschillende gesprekjes voert tijdens de dagelijkse activiteiten die je met een cliënt doet. Gewoon tijdens het koffiedrinken, tijdens het eten, of tijdens een wandeling. Tijdens dit soort terloopse gesprekjes kun je veel te weten komen over de verschillende hulpvragen. Je hoeft dus niet per se apart met de cliënt te gaan zitten en een officieel gesprek inplannen. Dat kan voor sommige cliënten juist veel spanning oproepen. Je kijkt dus allereerst goed naar de cliënt en bedenkt wat er voor nodig is om de hulpvraag te achterhalen. Met sommige cliënten kun je helemaal geen gesprekken voeren omdat ze niet in staat zijn te praten. Als je niet via een gesprek te weten kunt komen hoe de cliënt de zorg en ondersteuning ervaart, kun je daar toch iets over te weten komen door de cliënt goed te observeren. Er wordt dan wel van jou verwacht dat je de signalen die de cliënt afgeeft goed kunt interpreteren. In zo'n geval beschrijf je op basis van je observaties waaruit blijkt dat de cliënt iets als wel/niet prettig ervaart. Aan de hand van een casus voer je tijdens de les een gesprek met iemand die een cliënt speelt, of met iemand die een verzorger/ouder/verantwoordelijke van de cliënt speelt. Tijdens dit gesprek toon je aan dat je je gespreksvaardigheden beheerst. Het gesprek wordt gevoerd in tweetallen en duurt ongeveer 5 minuten. Het gesprek wordt geobserveerd en beoordeeld door de medestudenten en door de docent. De beoordelingscriteria van het gesprek staan op pagina 8. Inhoud: Gesprekstechnieken: Open vragen stellen, aandachtig luisteren, actief luisteren, samenvatten, doorvragen, gericht informatie verzamelen, conclusies trekken Non-verbale communicatie Prestatie: Drie gespreksverslagen, drie feedbackverslagen, drie beoordelingsformulieren (pagina 8, 9, 10,11, 12) van je praktijkopdracht. Literatuur: Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein. Duur: 7 x 1 ½ uur 6

Praktijkopdracht Gesprekstechnieken Je gaat 1. één of meerdere gesprekken met de cliënt voeren met als doel de hulpvraag van de cliënt te inventariseren 2. één of meerdere gesprekken met collega s voeren met als doel de hulpvraag van de cliënt te inventariseren 3. één of meerdere gesprekken voeren met iemand uit het sociale systeem van de cliënt met als doel de hulpvraag van de cliënt te inventariseren Indien het niet mogelijk is een (verbaal) gesprek te voeren met de cliënt ga je door middel van observaties van mimiek en lichaamstaal en andere vormen van non-verbale communicatie informatie achterhalen over de hulpvraag van de cliënt. Van deze drie gesprekken schrijf je een gespreksverslag. In elk gespreksverslag laat je de volgende punten terug komen: Doel van het gesprek Tijd en duur van het gesprek Motivatie gesprekspartner; waarom heb je voor deze gesprekspartner gekozen? De aanwezigen bij het gesprek Keuze en opstelling van de gespreksruimte Voorbereiding. Hoe heb je dit gesprek voorbereid? Hoe heb je degene waar je een gesprek mee voert benaderd? Hoe heeft deze persoon op jouw verzoek om een gesprek gereageerd? Welke verschillende gespreksonderwerpen komen er aan de orde? Wat voor een soort gesprek is het? Is het een probleemoplossend gesprek, een informatief gesprek, vraag je alleen iemand zijn mening of moeten er ook besluiten worden genomen? Welke vragen heb je gesteld? Welke hulpmiddelen (plaatjes, picto's, foto's) heb je bij dit gesprek gebruikt? Wat waren de antwoorden? Hoe verliep het gesprek? Wanneer heb je: doorgevraagd, samengevat, gespiegeld Wat zijn gemaakte afspraken en/of conclusies? Beschrijf wat volgens jou de hulpvraag is/hulpvragen zijn. De gespreksverslagen voeg je toe aan je verzamelmap. Het de bedoeling dat jouw praktijkbeoordelaar in ieder geval aanwezig is bij de gesprekken, zodat deze beoordeeld kunnen worden aan de hand van de beoordelingslijsten. Per gevoerd gesprek vult de praktijkbegeleid(st)er het bijbehorend beoordelingsformulier in (op pagina 9, 10 en 13) en ondertekent deze. 7

