Updates in hartfalen: Epidemiologie en diagnose Bert Vaes, MD, PhD IRSS UCL ACHG KUL
1. Definitie 2. Epidemiologie 3. Diagnose 4. Take home messages
1. Definitie hartfalen A - acute onset - slow onset McMurray et al. Eur Heart J 2012; 33:1787-
1. Definitie hartfalen
2. Epidemiologie hartfalen Prevalentie hartfalen: Rotterdam studie (n=5540) 18 16 14 12 10 8 women men 6 4 2 0 55-64 65-74 75-84 85-94 all Mosterd et al, Eur Heart J 1999;20:447-
2. Epidemiologie Devroey et al. Int J Clin Pract 2010;64:330-335
3. Prognose no HF HFpEF HF HFrEF Oudejans et al. J Card Fail 2012;18:47-52
2. Epidemiologie >20 jaar Intego databank! - 380.000 verschillende patiënten - >2,5 miljoen patiëntenjaren - 3,5 miljoen diagnosen - 36 miljoen laboratoriumresultaten - 15 miljoen medicatievoorschriften - 740.000 gegevens over vaccins
2. Epidemiologie Stage A hartfalen: hypertensie (K86), TIA (K89), CVA (K90), angina pectoris (K74), ischemische hartziekte (K76), perifeer arterieel lijden (K92), diabetes mellitus (T89 en T90) Stage B hartfalen: acuut myocardinfarct (K75), hartklepziekte (K83), cardiomyopathie (K84) Stage C+D HF: hartfalen (K77)
Prevalence (%) 2. Epidemiologie 30 Prevalence of different stages of heart failure 25 20 15 Stad C+D Stad B Stad A 10 5 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
Prevalence (%) 2. Epidemiologie 14 Prevalence of heart failure Stage C + D 12 10 8 6 4 2 Men 40-49 Men 50-59 Men 60-69 Men 70-79 Men80+ Women 40-49 Women 50-59 Women 60-69 Women 70-79 Women 80+ 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
Prevalence (%) 2. Epidemiologie 20 Prevalence of heart failure stage B 18 16 14 12 10 8 6 4 Men 40-49 Men 50-59 Men 60-69 Men 70-79 Men80+ Women 40-49 Women 50-59 Women 60-69 Women 70-79 Women 80+ 2 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
Prevalence (%) 2. Epidemiologie 50 Prevalence heart failure stage A 45 40 35 30 25 20 15 10 Men 40-49 Men 50-59 Men 60-69 Men 70-79 Men80+ Women 40-49 Women 50-59 Women 60-69 Women 70-79 Women 80+ 5 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
Incidence (/1000 patient years) 2. Epidemiologie 40 Incidence of different stages of heart failure 35 30 25 20 15 Stad C+D Stad B Stad A 10 5 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
Incidence (/1000 patient years) 2. Epidemiologie 20 Incidence of heart failure stage C + D 18 16 14 12 10 8 6 4 Men 40-49 Men 50-59 Men 60-69 Men 70-79 Men80+ Women 40-49 Women 50-59 Women 60-69 Women 70-79 Women 80+ 2 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
Incidence (/1000 patient years) 2. Epidemiologie 18 Incidence of heart failure stage B 16 14 12 10 8 6 4 Men 40-49 Men 50-59 Men 60-69 Men 70-79 Men80+ Women 40-49 Women 50-59 Women 60-69 Women 70-79 Women 80+ 2 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Smeets et al. Paper under construction.
2. Diagnose 25% HF behandeld door cardiologen Hartfalen behandeld door huisartsen Ongekend hartfalen (ondanks symptomen!) Asymtomatische ventrikel dysfunctie
2. Diagnose 1. case-finding in hoog-risico groepen? 2. Diagnose in symptomatische patiënten - Patiënten gaan vaak niet naar de HA met HF symptomen hoort bij het ouder worden - Artsen herkennen vaak HF niet tijdens de consultatie atypische presentatie, comorbiditeit - Patiënten meestal gezien door de huisarts/niet-cardiologen
2. Diagnose The very essence of cardiovascular medicine is the recognition of early heart failure Sir Thomas Lewis, 1933
Diabetes 605 patiënten > 60 jaar 27% ongekend hartfalen 2. Diagnose: case-finding in diabetes en COPD patiënten Ongekend hartfalen: 83% HFpEF!!! diabetes: 5% ongekende HFrEF, 22% HFpEF COPD 405 COPD patiënten in eerste lijn 20% ongekend hartfalen Ongekend hartfalen: 50% HFpEF!!! COPD: 10% ongekend HFrEF, 10% HFpEF Boonman-de Winter et al, Diabetologia 2012;55:2154 Rutten et al. Eur Heart J 2005; 26: 1887
2. Diagnose: hoe accuraat is de diagnose van de huisarts? Vaes et al. BMC Geriatr. 2010;10:39
2. Diagnose: hoe accuraat is de diagnose van de huisarts? N = 525, 85±3.7 jaar, 37% man Heeft deze patiënt HF volgens u? Hoe zeker bent u hiervan (Likert scale)? Waarom denkt u dat HF aan- of afwezig is? HF aanwezig in 29% (n = 154) In 90 patiënten (58%) >75% zekerheid Smeets et al. Int J Cardiol 2015;191:120-7
2. Diagnose: hoe accuraat is de diagnose van de huisarts? Referentie test was cardiale dysfunctie (echo) of gestegen NT-proBNP (35%, n = 183)!Overeenkomst met de diagnose van de HA in 54% