BBL MZ Handleiding Observeren en Rapporteren Periode

Transcriptie

1 BBL MZ Handleiding Observeren en Rapporteren Periode In je dagelijks werk heb je altijd te maken met personen die je begeleidt. Om je werk goed uit te kunnen voeren is het belangrijk veel over deze personen te weten te komen. Ieder individu is natuurlijk anders, en heeft andere wensen en behoeften. Daarom ben je steeds op zoek de hulpvraag van de cliënt. Om de hulpvraag van de cliënt te weten is het belangrijk de cliënt goed te observeren. Als het mogelijk is, ga je in gesprek met de cliënt over zijn of haar hulpvraag. Je kunt ook informatie inwinnen bij familie of belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënt. In deze workshop leer je gebruik te maken van verschillende observatiemethoden en observatietechnieken. Ook maak je een observatieplan. Het doel is steeds om de hulpvraag (opnieuw) te inventariseren. Inhoud observeren: Waarnemen (zintuigen, objectief, subjectief) Aandacht voor cliënt, aandacht voor jezelf, aandacht voor de omgeving Eigen waarden en normen Doelgericht observeren Interpreteren gegevens Observatie- en rapportagetechnieken Conclusies trekken Inhoud rapporteren Schriftelijke rapporteren Observatieplan, wie, wanneer, waar, wat, waarom Interpreteren Hoofd- en bijzaken Feiten- en meningen

2 Tijdens de les worden de volgende methodes geoefend Een vrije observatie Een continue observatie Een intervalobservatie Een contextuele observatie Een protocollaire observatie Een observatieplan Een observatierapport volgens de richtlijnen op pagina 430 van Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein Beoordeling: Je maakt de opdrachten die tijdens de les worden behandeld. Daarnaast lever je in: Opdracht 1: Observeren (pag.4) Opdracht 2: Rapporteren (pag.4) De beoordeling van de observatieverslagen wordt gedaan door de docent van deze workshop. Maak met hem of haar afspraken over inleverdata. Literatuur: Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein. Thema 17 en Thema 18. Duur: 8 x 1 ½ uur. De opdrachten worden digitaal ingeleverd.

3 Opdracht 1: Observeren 1 Onderzoek welke observatiemethodes in jouw instelling worden gebruikt en beschrijf deze. 2 Kies in overleg met je praktijkbeoordelaar een cliënt die je twee keer gedurende deze periode gericht gaat observeren. - Eén keer middels een observatiemethode die in jouw instelling wordt gebruikt. - Eén keer middels een van bovengenoemde observatiemethodes. Als er in jouw instelling geen observatiemethode wordt gebruikt, kies je zelf twee methodes. (uitleg hierover door de docent). Opdracht 2: Rapporteren Van je observaties maak je een observatierapport volgens de richtlijnen op pagina 430 van Communicatie en Organisatie, Uitgeverij Angerenstein Dit verslag voldoet aan de volgende beoordelingscriteria: Titelblad: titel van het rapport, naam van de organisatie, afdelingsnaam, naam opsteller rapport, plaats, maand en jaartal. Minimaal 1A4 rapportage In het rapport is terug te lezen: wie?, wanneer?, waar?, wat? en waarom is geobserveerd. Het rapport is objectief Er is een conclusie getrokken Er zijn (indien mogelijk) op basis van de conclusies aanbevelingen gedaan voor verbetering van de zorg/het welbevinden. Het rapport is in correct Nederlands en ziet er verzorgd uit. Duur: 8 x 1 ½ uur.

4 Voorbeeld van een rapportage van een vrije/beschrijvende observatie Titelblad Naam cliënt: Mevrouw X.. Datum: woensdag 21 november 2013 en vrijdag 23 november 2013 Naam observator Nathalie Beekman.. Tijdstip/verschillende tijdstippen tot Situatie (waar, onder welke omstandigheden): tijdens de lunch in de huiskamer, er zijn drie andere cliënten aanwezig en collega A. de Verzorgende. Aanleiding of reden observatie: Mevrouw X lijkt geen zin meer te hebben in eten. Tot voor kort at ze zelfstandig, maar sinds 18 november eet ze nauwelijks meer. Ik wil onderzoeken of ze wel eet als ik met haar apart ga zitten omdat ik vermoed dat ze zich stoort aan het gedrag van mijnheer Smit. Voorbeelden van gedragingen waar je op gaat letten: Lichaamshouding, Mimiek, Gezichtsuitdrukkingen, Bewegingen, Geluiden/Verbaal gedrag Schrijf hier je beschrijvende/vrije observatie: Mogelijke Interpretatie van gedrag Blij, Enthousiast, Vrolijk, Gemotiveerd, Ontspannen, Neutraal, Tevreden, Rustig, Angstig, Verlegen, Onzeker, Afhankelijk, Uitproberen, Uitdagend, Frustratie, Dwanggedrag, Boosheid, Gespannenheid, Boosheid. Eventueel: Toelichting op je interpretatie. Conclusie: Aanbeveling voor de begeleiding/bejegening/communicatie/activiteiten:

5 Signaleringsplan van Sherpa 1. Ontspannen/ plezierig Blij Enthousiast Vrolijk Gemotiveerd 2. Ontspannen/ neutraal Tevreden Rustig

6 3. Twijfel en onzekerheid Angstig Verlegen Onzeker Afhankelijk 4. Dwingend en uitdagend gedrag Wegrennen Uitproberen Uitdagend Frustratie Dwanggedrag Activiteit

7 5. Beginnende agressie Dreiging Boosheid Frustratie Gespannenheid 6. Agressie (escalatie) Boosheid Boosheid Frustratie Gespannenheid Datum, plaats, auteurs