Plannen van zorg Niveau 4

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Plannen van zorg Niveau 4"

Joost Verstraeten
8 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Antwoorden stellingen Plannen van zorg Niveau 4 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1

2 Hoofdstuk 1. Wanneer wordt verpleegkundige zorg gegeven? 1. In de jaren zestig was professionele zorg erg duur, daarom werd er vaak te weinig zorg verleend. 2. Empowerment betekent het versterken van de kracht van de persoon, zodat deze zelf (met hulp van anderen) het leven zo zelfstandig mogelijk aankan. 3. De holistische mensvisie gaat uit van de hele mens. Lichamelijke, psychische en sociale aspecten van het mens-zijn zijn belangrijk en hebben invloed op elkaar. 4. Geertje heeft MS. Ze is daardoor vaak te moe om te eten. Omdat Geertje niet zelfstandig haar zorgbehoeften kan bevredigen, is zij niet zelfredzaam. 5. Bij vraaggerichte zorg bepaalt de zorgvrager welke hulp en zorg hij ontvangt. 6. Mantelzorg is de vrijwillige zorg verleend door familie of bekenden. Mantelzorg heeft altijd een doel. 7. Verpleegkundige zorg is gericht op de gevolgen van lichamelijke en/of geestelijke ziekteprocessen, handicaps, ontwikkelingsstoornissen en hun behandeling voor de fundamentele levensverrichtingen van het individu. 8. Het verpleegkundig proces is een cyclisch proces. Dat betekent dat je via een aantal opeenvolgende stappen je doel bereikt. 9. Als een zorgvrager verpleging of hulp nodig heeft bij (langdurige) ziekte, handicap of ouderdom, dan kan hij dat aanvragen bij het CIZ. 10. Een zorgzwaartepakket (ZZP) is een manier om aan te geven welke zorg iemand krijgt die niet langer zelfstandig kan wonen. 11. Iedere zorginstelling is verplicht om voor elke zorgvrager een zorg(leef)plan te maken, in afstemming met de persoon zelf of zijn vertegenwoordiger. 12. De Normen voor verantwoorde zorg beschrijven hoeveel hulp of zorg een zorgvrager met een bepaald ZZP kan krijgen. 13. De vier levensdomeinen die staan beschreven in de Normen voor Verantwoorde zorg zijn: wonen en leven, participatie, mentaal welbevinden en autonomie, lichamelijk welbevinden en gezondheid. Pagina 2

De holistische mensvisie gaat uit van de hele mens. Lichamelijke, psychische en sociale aspecten van het mens-zijn zijn belangrijk en hebben invloed op elkaar. 4. Geertje heeft MS.

3 Hoofdstuk 2. Systematisch gegevens verzamelen 1. Gegevens verzamelen doe je gedurende de hele periode dat een zorgvrager zorg ontvangt. 2. Een verpleegkundig model is een hulpmiddel om zorg in woorden uit te drukken, gegevens te verzamelen, interventies te bepalen en te evalueren. 3. Verpleegkundige modellen beschrijven de relatie tussen vier samenhangende begrippen: de mens, de omgeving, de gezondheid en de mantelzorg. 4. Virginia Henderson ontwikkelde haar visie in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Die jaren worden vooral gekenmerkt door het zoeken naar een eigen identiteit van verplegen. 5. Het zelfzorgmodel van Orem is een behoeftemodel. Een behoeftemodel is een verpleegkundig model waarin de nadruk ligt op de uitkomst, of het resultaat van verplegen. 6. Observeren is altijd een doelbewuste activiteit. 7. Meneer Schootstra is de laatste tijd vaker opstandig is een voorbeeld van een objectieve observatie. 8. Een waarneming is betrouwbaar als van tevoren is vastgelegd waarom, wat en hoe er geobserveerd moet worden. 9. De gezondheidspatronen van Gordon is een voorbeeld van classificatie. 10. In een anamnesegesprek verzamel je als eerste gegevens over de gezondheidsproblemen van de zorgvrager. 11. Met welke activiteiten zou u mee willen doen? is een voorbeeld van vraag die je in een anamnesegesprek zou kunnen stellen over het domein mentaal welbevinden en autonomie. 12. De manier waarop mensen dingen, gebeurtenissen en boodschappen interpreteren, wordt voor een groot deel bepaald door hun referentiekader. 13. Informatie over de levensloop van de zorgvrager verzamel je meestal niet in het anamnesegesprek, maar in de loop van de volgende dagen. Pagina 3

Virginia Henderson ontwikkelde haar visie in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Die jaren worden vooral gekenmerkt door het zoeken naar een eigen identiteit van verplegen. 5.

