Inhoud Inhoud Inhoud Woord vooraf 15 Inleiding 17 Deel 1 Articulatiestoornissen: het leermodel voor fonemische/ fonetische stoornissen 19 1. Articulatie : een interactie van biofysische en psycho-socio-culturele factoren 21 1.1. Ziekte- en leermodel ter verklaring van afwijkend articulatiegedrag 21 1.2. Articulatie 27 1.2.1. Elementen uit de psycholinguïstische component van de articulatie 27 1.2.2. Elementen van het biologisch substraat bij het articuleren 30 1.2.3. Elementen uit de psycho-akoestiek van de articulatie 36 1.2.3.1. Intensiteit, frequenties en duur van de spraakklanken 37 1.2.3.2. Spraakklanken herkennen 41 1.3. De ontwikkeling van de articulatie 42 1.3.1. Elementen uit de fenomenologie van de articulatieontwikkeling : fasen in de ontwikkeling 42 1.3.2. Hoe leren kinderen articuleren? Theorieën over de articulatieontwikkeling 53 1.4. Besluit 60 2. Articulatiestoornissen : de verschijnselen 61 2.1. Definitie 61 2.2. Fonologische stoornissen 62 2.3. Fonetische stoornissen 66
6 Inhoud 2.3.1. Hoe een articulatiefout klinkt 66 2.3.2. Hoe de foutieve beweging gemaakt wordt 67 2.3.2.1. Algemene bewegingsfouten bij het articuleren 67 2.3.2.2. Specifieke articulatiestoornissen 69 2.4. Overte en coverte reacties 78 2.4.1. Cognitieve reacties : attitudes 78 2.4.2. Gevoelens van bestraffing, frustratie 83 2.5. De prevalentie en incidentie van articulatiestoornissen 84 2.5.1. Het voorkomen van spraakstoornissen in het algemeen 85 2.5.2. Het voorkomen van articulatiestoornissen 87 2.5.3. Cijfers over de co-occurence 88 2.6. Besluit 90 3. Predisponerende, precipiterende en persisterende oorzaken van articulatie (articulatiestoornissen) 91 3.1. Inleiding 91 3.2. Het leren van de betekenis (voorspelbaarheid) en het leren van gedrag (controleerbaarheid van de omgeving) : algemene principes 92 3.2.1. Modaliteiten bij klassieke en operante conditionering 92 3.2.2. Basisprincipes - elementen van sociaal-cognitief leren : modeling 93 3.2.2.1. Modeling heeft verschillende belangrijke effecten 94 3.2.2.2. Basisinstrumenten voor modeling 96 3.2.3. Basisprincipes - elementen van sociaal-cognitief leren : zelfregulerende mechanismen 98 3.2.3.1. Zelfobservatie 99 3.2.3.2. Oordelen 100 3.2.3.3. Zelf-reactie 103 3.3. Specifieke factoren en processen die het (leren) articuleren beïnvloeden 104 3.3.1. Auditieve feedback, delayed auditory feedback, spraakklankdiscriminatie en (leren) articuleren 104 3.3.1.1. Auditieve feedback - delayed auditory feedback 104 3.3.1.2. Auditieve discriminatie - spraakklankdiscriminatie - effectiviteit van spraakklankdiscriminatietraining 107 3.3.1.3. Productievaardigheid en spraakklankdiscriminatie 111 3.3.2. Orale sensorische vaardigheid en articulatie 111 3.3.3. Synthese : perceptueel-motorische vaardigheden 117 3.3.4. Linguïstische en psycholinguïstische factoren, taalontwikkelingsstoornissen en articulatiestoornissen 118 3.3.4.1. Taalontwikkeling, de ontwikkeling van de fonologie 121 3.3.4.2. Metafonologische vaardigheden 126 3.3.4.3. Lezen en schrijven 129 3.3.4.4. Auditieve verwerking 131