Beoordelingsformulier gesprekstechnieken voor praktijkbegeleid(st)er: Het is duidelijk dat het doel van het gesprek is om de hulpvraag vast te kunnen stellen. : O V G De student luistert aandachtig naar de gesprekpartner. Aan welk gedrag merkt u dat? De student gebruikt gesprekstechnieken die passen bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner. Waren de vragen zinvol en duidelijk voor de gesprekspartner? Zo niet, waarom niet? De gesprekspartner krijgt alle ruimte zijn/haar mogelijkheden en wensen kenbaar te maken. Hoe merkt u dat? De student vat het gesprek samen. Wanneer? Hoe vaak? Past het bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner om het gesprek samen te vatten? 8

De student laat merken dat hij/zij non-verbale signalen van de gesprekspartner goed interpreteert. : De gespreksruimte past bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Aan het eind van het gesprek zijn afspraken gemaakt of vervolgacties besproken met de gesprekspartner. Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Heeft de student het gesprek goed afgerond? Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Naam student: Naam praktijkbegeleid(st)er: Handtekening praktijkbegeleid(st)er: 9

Beoordelingsformulier gesprekstechnieken voor docent O V G Het is duidelijk dat het doel van het gesprek is om de hulpvraag vast te kunnen stellen. : De student luistert aandachtig naar de gesprekpartner. Aan welk gedrag merkt u dat? De student gebruikt gesprekstechnieken die passen bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner. Waren de vragen zinvol en duidelijk voor de gesprekspartner? Zo niet, waarom niet? De gesprekspartner krijgt alle ruimte zijn/haar mogelijkheden en wensen kenbaar te maken. Hoe merkt u dat? De student vat het gesprek samen. Wanneer? Hoe vaak? Past het bij de mogelijkheden en beperkingen van de gesprekspartner om het gesprek samen te vatten? 10

De student laat merken dat hij/zij non-verbale signalen van de gesprekspartner goed interpreteert. : De gespreksruimte past bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Aan het eind van het gesprek zijn afspraken gemaakt of vervolgacties besproken met de gesprekspartner. Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Heeft de student het gesprek goed afgerond? Was dit passend bij de gesprekspartner en de situatie? Zo niet, waarom niet? Naam student: Naam docent: Handtekening docent: 11

Beoordelingsformulier Praktijkopdracht Gesprekstechnieken en Observeren Periode 1, Maatschappelijke Zorg Naam: Klas: Datum: Naam en handtekening praktijkbegeleid(st)er: Competentie Beoordelingscriteria Product O/V 1.1 Inventariseert de hulpvragen van de cliënt Aandacht en begrip tonen Onderzoeken Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Je toont belangstelling voor, toont betrokkenheid bij, luistert actief, vraagt door bij de cliënt (en het cliëntsysteem). Ze geven je de informatie die je nodig hebt en voelen zich door jou begrepen. Je gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen. Je krijgt zo een volledig beeld van de situatie en wensen van de cliënt Je gaat op professionele wijze in gesprek met de cliënt (en het cliëntsysteem). Je toont interesse in de cliënt. Je vraagt door, zodat je informatie krijgt over de mogelijkheden, wensen en verwachtingen van de betrokkenen. 3.4 Evalueert de geboden ondersteuning Aandacht en begrip tonen Je signaleert of de cliënt en andere betrokkenen tevreden zijn over de geboden zorg en begeleiding. Je zorgt er voor dat je deze informatie inbrengt bij je praktijkbegeleid(st)er tijdens de evaluatie van de gesprekken Analyseren Je haalt uit alle gegevens die je verzamelt (gesprekken, observaties) de belangrijkste informatie. Je concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen. Ook concludeer je of er voldoende voortgang is. Je komt zonodig met haalbare oplossingen. Je vertelt dit aan je praktijkbegeleid(st)er tijdens de evaluatie van de gesprekken. Gespreksverslagen Observatieverslagen Gespreksverslagen Gespreksverslagen 12

EVALUATIEFORMULIER BOL MZ Periode 1 Naam: Klas: Loopbaanbegeleider: Zet een kruisje in het vakje dat het best aansluit bij je mening 5: helemaal mee eens 4: mee eens 3: gedeeltelijk mee eens 2: gedeeltelijk mee oneens 1: geheel mee oneens Prestatie De lessen hebben mij goed voorbereid op het maken van de opdrachten en de toets. De had genoeg tijd om mijn opdrachten zelfstandig te maken. Ik begreep al snel wat er van me verwacht werd tijdens de lessen Het kunnen maken van deze opdrachten vind ik nuttig voor mijn werkzaamheden in de praktijk. Workshops De workshop Observeren was leerzaam De workshop Gesprekstechnieken was leerzaam De workshop Anatomie was leerzaam Ik vond de meeste workshops leuk De periode handleiding is duidelijk geschreven Rooster De roosters deze periode waren in orde Er was geen of weinig lesuitval Praktijkopdrachten De praktijkopdrachten vond ik zinvol voor mijn werk 1 2 3 4 5 Tips en opmerkingen a.u.b. op achterzijde 13

14