4 Hoofdstuk 3. Verpleegkundige diagnose stellen 1. Verpleegproblemen zijn de problemen van de zorgvrager waarop je je als verpleegkundige richt. 2. Bij het vaststellen van verpleegproblemen ga je uit van de wensen, behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager. 3. Een verpleegprobleem moet altijd de volgende drie elementen bevatten: het probleem de oorzaak van het probleem de klachten en verschijnselen die bij het probleem optreden 4. De NANDA-I is een classificatiesysteem (ordeningsprincipe) voor verpleegkundige interventies. 5. Als je niet weet wat de oorzaak van een verpleegprobleem is, kun je geen verpleegkundige interventies bepalen. Dan moet eerst uitgezocht worden wat de oorzaak van het verpleegprobleem is. 6. De letters van de PES-structuur staan in dit voorbeeld op de juiste plek. Mevrouw de Jong heeft last van obstipatie (P). Ze heeft wel vaak aandrang, maar eenmaal op de toilet lukt het niet (E). Dat komt omdat ze, sinds ze in de rolstoel zit, te weinig lichaamsbeweging krijgt (S). 7. Actuele verpleegproblemen zijn verpleegproblemen die zich nog niet voordoen, maar die de verpleegkundige op basis van haar deskundigheid in de toekomst verwacht. 8. Interpreteren wil zeggen een betekenis toekennen, vaststellen wat een aanwijzing betekent. 9. Bij het interpreteren van gegevens mag je nooit je eigen mening geven. 10. Klinisch redeneren is een hulpmiddel om de kwaliteit van zorg te kunnen verbeteren. Pagina 4

Een verpleegprobleem moet altijd de volgende drie elementen bevatten: het probleem de oorzaak van het probleem de klachten en verschijnselen die bij het probleem optreden 4.

5 Hoofdstuk 4. Een individueel verpleegplan opstellen 1. Een verpleegdoel is een concrete omschrijving van een gewenste situatie of gewenst gedrag van de zorgvrager, waarbij een duidelijke tijdslimiet is aangegeven. 2. In plaats van verpleegdoel wordt ook wel de term zorgresultaat gebruikt. 3. De Nursing Interventions Classification (NIC) is een hulpmiddel om verpleegdoelen te beschrijven. 4. Dit verpleegdoel is op de juiste manier geformuleerd: Ik kan aangeven welke voedingsmiddelen op mijn dieetlijst veel zout bevatten. 5. Als doelen niet meetbaar zijn, kunnen ze niet geëvalueerd worden. 6. Een verpleegdoel moet voldoen aan de SMART-eisen. SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Aansprekend, Realistisch, Tijdgebonden. 7. De zorgvrager kan het best zelf aangeven of een doel voldoet aan de RUMBA-eisen: relevant (R) en haalbaar (A). 8. Verpleegkundige interventies zijn ondersteunende handelingen om een zorgvrager van de huidige naar de gewenste situatie te helpen. 9. Een standaardverpleegplan kun je gebruiken als hulpmiddel bij het bepalen van verpleegkundige interventies. 10. Het vaststellen van het verpleegplan gebeurt meestal in het team, tijdens de teambespreking. Pagina 5

In plaats van verpleegdoel wordt ook wel de term zorgresultaat gebruikt. 3. De Nursing Interventions Classification (NIC) is een hulpmiddel om verpleegdoelen te beschrijven. 4.