Inhoud 7 3.3.5. Andere variabelen 133 3.3.5.1. Culturele variabelen 133 3.3.5.2. Psychische factoren 134 3.3.5.3. (Psycho)motorische vaardigheden 135 3.3.5.4. Ontwikkeling en algemene gezondheid 139 3.4. Besluit : heterogeniteit van de groep 140 4. Diagnostiek 143 4.1. Inleiding : situering binnen het therapeutische proces 143 4.2. Taxatiefase 148 4.2.1. Aanmelding - kennismaking - probleemkeuze 148 4.2.1.1. Articulatiescreening : algemene bedenkingen 149 4.2.1.2. ASIA-5 150 4.2.2. Metingen : spreekstalen voor het articulatieonderzoek 153 4.2.2.1. Spontaan spreken 154 4.2.2.2. Driepositietestprocedure : klassiek articulatieonderzoek 154 4.2.2.3. Stimulatietest 155 4.2.2.4. De invloed van de fonetische context nagaan : coarticulatie 156 4.2.2.5. Productievariabiliteit 157 4.2.3. Metingen : instrumenten en scoringprocedures 158 4.2.3.1. Spontaan spreken beoordelen - video-opname maken 159 4.2.3.2. AAO - Antwerps Articulatie-Onderzoek 160 4.2.3.3. Articulatiedieptest naar McDonald 162 4.2.3.4. Proef voor het nagaan van de productievariabiliteit 163 4.2.4. Het interview 164 4.2.4.1. Klachten 165 4.2.4.2. Reconstructie van de geschiedenis 165 4.2.4.3. Emotionele en cognitieve invloeden 166 4.2.4.4. Bekrachtigende factoren 167 4.2.5. Aanvullend onderzoek 167 4.2.5.1. Onderzoek van de spraakorganen 167 4.2.5.2. Elementaire metingen van de spraakmotorische capaciteiten 168 4.2.5.3. Audiometrisch onderzoek 169 4.2.5.4. Spraakklankdiscriminatie 169 4.2.5.5. Familiaal voorkomen van spraak-, taal- en gehoorstoornissen 170 4.2.5.6. Taalonderzoek 170 4.2.5.7. Stotteren 171 4.3. Functie- en betekenisanalyse - holistische theorie - interventieplan opmaken - prognose 171 4.3.1. Functie- en betekenisanalyse - holistische theorie 171 4.3.2. Prognose 172 4.4. Voortdurend meten, analyseren - het meten van effecten van interventies 173
8 Inhoud 4.4.1. Het gedrag noteren - tellen 173 4.4.2. Data tabellariseren 174 4.4.3. Grafieken 175 4.4.4. Functionele relatie bepalen 176 4.5. Besluit 178 5. Articulatietherapie 179 5.1. Inleiding 179 5.2. Bespreking van verschillende benaderingen 182 5.2.1. De traditionele therapie volgens Charles Van Riper 183 5.2.2. Programmed conditioning for articulation 187 5.2.3. De senso-motorische benadering 189 5.2.4. De paired-stimuli-techniek 191 5.2.5. De linguïstische of psycholinguïstische benadering 192 5.3. Een eclectische, sociaal-cognitieve gedragstherapeutische articulatietherapie 195 5.3.1. De basisingrediënten 195 5.3.2. Structuur en therapievorm 198 5.3.3. Materiaal 202 5.3.4. De betekenis wijzigen : emotionele en cognitieve herstructurering 206 5.3.4.1. Andere emotionele betekenissen toekennen : articuleren (opnieuw) aangenaam maken 206 5.3.4.2. Nieuwe (andere) cognitieve betekenissen toekennen 210 5.3.5. Articulatiegedrag wijzigen 215 5.3.5.1. Het aanleren van het juiste articulatiegedrag 219 5.3.5.2. Het transfereren van het juiste articulatiegedrag 224 5.3.5.3. Het consolideren van het nieuwe articulatiegedrag 234 5.4. Besluit 234 Deel 2 Orofaciale en myofunctionele afwijkingen 237 1. Articulatiestoornissen geassocieerd met orofaciale afwijkingen 239 1.1. Inleiding : articulatiestoornissen en organische oorzaken 239 1.2. Articulatiestoornissen en erfelijkheid 241 1.3. Articulatiestoornissen en orofaciale afwijkingen 246 1.3.1. Articulatiestoornissen en afwijkingen ter hoogte van de oropharynx 247 1.3.1.1. Articulatiestoornissen en velopharyngale afwijkingen 247
Inhoud 9 1.3.1.2. Articulatiestoornissen en adenoïdvegetaties, amygdalitis 248 1.3.1.3. Articulatiestoornissen en afwijkingen ter hoogte van de tong 248 1.3.2. Articulatiestoornissen en nasopalatale afwijkingen 251 1.3.2.1. Articulatiestoornissen en neusobstructie 251 1.3.2.2. Articulatiestoornissen en cheilognatopalatoschisis 252 1.3.3. Articulatiestoornissen en dentomaxillofaciale afwijkingen 252 1.3.3.1. Afwijkingen in de mondopening 253 1.3.3.2. Tandafwijkingen 253 1.3.3.3. Articuleren met een tandprothese of een vreemd voorwerp in de mond 254 1.3.3.4. Articulatiestoornissen