Tien jaar Sieperdaschor



Vergelijkbare documenten
ALCOHOLKENNIS DOORGESPEELD

5. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

I I. 1 Broedsucces van kustbroedvogels 1 in het Deltagebied in 2000 I I. Werkdocument RIKZ/OS/ X. Peter L. Meininger 1>

Een levensloopregeling voor software

Bronnen & Methoden bij Marktscan medischspecialistische zorg 2015

- 2 - Datum vergadenn Nota openbaar: ľľo 9. Verzoek toepassing regeling Rood voor Rood met gesloten beurs op de locatie Scharlebeltweg 1 te Nijverdal

w 73 »EFSTATIŒN VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, te NAALDWIJK. Verslag andijvierassenproef onder staand glas,

Toepassing: Codes. Hoofdstuk 3

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

aantallen in van de prooiresten gewicht min of meer mogelijk, doch als de gebitsmaten van een groot aantal gevangen dat de gewichtsfaktor

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2013

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Elke dag het zonnige leven

1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

Ontvlechting van ICT vereist nieuwe samenwerking

Uitgebreide aandacht warmtapwatersystemen. Door afnemende warmtevraag voor ruimteverwarming, neemt het belang van het

officiële bijdrage aan het CMMI. Jan Jaap Cannegieter

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

Afhaling. Afhaling van gefrankeerde zendingen 1. Collect & Send 2. ATH (Afhaling ten Huize) 3. Transport (Afhaling per vrachtwagen)

Installatiehandleiding

Aantalsontwikkelingen van watervogels in de Westerscheld e. Mogelijke effecten van de vaargeulverruiming in

Statica in een notendop

MRT/RT MKT/KT. Wormwielreductoren.

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

MEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2013 TOELICHTING

GEMEENTE HELLEN DOORN lichand.: 1 FEB A1 B Stuk itreťw.: Werkpr.. Kopie aan: Archief' ü 1 N reeks/vlvcrtr.:

Grote Synagoge. Sjoelgasse. Walter Süskindzaal. Snoge (Portugese Synagoge) Museumcafé (JHM) Auditorium (JHM)

I I f I I I I I I i i i i i i i

3.7.3 Welke meetinstrumenten zijn geschikt voor het vastleggen van motorische vaardigheden?

zijn, kunnen we stellen dat de huidige analyses vooral toegespitst zijn op een ordergerichte situatie.

Kwaliteitsverbetering in spaarbekkens csiot *j

Vernieuwing Lake Land Hotel Jachthaven 1 Monnĩckendam Gemeente Waterland

Variantie-analyse (ANOVA)

Onderhoud en beheer van infrastructuur voor goederenvervoer

Heerhugowaard Stad van kansen

De Waarde van Toekomstige Kasstromen

Verslag Regeltechniek 2

Het Nederlands Persmuseuml

"-x 4. EN i'~at%;rbexeging. Vlissingen, maart Mem? 75.6,,, RZJKSWA'i'PRSTAAT DI RECT XE WATERHU Ij HOU DING ST UDI ED IWST VLZS CINGEN

GUANOTROFIE IN HET NAARDERMEER P. LEENTVAAR. R.I.V.O.N.. Mededeling nr. 32. Er kan hierbij het volgende worden opgemerkt:

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

donkerstraat samen de stad ontwerpen Masterplan Leieboorden park cafe parel

effectief inzetten? Bert Dingemans

RAADSINFORMATIEBRIEF 12R.00353

is gelijk aan de open-klemmen spanning van het netwerk. De impedantie Z th

Energiezuil met drie lege units, hoogte 491 mm Energiezuil met lichtelement en drie lege units, hoogte 769 mm

Automatic-schakelaar Komfort Gebruiksaanwijzing

Manneken, Muur. Mattentaarten GERAARDSBERGEN

Vaker een trein, da s pas fijn!?

5.1 Elektrische stroom en spanning

Centraal Bureau voor de Statistiek Keten Economische Statistieken

Hoveniers. Zie Bestrijdingsmiddelendatabank.

Integere programmering voor cyclische personeelsplanning

Het functioneren van broedgebieden van kustbroedvogels in het Deltagebie d

10 zijn ingesloten binnen, het gesloten koelsysteem. Indien evenwel

10 jaar broedvogelonderzoek Grote Geul te Kieldrecht.

BROEDVOGEL MONITORING PROJECT 2008 DE SCHEG

Verwerking met extrapolatie van de stroming naar het wateroppervlak

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar.

Rekenen met rente en rendement

Bij een invalshoek i =(15.0 ± 0.5) meet hij r =(9.5 ± 0.5). 100%-intervallen. Welke conclusie kan de onderzoeker trekken?

Ter inzage gelegde v. Octrooiaanvrage Nr ,, Klaisse i 11?, h bd 7./ 119 bc 2), Int Cl. G' q-, n 33/16 f A 61 li 5/10.

anwb.nl/watersport, de site voor watersporters

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

INLEIDING FYSISCH-EXPERIMENTELE VAARDIGHEDEN (3A560) , UUR

'i I -~-,L. I bx BETREFFENDE DE BEMALING VAN DE NOORDOOSTPOLDER

Documentnummer AMMD ( )

Het functioneren van broedgebieden va n kustbroedvogels in het Deltagebied

Bureau of lessenaar. Een onderzoek naar de meting van bureaucratie in onderwijsinstellingen. Definitief eindrapport

Prijs ƒ 3.- "OCTllCO' HA AD

Aantal gevonden legsels in 2008

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Biesbosch verdient het!

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

flits+ Geen idee Ongeveer de helft? Wanneer is de vraag... Uh..? Ik weet het! bpfhibin.nl Ik verkoop mijn huis Wie dan leeft... Zien we dan wel weer

Akoestisch rapport gietwaterfabriek Dinteloord

Lang leve de life events?

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Gemeentefonds verevent minder dan gedacht

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, telefoon: , fax:

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

ïöftrt [iojal eriii2a?ieiagg^ [11]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

-61- Ornithologisch verslag van de excursie naar het Zwin op 15 Mei 1936 (met 6 ill.) A. HooLHORST.

Greppelplasdras Marense Kooi. Verslag monitoring periode Jochem Sloothaak

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examen Neurale Netwerken (2L490), op woensdag 28 juni 2006, uur.

BRONCOMMENTAREN. De Registres Civiques 1811 (1812, 1813)

Den Haag, i g. Kenmerk: DGB

27 juni ir. C.B.M. Blom dr.ir. G.P.C. van Oosterhout

Is de app een onmisbaar onderdeel van de les of het leerproces? nee. Is de leerling/student 16 jaar of ouder?

6. Behandeling van kinderen met spastische cerebrale parese gericht op verbetering van handvaardigheid

Reinier van der Kuij

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

inner living i nnerarchitecture vrijstaande woonhuizen en verbouwingen

Transcriptie:

Ten Seperdaschor Een evaluate van het voorkomen van vogels n een n 1990 ut cultuurland ontstaan schor Henk Casteljns, Walter Van Kerkhoven, Alex Weland & Jean Maebe Vogelwerkgroep van de Steltkluut Terneuzen 29 februar 2000

Ten Seperdaschor Inhoud 1. Inledng 4 2. Beschrjvng van het gebed 5 3. Materaal en methode 7 3.1 Broedvogelonderzoek 3.2 Watervogeltellngen 3.3 Tellngen netwatervogels 3.4 Zangvogelonderzoek 4. Resultaten 9 4.1 Broedvogels 4.1.1 Evaluate voorkomen 199099 4.1.2 Relate broedvogels en botoop n 1999 4.1.3 Broedvogels van het Seperdaschor n relate tot het Scheldeestuarum 4.2 Netbroedvogels 4.2.1 Evaluate voorkomen 199099 4.2.2 Terrengebruk watervogels 199799 4.2.3 Watervogels van het Seperdaschor n relate tot het Scheldeestuarum 4.2.4 Zangvogels tjdens de nastrek n 1999 5. Beheersscenaro's 5.1 Onbegraasd schor (nets doen) 5.2 Begraasd schor 5.3 Onbegraasde overstromngsvlakte (water vasthouden) 5.4 Begraasde overstromngsvlakte (water vasthouden) 5.5 Naar een ander beheersscenaro? 6. Concluses en samenvattng 17 17 17 18 18 18 19 7. Lteratuur 21 3

Ten Seperdaschor 1. Inledng Op 26 februar 1990 brak tjdens een zware storm de djk de de Selenapolder van de Westerschelde schedde door. Omdat de djk net werd hersteld, ontwkkelde zch ut het cultuurland een schor dat de naam Seperdaschor kreeg. Dt rapport beschrjft de ontwkkelngen van de vogels n de perode vanaf de djkdoorbaak tot en met december 1999. Het s samengesteld door de Vogelwerkgroep van de Steltkluut n opdracht van het Rjksnsttuut voor Kust en Zee (RIKZ). In 1997 verscheen een ntermrapport, waarn de perode vanaf de djkdoorbraak tot en met oktober 1997 werd beschreven (Casteljns et al. 1997). In dat rapport werd een vergeljkng gemaakt met de perode van voor de djkdoorbraak. In dt rapport wordt aan de perode vóór de djkdoorbraak geen aandacht geschonken. Snds het ntermrapport zjn de tellngen van watervogels en kustbroedvogels n het Seperdaschor op dezelfde wjze voortgezet. Bovenden s er onderzoek gedaan aan het gedrag van ter plaatse plesterende watervogels, s er n 1999 (overgens evenals n 1991, 1994 en 1997) een ntegrale broedvogelnventarsate utgevoerd en zjn er n het na van 1998 en 1999 zangvogels gerngd. Dt rapport geeft antwoord op de volgende onderzoeksvragen: Is de samenstellng van de broedvogels en de netbroedvogels snds de djkdoorbraak veranderd? Wat s de hudge functe van het gebed voor netbroedvogels? Welk verband s er tussen het beheer (wel of net begraasd) en de terrengesteldhed (vegetate, relëf en overstromngsfrequente) enerzjds en het voorkomen van en het gebruk door vogels anderzjds. Wat s het belang van het Seperdaschor voor vogels n relate tot de rest van het Scheldeestuarum? 4

