Jaarverslag. Stichting Gezondheidscentrum Lewenborg

Vergelijkbare documenten
Werken met het ketenprogramma CVRM

CEL Indicatorenset DM

Diabetes. D1 Diabetes prevalentie 249,0 233,9. D2 Diabetespopulatie indicatoren 78,7 85,8. D3 Hoofdbehandelaar diabetes 58,2 49,6

Voorstellen Kwaliteit Zorggroep in spagaat KIS data Voorbeelden van data mining Hoe nu verder

Fijn dat uw praktijk meedoet aan ACT II, het vervolg van het Amsterdams Cardiovasculair Traject (ACT).

Werken met het ketenprogramma astma en COPD

Regionale Ketenzorgbijeenkomst

Regionaal ketenzorg protocol COPD

Werken met het ketenprogramma COPD

Op weg naar de module ouderenzorg

Programma. Sandwichnascholing november 13. Vinken en/of Vonken Plenaire bijeenkomst kaderartsen. 18 november 2013.

Werken met het ketenprogramma CVRM

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2015 Geachte heer, mevrouw,

No-show beleid. Hoe om te gaan met no-showbinnen uw huisartsenpraktijk

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

INDICATORENTOETS SPECIFICATIES DIABETES

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014

VRM en de zorgverzekeraar

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Contactpersonen van de zorggroepen en gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma's. Ketenzorg over Geachte heer/mevrouw,

Bijeenkomst Zorggroepen Inkoopkader Lucie Martijn & Bart Verhulst 8 juni 2015

1. Inleiding. Aanleiding

Welke items spelen een rol

Werkinstructie Consultatie via het KIS Voor de huisartsenpraktijk

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

COPD zorgprogramma: deelname, formatie, financiën, diensten, communicatie

Analyse van de inzet van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk over de periode

Klanttevredenheidsonderzoek Zorgprogramma DM - Eerste lijn (2013)

Ketenzorg inleiding. Ph.E. de Roos

De implementatie in de huisartsenpraktijk

Uw huisarts uit de regio Berlicum, Rosmalen, Empel en Den Bosch

Eén loket voor leefstijl op maat

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2018 Geachte heer/mevrouw,

Van wens naar werkelijkheid

Praktijkvoorbeeld: Eerstelijns ketenzorg astma in Maastricht-Heuvelland CAHAG conferentie 15 jan Maud van Hoof en Geertjan Wesseling

InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie oktober 2016

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Vragen, wensen en opmerkingen opgehaald tijdens de praktijkbezoeken

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

ZORGAANBODPLAN. Reflectie. Beweegprogramma. Hartfalen

Zorg in Houten: ervaringen met de samenwerking in Medisch Centrum Dorp. ARGO BV juni Drs. B.P. te Velde Drs. E.Til

zorg Individueel Zorgplan Oog voor de mens áchter de ziekte ZWIP zorgt voor samenhang Het netwerk is altijd inzetbaar

Rapportage Cliënttevredenheid 2013 Zorggroep de Bevelanden Maart 2014

Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie maart 2017

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee met mensen met Diabetes! Optimale Diabeteszorg door goede samenwerking tussen zorgverleners

Informatiebijeenkomst SGGZ en GBGGZ 2014

Jaarverslag Coöperatie Epe-Oene U.A.

Werken met het ketenprogramma Diabetes Mellitus 2

> Een chronische ziekte; uw zorg is onze zorg

TRANSITIE IN DE GGZ Introductie van de basis ggz

Jaarverslag Coöperatie Epe-Oene U.A.

Cliëntervaringsonderzoek Chronische Zorg

Programma. Marinda Koopman

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Factsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode

Instructie indicatoren- en inzoomrapporten

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van

KIS Training. 3 september en 22 september uur

Deldense Huisartsengroep

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee met mensen met COPD! Optimale COPD-zorg door goede samenwerking tussen zorgverleners

Bijlage 6b Contractuele bepalingen Segment 3

Ontwerp Zorgtoepassing Ketenzorg

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

Beweegmakelaar Intake * (vragenlijst) Voeding. Diëtist **

Informatiebijeenkomst SGGZ en GBGGZ 2014

Handreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek bij diabetes

Geen. (potentiële) belangenverstrengeling. Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Proces en toelichting

Psychosociale oncologische zorg. Afstemming en communicatie tussen eerste- en tweedelijn

het antwoord op de Basis GGZ

Bepalingenclusters CVRM

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico

Werkt Guided Care in jouw huisartsenpraktijk? Resultaten van een pilot bij vijf Nederlandse huisartsenpraktijken. multi.

Bijeenkomst diëtisten. 20 april 2018

Kwaliteitsbeleid GHC 2017

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij hart- en vaatziekten! Optimale zorg bij hart- en vaatziekten door samenwerkende zorgverleners

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

Generalistische basis ggz

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie mei 2016

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Hoe sluit het COMIC model aan bij vragen over waarde en implementatie van integrale zorg? Anna Huizing ZIO en Maastricht University

CHV Zorggroep Gelders Rivierenland

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij hart- en vaatziekten! Optimale zorg bij hart- en vaatziekten door samenwerkende zorgverleners

Uitwerking NHG-Standpunt. Zorg voor patiënten met diabetes mellitus type 2

21 september Pagina 1 van 7

Ketenzorg astma en het opzetten van een astmaspreekuur

Intensieve regionale samenwerking is noodzakelijk voor substitutie in de GGZ!

Informatiebijeenkomst Basis GGZ. 14 mei 2013

Indicatoren landelijke benchmark ketenzorg verslagjaar Diabetes mellitus type 2. Bijlage. Selectie voor InEen Benchmark, rapportage over 2017

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie februari 2018

Ketenpartners: Vanaf het tweede kwartaal van 2017 kunnen huisartsen en POH's verwijzen naar ketenpartners via VIP Live.

HET CVRM SPREEKUUR. In de eerste lijn

Hart- en vaatziekten Een chronische ziekte, een gezamenlijke zorg

Behandeling informatie.

Transcriptie:

Jaarverslag 2014 Stichting Gezondheidscentrum Lewenborg

Inleiding Samen is meer dan de som der delen Dat is wat we als Gezondheidscentrum Lewenborg (GCL), graag willen uitdragen. Alle spelers, hulpverleners en patiënten, spelen hier een belangrijke rol in. Multidisciplinaire samenwerking komt op verschillende gebieden tot uiting. Mooie voorbeelden zijn de zorgprogramma s diabetes, COPD en cardio vasculair risico management. Ook de GGZ, ouderenzorg en jeugdzorg ontwikkelen zich steeds meer tot echte geïntegreerde eerstelijns zorg. Daarnaast vindt samenwerking niet alleen binnen ons centrum plaats, maar zeker ook met partners uit de tweede lijn, zorgaanbieders/hulpverleners in de wijk en de gemeente Groningen. Goede samenwerking is geen vanzelfsprekendheid. Daar moet elke dag hard aan gewerkt worden, met veel betrokkenheid, inzet en oog voor elkaar. In 2014 hebben we dat dan ook met veel plezier gedaan. Helaas hebben we als Gezondheidscentrum ook moeten ervaren hoe het is om iemand te verliezen. Een praktijkverpleegkundige die zich met hart en ziel voor samenwerking en goede patiëntenzorg inzette, is overleden. Om de visie Samen is meer dan de som der delen daadwerkelijk in de praktijk te kunnen/willen brengen, betekent het dat je elkaar moet kennen. Samenwerkingsrelaties aangaan, afspraken maken, elkaar durven en kunnen aanspreken, werkt alleen als je elkaar kent. Het GCL heeft geïnvesteerd in relaties met onze partners. Daar kunnen we nú en in de toekomst, de vruchten van (blijven) plukken. Politieke en maatschappelijke veranderingen vragen steeds om aanpassing van het beleid, vragen om strategische keuzes en om ondersteuning naar de vertaling in de dagelijkse praktijk. De overheid en de zorgverzekeraars moeten ervoor zorgen dat voldoende budget beschikbaar blijft om kwalitatief goede zorg ook in de eerste lijn te kunnen blijven uitvoeren en ondersteunen. Voor 2015 nodigen we iedereen uit, die samen met ons aan een kwalitatief goede patiëntenzorg wil werken, deze handschoen op te pakken en op zoek te gaan naar het meer dan de som der delen. Wim Benneker, Jan Wolthuis, Alberta Venema, Frederike Tilstra, Huisarts en voorzitter Stichting, Fysiotherapeut en secretaris Stichting, Apotheker en penningmeester Stichting Manager Stichting Bestuur Stichting Gezondheidscentrum Lewenborg 2 3

Inhoudsopgave Inleiding Demografische gegevens Zelfmanagement pag. 3 pag. 5 pag. 5 GGZ Wat hebben we bereikt? Groepsbehandeling bij angststoornissen Consultatieregeling Audit en feedback Wat hebben we niet bereikt? Wat willen we verbeteren/bereiken? Nieuwe groepsbehandeling voor mensen met grote zorgvraag. Wetenschappelijk onderzoek. Bijdrage fysiotherapie Bijdrage psycholoog Bijdrage orthopedagoog en gz- psycholoog pag. 6 pag. 7 pag. 8 pag. 9 pag. 10 pag. 11 Ouderenzorg Wat hebben we bereikt? Wat hebben we niet bereikt? Wat willen we verbeteren/bereiken? pag. 12 pag. 13 pag. 13 Diabetes Wat hebben we bereikt? Bijdrage diëtiste. Wat hebben we niet bereikt? Wat willen we verbeteren/bereiken? pag. 14 pag. 16 pag. 16 pag. 17 COPD Wat hebben we bereikt? Bijdrage fysiotherapie Wat hebben we niet bereikt? Wat willen we verbeteren/bereiken? pag. 18 pag. 19 pag. 19 pag. 20 CVRM Wat hebben we bereikt? Wat hebben we niet bereikt? Wat willen we verbeteren/bereiken? Sociaal wijk team, Welzijn op Recept Kwaliteitsbeleid Klantervaring onderzoek pag. 21 pag. 24 pag. 24 pag. 25 pag. 25 pag. 26 4 1

Demografische gegevens 2500 Populatie opbouw GCL aantal patienten 2000 1500 1000 500 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 leeftijd in clusters Op 1 januari 2015 waren er 14099 patiënten ingeschreven bij de huisartsenpraktijk van het GCL. Dat zijn 77 personen minder dan vorige jaar. Dit is verklaarbaar doordat één van de 8 huisartsen per 1 januari 2015 met pensioen gegaan is. Opschoning van de praktijk is dan een natuurlijk moment. Deze krimp is het duidelijkst zichtbaar in de leeftijdscategorie 45-54 jaar. Patiënten die niet in het kernwerkgebied van het GCL wonen, werd gevraagd een huisarts bij hem/haar in de buurt te zoeken. Opmerkelijk is de steeds ouder wordende populatie in het leeftijdscluster van 65 tot 75 jaar. Ook dit jaar steeg deze groep met 75 personen. In totaal is 13,3% van de populatie 65 jaar of ouder. Starten met zelfmanagement In 2014 hebben we veel voorwerk verricht om te kunnen starten met een pilot voor zelfmanagement voor patiënten met Diabetes en COPD. Als deze pilot succesvol verloopt kunnen we in de loop van 2015 ook de CVRM patiënten via deze methode begeleiden met hun chronische ziekte. Met een online portaal voor zelfmanagement krijgt de patiënt de mogelijkheid om ook in de periodes tussen de controles door thuis gegevens vast te leggen over de aandoening. De praktijkondersteuner kan de gegevens die ingevuld worden op de praktijk nalezen en gebruiken bij de begeleiding en/of de behandeling. Zo wordt samen gebouwd aan een individueel zorgplan. Binnen de zorg willen we maatwerk leveren en de patiënt betrekken bij het zorgproces. Het doel is: patiënten de gelegenheid te bieden zelf zo lang mogelijk de regie te laten houden over zijn eigen ziekte en waarbij hij/zij zelf weloverwogen keuzes te kan maken. Om alle lijnen bij elkaar te brengen met de patiënt in het middelpunt, is het Individueel Zorgplan (IZP) onmisbaar. Dit plan stellen zorgverlener en patiënt samen op. De zorgverlener kijkt wie en wat nodig is om de doelen van de patiënt te bereiken. In februari 2015 wordt met de pilot gestart. 3 5

GGZ Wat hebben we bereikt? In 2014 verdubbelde de formatie praktijkondersteuners (POH)-GGZ in de huisartsenpraktijk van het GCL. Nu werken er twee medewerkers, ieder 4 dagen per week, in dienst van de huisartsengroep. In september 2014 is één van hen gestart met de opleiding tot verpleegkundig specialist met als aandachtgebied de GGZ. De kaderhuisarts ggz is zijn praktijkbegeleider. In de huisartsenpraktijk wordt behandeld volgens de NHG standaarden en het stepped care model. Wat wil zeggen dat de interventies niet zwaarder zijn dan nodig is. De huisarts bepaalt welke problemen naar de POH-GGZ worden gedelegeerd. De drempel is laag en 3 a 4 gesprekken zijn vaak voldoende. De POH-GGZ werkt vanuit de hulpvraag van de patiënt, doet aanvullende diagnostiek, en behandelt en begeleidt mensen met psychische klachten of problemen. Als de behandeling na 8 gesprekken niet kan worden afgesloten, vindt er overleg plaats met de huisarts of kaderhuisarts GGZ plaats. Dan kan het zijn dat er mogelijk toch meer ondersteuning nodig is, waarvoor de patiënt moet worden doorverwezen naar de GBGGZ of de SGGZ. Groepsbehandeling bij angststoornis In 2014 is gestart met een groepsbehandeling voor mensen met langdurige angstproblemen, onder de naam Niet durven, wel doen. De eerstelijnspsycholoog, de POH-GGZ en de psychosomatische fysiotherapeut hebben gezamenlijk een behandelprogramma ontwikkeld en een eerste pilot gedraaid. Het programma bestond uit: psycho-educatie, herkennen van automatische gedachten, ontspanningsoefeningen, problem solving, gedragstherapeutische interventies en exposure. Omdat het onmogelijk bleek om de GBGGZ verrichtingen via het HIS / KIS te declareren, heeft Menzis deze groepsbehandeling via de GEZ gelden vergoed. Er werden 8 patiënten geïncludeerd waarvan 2 al snel afvielen. Zij hadden zich onvoldoende gerealiseerd wat dit voor hen betekende. De overige 6 hebben het programma doorlopen en behaalden de volgende resultaten: Evaluatie d.m.v. vragenlijsten. OQ-45 gemiddelde score van 69 naar 56: 2 geen verbetering, 3 wel verbetering, 1 verkeerd ingevuld. ORS: voormeting: 19,6, nameting 26,6: 5 verbetering en 1 geen verandering. De patiënten waren tevreden over de groepssfeer en de behaalde resultaten. Ze noemden de volgende verbeterpunten: minder lange periodes tussen de zittingen. Duur van de bijeenkomsten te kort en onvoldoende zittingen. Ontspanningsoefeningen kwamen soms in de knel door uitlopen van het cursorisch gedeelte. Meer oefeningen 6 4

De structuur van de behandelingen willen we verbeteren door meer zittingen (bijv. 12) gedurende een aaneengesloten periode, en verplichte aanwezigheid. Per zitting 1½ uur oefenen/instructie. Voor ontspanningsoefeningen / mindfulness extra ½ uur. Huiswerk strak begeleiden: door verslag te doen in de groep en indien gewenst via e-mailconsulten. Consultatieregeling Eén a 2 keer per maand komt een psychiater vanuit het Universitair Centrum voor Psychiatrie (UCP) spreekuur houden en consultatievragen beantwoorden. Meestal ziet zij zelf patiënten, soms gezamenlijk met de eigen huisarts/poh. In totaal heeft zij 40 consulten gedaan, 9 samen met de POH-GGZ, 6 met de huisarts (2 samen, 4 nabesprekingen) en 1 keer met de psycholoog. De meest gestelde vragen waren: 16 x is er sprake van psychiatrisch toestandsbeeld? -> 6 x niet verwezen 15 x behandeladvies -> 10 x behandelen in HA-praktijk 4 x faciliteren bij verwijzing naar UCP 2 x advies psychotherapie 1 x herbevestiging diagnose voor UWV 2 x advies bejegening huisarts. Conclusie: de consultatie voorkomt onnodige verwijzingen, of draagt bij aan doelgerichtere zorg. De huisartsen moeten structureel en op tijd eraan herinnerd worden wanneer de consulentpsychiater spreekuur houdt, anders vergeten zij van de regeling gebruik te maken. Audit en feedback Menzis heeft begin 2015, gegevens aangeleverd over verwijzingen en voorschrijfgedrag per huisarts over de jaren 2010 2014 voor patiënten van alle leeftijdsgroepen. Aantal consulten bij POH-GGZ is sterk toegenomen. De verwijzingen naar GBGGZ en SGGZ zijn teruggelopen. Duidelijk is te zien dat de GGZ-zorg richting huisartsenpraktijk is verschoven, zoals afgesproken in het Bestuurlijk Akkoord Wat hebben we niet bereikt? Het registreren van ICPC codes gecombineerd met de verrichtingen van de POH-ggz is nog niet mogelijk in het HIS. Daarom lukt het nu (nog) niet om inzicht te verkrijgen in de aard van de hulpvragen en de geboden hulp. In het GGZ-overleg werd besloten om een kenmerk (bijv. POG) aan het eerste contact met de POH-ggz te koppelen. Hierdoor wordt het mogelijk om een uitdraai van de verrichtingen te maken. Daarnaast biedt Medicom sinds kort de mogelijkheid om zogenaamde diagnostische bepalingen te registreren. We willen met dit protocol ervaring gaan opdoen, en beoordelen of het een toegevoegde waarde heeft. De POH-GGZ willen ervaring opdoen met blended care. Medicom en Vital Health hebben hier echter nog geen programma s voor ontwikkeld. 5 7

Wel wordt gebruik gemaakt van e-mailcontacten ter ondersteuning van de behandeling. In de toekomst zou dit versterkt en verbeterd kunnen worden als het mogelijk wordt om vanuit het KIS met de patiënt te kunnen communiceren. Door de verschillende verwachtingen en programma van eisen ten aanzien van de (aanvullende) ICT leveranciers is het ons nog niet gelukt hier een keuze in te maken. Dat maakt dat we nu eerst pas op de plaats houden, gebruik maken van de mogelijkheden die er wel zijn en wachten op een goed moment om in te stappen. Wat willen we bereiken/verbeteren? Nieuwe groepsbehandeling voor mensen met grote zorgvraag Omdat de spreekuren van de POH-ggz vollopen en er wachttijden dreigen te ontstaan is het plan om een nieuwe groepsbehandeling op te zetten. Doelgroep is: Patiënten met hoge consumptie Vertaalt spanningen in lichamelijke klachten Ontoereikende probleemoplossende vaardigheden -> vaak spanningen Ontoereikende sociale vaardigheden -> beperkt steunsysteem Dit programma moet nog worden uitgewerkt, we denken aan 8-10 zittingen, waarbij het focus ligt op: Inzicht in relatie tussen spanningen en lichamelijke klachten door psycho-educatie Aanleren van probleemoplossende vaardigheden (PST) Aanleren van sociale vaardigheden (in de groep) Aanleren van zelf managen eigen welzijn Wetenschappelijk onderzoek In het kader van de opleiding tot verpleegkundig specialist wordt een onderzoek ingezet door de POH-GGZ. Doelgroep zijn diabetes patiënten met slechte zelfzorg en hoog HbA1c. Dit onderzoek bevat: Semigestructureerde vragenlijst naar vaardigheden m.b.t. vaardigheden in zelf managen eigen gezondheid Gerichte ondersteuning aanbieden en kijken of dit effect heeft. 8 6

Bijdrage Fysiotherapie: GGZ angst en depressie 2014 Binnen het GCL zijn er 2 fysiotherapeuten werkzaam die cliënten met psychosomatische klachten behandelen. Jacqueline Lankhorst, fysiotherapeut op haptonomische basis en Suzanna Bakker master psychosomatisch fysiotherapeut. Overzicht van 2014 Overzicht van het aantal behandelde patiënten : De manier van verwijzen is onveranderd. ICPC codes worden niet of nauwelijks gebruikt door de huisartsen. In 2014 zijn er 40 cliënten in behandeling geweest bij de psychosomatische fysiotherapie voor angst, depressie en spanningsklachten. Hiervan waren 3 zonder verwijzing ( dtf = direct toegankelijkheid fysiotherapie) en 2 waren reeds in behandeling bij collega voor algemeen fysiotherapie. Op alle verwijzingen ontbrak de ICPC code, de codes zijn ingevuld o.b.v. de tekst uit verwijzing of eigen diagnostiek en overleg met de verwijzer. Icpc Aantal cliënten* P01;angstig, nerveus 22 P02;acute stress 0 P03;down, depressieve klachten 3 P74;angststoornis 2 P76;depressie 2 P78;hyperventilatie 9 R 98;overspanning 2 totaal 40 Aantallen afkomstig van 1 fysiotherapeut ( PSF) Toelichting: Er is een stijging in aantal patiënten t.o.v. vorig jaar. Toen waren het er 22. Klinimetrie: Veel gebruikte vragenlijsten zijn 4- dkl, Nijmeegse hyperventilatie vragenlijst, De scores worden binnen het centrum overgedragen met toestemming van cliënt. Tevens is er vaker voor gekozen om de klachten op een VAS schaal te scoren, dit om de cliënt minder te belasten met uitgebreide vragenlijsten. Naast deze groep zijn er 17 cliënten in behandeling geweest die niet zijn verwezen door huisarts uit het GCL. Hiermee benadrukkend dat er ook cliënten van buiten GCL worden aangetrokken. Deze zijn niet meegenomen in het overzicht. Zoals al eerder is aangegeven zijn de icpc codes op de verwijzing naar de fysiotherapeut vaak afwezig. Hier zijn de nodige afspraken over gemaakt maar er blijkt in de praktijk niet of nauwelijks verbetering in te komen. Voornaamste reden is waarschijnlijk dat er m.n. somatische gerichte klachten op verwijzing staan en dat door tijdgebrek, overleg over aanpassen van de icpc code onhaalbaar is. 7 9