en malocclusies 256 1.4. Articulatiestoornissen en specifieke craniofaciale syndromen 259 1.4.1. Syndroom van Down 262 1.4.2. Fragiel X-syndroom 263 1.4.3. Apert-syndroom 265 1.4.4. Syndroom van Crouzon 266 1.4.5. Stickler-syndroom 268 1.4.6. Syndroom van Treacher Collins 269 1.4.7. Syndroom van Van der Woude 270 1.4.8. Orofaciaal-digitaal type II syndroom 271 1.4.9. Oto-palataal-digitaal syndroom 272 1.4.10. Pierre-Robin-syndroom 273 1.4.11. Osteogenesis imperfecta - type I 274 1.4.12. Foetaal Alcohol Syndroom 275 1.4.13. Enkele zeldzame syndromen 276 1.5. Besluit 277 2. Articulatiestoornissen en orofaciale myofunctionele afwijkingen : algemene inleiding 279 2.1. Inleiding 279 2.2. Orofaciale functies 280 2.2.1. Zuigen, kauwen en slikken 280 2.2.2. Ontwikkeling van de orale sensomotoriek 283 2.2.3. Orale motoriek en tandplaatsing, het tempomandibulair gewricht, neusademen 286 2.3. Types van orofaciale myofunctionele afwijkingen 287 2.4. Articulatiestoornissen en orofaciale myofunctionele afwijkingen 292 2.4.1. Algemeen 292 2.4.2. Articulatiestoornissen en enkele specifieke vormen van OMA 293 2.5. Oorzaken van orofaciale myofunctionele afwijkingen 294 2.6. Frequentie van voorkomen van orofaciale myofunctionele afwijkingen 295 2.7. Besluit 296
10 Inhoud 3. Articulatiestoornissen en orofaciale myofunctionele afwijkingen : onderzoek en behandeling 297 3.1. Inleiding 297 3.2. Onderzoek bij OMA 298 3.2.1. Anamnese 299 3.2.2. Onderzoek 300 3.2.3. Bespreking met de patiënt en de ouders (omgeving) 304 3.3. De behandeling van OMA 306 3.3.1. Teamwerk 306 3.3.2. Basisprincipes van de therapie voor OMA 306 3.3.3. De behandeling van afwijkend slikken - het programma volgens Barrett 308 3.3.4. Voorbeelden van benaderingen 321 3.3.5. Preventieve maatregelen 331 3.3.6. Effecten van de oefentherapie 331 3.4. Besluit 332 Deel 3 Neurogene articulatiestoornissen 333 1. Situering van de neurogene articulatiestoornissen 335 1.1. Inleiding 335 1.2. Classificatie 335 1.2.1. Aphasia 336 1.2.2. Taalstoornissen bij confusie 336 1.2.3. Taalstoornissen ten gevolge van veralgemeende intellectuele stoornissen 336 1.2.4. Dysarthria 336 1.2.5. Apraxia van de spraak 337 1.3. Lokalisatie van het neurologisch letsel 339 1.4. Oorzaken 340 1.5. Verwarring rond deze stoornissen 341 1.6. Besluit 342 2. Dysartrie : symptomen en oorzaken 343 2.1. Inleiding : definitie 343 2.2. Voorkomen 345
Inhoud 11 2.3. Oorzaken 345 2.3.1. Volgens het tijdstip van ontstaan 345 2.3.2. Algemene oorzaken 345 2.3.3. Volgens de neuro-anatomische lokalisatie 347 2.3.4. Volgens de zenuwen die aangetast worden 347 2.4. Indelingen - symptomen 348 2.4.1. Algemene symptomen - indelingen 348 2.4.1.1. Volgens leeftijd 348 2.4.1.2. Neuro-anatomisch 348 2.4.1.3. Volgens het type verlamming 349 2.4.1.4. Volgens de aangetaste ledematen 350 2.4.1.5. Volgens de neuromusculaire conditie 351 2.4.1.6. Volgens de ernst van de aandoening 351 2.4.2. Symptomen - indelingen van dysartrie 351 2.4.2.1. Componenten van het motorische spreeksysteem 351 2.4.2.2. Klepmechanisme 351 2.4.2.3. Perceptuele kenmerken - indeling 352 2.5. Besluit 356 3. Dysartrie : logopedische diagnose 357 3.1. Inleiding 357 3.2. Niveaus in de diagnostiek - doelstellingen 357 3.3. Symptomen bepalen 359 3.3.1. Algemeen onderzoek : checklist 360 3.3.2. Structuur en functie van de spraakorganen (spreekvrije proeven) 360 3.3.3. Slikken - dysfagie 361 3.3.4. Onderzoek van de spraakcomponenten 361 3.3.4.1. Spreekademhaling 362 3.3.4.2. Stemgeving 362 3.3.4.3. Resonantie 363 3.3.4.4. Articulatie 363 3.3.4.5. Vloeiendheid - prosodie 364 3.4. Functionele analyse 364 3.5. Verstaanbaarheid 366 3.6. Begrepen worden 368 3.7. Diagnostische therapie 369 3.8. Gestandaardiseerde proeven (tests) 369 3.8.1. Frenchay Dysarthria Assessment 369 3.8.1.1. Testvorm 370 3.8.1.2. Normatieve gegevens 371 3.8.1.3. Interscore betrouwbaarheid 371