Ten Seperdaschor 2. Beschrjvng van het gebed In dt hoofdstuk wordt een beschrjvng gegeven voor de stuate anno 1999. De van voor de djkdoorbraak en een beschrjvng van de stuate n de eerste jaren na de djkdoorbraak, s te vnden n het ntermrapport (Casteljns et al. 1997). Om veranderngen n de vogelbevolkng te kunnen begrjpen, worden wel enkele belangrjke ontwkkelngen n de perode 199099 aangestpt. Het Seperdaschor s egendom van Stchtng Het Zeeuwse Landschap en heeft de status natuurgebed. Het s een crca 125 ha l groot butendjks gelegen gebed dat n het uterste oosten van de Westerschelde lgt en deel utmaakt van een groter ten zuden en ten oosten van de vaargeul naar Antwerpen gelegen brakwaterschorren en slkkengebed (fguur 1). Bj gemddeld laagwater valt crca 4.000 ha droog, waarvan 2.400 ha met schorrenvegetate s begroed. Het Seperdaschor lgt ngeklemd tussen de Gasdam e en de zeedjk, het s crca 3.500 m lang en relatef smal: de breedte vareert van 250 tot 500 m. Het Seperdaschor lgt n de mengzone van door de Westerschelde aangevoerd zee en door de Schelde aangevoerd rverwater. Ter plaatse vareert het aandeel rverwater van 40 tot bjna 100% (Mol 1995, Van Eck 1999). Vooral de kwaltet van het rverwater, maar ook de van het zeewater wordt door lozngen van hushoudeljk en ndustreel afvalwater negatef beïnvloed (Van Eck 1999). Fguur 1 : Stuerng van het Seperdaschor en stuate kreken en afwaterngspatroon n de zomer van 1995. In verband met vogelonderzoek worden dre deelgebeden (A, B en C) onderscheden (ze tekst). Ten gevolge van de djkdoorbraak, s een depe tot op een derde van het gebed rekende, getjdengeul ontstaan de n het oosten n verbndng staat met de Westerschelde. De overstromngsfrequente neemt af van oost naar west. Door een storm kan tjdens hoogwater het gehele gebed onder water komen staan. Echter, omdat het oude voor de landbouw aangelegde afwaterngspatroon ten na de djkdoorbraak nog voor een deel ntact s, stroomt het water bj afgaand water vrj vlot weer weg. Op slechts enkele lage delen, bljft wat water achter. Her en n de geulen s er schaars of onbegroed slk : crca 5% van het voormalge bnnendjkse oppervlak (n 1991 nog 40%). De rest van het gebed s met brakwatervegetate begroed. Zo'n 50 ha wordt n de perode half me tot end november vrj extensef door runderen begraasd. De vegetate s er kort en wordt gedomneerd door 1 Inclusef het gedeelte ten oosten van de voormalge djk tot aan de spukom n de Hertogn Hedwgepolder. 2 De Gasdam s een n 1966 door het schor aangelegde ledngendjk. 5

Ten Seperdaschor Forngras (Agrosts stolonfera). Op onbegraasde plaatsen domneren Zeebes (Scrpus martmus), Zeeaster (Aster trpolum) en het vooral snds 1994 sterk toegenomen Ret (Phragmts australs). Op bass van verschl n dynamek en beheer worden de volgende dre deelgebeden onderscheden (fguur 1, tabel 1): Deelgebed A (42 ha) lgt aan de `mondng' van het Seperdaschor. Een deel van het gebed lag v66r de djkdoorbraak ook al butendjks (30 ha). Het voorheen bnnendjkse gebed (12 ha) heeft tegenwoordg hetzelfde karakter als het deel dat altjd butendjks heeft gelegen. Crca 60% (25 ha) van dt deelgebed bestaat ut slk dat bj edere vloed overstroomt. Een deel van het slk grenst drect aan de Westerschelde, het andere deel van het slk vormt de hoofdgeul. Omdat ze onder nvloed van een sterke getjdenstroom staat, s de hoofdgeul breed en dep ngesneden. Het slk en het water zjn net geschkt als vogelbroed maar wel als foerageergebed. Zo'n 15% van dt gebed, het begroede deel ten noorden van de hoofdgeul, bestaat ut korte vrj ntensef begraasde grasachtge vegetate met een hoogte van crca 0,15 m. De rest van het terren wordt net begraasd. Op de hogere delen bestaat de vegetate ut Ret en op de lagere delen ut Zeebes en Zeeaster. De Zeebesvegetate wordt tot 0,6 m, de Zeeastervegetate tot 1,5 m en het Ret tot 2,5 m hoog. Door het gebed lgt nog een deel van de oude djk de bestaat ut een zandge rug met ruge grasachtge vegetate van maxmaal 0,5 m. Deelgebed B (38 ha) wordt van deelgebed A gescheden door een met steenslag verhard pad naar de Gasdam. De hoofdgeul zet zch n dt gebed voort, maar wordt naar het westen toe steeds smaller en mnder dep. De aanwezghed van deze geul en het gegeven dat het Seperdaschor relatef smal s, zorgt er voor dat het gebed na een hoge vloed snel ontwatert. Herdoor en omdat deelgebed B mnder frequent overstroomt, s het droger dan gebed A. Voor de djkdoorbraak werd er n dt deelgebed akkerbouw bedreven. Het werd toen volledg geëgalseerd. Slechts crca 5%, gelegen n het noordoosteljk deel en aanslutend op deelgebed A, wordt vrj ntensef begraasd. De vegetate s er crca 0,15 m hoog. Eveneens crca 5 % van dt deelgebed bestaat ut water en slk. Zo'n 40% van het oppervlak bestaat ut Ret van maxmaal 2,5 m hoog, 30 % ut grasachtge vegetate met een maxmale hoogte van 0,5 m en 20 % ut Zeeaster met een maxmale hoogte van 1,6 m. Deelgebed C (45 ha) wordt n zjn geheel vrj extensef begraasd mddels sezoensbegrazng. Dt deelgebed heeft daardoor een open karakter, met een relatef korte grasachtge vegetate van maxmaal 0,25 meter hoog. Het grootste deel van het gebed s n het verleden geëgalseerd, crca 17 ha beheld de oorspronkeljke bodemstructuur. Het vroegere slotenpatroon met een zudnoord afwaterng s n het landschap nog goed herkenbaar en zorgt voor een relatef snelle (enkele dagen) afwaterng van getjden en/of regenwater. De sloten wateren af op de voormalge hoofdafwaterng de n verbndng staat met de hoofdgeul. Enkele lagere delen n het mdden van het gebed houden het water soms water langere tjd vast, her zjn, met name n de wntermaanden en het vroege voor, ondepe plasjes met slkrandjes te vnden. Deelgebed Aandeel Aandeel Hoogte vegetate Hoogte vegetate Overstromngsslk begraasd begraasd onbegraasd frequente A 60% 5% crca 0,15 m 0,5 2,5 m >_ 25 dagen per B 5% 5% crca 0,15 m 0,5 2,5 m < 25 dagen per C < 5% 100% crca 0,25 m < 25 dagen per Tabel 1 : Kenmerken waarop de ndelng van dre deelgebeden n het Seperdaschor s gebaseerd. Voor gedetalleerde nformate ze tekst. 6

Ten Seperdaschor 3. Materaal en methode 3.1 Broedvogelonderzoek In 1991, 1994 en 1997 en 1999 zjn ntegrale broedvogelkarterngen utgevoerd. In 1991 en 1994 werd het gebed tjdens het broedsezoen (aprlbegn jul) zes keer bezocht en n 1997 en 1999 waren er zes à zeven ochtend en tenmnste één avondbezoek. Bj elk bezoek werd het gebed lopend doorkrust en werden alle terrtora/nestvondsten op een topografsche kaart ngetekend. Op het end van het sezoen zjn per soort van alle bezoeken de gegevens op één kaart bjeengebracht en s daarna het aantal terrtora bepaald. Eén en ander heeft plaats gevonden volgens een standaardmethode voor broedvogelkarterng zoals beschreven n Hustngs et al. (1985). Omdat n 1991 en 1994 volgens de standaard te weng bezoeken aan het gebed werden gebracht, s voor bepaalde soorten het aantal broedparen toen onderschat. In de tabel met gegevens worden de aantallen van de soorten vooraf gegaan door `>_'. Het nventarseren van de Waterral gaat vooral goed als op wndstlle warme avonden gebruk wordt gemaakt van geludsnabootsng (Hustngs et al. 1985). Vanwege de weersomstandgheden lukte dat net n 1997 en 1999, maar wel n 1993 en 1996. In alle jaren zjn de kustbroedvogels, de Brune Kekendef en meestal enkele andere schaarse en/of typsche soorten geteld. Ook bj deze soorten gebeurde dat volgens eerder genoemde standaard. Bj de Grauwe Gans, Brune Kekendef, Kluut, Klene Plever en Kokmeeuw houdt de standaard een nestvondst n en bj de overge soorten volstaan terrtorumhoudende exemplaren. In de tekst van dt rapport wordt dat ondersched net gemaakt en wordt de term broedparen gebrukt. 3.2 Watervogeltellngen In het Deltagebed en dus ook n het Verdronken Land van Saeftnghe en het daartoe behorende Seperdaschor, worden n het kader van een RIKZ montorngsprogramma maandeljks alle watervogels (futen, regerachtgen, ganzen, eenden en steltlopers) geteld. In Saeftnghe komen daar de meeuwachtgen bj. Het Seperdaschor wordt geteld door één á twee personen de vanut een auto vanaf de Gasdam het gebed met behulp van een telescoop met een vergrotng van mnmaal 20 maal afzoeken. Omdat n getjdengebeden de meeste soorten tjdens laagwater over het gebed verspred foerageren en ze bj opkomend water naar een beperkt aantal aan de rand van de gebeden gelegen hoogwatervluchtplaatsen (hvp's) vlegen, vnden de tellngen plaats tjdens hoogwater. Saeftnghe vormt daarop een utzonderng. Omdat het gebed tjdens hoogwater net toegankeljk s en er vanaf augustus tot en met maart grote aantallen eenden en ganzen aanwezg zjn de tjdens hoogwater tussen de begroeng bljven foerageren, wordt er n de perode tjdens laagwater geteld. In de maanden aprl tot en met oktober, als er n Saeftnghe relatef veel steltlopers en meeuwachtgen zjn, de wel van hvp's gebruk maken, wordt er n de maanden altjd tjdens hoogwater geteld. Ook n de rest van het s dat vaak het geval. Omdat net elke hoogwatertellng lukt, meestal omdat het water net hoog genoeg komt en bepaalde soorten dan op plaatsen overtjen waar ze net waargenomen kunnen worden, wordt geregeld meer dan één keer per maand tjdens hoogwater geteld (tabel 2). Voor soorten de tussen de begroeng leven, zoals Watersnp, Waterral, Waterhoen, en op zekere hoogte Wlde Eend zjn zowel de laag als de hoogwatertellngen onvolledg. jul jul aug aug sep sep okt okt nov nov dec dec jan jan feb feb maa maa apr apr me me jun jun Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw Iw hw 1994/95 0 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 0 0 2 0 1 0 0 1995/96 1 2 1 2 1 3 1 1 1 1 1 0 1 1 2 1 2 2 0 2 0 2 0 1 1996/97 0 1 1 2 1 3 1 1 1 1 1 2 2 0 1 2 1 1 0 1 0 0 0 1 1997/98 0 3 1 3 1 1 1 0 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 1998/99 0 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 1 2 1 0 1 1999/00 0 3 1 1 1 1 1 1 1 2 1 0 Totaal 1 12 6 10 6 10 6 5 6 5 6 4 6 2 6 5 6 4 1 7 2 5 0 4 Tabel 2: Aantal per maand n de perode jul 1994 tot en met december 1999 n het Seperdaschor utgevoerde laag en hoogwatervogeltellngen (respecteveljk Iw en hw). 7

Ten Seperdaschor Ten tjde van de Selenapolder en de eerste jaren na de djkdoorbraak (tot en met de wnter 1993/94) werd na elke tellng per soort het totaal van het Seperdaschor én Saeftnghe bepaald en aan RIKZ doorgegeven. Om argumenten tegen slutng van de djk te verzamelen (daar was kort na de doorbraak nog sprake van), werden de eerste jaren na de doorbraak de tellngen echter wel apart genoteerd. Toen slutng net meer aan de orde was, bleef dat vaak achterwege. Vanaf medo 1994, toen RIKZ met het onderzoeksvoorstel kwam waarvan dt rapport een gevolg s, werden de tellngen wel weer apart genoteerd (tabel 2). Bj de beoordelng van de resultaten moet er rekenng gehouden worden met onvolledge gegevens voor de sezoenen 1992/93 en 1993/94. In de perode december 1997 tot en met december 1999, zjn de telresultaten telkens n het veld ngetekend op een topografsche kaart en zjn aantekenngen over het gedrag (met name rustend of foeragerend) en de terrenomstandgheden (met name droog of nat) gemaakt. 3.3 Tellngen netwatervogels Tjdens watervogeltellngen worden alle waargenomen soorten en aantallen genoteerd. Voor de meeste netwatervogels, bjvoorbeeld zangvogels de zch vooral n Ret en Zeebesvelden ophouden, zjn de tellngen erg onvolledg. Alleen soorten de n groepen voorkomen en voedsel zoeken n korte vegetate waaronder Houtduf, Holenduf, Spreeuw, Zwarte Kraa, Bonte Kraa en Ekster en de boven de vegetate naar voedsel zoekende roofvogels, geven de watervogeltellngen wel een goed beeld van het voorkomen. Omdat het om lage aantallen (roofvogels en kraaachtgen) of om net karaktersteke soorten gaat (alle overge soorten), zjn de telresultaten van de laatste twee wel opgenomen n een bjlage, maar worden ze net besproken. 3.4 Zangvogelonderzoek Omdat tjdens watervogeltellngen wat betreft zangvogels de zch n Ret en Zeebesvelden ophouden geen goed beeld ontstaat, worden snds september 1998 n het Seperdaschor tjdens de nastrek zangvogels gevangen en gerngd. De nastrek van zangvogels beslaat de perode vanaf half jul tot en met half november. Omdat er alleen tjdens de nastrek van 1999 bjna de gehele perode (tweede helft jul net) s gevangen, worden n dt rapport alleen de resultaten van dat besproken. Het rngen vndt plaats aan weerszjden van het pad door het Seperdaschor nabj de schedng tussen de deelgebeden A en B. De vogels worden gevangen met behulp van mstnetten de per net n lengte varëren van 6 tot 18 m. Het aantal opgestelde netten s afhankeljk van de weersomstandgheden en de hoeveelhed beschkbare menskracht. Er wordt maxmaal 250 m net opgesteld, maar meestal bljft het bj 132 m. De netten worden n de maanden julseptember een half uur voor zonsopkomst geopend. Na september worden ze vanwege het gernge aantal nachttrekkers pas bj zonsopkomst geopend. Bj slechte weersomstandgheden, regen of wndkracht 4 of meer, wordt er net gerngd. De vogels worden naar de netten gelokt mddels het afspelen van zanggeluden van de vogelsoorten de op dat moment trekken. 8

Ten Seperdaschor 4. Resultaten 4.1 Broedvogels 4.1.1 Evaluate voorkomen 199099 Het Seperdaschor s een getjdengebed, waar hoge waterstanden tjdens de vestgngsperode van broedparen een negateve rol kunnen spelen. Bj de beoordelng van de resultaten dent daarmee rekenng te worden gehouden, alsook met de landeljke trend van bepaalde soorten. Van de soorten de n het Seperdaschor broeden zjn Patrjs, Veldleeuwerk en Grauwe Gors tjdens de onderzoeksperode n Nederland achterutgegaan en zjn Grauwe Gans en Blauwborst just toegenomen (Van Djk et al. 1998 en 1999). Snds de djkdoorbraak n 1990 s het totaal aantal broedparen toegenomen van 220230 tot 320370. De toename kwam vooral op het conto van de moerasvogels Grauwe Gans, Waterral, Klene Kareket, Retzanger en Blauwborst (voor aantalsverloop ze tabel 3 en typerng soort tabel 4). Van de Tureluur en de Scholekster nam het aantal respecteveljk toe en af. Alle trends hebben te maken met successe van de vegetate. Alle soorten de snds de djkdoorbraak zjn toegenomen, prefereren opgaande begroeng en de Scholekster, de enge soort de afnam, just net. Deze heeft een sterke voorkeur voor het broeden op kale grond. Dat geldt ook voor de Klene Plever, de pas n het gebed tot broeden kwam, toen het pad door het Seperdaschor met steenslag werd verhard. Jaar 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 Soort Grauwe Gans 1 3 2 3 1 4 3 10 z10 17 Anseranseranser Bergeend 11 25 + + 30 + + 11 + 33 Tadorna tadoma Krakeend 1 3 + + 4 + 2 7 3 4 Anas strepera Wlde Eend + 27 + + 14 + + 37 z19 36 Anas platyrhynchos Slobeend 1 >_1 1 >1 2 1 3 2 Anas clypeata Kufeend 1????? 1 1 1 Aythya fulgula Brune Kekendef 1 1 1 1 2 2 1 1 1 2 Crcus aerugnosus Fazant + + + + 2 + + 7 + 3 Phasanus colchcus Patrjs 1 + + + 1 + 1 Perdx perdx Waterral + + >2 3 + + 7 z5 + >2 Ra/lus aquatcus Waterhoen +? 1? + +????? 1 Gallnula chloropus Meerkoet 2 1 + + 10 >5 4 3 4 4 Fulca atra Scholekster 16 15 + + 13 + + 12 4 6 Haemantopus ostralegus Kluut 13 31 24 26 10 6 48 16 9 Recuvrostra avocetta Kevt + 12 + 9 5 6 8 17 + 7 Vanellus vanellus Klene Plever 1 4 1 2 Charadrus dubus Grutto 1 2 2 1 4 3 1 Lmosa lmosa lmosa Tureluur 2 13 + >_10 21 + + 38 + 27 Trnga tetanus Kokmeeuw 2 6 Larus rdbundus Koekoek 1 Cuculus canorus Veldleeuwerk + 11 + + 21 + + 10 3 4 Alauda arvenss Graspeper + 10 + + 26 + + 14 + 18 Anthus pratenss Gele Kwkstaart + 8 + + 10 + + 15 + 5 Motaclla tlava Wtte Kwkstaart 2 + +??? 3? Motaclla alba Wnterkonng 2 Troglodytes troglodytes Blauwborst 2 8 + z5 >_2 + + 10 + 20 Luscna svecca cyanula Snor 1 Locustella luscnodes Klene Kareket + 26 + + + + + 75 + 88 Acrocephalus scrpaceus Retzanger 1 1 + + + + + 10 + 5 Acroceph. schoenabaenus Kneu +????? 1? Carduels cannabs Retgors 14 12 + + 7 + + 16 + 12 Emberza schoenclus Grauwe Gors 1 Mlara calandra Totaal soorten 2122 2426 26 2325 2225 2226 2226 2829 2326 26 Totaal paren ± 220 ± 230 t 370 ± 320 Tabel 3. Aantal broedparen per soort n het Seperdaschor perode 19901999. In de tabel staat een '+' voor aanwezg n onbekend aantal, een ' ' voor afwezg, een '>_' voor groter of geljk als en een 1' voor onzeker. 9

Ten Seperdaschor 4.1.2 Relate broedvogels en botoop n 1999 In tabel 4 wordt voor 1999 per soort en per deelgebed het aantal broedparen en de dchthed gegeven. Door mddel van de dchthed kan het belang van een bepaald type botoop met een ander worden vergeleken. De meeste moerasvogels broeden n de deelgebeden A en B, terwjl het n deelgebed C vooral om kust en wedevogels gaat. De kust en wedevogels n de deelgebeden A en B broeden op de steenslagweg (Klene Plever) en op het begraasde deel nabj de schedng tussen deze twee gebeden (Scholekster). Het frequent overstromen van de deelgebeden A en B heeft geen nadelg effect op de moerasvogels omdat ze n de vegetate boven de grond (vooral n Ret) een nest bouwen (zangvogels) of hun op de grond gebouwde nest verhogen (Brune Kekendef, Grauwe Gans en Waterral). Op de grond broedende soorten (kust en wedevogels) moeten het hebben van open gebeden de tjdens het broeden net overstromen. Deelgebed C, dat door begrazng een korte vegetate heeft en bovenden, omdat het verder van de mondng van de hoofdgeul lgt, mnder vaak overstroomt, voldoet daaraan. De kenmerkende soorten voor deelgebed A zjn Klene Kareket, Blauwborst, Grauwe Gans, Retgors en Waterral (n 1996 7 broedparen en een dchthed van 41 broedparen per 100 ha), voor deelgebed B Klene Kareket, Blauwborst, Wlde Eend en Bergeend en voor deelgebed C Tureluur, Bergeend, Wlde Eend en Kluut. Soort Klene Kareket Blauwborst Grauwe Gans Retgors Meerkoet Waterral Brune Keken. Retzanger Snor Waterhoen Wlde Eend Graspeper Kevt Gele Kwkst. Krakeend Veldleeuwerk Slobeend Grutto Kufeend Tureluur Scholekster Bergeend Kluut Klene Plever Wnterkonng Fazant totaal A B C Typerng soort Aantal Dchth Aantal Dchth Aantal Dchth moerasvogel 41 241 38 moerasvogel 7 41 12 moerasvogel 13 76 4 moerasvogel 5 29 4 moerasvogel 1 6 1 moerasvogel >_2 22.12 Moerasvogel 1 6 1 moerasvogel 2 12 3 moerasvogel 1 6 moerasvogel wedevogel 1 6 17 wedevogel 1 6 4 wedevogel Wedevogel wedevogel wedevogel wedevogel wedevogel wedevogel 1 kust/wedevogel 3 kust/wedevogel 1 6 kustvogel 3 18 11 kustvogel kustvogel 2 12 struweelvogel 1 6 cultuurvogel 82 483 99 281 131 290 100 9 20 Acrocephalus scrpaceus 39 1 2 Luscna svecca cyanula 11 Anseranseranser 11 3 7 Emberza schoenclus 3 2 4 Fulca atra Rallus aqautcus 3 Crcus aerugnosus 8 Acroceph. schoenabaenus Locustella luscnodes 1 2 Galnula chloropus 45 18 40 Anas platyrhynchos 11 13 29 Anthus pratenss 7 16 Vanellus vanellus 5 11 Motaclla flava 4 9 Anas strepera 4 9 Aluada arvenss 2 4 Anas clypeata 1 2 Lmosa lmosa lmosa 3 Aythya fulgula 8 24 53 Trnga totanus 5 11 Haematopus ostralegus 29 19 42 Tadoma tadoma 9 20 Recuvrostra avocetta 0 0 Charadrus dubus 1 2 Troglodytes troglodytes 3 7 Phasanus colchcus Tabel 4. Aantal broedparen en dchtheden per 100 ha (Dchth) per deelgebed (A, B en C) n het Seperdaschor n 1999. Oppervlak deelgebed A 17 ha, deelgebed B 38 ha en deelgebed C 45 ha. In de kolom 'Typerng soort' wordt het habtat waarn de soort broedt gegeven. 10

Ten Seperdaschor 4.1.3 Broedvogels van het Seperdaschor n relate tot het Scheldeestuarum In tabel 5 wordt voor de op grond van het botoop (zoet, brak en zout) te onderscheden delen van het Scheldeestuarum en het Seperdaschor het aantal broedvogelsoorten, broedparen en de dchthed gegeven. De tabel s afgeled van bjlage 3, waarn per soort en per gebed de gegevens zjn opgenomen. In het Seperdaschor bereken de moeras en wedevogels n vergeljkng met andere delen van het estuarum hoge en de struweel en kustvogels lage dchtheden. Wat betreft kustvogels wordt de dchthed sterk bepaald door de aanwezghed of just het ontbreken van kolones. In tegenstellng tot Saeftnghe en de Westerschelde ontbreken kolones van meeuwen en/of sterns. Door de aanwezghed van een kolone Kluten s de dchthed aan kuststeltlopers daarentegen wat hoger dan elders n het estuarum. Met het ontstaan van het Seperdaschor s n het Scheldeestuarum het broedgebed voor Grauwe Gans, Krakeend, Kluut, Waterral, Klene Kareket en Retzanger substanteel toegenomen. De gemddelde dchthed aan broedvogels n het Seperdaschor s lager dan n Saeftnghe en de Westerschelde omdat er geen kolones meeuwen en sterns broeden en lager dan n de Zeeschelde omdat daar een extra structuurlaag aanwezg s. Behalve een krudlaag, waarn moeraszangvogels broeden, s er ook een struweel en boslaag met daarn broedgelegenhed voor struweelvogels. Zeeschelde Seperdaschor Saeftnghe Westerschelde excl Saeftn he Oppervlak (ha) 535 95 2.400 400 Botoop Zoetwatermoeras Brak schor Brak schor met Zout schor & Met struweel en ret Met ret.plaatselj zandplaat. Geen.ret) Bron Van Wayenberge et Dt rapport Casteljns et al. 1999 Vergeer & Van Zulen 1995 al. 1999 Mennger et al. 1998 typerng N srt dchth N srt dchth N srt dchth N srt dchth kustvogels 4 6 5 85 10 510 12 1.650 meeuwen & sterns 1 <1 1 6 5 480 6 1.610 steltlopers 2 3 3 67 4 23 5 40 Kluut 2 51 5 22 * overgen 1 3 1 12 1 7 1 <1 wedevogels 4 8 6 103 6 71 4 t55 steltlopers 2 5 3 41 3 26 2 t30 *zangvogels 2 3 3 62 3 45 2 t25 moerasvogels 18 240 12 190 15 79 8 t25 *eenden 4 21 4 48 4 29 2 ±10 Krakeend <1 7 1 *zangvogels 9 190 8 140 6 42 3 t9 Klene Kareket 120 79 12 Retzanger 1 11 3 0 *overgen 5 30 4 22 5 8 3 t6 Grauwe Gans 1 11 3 Waterral 1 41 3 51 cultuurvogels 8 10 2 4 9 3 3 3 struweelvogels 34 350 2 2 10 7.zangvogels 28 210 1 1 7 5, *overgen 6 40 1 1 3 2 totaal 69 614 27 384 50 670 27 1.733 Tabel 5:Aantal soorten (N srt), en dchthed van het aantal broedparen per 100 ha (dchth) van kust, wede, moeras, cultuur en struweelvogels n het Scheldeestuarum. Voor gedetalleerde nformate, ze bjlage 3 en tekst. Omdat voor de Waterral n 1997 het onderzoek onvolledg was, s n deze tabel het resultaat van 1996 aangehouden (ze 3.1 en 4.1.1). 11

Ten Seperdaschor 4.2 Netbroedvogels 4.2.1 Evaluate voorkomen 199099 Van de 22 meest voorkomende soorten watervogels zjn de telresultaten voor de perode maart 1990 tot en met december 1999 samengevat n bjlage 2. Als er van een maand meerdere tellngen voorhanden waren, s het hoogste aantal vermeld (3.2). Aan het voorkomen s per soort een concluse verbonden (tabel 6). Omdat de eerste jaren na de djkdoorbraak het oppervlak aan slk veel groter was dan tegenwoordg, was het gebed toen erg aantrekkeljk voor op slk foeragerende vogels, waaronder nogal wat soorten steltlopers, Bergeend, Wntertalng en Pjlstaart (tabel 6, bjlage 2). Alleen soorten de de voorkeur geven aan het foerageren tussen de begroeng (Tureluur en Groenpootruter), n geultjes (Oeverloper) of soorten de n verschllende habtats foerageren (Grauwe Gans, Krakeend, Goudplever, Kevt, Zlvermeeuw en Kokmeeuw) zjn tegenwoordg n (vrjwel) dezelfde of zelfs n groter aantallen (Sment en Wlde Eend) aanwezg als kort na de djkdoorbraak. Bj de rest s er sprake van een dalende trend. Soort Trend Opmerkng Kolgans Afname Mnder voedsel door mnder cultuurgrasland Anseralbfrons Grauwe Gans Geen Eerst foeragerend op cultuurgrasland later op wortel Anseranseranser stokken/knollen en zlt grasland Bergeend Afname Afname foerageergelegenhed door afname areaal slk Tadoma tadoma Sment Toename Toename zlt grasland én meer zaaddragende planten Anas penelope Krakeend Geen Wordt vooral waargenomen als er plasjes zjn Anas strepera Wntertalng Afname Afname foerageergelegenhed door afname areaal slk Anas crecca Wlde Eend Toename Foerageert op slk, n begroed schor en op zlt grasland Anas platyrhynchos Pjlstaart Afname Afname foerageergelegenhed door afname areaal slk Anas acuta Kluut Afname Afname foerageergelegenhed door afname areaal slk, Recuvrostra avocetta soms hvp (zwemmend) n A Bontbekplever Afname Afname foerageer en hvpgelegenhed door afname Charadrus hatcula areaal slk Goudplever Geen Eerste jaren foerageer en rustgelegenhed op slk later Pluvalus aprcara op zlt grasland Kevt Geen Eerste jaren foerageergelegenhed op slk later op zlt Vanellus vanellus grasland Bonte Afname Afname foerageer en hvpgelegenhed door afname Caldrus alpne Strandloper areaal slk Grutto Afname Afname foerageer en hvpgelegenhed door afname Lmosa lmosa areaal slk Rosse Grutto Afname Afname hvpgelegenhed door afname slk en ontbreken Lmosa lapponca erg korte vegetate Wulp Afname Eerste jaren foerageergelegenhed op slk, later op zlt Numenus arquata grasland en n geulen Tureluur Geen Foerageert op slk, maar n tegenstellng tot ander Trnga totanus steltlopers ook tussen begroeng Zwarte Ruter Afname Afname hvpgelegenhed door afname slk en ontbreken Trnga erythropus erg korte vegetate Groenpootruter Geen Foerageert op slk, maar n tegenstellng tot ander Trnga nebulara steltlopers ook tussen begroeng Oeverloper Geen Foerageert vooral aan oevers van geulen Actts hypoleucos Kokmeeuw Geen Wsselende aantallen rusten/foerageren op slk of Larus rdbundus plaatsen met korte begroeng Zlvermeeuw Geen Wsselende aantallen rusten/foerageren op slk of Larus argentatus plaatsen met korte begroeng Tabel 6: Samenvattng perode 199099 van het voorkomen van de 22 belangrjkste watervogelsoorten n het Seperdaschor. Voor aantalsverloop ze bjlage 2. 12

Ten Seperdaschor Het slk n het Seperdaschor had de eerste jaren na de djkdoorbraak ook nog een relatef belangrjke functe als hvp voor Kluut (tot 450 ex.), Bontbekplever (tot 276 ex.), Bonte Strandloper (tot 2.600 ex.), Grutto (tot 184 ex.), Rosse Grutto (tot 210 ex.), Wulp (tot 150 ex.) en Zwarte Ruter (tot 860 ex.). De laatste jaren s het aantal overtjende vogels veel gernger: soms wat Bonte Strandlopers (tot 40 ex. ) en Zwarte Ruters (tot 139 ex.) nabj plasjes n het westeljke deel van het gebed (deelgebed C), maar nog wel geregeld Kluten (tot 105 ex.) de vooral bj erg hoog water aanwezg zjn en dan zwemmend of zttend op een klene strandwal overtjen n de mondng van de hoofdgeul (deelgebed A). 4.2.2 Terrengebruk watervogels 199799 De telresultaten voor de perode december 1997 tot en met december 1999 zjn per deelgebed opgenomen n bjlage 1. Voor watervogels de foerageren op slk en voornameljk leven van derljk materaal, zjn de resultaten samengevat n tabel 7 en voor watervogels de foerageren tussen de begroeng en meestal leven van plantaardg materaal zjn de resultaten samengevat n tabel 8. Het ondersched naar voedsel werd gemaakt met behulp van Cramp & Smmons (1977, 1983), Dether (1997) 3 en Rutschke (1989). In tabel 2 wordt de verdelng van het aantal watervogeldagen per maand gegeven. In de zomer, als de verdampng hoog s en de getjden gemddeld lager dan gedurende de rest van het (lage getjdencyclus en mnder vloedverhogng door storm), droogt het Seperdaschor snel ut en s het aantal watervogels n vergeljkng met Saeftnghe, waarvan grote delen ook n de zomer onder nvloed van het getj bljven, laag. In de maanden februar/maart, als het gebed erg drassg s en er vooral n deelgebed C nogal wat plasjes zjn, s het aantal watervogels naar verhoudng just wat hoger dan n Saeftnghe (fguur 2). De meeste vogels n het Seperdaschor zoeken voedsel op of tussen de begroeng en leven van puur plantaardg materaal (Grauwe Gans, Kolgans en Sment) of van zowel plantaardg als derljk materaal (Krakeend en Wlde Eend) (tabel 7 en 8). Op slk foeragerende vogels zjn tegenwoordg n de mnderhed. Deze groep, waaronder alle steltlopers, de Bergeend en de Wntertalng leven van derljk materaal. Tot op zekere hoogte doen Wlde Eend en Krakeend dat ook. Maar het zjn toch soorten de meer aan begroeng zjn gebonden: ze foerageren vaak n de overgangszone van schor naar slk. Fguur 2 : Maandeljkse trend van het aantal watervogeldagen (exclusef de Zlvermeeuw) n het Seperdaschor en Saeftnghe. Tussen de van plantaardg materaal levende watervogels neemt de Grauwe Gans een wel heel bjzondere plaats n, hoewel ze ook grazen (deelgebed C), komen ze vooral aan de kost door n deelgebed A en B wortelstokken (vooral Zeebesknollen) op te graven (Casteljns et al. 1999). Hoewel ook tegenwoordg nog tjdens hoogwater steltlopers n gemddeld grotere aantallen aanwezg zjn dan tjdens laagwater (tabel 7), s de functe van hoogwatervluchtplaats door successe van de vegetate goeddeels verdwenen. Soms overtjen n deelgebed A Kluten (maxmaal 105), Scholeksters (maxmaal 48) en Bonte Strandlopers (maxmaal 40) en n deelgebed C Zwarte Ruters (maxmaal 139). In de overge gevallen (dus ook Bonte Strandlopers n deelgebed C) gaat het om ter plaatse foeragerende vogels. Deelgebed A en C zjn voor watervogels het meest van belang (tabel 7 en 8). Deelgebed A vanwege de mondng van de hoofdgeul n combnate met het strand en voorlggend slk en deelgebed C door de aanwezghed van ondepe plasjes, slkrandjes en korte grazge vegetate. Deelgebed B wordt vanwege de hoog opgaande begroeng door de meeste soorten watervogels gemeden. Alleen Wlde Eend en Oeverloper maken geregeld van de hoofdgeul gebruk. Volgens Dether (1997) s het belang van derljk materaal (vooral Olgochaeta spp.) voor Wntertalngen n de Zeeschelde groter dan dat van plantaardg materaal (o.a. zaden). 13