Ontwikkelingen fysiotherapie binnen GCL Afgelopen jaar heeft de psychosomatische fysiotherapeut samen met een POH-ggz en een Psycholoog van binnen het centrum, geparticipeerd in het opzetten en draaien van een groepsbehandeling voor mensen met een gegeneraliseerde angst en sociale fobie. De groep bestond uit 8 mensen en het ware 8 bijeenkomsten van 2 uur. Dit was een pilot en het is nog onduidelijk hoe de voortzetting zal zijn voor komend jaar. Het is afwachten wat de zorgverzekeraar besluit. In 2015 zijn beide fysiotherapeuten gestart met cursus mindfull fysiotherapeut. Gebaseerd op de bekende MBCR en de MBCT. Bijdrage psycholoog Jaarcijfers over in 2014 afgesloten behandelingen van cliënten die door de huisartsen van het GCL zijn verwezen diagnose geslacht aantal zittingen P01 1 M 16 gemiddeld 6 P03 0 V 23 st dev 5 P74 13 P76 16 1-5 25 P78 1 6-10 9 *trauma/ptss 4 11 of meer 5 overig 4 totaal 39 39 39 * PTSS valt onder de angststoornissen, maar is hier als aparte categorie opgenomen Effect-size over 39 cliënten met een bruikbare voor- en nametingscore met de Outcome Rating Scale 1,39 Opvallende veranderingen ten opzichte van 2013: Het aantal behandelingen is gehalveerd, waarschijnlijk een rechtsstreeks gevolg van de invoering van de BasisGGZ. Mogelijk is er meer ernstige problematiek verwezen: het aandeel angst en depressie (P74 en P76) is gestegen van 42% De effect-size is gedaald van 1,84 naar 1,39. Mogelijk door zwaardere problematiek. Ook bleken er meer 'uitbijters' te zijn (ORS-score bij voormeting <10 en een lagere score op de nameting). N=3 in 2014 te opzichte van N=1 in 2013 Belangrijkste overige activiteiten van de praktijk in 2014: # Bestuurslid van Groninger Psychologen Coöperatie # Vervolgopleiding Cognitieve Gedragstherapie (sept. 2014-febr. 2015) # Training 'niet durven, maar doen' i.s.m. POH-GGZ en fysiotherapie 10 8

Bijdrage: orthopedagoog en gz- psycholoog, Generalistische Basis GGZ (GB GGZ) In 2014 hebben zich 114 nieuwe cliënten aangemeld, waarvan 2 uit 2012 opnieuw in behandeling genomen zijn. Van de 114 nieuwe cliënten zijn er 67 in 2014 afgerond. Bij de anderen wordt de behandeling in 2015 voortgezet. Van 35 cliënten uit 2013 liep de behandeling door in 2014 en in dit jaar afgerond (zie onderstaande tabel). jaartal aantallen (nieuwe cliënten) afgegrond in 2014 verwijzers: huisartsen, m.u.v.: 2014 114 102 1 3 Doorverwijzing intensievere zorg Het betrof op 1 na allemaal kinderen/jongeren tot 18 jaar. Meestal werden ouders/verzorgers van hen in meerdere of mindere mate betrokken dit afhankelijk van leeftijd en/of problematiek. Bijna alle verwijzingen kwamen van de huisartsen. Drie cliënten zijn vanuit de GB GGZ in overleg met de huisartsen naar de Specialistische GGZ verwezen. Dit omdat intensievere hulp noodzakelijk was. De problematiek is zeer uiteenlopend. Wat er uitspringt zijn angst- /depressieve klachten en boosheid/agressie bij kinderen en jongeren. Daarnaast komen onder meer gedragsproblemen, zelfbeeldproblematiek, druk gedrag, rouw, concentratie problemen, psychosomatische klachten en autistisch gedrag aan bod. Het is opvallend dat problematiek van ouders een grote rol speelt bij kinderen/jongeren. De meeste cliënten komen van de huisartsen in het Gezondheidscentrum in Lewenborg. Met hen verloopt de samenwerking goed, mede door de korte lijnen (in het zelfde gebouw). Daarnaast komen er ook cliënten van andere huisartsen uit de provincie Groningen. 2014 is het jaar dat de eerste lijn werd omgezet in de GB GGZ. Per 1 januari 2015 wordt het aandachtsveld kinderen/jongeren overgeheveld van de zorgverzekeraars naar de gemeenten. Ik maak deel uit van een intervisiegroep (a.d.h.v. een onderwerp met casuïstiek). Daarnaast ben ik lid van een groep kinder- en jeugdpsychologen die de transitie naar de gemeenten nauwgezet volgen en input leveren aan de gemeente. Ik ontvang supervisie voor mijn persoonlijke begeleiding, ook aan de hand van casuïstiek, Het komende jaar (2015) hoop ik de samenwerking met de wijk te intensiveren. Dit in samenspraak met de huisartsen en met name het CJG/sociale team in Lewenborg. 11

Ouderenzorg Wat hebben we bereikt? In 2014 hebben we veel aandacht gehad voor het in kaart brengen van onze populatie. Zoals al eerder gemeld, is inmiddels 13,3 % van de populatie 65 jaar of ouder. Eind 2013 hebben we een wijkscan uitgevoerd. Dit leverde ook veel informatie op. In 2014 hebben we aanvullend onderzoek gedaan bij de eigen huisartsen. Alle 65 en 75 plussers werden uitgedraaid en aan elke eigen huisarts voorgelegd.. wat bleek: de huisartsen hadden hun eigen patiënten zeer goed in beeld. Men kon vrij nauwkeurig aangeven bij wie extra ondersteuning gewenst was en hoe dat er ideaal gezien uit zou moeten zien. Vanuit deze pragmatische invalshoek zijn we inmiddels tot een plan gekomen om de ondersteuning van verpleegkundig specialist, POH ouderen en wijkverpleegkundige maximaal te kunnen inzetten. Dit aangevuld met ondersteuning vanuit het sociale domein en de specialist ouderen geneeskunde, waar nodig. Daarbij vooral rekening houdend met de wensen van de oudere zelf en/of zijn netwerk. Maatwerk is cruciaal. Korte lijnen, elkaar als professionals kennen, heldere afspraken maken en steeds blijven afstemmen of de zorg nog aansluit bij de behoefte zijn elementen die kenmerkend zijn voor kwalitatief goed ouderenzorg. Vanaf 4 februari 2014 werd het afgelopen jaar de STIP tafel eerst één keer per week en later twee keer per week door vrijwilligers bemand. Hier konden mensen laagdrempelig, maar binnen het Gezondheidscentrum, langslopen voor vragen over wonen, welzijn en zorg. Gedurende het jaar 2014 heeft dit tot 118 contacten geleid. Soms alleen voor een praatje en een kop koffie, soms ook voor een gericht hulpvraag. In overleg met het Welzijnswerk, de Gemeente Groningen en Menzis hebben we het concept Stip tafel verder uitgewerkt tot een nog uitgebreidere samenwerking in de vorm van het project Welzijn op Recept. Hierover kunt u verderop meer lezen. Daarnaast hebben we ons als werkgroep, maar ook als bestuur beraden op de richting die we, vanuit de huisartsenzorg, maar zeker ook als samenwerkingsverband, op moeten. De hervormingen in de langdurige zorg, de verschuiving van zorgtaken naar de Gemeente vaak gepaard gaande met bezuinigingen, de veranderende rol van de wijkverpleegkundige, maar ook het NPO (nationaal project ouderen) en andere initiatieven hebben we gevolgd. Steeds vanuit de gedachte dat we het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden, maar ook willen kijken wat is nu echt evidenced based? Welke inspanningen verhogen daadwerkelijk de kwaliteit van zorg, wat is onze rol als eerstelijns gezondheidscentrum en vooral wat willen de ouderen zelf? Hoe kunnen we deze driehoek in een goed verband brengen? Dit kost tijd, vraagt om gedegen voorbereiding en vooral om visie. 12 9

Wat hebben we niet bereikt? Het is ons niet gelukt om in overleg met de zorgverzekeraar vóór 2015 in segment 3 afspraken te maken over hoe we de zorg voor onze ouderen nu gaan organiseren. Dit hadden we graag nog in 2014 concreet gemaakt. Door meerdere omstandigheden is dit uitgesteld en verwachten we dat we in de eerste helft van 2015 wel tot een concreet actieplan te komen. Wat willen we verbeteren/bereiken? In overleg met de zorgverzekeraar en andere zorgaanbieders uit de buurt willen we voor 2015 het zorgplan ouderenzorg implementeren via segment 3 en vervolgstappen maken in de organisatie van zorg rondom onze ouderen. 10 13

Diabetes Wat hebben we bereikt? Diabetes GCL 2014, volgens InEen 0% 20% 40% 60% 80% 100% populatie zorggroep DM1 patiënten DM2 patiënten DM patienten type onbekend DM2 patienten onder behandeling van DM2 patienten onder behandeling van DM2 patienten in programma totaal aantal DM2 patienten in Aantal DM2 patienten gedurende HEEL HbA1c (mmol/mol) bepaald DM patienten jonger dan 70 jr bij wie Dm patienten jonger dan 70 jr met HbA1c (mmol/mol) > 69 (2014 >64) LDL bepaald DM patienten jonger dan 80 jr met LDL Creatineklaring bepaald Creatinineklaring < 30 ml/min Albumine of alb,/creat, ratio bepaald RR systolisch (mmhg) bepaald dm pat. < 80 jr bij wie RR is gemeten RR systolisch (mmhg) <= 140 BMI bepaald BMI < 25 kg/m2 Rookgedrag bekend DM patienten van wie bekend is dat ze Funduscontrole DM patienten bij wie vastgelegd is of ze Diabetische retinopathie Voetonderzoek uitgevoerd dm pat met griepvaccinatie dm pat bij wie alle controles uitgevoerd dm pat. Van wie medicamenteuze Alleen dieet Alleen orale antidiabetica Orale antidiabetica en insuline Alleen insuline 2014 Gegevens indicatoren rapport volgens format InEen, 1 jan 2014 t/m 31 dec 2014 14 11

Bovenstaande indicatoren zijn de resultaten van de registratie van het afgelopen jaar. Het is helaas niet mogelijk deze indicatoren te vergelijken met de voorgaande jaren, aangezien op vele indicatoren aanpassingen gedaan zijn ten aanzien van teller en noemer. Wanneer bovenstaande indicatoren voor 2015 identiek blijven dan is dit weer mogelijk. Ruiters DM 7-jan-14 6-jan-15 DH 665 681 DR 22 16 DS 79 85 DW 7 3 DH= DM hoofdbehandelaar huisarts, DR = hoofdbehandelaar huisarts, maar niet in zorgprogramma (restgroep), DS hoofdbehandelaar specialist, DW= Hoofdbehandelaar huisarts, maar weigert aan zorgprogramma deel te nemen. Via deze indeling houden we onze populatie in beeld. Zodra het zorgprogramma ouderenzorg ook daadwerkelijk geïmplementeerd wordt, ontstaat er ruimte om de oudere diabetespatiënten geleidelijk aan over te zetten naar dat integrale programma voor ouderen. De implementatie van de Verenso richtlijnen zal dan ook steeds duidelijker vorm te krijgen. Het is denkbaar om dan een nieuwe Ruiter aan te maken, DO= diabetes ouderen om zodoende verloop ook zichtbaat te maken Als multidisciplinair team met Huisartsen, POHS, assistentes, Diëtiste, podotherapeut, pedicure, maar ook laboratorium medewerkers, fysiotherapeuten en specialisten uit de tweede lijn is er met veel enthousiasme gewerkt met deze patiëntenpopulatie. De samenwerking tussen de verschillende disciplines vindt zijn beslag via het KIS, keten informatie systeem van Vital Health. Gedurende 2014 is er ook hard gewerkt aan een pilot om binnen dit KIS ook de patiënt een rol te geven via zelfmanagement, zie pagina 2 van dit verslag. Simss score 2013-2014 patienten aantallen 550 450 350 250 150 50-50 0 1 2 3 niet bepaald simss score Q1 '13 Q4 '13 Q1 '14 Q4 '14 Sinds jan 2013 maakt ook de pedicure deel uit van de keten DBC. Bij aanvang was bij ruim 500 patiënten het voetonderzoek niet bepaald. Nu, 2 jaar later, is dit aantal terug gebracht tot slechts 50 patiënten. De samenwerking met de pedicures/podotherapeuten verloopt over het algemeen zeer plezierig, er zijn korte lijnen en via het KIS is men goed bereikbaar. In Januari 2015 is er opnieuw scholing geweest voor de POH s en de pedicures/podotherapeut, om de nieuwste update van het KIS te bespreken en de veranderingen ten aanzien van de voetzorg voor 2015 op elkaar af te stemmen. 12 15

In 2014 hebben we voor het eerst de diabetes patiënten apart weten te bevragen over hun ervaringen met het zorgprogramma. Zie onder voor de resultaten. Resultaten van de respondenten met een zorgprogramma voor Diabetes gemiddelde De informatie over het zorgprogramma 8.0 25 Het medisch dossier en zorgplan 7.5 21 De samenwerking tussen verschillende zorgverleners 7.5 23 De informatie over medicijngebruik 7.8 24 Het effect van de behandeling 7.8 22 aantal antwoorden Bijdrage Diëtiste De samenwerking met de diëtiste verloopt ook zeer plezierig. Ook met haar zijn korte lijnen. In 2014 is door de diëtiste een scholing gegeven aan de praktijkondersteuners van de huisartsen over het koolhydraatbeperkt dieet. Dit dieet wordt steeds vaker ingezet bij diabetes en overgewicht met positieve resultaten, waarbij zowel gewicht als eventuele medicatie verlaagd kunnen worden. De praktijkondersteuners hebben hier enthousiast op gereageerd, waardoor steeds meer verwijzingen komen voor het koolhydraatbeperkt dieet. In 2014 is besloten de behandeltijd vanuit de ketenzorg (Diabetes, COPD en CVRM) aan te passen naar gemiddeld 3 uren per patiënt, in plaats van maximaal 3 uur per patiënt. Dit in verband met de wisselende kennisniveaus en middelen van patiënten, waarbij de één meer begeleiding nodig heeft dan de ander. Door deze aanpassing kan de diëtiste zelf de uren verdelen en een passend advies geven. Wat hebben we niet bereikt? Samen met de Diabetes vereniging Noord Nederland hadden we het plan opgevat om alle nieuw gediagnosticeerde diabetes patiënten (afgelopen 12 maanden) samen met hun partner via ronde tafel gesprekken met elkaar in contact te brengen en via die route ook het zelfmanagement te bevorderen. Onze medewerkers werden geschoold in het leiden van een tafelgesprek. De gedachtegang was dat deze, relatief homogene groep, hier graag op in zou gaan en we hoopten hierdoor een sterker concept te ontwikkelen om aanpassing op leefstijl, motivatie en bereidheid tot zelfmanagement te bevorderen. Ondanks flyeren, actief benaderen, zelfs tijdens de griepvaccinaties de aandacht erop vestigen, is het niet gelukt een groep van voldoende omvang (minimaal 15 personen) samen te stellen. Van de 40 nieuw gediagnosticeerde diabetes patiënten (met partner +-75) hadden zich slecht 10 personen gemeld (waarvan 7 met diabetes). Dit initiatief ging niet door. 16 13

Wat willen we verbeteren/bereiken? We willen het zelfmanagement via het KIS daadwerkelijk via een pilot vorm geven. Begin 2015 hebben we hier inmiddels ook een start mee gemaakt met een beperkt aantal patiënten. Deze pilot loopt tot 1 juni 2015. Op grond van die ervaringen zullen we besluiten hoe we met de onderwerp verder om kunnen gaan. Afhankelijk van de route van het ouderenzorgprogramma willen we de oudere diabetespatiënten geleidelijk aan overzetten. De diëtiste en de fysiotherapeut, willen opnieuw proberen toch een vorm van groepsbehandeling op te starten voor diabetespatiënten, waarbij productinformatie via een supermarktrondleiding en gezamenlijk bewegen centraal de aandacht zal krijgen. Hopelijk wordt dit wel een succesformule. 14 17

COPD Wat hebben we bereikt? COPD indicatoren GCL InEen, 2014 0 50 100 150 200 250 Totaal aantal patienten met COPD COPD patienten onder behandeling van huisarts Patienten met COPD in prgramma ouderenzorg Aantal COPD patienten gedurende HEEL 2014 in COPD patienten met inhalatiemedicatie, bij wie COPD patienten bij wie een spirometrie is gedaan op COPD 2014 COPD patienten bij wie bewegen is vastgelegd COPD patienten van wie het rookgedrag is COPD patienten bij wie BMI is berekend COPD patienten met 2 of meer stootkuren Indicatoren 1 jan 2014 t/m 31 dec 2014, uitgedrukt in patiënten aantallen. Totaal aantal COPD patiënten gedurende HEEL 2014 in zorgprogramma= 132 Net als bij de diabeten is het niet mogelijk om een vergelijking t.o.v de afgelopen jaren te maken, aangezien meerdere indicatoren aangepast zijn. De indeling van de ruiters ten opzichte van vorig jaar ziet er als volgt uit: Ruiters COPD 7-jan-14 6-jan-15 RH 141 159 RS 52 72 RW 2 3 RR 2 2 RH= huisarts hoofdbehandelaar, RS= specialist hoofdbehandelaar, RW= huisarts hoofdbehandelaar, maar weigert aan programma deel te nemen (weigeraars), RR=huisarts hoofdbehandelaar, maar niet in het zorgprogramma (restgroep) In 2014 was gepland bij de bekende COPD patiënten een longfunctie te laten bepalen op de praktijk. Tevens zou de mogelijkheid geboden worden om een longfunctie te laten uitvoeren bij nieuwe patiënten met verdenking COPD. Eveneens zouden alle bekende COPD patiënten met inhalatiecorticosteroïden bekeken worden om vast te stellen of daar nog wel de juiste indicatie voor was. Van nov 2013- jan 2015 zijn er in de praktijk 174 spirometriën gedaan. Een ongekend hoog aantal. Een groot deel van bekende COPD patiënten, maar ook nieuwe patiënten zijn opgeroepen. Soms bleek er geen sprake van COPD te zijn, soms wel. 18 15

In 2014 hebben we voor het eerst ook de COPD patiënten apart bevraagd naar hun ervaringen met het zorgprogramma. Het aantal respondenten is weliswaar niet erg groot, maar geeft wel een indruk van de ervaringen van deze personen. Resultaten van de respondenten met een zorgprogramma voor COPD gemiddelde De informatie over het zorgprogramma 8.0 10 Het medisch dossier en zorgplan 8.8 10 De samenwerking tussen verschillende zorgverleners 7.3 9 De informatie over medicijngebruik 8.4 12 Het effect van de behandeling 8.5 10 aantal antwoorden Bijdrage Fysiotherapie De in- en exclusiecriteria voor deelname aan het beweegprogramma zijn vastgesteld. De afdeling Fysiotherapie heeft 7 patiënten met de diagnose COPD in 2014 begeleid volgens het zorgaanbodplan. Dit waren 4 vrouwen en 3 mannen. Gedurende 26 weken hebben zij 1 keer per week deelgenomen aan het beweegprogramma. In totaal werden in 2014 11 mensen met COPD gezien in de praktijk, 4 mannen en 7 vrouwen. 4 personen van de 11 deelnemers waren niet verzekerd bij de Menzis. Ervaringen van de fysiotherapeut: Over het algemeen moeten de mensen de eerste weken over een streep getrokken worden. Zodra ze resultaten merken in een verminderde kortademigheid en/of ervaren benauwdheid raakt men gemotiveerd in het optimaliseren van hun eigen lichamelijke belastbaarheid. De meeste personen zijn na afloop van het programma zelfstandig in staat de sportuitoefening te continueren en hebben dit ook gedaan. Wat hebben we niet bereikt? Vanwege langdurige ziekte van onze POH met aandachtsgebied COPD, heeft het structureel oproepen van bekende COPD patiënten even stil gelegen. We zien wel dat steeds meer huisartsen de spirometrie gebruiken voor het diagnosticeren van COPD of COPD/astma mengvorm. Het verrichten van de spirometrie in de huisartsenpraktijk heeft een grote meerwaarde. Korte lijnen van beoordeling spirometrie naar huisarts, onderzoek in de praktijk (geen eigen bijdrage), dicht bij huis en laagdrempelig. De mogelijkheid bestaat om met de specialist via het KIS te overleggen (bijvoorbeeld over de uitslag van een spirometrie) echter hier wordt nog weinig gebruikt van gemaakt. Aandacht voor de inhalatiecorticosteroïden bij alleen COPD patiënten staat elk jaar weer op de agenda. Het lijkt of er soms nog onduidelijkheid bestaat bij HAIOS en of waarnemers, die dan toch starten met deze combinatiemedicatie. Wanneer de route naar de POH wordt gevolgd blijkt deze overmedicalisering in overleg met de eigen huisarts weer gecorrigeerd te worden. 16 19

Wat willen we verbeteren/bereiken? Voor 2015 ligt de focus door gaan op de weg die we volgen, met uitbreiding van een2e assistente en huisarts met het volgen van de Caspir cursus. Of dit gaat lukken weten we nu nog niet, aangezien de Caspir cursussen tot nu toe vol zijn en er een wachtlijst is. Tevens meer aandacht voor evt overleg met longarts via het KIS. Het stroom diagram aan huisarts en andere praktijkondersteuners opnieuw onder de aandacht brengen. Herhaling van de afgesproken processen zorgt daardoor dat de werkstructuur/gewoonte ook echt een onderdeel wordt van de dagelijkse routine. Aandacht voor startmedicatie en inhalatie-instructie. Voor dit laatste zien we extra mogelijkheden door ook de apothekersassistente aan het KIS te koppelen, waardoor ook de instructie door 1 e uitgifte (via de apotheek), zichtbaar wordt in het KIS. Dit biedt weer aanknopingspunten voor de POH om bij vervolgcontrole op in te haken en zodoende therapietrouwheid te bevorderen. 20 17

CVRM Wat hebben we bereikt in 2014? In HA praktijk Lewenborg zijn op dit moment 1600 patiënten geselecteerd voor het zorgprogramma CVRM. Selectie is op grond van ICPC codes. Op grond van hun ICPC codes zijn deze patiënten geruiterd. In 2013 zijn we van start gegaan met een DBC voor degenen met een hart vaat ziekte( HVZ), deze hebben de ruiter VZ. De overige patiënten worden geruiterd op grond van hun risico op het krijgen van een HVZ binnen 10 jaar, of hun leeftijd, of als de specialist hoofdbehandelaar is. Patiënten waarbij het risico niet bekend is krijgen de ruiter VR. Gedurende 2014 hebben we het restant patiënten met een VR ruiter opgeroepen en op grond van bloeddruk en aanvullend lab hun verder ingedeeld in een van de groepen V1,V2 of V3. CVRM 2013 2014 Verloop aantallen per Ruiter dec- 13 % Maart 15 VS 172 202 VZ 398 29% 396 28% VR 235 17% 3 0% V1 262 19% 294 21% V2 271 20% 305 22% V3 195 14% 265 19% VO 92 86 VW 24 49 CVRM 1533 1600 HAHfd beh 1361 100% 1398 100% VS = specialist hoofdbehandelaar, VZ = huisarts hoofdbehandelaar, vasculaire ziekten, VR = huisarts hoofdbehandelaar maar niet in zorgprogramma, restgroep, V1= risico <10%, V2 = risico tussen 10-20%, V3 = risico >20%, VO = huisarts hoofdbehandelaar, maar niet in zorgprogramma, ouder dan 80 jaar, VW = huisarts hoofdbehandelaar, maar willen niet deelnemen aan zorgprogramma (weigeraars). % De tabel geeft weer hoe de percentages verschoven zijn van eind dec 13-maart 15. Gedurende 2014 is het CVRM protocol afgemaakt en gepresenteerd aan de huisartsen, POH s en de 2 doktersassistentes die CVRM spreekuren draaien. De 2 CVRM doktersassistentes hebben verdere training gehad en doen nu hun eigen spreekuur waarin ze patiënten zien met een laag risico op HVZ (ruiter V1) Daarnaast zorgen zij ervoor dat patiënten met een nieuwe diagnose die in aanmerking komt voor het CVRM programma worden aangemeld, naar het lab gaan en vervolgens geruiterd worden. 18 21

HVZ indicatoren GCL, InEen 2014 0 100 200 300 400 500 600 Totaal aantal pat bekend met HVZ Aantal HVZ pat met hoofd beh. specialist Aantal HVZ pat. Met hoofd beh. HA Aantal HVZ pat met hoofd beh. HZ maar niet in Patienten met HVZ in ouderenzorg programma Aantal HVZ pat in zorgprogramma Aantal HVZ patienten gedurende HEEL 2014 in Aantal HVZ pat bij wie de bloeddruk is bepaald Aantal HVZ pat <80 jr bij wie de bloeddruk is bepaald Aantal HVZ pat <80 jr bij wie de bloeddruk is gementen Aantal HVZ pat bij wie LDL is bepaald in de afgelopen 5 jr Aantal HVZ pat <80 bij wie LDL is bepaald met waarde Aantal HVZ pat <80 jr bij wie LDL is bepaald met Aantal HVZ pat < 80 jr met LDL>2,5 Aantal HVZ pat <80 jrmet LDL>2,5 dat GEEN Aantal HVZ pat van wie rookstatus is vastgelegd Aantal HVZ pat van wie rookstatus is vastgelegd die Aantal HVZ pat bij wie BMI is berekend Aantal HVZ pat bij wie BMI is berekend met BMI <25 Aantal HVZ pat bij wie MDRD is gemeten in de Aantal HVZ pat bij wie MDRD is gemeten in afgelpen jr Aantal HVZ pat met antistollingsmiddelen op Aantal HVZ pat bij wie nuchter glucosemeting is Aantal HVZ pat met griepvaccinatie in meetperiode Aantal HVZ pat bij wie mate van beweging is vastgelegd Aantal HVZ pat met beweegadvies OOIT Aantal HVZ pat bij wie voedingspatroon is besproken Aantal HVZ patienten met voedingsadvies OOIT Aantal HVZ pat bij wie alcoholgebruik is vastgelegd in Aaantal HVZ pat met compleet risicoprofiel Totaal aantal patiënten populatie= 14108, aantal patiënten gedurende HEEL 2014= 363 22 19

VVR Indicatoren GCL, InEen 2014 0 200 400 600 800 1000 1200 Totaal aantal pat bekend met VVR < dan 70 met Aantal VVR pat met hoofd beh. specialist Aantal VVR pat. Met hoofd beh. HA Aantal VVR pat met hoofd beh. HA maar niet in Patienten met VVR in ouderenzorg programma Aantal VVR pat in zorgprogramma Aantal VVR patienten gedurende HEEL 2014 in Aantal VVRpat bij wie de bloeddruk is bepaald Aantal VVR pat <80 jr bij wie de bloeddruk is Aantal VVR pat <80 jr bij wie de bloeddruk is Aantal VVR pat bij wie LDL is bepaald in de Aantal VVR pat <80 bij wie LDL is bepaaldin de Aantal VVR pat <80 jr bij wie LDL is bepaald met Aantal VVR pat < 80 jr met LDL>2,5 Aantal VVR pat <80 jrmet LDL>2,5 dat GEEN 2014 Aantal VVR pat van wie rookstatus is vastgelegd Aantal VVR pat van wie rookstatus is vastgelegd Aantal VVR pat bij wie BMI is berekend Aantal VVR pat bij wie BMI is berekend met BMI Aantal VVR pat bij wie MDRD is gemeten in de Aantal VVR pat bij wie MDRD is gemeten in Aantal VVR pat bij wie nuchter glucosemeting is Aantal VVR pat bij wie mate van beweging is Aantal VVR pat met beweegadvies OOIT Aantal VVR pat bij wie voedingspatroon is Aantal VVR patienten met voedingsadvies OOIT Aantal VVR pat bij wie alcoholgebruik is Aantal VVR pat met compleet risicoprofiel Totale patiënten populatie GCL2014= 14.108 patiënten; Aantal VVR patiënten gedurende HEEL 2014 in zorgprogramma = 659 20 23

In 2014 hebben we voor het eerst de patiënten van het zorgprogramma hart- en vaatziekten naar hun ervaringen ten aanzien van het zorgprogramma gevraagd. Zie onder voor de resultaten. Resultaten van de respondenten met een zorgprogramma voor hart- en vaatziekten gemiddelde aantal antwoorden De informatie over het zorgprogramma 7.7 14 Het medisch dossier en zorgplan 7.2 13 De samenwerking tussen verschillende zorgverleners 6.8 12 De informatie over medicijngebruik 7.4 15 Het effect van de behandeling 7.4 14 Wat hebben we niet bereikt in 2014? Er is een groep die wel bekend is bij de apotheek omdat ze medicatie nemen, maar nog niet in het CVRM programma zitten, bv omdat er geen icpc-code en/of probleem in hun dossier is aangemaakt. In 2013 heeft de apotheek reeds een lijst uitgedraaid met alle patiënten die potentieel in aanmerking komen voor het CVRM. Het doel was in 2014 om minimaal 50% van deze lijst bekeken te hebben., dat is niet gelukt. Het is erg arbeidsintensief werk omdat elk dossier bekeken moet worden. Deze tijd ontbrak het afgelopen jaar. Wat willen we verbeteren/bereiken in 2015? De flowchart CVRM die ontwikkeld is in 2013 nog beter implementeren in de dagelijkse praktijk. Hiertoe zullen de 2 CVRM doktersassistentes een training/presentatie geven tijdens hun assistentevergadering. Bij de huisartsen is de flowchart nogmaals onder de aandacht gebracht tijdens de presentatie van het protocol CVRM. Wij willen het effect hiervan evalueren in het najaar 2015. De huisartsen stimuleren het KIS te gebruiken tijdens de behandeling van CVRM patiënten die zij op hun spreekuur zien. Hierover zal de POH met aandachtsgebied CVRM de huisartsen informeren. Verder gaan met de lijst uitgedraaid door de apotheek (zie boven). Het doel is voor 2015 om 50% van de dossiers van potentiele deelnemers door te lichten om te kijken of ze kunnen instromen in ons CVRM programma. Samen met de manager van ons gezondheidscentrum te bekijken op welke manier we de samenwerking met de 2e lijn kunnen gaan zoeken om duidelijke afspraken te maken wanneer patiënten terugverwezen worden naar de 1e lijn. 24 21

Sociaal Wijkteam, Welzijn op recept Sinds anderhalf jaar zijn we bezig met voorbereidingen voor het project Welzijn op recept. Samen met de Gemeente Groningen, Menzis en medewerkers van het MJD zijn we tot een stuurgroep gekomen die hier de schouders onder gezet heeft. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak, gedegen financiering voor 2 jaar en het opstarten van een onderzoeksgroep die dit project gaat begeleiden. In april 2015 is daadwerkelijk gestart met het project. Er is een welzijnscoach aangetrokken, die de verwijzingen van alle zorgaanbieders uit de eerste lijn ontvangt en de mensen op zijn spreekuur krijgt. Samen wordt gekeken naar elementen die het welzijn en geluk van mensen kunnen bevorderen, waardoor hopelijk zorgconsumptie kan afnemen. Parallel hieraan vond ook de ontwikkeling/opstart van het sociaal (wijk)team plaats. Het was voor het GCL van groot belang om aansluiting te vinden bij deze ontwikkeling en vooral te blijven afstemmen waar we complementair met elkaar de zorg in de wijk kunnen verlenen die nodig is. Dit geldt niet alleen voor de volwassen zorg, maar zeker ook voor de samenwerking met het CJG. Samenwerking, elkaar leren kennen, weten hoe je elkaar kunt bereiken en wat je van elkaar kunt verwachten, zijn elementen die dan heel vanzelfsprekend lijken, maar het zeker niet zijn. Dit kost tijd, vertrouwen en vraagt investering van alle betrokkenen. Wij denken dat we hier redelijk goed in zijn geslaagd. Het GCL heeft hierin, samen met de in het GCL werkende orthopedagoge, een pro- actieve rol gespeeld. Kwaliteitsbeleid (INK rapport) Het bestuur van het GCL heeft dit jaar besloten om ook zichzelf een spiegel voor te houden om zodoende de eigen valkuilen bloot te leggen, te horen waar het bestuurlijk gezien goed gaat, dan wel waar verbeteringen mogelijk zijn. Via het INK heeft het GCL meegedaan aan een audit. Dit was een leerzaam traject en goed om zo af en toe te doen. In INK termen hadden we een score van circa 450, wat als een stevige score aangemerkt mocht worden. Het feedback rapport bevatte zinvolle aandachtspunten, die we als bestuur tijdens een heimiddag besproken hebben en via diverse routes in gang gezet hebben. 22 25

Klantervaring onderzoek In 2014 hebben we een grote uitvraag gedaan naar de ervaringen van onze patienten. We hebben daarbij geprobeerd zoveel mogelijk doelen te combineren, om zodoende de respons te maximaliseren en enquetemoeheid tegen te gaan. In overleg met Amicura, is er een stappenplan bedacht. De huisartsen, fysiotherapie en apotheek waren gehouden om voor hun accreditaties vragenlijsten uit te geven. Tegelijkertijd wilden we als centrum ook informatie ontvangen over een aantal onderwerpen die het hele centrum aangaan. En tot slot wilden ook we informatie van die patienten die ook deel uitmaakten van één van de zorgprogramma s. Alle vragenlijsten werden digitaal uitgegeven. Eerst werden mensen aangeschreven voor de accreditaties. Daarbij werd gebruik gemaakt van de gestandaardiseerde CQI vragenlijsten. Wanneer het minimale aantal benodigde respondenten bereikt werd, stopte deze uitvraag. Deze resultaten konden nog verwerkt worden in jaarverslag 2013. De overgebleven mailadressen werden gebruikt voor het bevragen voor de ervaringen van het centrum algemeen. Daarbij was ook de vraag opgenomen of men gebruik maakte van één van de zorgprogramma s diabetes, COPD of hart- en vaatziekte. Indien dit het geval was, kregen deze mensen nog een vervolgvragenlijst specifiek over dat programma. Onderstaand vindt u de gemiddelde scores van de rapportcijfervragen over het centrum algemeen: gemiddelde aantal antwoorden Informatie website 7.6 91 Folders 7.8 28 Telefonische afspraak maken 7.3 295 Bereikbaarheid 8.0 338 Wachtkamer 7.5 324 In de voorgaande hoofdstukken over de verschillende zorgprogramma s zijn al de specifieke resultaten per programma vermeld. Onderstaande tabel geeft het gemiddelde rapportcijfer weer van alle programma s samen. Totaal (alle zorgprogramma's samen) gemiddelde aantal antwoorden De informatie over het zorgprogramma 7.9 43 Het medisch dossier en zorgplan 7.7 76 De samenwerking tussen verschillende zorgverleners 7.5 94 De informatie over medicijngebruik 7.7 109 Het effect van de behandeling 7.7 105 We zijn tevreden met de behaalde resultaten en zien hierin een bevestiging van ons ingezette beleid. Het zet ons ook aan om bij een volgende uitvraag deze resultaten in ieder geval vast te houden en zo mogelijk te verbeteren. Dank voor uw aandacht! 26 23

Gezondheidscentrum Lewenborg Kajuit 438e, 9733 CZ Groningen www.gezondheidscentrumlewenborg.nl