12 Inhoud 3.8.1.4. Validiteit 371 3.8.2. Assessment of Intelligibility of Dysartric Speech 372 3.9. Besluit 372 4. Dysartrie : logopedische therapie 373 4.1. Inleiding 373 4.1.1. Team 373 4.1.2. Logopedische therapie 373 4.1.3. Counseling en begeleiding van de omgeving 375 4.2. De actieve ingesteldheid bevorderen en de patiënt motiveren 376 4.3. Houding, spiertonus en kracht wijzigen 376 4.3.1. Houding 376 4.3.1.1. Algemene houding 376 4.3.1.2. Houding voor spreekademhaling 377 4.3.1.3. Houding voor stemgeving 377 4.3.1.4. Houding voor resonantie 378 4.3.1.5. Houding voor articulatie 378 4.3.2. Spierspanning 379 4.3.3. Spierkracht 379 4.4. Technieken voor het wijzigen van de spreekademhaling 381 4.4.1. Spraakvrije ademhalingsoefeningen 382 4.4.2. Ademhalingsoefeningen met spreken 383 4.4.3. Afwijkende ademhalingspatronen 383 4.5. Technieken voor het wijzigen van de stemgeving 384 4.6. Technieken voor het wijzigen van de resonantie 385 4.7. Technieken voor het wijzigen van de articulatie 386 4.8. Technieken voor het wijzigen van de suprasegmentale elementen (prosodie) 388 4.8.1. Ritme 388 4.8.2. Beklemtoning 390 4.8.3. Intonatie 391 4.9. Ondersteunende communicatie 392 4.10. Begeleiding van de omgeving van de patiënt 394 4.11. Besluit 395 5. Apraxie (dyspraxie) van de spraak : etiologie, symptomen en diagnose 397 5.1. Inleiding 397 5.2. Kenmerken van apraxie van de spraak bij volwassenen 398 5.3. Kenmerken van verbale ontwikkelingsapraxie 400
Inhoud 13 5.3.1. Assemblage van het fonetisch programma 403 5.3.2. Implementatie van het spraakmotorisch programma 404 5.3.3. Uitvoering van het motorisch programma 404 5.4. Oorzaken van apraxie van de spraak 404 5.5. Evaluatie, diagnose en differentiaaldiagnose 405 5.5.1. Evaluatie van apraxie van de spraak bij volwassenen 405 5.5.1.1. Biografische gegevens 406 5.5.1.2. Medische gegevens 406 5.5.1.3. Gedragsanalyse 406 5.5.1.4. Differentiaaldiagnose 408 5.5.2. Evaluatie van apraxie van de spraak bij kinderen (VOD) 409 5.6. Prognose 411 6. Apraxie van de spraak : behandeling 413 6.1. De behandeling van apraxie van de spraak bij volwassenen 413 6.1.1. De behandeling van patiënten met acute, ernstige apraxie van de spraak 413 6.1.2. De behandeling van patiënten met chronische, ernstige apraxie van de spraak 414 6.1.3. De behandeling van patiënten met matige apraxie van de spraak 416 6.1.4. De behandeling van patiënten met lichte apraxie van de spraak 417 6.2. De behandeling van verbale ontwikkelingsapraxie 418 6.2.1. Algemene principes 418 6.2.2. Specifieke technieken - dyspraxieprogramma 420 6.3. Besluit 423 Appendices 425 Appendix 1 : ASIA-5 425 Appendix 2 : PCC-meting 426 Appendix 3 : Articulatiedieptest - woorden 427 Appendix 4 : Articulatiedieptest - voorbeeld 428 Appendix 5 : Productievariabiliteit 429 Appendix 6 : Fonologische processen 430 Appendix 7 : Normatieve gegevens - percentielen voor de productievariabiliteit en het aantal fonologische processen volgens leeftijd 431 Appendix 8 : Elementaire metingen van de spraakmotorische capaciteiten : de repetition rate 432
14 Inhoud Appendix 9 : Situational Intelligibility Survey 433 Appendix 10 : Aanbevelingen dysartrische sprekers 434 Bibliografie 435