6 Hoofdstuk 5. Een zorgvrager monitoren 1. Monitoren is het observeren van de zorgvrager tijdens het uitvoeren van de zorg. 2. Monitoren heeft als doel de arts te informeren over veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager. 3. Als de gezondheidstoestand van de zorgvrager verandert, verandert ook de zorgbehoefte. 4. Risicosignalering betekent dat je risicogedrag van de zorgvrager (zoals roken, overgewicht, gebrek aan bewegen) in een vroeg stadium signaleert. 5. In de zorgverlening worden uitlatingen van de zorgvrager vaak subjectieve gegevens genoemd. 6. De SOAP-formule is een methode om gegevens van een zorgvrager in een verpleegsituatie te noteren. 7. Gegevens van een zorgvrager in een verpleegsituatie worden ook wel progressiegegevens genoemd. 8. In de SOAP-formule staat de A voor Analyse. 9. Op basis van gegevens over het lichamelijk functioneren van de zorgvrager kun je veranderingen in de gezondheidstoestand signaleren. 10. Er is maar één manier waarop je als verpleegkundige verandering in de zorgbehoefte kunt vaststellen, namelijk in een gesprek met de zorgvrager. Pagina 6

4. Risicosignalering betekent dat je risicogedrag van de zorgvrager (zoals roken, overgewicht, gebrek aan bewegen) in een vroeg stadium signaleert. 5.

7 Hoofdstuk 6. Een verpleegplan evalueren 1. Het doel van evalueren is na te gaan of de afspraken zijn nagekomen, of de gestelde doelen zijn bereikt en of op een goede manier aan de doelen is gewerkt. 2. Bij productevaluatie kijk je naar de manier waarop de zorg is verricht. 3. Een vraag die je bij de productevaluatie kunt stellen is: Heeft de zorgvrager zichzelf dagelijks aangekleed? 4. Een goed voorbeeld van vraag die je kunt stellen in een evaluatiegesprek met de zorgvrager is: Sluiten de afspraken die zijn gemaakt nog aan bij uw situatie en wensen? 5. De evaluatie van het verpleegplan vindt meestal plaats in een zorgvragersbespreking. 6. Een evaluatiegesprek vind alleen plaats als de zorg beëindigd wordt, bijvoorbeeld bij overplaatsing naar het verpleeghuis. 7. Gegevens uit de evaluatie worden gebruikt om (indien nodig) het verpleegplan bij te stellen. 8. De evaluaties van individuele zorg leveren voor de instelling gegevens op om de kwaliteit van de zorgverlening te verhogen. 9. Evidence-based practice is een strategie om resultaten van wetenschappelijk onderzoek in de praktijk toe te passen. 10. Bij evidence-based practice spelen de voorkeuren van de zorgvrager geen rol. Pagina 7

Een goed voorbeeld van vraag die je kunt stellen in een evaluatiegesprek met de zorgvrager is: Sluiten de afspraken die zijn gemaakt nog aan bij uw situatie en wensen? 5.

8 Hoofdstuk 7. Rapporteren in het verpleegproces 1. Een goede rapportage is een voorwaarde om te kunnen evalueren. 2. In een rapportage noteer je alleen objectieve gegevens. 3. Schriftelijke rapportage heeft altijd de voorkeur boven mondelinge rapportage. 4. Wondzorg uitgevoerd volgens plan is een goed voorbeeld van een volledige rapportage. 5. Voor je begint met rapporteren, moet je jezelf de volgende vraag stellen: Zijn de gegevens die ik wil noteren van belang voor mijn collega s om de zorgvrager goed te verzorgen? 6. Gegevens zijn objectief als ze onafhankelijk zijn van de mening van mensen, als er geen interpretatie bij nodig is. 7. De SOAP-formule is een methode om observaties te noteren. In deze formule staat de S voor Sociaal functioneren en de P voor Psychisch functioneren. 8. Een voordeel van digitale rapportage is dat het invoeren van gegevens snel en eenvoudig is vanwege het gebruik van standaarden. 9. Sinds 2012 kunnen huisartsen, apothekers en medisch specialisten automatisch de medische gegevens van alle zorgvragers inzien in de zorginfrastructuur. 10. Je mag alleen gegevens uit het verpleegdossier aan andere hulpverleners verstrekken als zij direct bij de zorgverlening betrokken zijn. Pagina 8

Voor je begint met rapporteren, moet je jezelf de volgende vraag stellen: Zijn de gegevens die ik wil noteren van belang voor mijn collega s om de zorgvrager goed te verzorgen? 6.

Vergelijkbare documenten

Organiseren van zorg Niveau 3

Antwoorden stellingen Organiseren van zorg Niveau 3 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Het zorgproces 1. De holistische mensvisie gaat uit van de hele mens. Lichamelijke, psychische en sociale aspecten