Ten Seperdaschor Soort A % B % C % N vogel Hw Perode Foerageerplaats dagen % (eventueel hvp) x 1.000 Bergeend 31 14 54 11,0 42 decjul Slk Tadoma tadoma Wntertalng 46 10 44 12,9 55 augmaa Slk Anas crecca Scholekster 74 5 21 4,0 69 febme Onbegroede plaatsen (A) Haematopus ostralegus Kluut 68 2 30 6,2 71 oktme Plasjes, (n A vooral hvp) Recuvrostra avocetta Goudplever 5 0 95 2,4 26 oktnov Grazge plaatsen Pluvalus aprcara Kevt 23 2 74 43,0 43 sepmaa Grazge plaatsen Vanellus vanellus Bonte 49 1 50 2,8 80 oktdec A: slk mondng hoofdgeul Caldrus alpne Strandloper (n A vooral hvp) Wulp 58 3 39 6,2 61 sepapr Slkkge & grazge plaatsen Numenus arquata Tureluur 44 3 53 4,6 38 aug & Slkkge plaatsen Trnga totanus janme Oeverloper 67 23 10 1,2 36 aug & me Ondepe plasjes & oevers Actts hypoleucos Kokmeeuw 11 4 86 1,2 56 febjun Plasjes en slk Larus rdbundus Zlvermeeuw 72 7 21 5,8 34 augme Slkkge plaatsen Larus argentatus Overgen 30 11 60 4,4 Aves spec. Totaal 37 5 58 109 Tabel 7.: Samenvattng van het voorkomen van op slk foeragerende en/of van derljk materaal levende watervogels tjdens 43 tellngen n het Seperdaschor n de perode december 1997december 1999. A%, B% en C% : aandeel vogels per deelgebed. Hw% aandeel vogels aanwezg tjdens hoogwater. Soort A % B % C% N vogel Hw Perode Foerageerplaats dagen % x 1.000 Kolgans 0 2 98 9,2 22 janmaa Grazge plaatsen Anseralbfrons Grauwe Gans 54 14 32 53,4 46 sepfeb Zeebesvelden & grazge Anseranseranser plaatsen Krakeend 40 3 58 1,0 59 sepmaa Grazge & slkkge plaatsen Anas strepera Sment 65 8 27 84,9 61 oktme Grazge & slkkge plaatsen Anas penelope Wlde Eend 33 43 23 20,1 47 augme Grazge & slkkge plaatsen Anas platyrhynchos Overgen 31 7 61 0,6 Aves spec. Totaal 54 14 32 169 Tabel 8. Samenvattng van het voorkomen van tussen de begroeng en voornameljk van plantaardg materaal levende watervogels tjdens 43 tellngen n het Seperdaschor n de perode december 1997december 1999. A%, B%, C% : aandeel vogels per deelgebed. Hw%: aandeel vogels aanwezg tjdens hoogwater. 14

Ten Seperdaschor 4.2.3 Watervogels van het Seperdaschor n relate tot het Scheldeestuarum In tabel 9 wordt voor de belangrjkste soorten het aantal watervogeldagen voor de dre op grond van botoop (zoet, brak en zout) te onderscheden delen van het Scheldeestuarum en het Seperdaschor weergegeven. Een vergeljkbare tabel, maar dan met aantal vogeldagen per sezoen en de belangrjkste soorten van het gehele Scheldeestuarum s te vnden n bjlage 3. Omdat 1996/97 het meest recente sezoen was waarvan resultaten van alle delen van het estuarum werden gepublceerd, zjn tabel 9 en bjlage 3 samengesteld met resultaten van dat sezoen. Met het ontstaan van het Seperdaschor s het oppervlak aan schor n het Scheldeestuarum met 3% toegenomen. Daarmee nam het foerageergebed voor ten watervogelsoorten substanteel toe. Voor ver soorten, Sment, Grauwe Gans, Wntertalng en Wulp, lggen de dchtheden tussen de van Saeftnghe en de Zeeschelde n. Voor Kevt, Tureluur, Kolgans, Kluut en Zwarte Ruter zjn de dchtheden hoger dan elders n het estuarum en voor de Bergeend s de dchthed geljk of lager dan elders. Algemene gegevens Zeeschelde Seperdaschor Saeftnghe Westerschelde excl Saeftnghe Oppervlak (ha) 4.500 125 4.000 31.000 Water (ha) 3.302 <1 100 23.780 Schor (ha) 535 95 2.400 400 Slk (ha) 665 30 1.500 6.900 Totaal land (ha) 1.200 125 3.900 7.300 Zout of zoet? Bron zoet Ysebaert et al. 1999 brak Dt rapport brak Casteljns et al. 1999 zout Mennger et al. 1998 Vogelsoort vgd/jr/ha vgd / jr / ha vgd/jr/ha vgd I jr I ha Kolgans <1 79 74 <1 Anser albfrons Grauwe Gans 150 510 720 100 Anser anser anser Bergeend 200 96 120 90 Tadoma tadoma Wntertalng 1.300 220 36 4 Anas crecca Sment 250 760 1.400 25 Anas penelope Kluut 5 14 7 11 Recuvr. avocetta Kevt 390 500 92 42 Vanellus vanellus Wulp 18 37 54 81 Numenus arquata Tureluur 9 28 15 33 Trnga totanus Zwarte Ruter <1 62 18 3 Trnga erythropus totaal 2.300 2300 2500 390 Tabel 9: Dchtheden n vogeldagen per en per ha (vgd / jr /ha) van de ten meest karaktersteke watervogelsoorten van het Seperdaschor n relate tot het Scheldeestuarum n het sezoen 1996/97 (voor gedetalleerde nformate ze bjlage 4). De dchtheden zjn berekend met ter plaatse foeragerende vogels. Dus vogels op de hvp n het Seperdaschor zjn net meegerekend. Totaal land staat voor som slk én schor. 15

Ten Seperdaschor 4.2.4 Zangvogels tjdens de nastrek n 1999 Het rngwerk aan zangvogels n het Seperdaschor staat nog n de knderschoenen. Omdat tot heden nog net werd gewerkt met een vaste rngopstellng en rngmethode, soms net en soms wel met gelud om de vogels naar de netten te lokken en een wsselend aantal meters mstnet, s een goede nterpretate van de resultaten nog net mogeljk. Wel s gebleken dat er per dag behoorljke aantallen zangvogels worden gevangen. Vangsten van 5080 ex op een ochtend met 132 m net zjn bj redeljke weersomstandgheden (droog en gedurende de ochtend en avond maxmaal wndkracht van 3 Bft) normaal. En dat op maar crca 5 ha schor waarvan zo'n 50% Ret. Er worden vooral moeraszangvogels gevangen, waaronder nogal wat soorten van de (nter)natonale Rode Ljst (Vogelbeschermng 1994). De belangrjkste zjn Retzanger, Waterretzanger (nternatonale ljst), Snor, Grote Kareket en Baardmannetje. Andere moeraszangvogels de veel worden gevangen zjn Blauwborst 4, Budelmees, Klene Kareket en Retgors (tabel 10). Het aantal moeraszangvogels dat n het Seperdaschor wordt gevangen vormt een behoorljk aandeel van het totaal dat n Nederland wordt gevangen (tabel 10). De exacte waarde daarvan s nog net dudeljk. Daarvoor moet de geleverde nspannng n het Seperdaschor gerelateerd worden aan de van elders n Nederland. De gegevens daartoe ontbreken nog. Ut rngterugmeldngen s gebleken dat veel vogels de Retvelden n het Seperdaschor gebruken als `stepstone' tussen broed en overwnterngsgebed. Zo zjn er van de Retgors exemplaren gevangen met rngen ut Noorwegen, Zweden, Denemarken, Dutsland, Nederland en Belgë en zjn ter plaatse gerngde exemplaren gemeld ut Spanje, Frankrjk, Belgë en Nederland. Soort N oo Blauwborst 76 15 Luscna svecca Retzanger 120 7 Acrocephalus schoenabaenus Waterretzanger 3 16 Acrocehalus paludcola Snor 4 6 Locustella luscnodes Grote Kareket 2 2 Acrocephalus arundnaceus Klene Kareket 650 5 Acrocephalus scrpaceus Baardmannetje 13 1 Panarus barmcus Budelmees 18 20 Remz pedulnus Retgors 221 10 Emberza schoenclus Overgen 240 Aves spec. Totaal 1347 0,6 Tabel 10. Jaartotaal van n het Seperdaschor n het na van 1999 gevangen en gerngde moeraszangvogels (N). In de kolom '%' wordt het aandeel vermeld van het totaal n Nederland n het gehele 1998 gevangen ex. (Speek 1999). 4 De Blauwborst staat op de Blauwe Ljst. nternatonale betekens. Op deze ljst staan soorten waarvan het voorkomen n Nederland van 16

Ten Seperdaschor 5. Beheersscenaro's Onderstaande beheersscenaro's zjn eerder beschreven n het ntermrapport dat n 1997 verscheen (Casteljns et al. 1997). Inmddels s gebleken dat de ontwkkelng van het Seperdaschor toen al ver was gestablseerd. Nog twee vogelonderzoek heeft net tot wezenljk andere nzchten geled, maar maakt het wel mogeljk verfjnngen n de eerder beschreven beheersscenaro's aan te brengen. Wat betreft het Seperdaschor zjn er twee n het oog sprngende varabelen de de vogelbevolkng van het gebed bepalen: water en begrazng. Dt ledt tot ver herna n volgorde van afnemende natuurljkhed beschreven scenaro's. In prncpe zjn de scenaro's voor het gehele gebed, maar ook voor eder n hoofdstuk 2 onderscheden deelgebed (de gebeden A, B en C) toepasbaar. 5.1 Onbegraasd schor (nets doen) Bj nets doen zal een mozaïek van Ret, Zeeaster en Zeebesvelden ontstaan, waarn vooral moerasvogels en zo her en daar wat wedevogels tot broeden zullen komen. Vanwege het relatef lage zoutgehalte zal Ret op de duur gaan domneren. In de Retvelden zullen Grauwe Gans, Brune Kekendef, Waterral, Blauwborst, Klene Kareket, Snor, Retzanger, Baardmannetje en Retgors een plaats vnden en n de Zeeaster en Zeebesvelden Waterral, Tureluur (vooral nabj geulen), Gele Kwkstaart, Blauwborst, Retzanger en Retgors. Omdat het soorten betreft de een nest n de vegetate boven de grond bouwen of het nest tjdens het broeden ophogen, zullen hoge vloeden veel mnder nvloed op het broedsucces hebben dan bj het volgende scenaro. De opvallendste netbroedvogels n de begroede delen zullen de Grauwe Gans (vooral foeragerend op Zeebesknollen, maar ook wel op utlopers van Ret en Zeeaster), het Baardmannetje (n de wnter levend van zaden van Ret en de rest van het van nsekten), de Retgors (foeragerend op zaden van Ret, Zeebes en Zeeaster) en de nsekteneters Blauwborst, Retzanger en Klene Kareket zjn. Bovenden zullen tjdens de nastrek de n Nederland zeldzame soorten zoals Budelmees en Waterretzanger van de Retvelden gebruk maken. Op onbegroede delen (vooral de onmddelljke omgevng van de hoofdgeul) zullen vooral Sment, Wntertalng, en Wlde Eend en enkele soorten steltlopers (vooral Tureluur en Oeverloper) foerageren. Momenteel s dt scenaro te vnden n de deelgebeden A en B. 5.2 Begraasd schor Als het gehele gebed met runderen wordt begraasd, zal overal relëfrjk zlt grasland ontstaan. Er zullen dan vooral wede en kustvogels broeden. Het zal gaan om Bergeend, Krakeend, Slobeend, Scholekster, Kluut, Kevt, Tureluur, Grutto, Veldleeuwerk, Gele Kwkstaart en Graspeper. Moerasvogels zullen door het ontbreken van opgaande vegetate vrjwel net voorkomen. Bj soorten de foerageren n ondep water en vrj laat met broeden starten, Kluut, Slobeend en Krakeend, kan bj dt scenaro het aantal broedparen nogal varëren. In jaren met weng overstromngen zal het gebed n de loop van het voor utdrogen en voor genoemde soorten mnder geschkt worden. Omdat het bj dt scenaro vrjwel utslutend om grondbroeders (de hun nest net ophogen) gaat, zullen bj hoge vloeden legsels wegspoelen. Inden net te laat n het sezoen, zullen de vogels er met een vervolglegsel op reageren. Dt s een van de aanpassngen van vogels de n een getjdengebed broeden. In Saeftnghe s gebleken dat ondanks het getj de populates van genoemde soorten op pel bljven c.q. toenemen (Casteljns et al. 1999). Bj dt scenaro s het aan te bevelen tjdens het broedsezoen (perode aprl jul), n verband met vertrappng van legsels en jongen, het aantal runderen beperkt te houden en om water langer vast te houden, zou het goed zjn zo her en daar een sloot dcht te gooen. Buten het broedsezoen zullen grazende watervogels zoals Kolgans, Grauwe Gans, Wlde Eend en Sment en vogels de naar derljk materaal n korte vegetate zoeken (Goudplever en Kevt) domneren. Rondom en n plasjes en nabj geulen zullen afhankeljk van het sezoen Krakeend, Wntertalng, Kevt, Grutto, Zwarte Ruter, Groenpootruter, Wtgatje en Watersnp naar voedsel zoeken. Vanwege de korte vegetate zal het gebed ook een functe als hoogwatervluchtplaats hebben. Dt scenaro s momenteel terug te vnden n deelgebed C. 17

Ten Seperdaschor 5.3 Onbegraasde overstromngsvlakte (water vasthouden) Als het water wel tjdens een hoog tj het gebed n kan stromen, maar door een technsche ngreep er net makkeljk ut kan en er wordt net begraasd, zullen behalve de bj het scenaro `nets doen' genoemde broedvogelsoorten ook soorten een kans krjgen de het moeten hebben van ondepe met Ret en Zeebes begroede plassen. Omdat Grauwe Ganzen op natte plaatsen het utgraven van wortelknollen en stokken beter afgaat dan op droge (Casteljns et al. 1999), zal de vegetate just n het water net te dcht worden, waardoor er een broedbotoop kan ontstaan voor Krakeend, Slobeend, Waterral (hogere dchtheden dan bj scenaro `nets doen'), Porselenhoen Porzana porzana (n Saeftnghe n 1993 dre terrtora), Meerkoet en Waterhoen. Het s aannemeljk dat vanwege het ondepe water het voedselaanbod voor nsectenetende zangvogels zal toenemen en daarmee de dchthed van deze groep vogels tjdens het broedsezoen en de trek. Buten het broedsezoen zullen n het ondepe water Grauwe Gans, Slobeend, Wntertalng, Krakeend en n mndere mate (vrj utzcht en vertrapte oever ontbreekt) steltlopers foerageren. 5.4 Begraasde overstromngsvlakte (water vasthouden) Ook bj dt scenaro zal door een technsche ngreep het water na een hoog tj vastgehouden worden. Door begrazng zal het gehele gebed gaan ljken op deelgebed C na een hoog tj. Door de korte vegetate, ondepe plassen en slkrandjes zullen er dezelfde soorten gaan broeden als bj het scenaro `begraasd schor', maar de aantallen zullen van tot mnder schommelen en de dchtheden zullen hoger zjn. Vooral de kustvogels, soorten de voor hun voedsel van ondep water en Blkranden afhankeljk zjn, zullen het beter doen. En als er voldoende water bljft staan, zullen er plasjes met elandjes ontstaan waarop Kokmeeuwen tot broeden komen, terwjl tjdens nvasejaren op dergeljke plaatsen het broeden van Steltkluten Hmantopus hmantopus mogeljk s (was ook n de jaren zestg en zeventg het geval, Sponselee & Buse 1975 en Casteljns & Remmerts 1995). Ook bj de netbroedvogels s er ten opzchte van het scenaro `begraasd schor' vooral verschl ten gevolge van het mnder snel utdrogen van de plasje, waarvan soorten zoals Slobeend, Wntertalng en dverse soorten steltlopers zouden kunnen profteren. Ook zou het gebed een functe als hoogwatervluchtplaats kunnen hebben. Vooral vogels de graag staand n ondep water overtjen (Kluut, Zwarte Ruter, Groenpootruter en Tureluur) zullen het gebed aantrekkeljk vnden. 5.5 Naar een ander beheersscenaro? Omdat het afdammen van de hoofdgeul n het oosteljk deel van het gebed de natuurljkhed geweld aandoet en bovenden door de daar aanwezge opgaande vegetate broedende moerasvogels weng hnder van het getj ondervnden, s voor deelgebed A en het aangrenzende deel van gebed B het scenaro `nets doen' (onbegraasd schor) de meest logsche oplossng. Naar het westen toe (dus verder vanaf de mondng) wordt de hoofdgeul veel smaller en ondeper, waardoor een ngreep veel mnder ngrjpend s en daardoor voor dat deel van het gebed het scenaro overstromngsvlakte n beeld komt. Dan s er vervolgens de keuze begraasd of onbegraasd. Omdat het n het scenaro begraasd om opvallende (overdag zchtbare en `ludruchtge' wede en kustvogels) gaat, wordt n Nederland vaak voor deze opte gekozen. De opte net begraasd met soorten de tussen de begroeng leven en bovenden vooral `s nachts te horen zjn (moeraszangvogels en ralachtgen), s echter ook het overwegen waard. In het geval gekozen wordt voor `nets doen' n het oosteljk deel en `water vast houden' n het westeljk deel van het gebed, kan de `technsche ngreep' beperkt bljven tot het afdammen van het westeljke deel van de hoofdgeul c.q. voormalge afwaterngsloot en de daar ook nog aanwezge poldersloten. Inden de daarvoor benodgde grond achter het afgedamde deel wordt weggehaald, kunnen er laagten mee worden gecreëerd waar na een hoge vloed of regenval langer water bljft staan. Dt gedfferenteerde scenaro levert ons nzens de hoogste natuurwaarden op. 18

Ten Seperdaschor 6. Concluses en samenvattng Met de djkdoorbraak van 26 februar 1990 ontstond ut de Selenapolder het Seperdaschor (fguur 1). Omdat de djk net werd gedcht, deed zch de uneke gelegenhed voor om de ontwkkelng van polder naar brakwaterschor en de daarut voortvloeende gevolgen voor vogels te montoren. In dt rapport wordt daarvan verslag gedaan. Het rapport slut aan op het n 1997 verschenen ntermrapport (Casteljns et al. 1997), waarn de toenmalge ornthologsche waarde van het gebed werd beschreven en vergeleken met de van voor de djkdoorbraak. Dt rapport gaat alleen over de perode na de djkdoorbraak, In de perode 199099 heeft het volgende aan vogelonderzoek plaats gevonden: In 1991, 1994, 1997 en 1999 zjn de broedvogels ntegraal geïnventarseerd en n de overge jaren zjn n eder geval de kustvogels en meestal ook de schaarse en/of karaktersteke soorten geteld. Maandeljks zjn n het kader van een RIKZ montorngsprogramma alle watervogels geteld. Omdat eenmalge tellngen n een schorrengebed een onvolledg beeld opleveren zjn nogal eens meerdere tellngen per maand utgevoerd. In de perode november 1997 tot en met december 1999 s onderzocht op welke maner watervogels van het Seperdaschor gebruk maken. In het na van 1998 en 1999 zjn er n het gebed zangvogels gevangen en gerngd. Met de resultaten worden n dt rapport de volgende onderzoeksvragen beantwoord: Is de samenstellng van de broedvogel en netbroedvogelbevolkng snds de djkdoorbraak veranderd? Wat s de hudge functe van het gebed voor netbroedvogels? Welk verband s er tussen het beheer (wel of net begraasd) en de terrengesteldhed (vegetate, relëf en overstromngsfrequente) enerzjds en het voorkomen van en het gebruk door vogels anderzjds. Wat s het belang van het Seperdaschor voor vogels n relate tot de rest van het Scheldeestuarum? De eerste jaren na de djkdoorbraak was het gebed slechts spaarzaam begroed en bestond nog zo'n 40 % van het oppervlak ut slk. Vanaf het mdden van de jaren negentg was daar nog crca 5% van over. De rest was begroed geraakt met vegetate van brakwaterschorren. Door de toename van opgaande vegetate nam het aantal broedparen van de moerasvogelsvogels Grauwe Gans, Waterral, Blauwborst, Retzanger en Klene Kareket toe. Het gaat om soorten de n de vegetate boven de grond een nest bouwen of het nest ophogen en daardoor mnder gevoelg zjn voor hoge vloeden. Kust en wedevogels de op de grond broeden, zjn daar wel gevoelg voor. Bj de groep s er alleen bj de Tureluur sprake van een toename. Van de overge soorten s het aantal geljk gebleven. Enkel het aantal broedparen van de op kale grond broedende Scholekster nam af (tabel 3 en 4). In het begn foerageerden n het gebed vooral aan slk gebonden en van derljk materaal levende vogelsoorten zoals Bergeend, Wntertalng, Pjlstaart, Kluut, Bontbekplever, Bonte Strandloper Grutto, Rosse Grutto, Wulp en Zwarte Ruter. Vanwege het open karakter van het gebed, had het toen voor de steltlopersoorten onder de op slk foeragerende soorten ook nog een functe als hoogwatervluchtplaats (tabel 6). Vanaf het sezoen 1993/94, het gebed was nmddels goeddeels met schorrenvegetate begroed, nam het aantal op slk foeragerende vogels sterk af en gngen vogels de tussen en op de vegetate voedsel zoeken domneren.tegenwoordg bepalen Grauwe Gans, Sment, Wlde Eend, Kevt en n mnder mate Bergeend, Wntertalng en Kolgans het beeld (tabel 7 en 8). Daarmee heeft er een verschuvng van van derljk materaal levende vogels naar van plantaardg materaal levende vogels plaats gevonden. Met het ontstaan van het Seperdaschor s het oppervlak aan schor n het Scheldeestuarum met 3% toegenomen. Daarmee s het broed en foerageergebed voor respecteveljk zes en ten soorten substanteel toegenomen Wat betreft de broedvogels gaat het om Grauwe Gans, Krakeend, Kluut, Waterral Klene Kareket en Retzanger (tabel 3) het wat betreft de watervogels om Kolgans, Grauwe Gans, Bergeend, Sment, Wntertalng, Kluut, Kevt, Tureluur, Zwarte Ruter en Wulp (tabel 9). Ut rngonderzoek aan zangvogels s gebleken dat tjdens de nastrek n het Seperdaschor behoorljke aantallen moeraszangvogels n de Retvelden plesteren. Ze gebruken het gebed als `stepstone ' tussen broed en overwnterngsgebed. In 1999 werd van zeven soorten 5% of meer van het totaal n Nederland n het daarvoor gerngde exemplaren gevangen (tabel 10). Vooral het aandeel Blauwborsten (15%) en Budelmezen (20%) was opvallend. Bovenden staan dre van de zeven soorten op de Rode ljst: Retzanger, Waterretzanger (nternatonale Rode ljst) en Snor. 19

Ten Seperdaschor Als n de toekomst een groter deel van het Seperdaschor zou worden begraasd, zal het aantal kust en wedevogels toe en het aantal moerasvogels (nclusef zangvogels!) afnemen. Wordt er net begraasd dan s het omgekeerde het geval. Ook het vasthouden van water door het afdammen van het westeljke deel van de hoofdgeul, (de voormalge polderafwaterng) en de daar ook nog aanwezge poldersloten s een opte. Inden de daarvoor benodgde grond ten westen van het afgedamde deel wordt weggehaald, kunnen er laagten mee worden gecreëerd waar na een hoge vloed of na regenval langer water bljft staan. Het afdammen van de hoofdgeul dchter bj de mondng s een landschappeljk veel ngrjpender opte. Daarom en omdat de ter plaatse broedende moerasvogels tjdens het broeden weng hnder van het getj ondervnden, s voor het oosteljke deel van het gebed `nets doen' (dus ook net begrazen) een meer voor de hand lggende keuze. Ten vogelonderzoek n het ten oude Seperdaschor hebben dudeljk gemaakt dat van polder naar schor voor vogels bjzonder gunstg utpakte (ze ntermrapport, Casteljns 1997). Wat rest s te kezen voor een beheer: begrazen of net begrazen. Ofwel kezen tussen moerasvogels zoals Brune Kekendef, Waterral, Retzanger en Baardmees, of kust en wedevogels zoals Scholekster, Kluut, Kevt en Grutto. Bovenden kan er ook nog gekozen worden voor een nrchtngsmaatregel: water vasthouden of net. Water vasthouden levert voor vogels zo e zo meer foerageer en broedgelegenhed op. Bovenden kan er bj dat scenaro nog eens gekozen worden tussen broedende Porselenhoenen (net begrazen) en Steltkluten (wel begrazen). Voor een beheerder net zo'n makkeljke keuze. 20

Ten Seperdaschor 7. Lteratuur Buse M, Vonck W, Casteljns H, Maas P, Ploegaert M & Wsse W 1985. Wedevogels n OostZeeuwsch Vlaanderen. Vogelwerkgroep van de Vogelwacht Oost ZeeuwsVlaanderen de Steltkluut, Hulst. Casteljns H. & Remmerts R. (1989). Grondeleenden en steltlopers n ZeeuwsVlaanderen. Broedvogelnventarsate 1989. Natuurbeschermngsverengng de Steltkluut en 't Duumpje. Temeuzen en Oostburg. Casteljns H, Van Kerkhoven W & Maebe J 1997. Vogels van het Seperdaschor, Natuurbeschermngsverengng de Steltkluut, Temeuzen. Casteljns H, Maebe J, Van Kerkhoven W, Buse M, Weland A., Bujs R J & Casteljns J 1999. Vogelonderzoek n het Verdronken Land van Saeftnghe. Jaarverslagen 199697 en 1997/98. Stchtng het Zeeuwse Landschap en Natuurbeschermngsverengng de Steltkluut, Henkenszand en Temeuzen. Casteljns H, Maebe J, & Van Kerkhoven W. De Grauwe Ganzen Anser anser van het verdronken Land van Saeftnghe : aantallen trends en voedsel. Orolus 64 : 90102. Cramp S & Smmons K E L. (eds.) 1977. The Brds of the Western Paleatrc. Volume 1. Oxford Unversty Press, Oxford. Cramp S & Smenons K E L (eds.) 1983. The Brds of the Western Paleatrc. Volume 3. Oxford Unversty Press, Oxford. Dether K 1997. Voedselecologe van de Wntertalng (Anas crecca L) op twee slkgebeden n de Zeeschelde: verkennende stude naar het foerageergedrag en de voedselbeschkbaarhed. Lcentaatsverhandelng Unverstet Gent. Djk A J van, Boele A, Zoeteber D & Mejer R 1998. Kolonevogels en zeldzame broedvogels n Nederland n 1996. Sovonmontorngsrapport 1998/07, BeekUbbergen. Djk A J van, Boele A, Hustngs F, Zoeteber D & Mejer R. 1999. Broedvogel Montorng Project. Jaarverslag 199697. Sovonmontorngsrapport 1999/03, BeekUbbergen. Eck G Th M van 1999. De Scheldeatlas, een beeld van een estuarum. Schelde Informate Centrum, Mddelburg. Hustngs M F H., Kwak R G M., Opdam P F M & Rejnen M J S M 1985. Vogelnventarsate: achtergronden, rchtljnen en verslagleggng. Pudoc Wagenngen en Nederlandse Verengng tot Beschermng van Vogels Zest. Mennger P L, Berrevoets C M & Strucker R C W 1998. Watervogels n de Zoute Delta 1996/97. Rapport RIKZ98.001. Rjksnsttuut voor Kust en Zee. Mddelburg. Mennger P L, Berrevoets C M & Strucker R C W 1998. Kustbroedvogels n het Deltagebed n 1997. Werkdocument RIKZ/OS98.808X. Rjksnsttuut voor Kust en Zee. Mddelburg. Moermond C T A 1994. Van Selenapolder naar Seperdaschor. Over de ontwkkelng van een ondergelopen polder n de Westerschelde. Werkdocument RIKZ/AB94.861x. Landbouwunverstet Wagenngen & Rjksnsttuut voor Kust en Zee. Mddelburg. Mol G 1995. ZoutZoet n het Scheldeestuarum. Werkdocument RIKZ/AB95.867x. Rjkswaterstaat, Rjksnsttuut voor Kust en Zee. Mddelburg. Speek G. 1999. Rngverslag van het Vogeltrekstaton 1998. Op het Vnkentouw 89 : 1025. Sponselee G M P & Buse M A. Avfauna van Oosteljk ZeeuwsVlaanderen. Zeelandreeks 2. Den Boer Mddelburg. Rutscke E 1989. De Wldenten Europas. VEB Deutsche Landwrtschaftsverlag. Berln. Van Waeyenberge J, Anseln A & Mere P. 1999. Aantallen, verspredng en ecologe van de broedvogels n de butendjkse gebeden langs de Zeeschelde. Rapport IN 99/16. Insttuut voor Natuurbehoud. Brussel Vogelbeschermng 1994. Technsch Rapport Vogelbeschermng Nederland 12. Vogelbeschermng Zest. 21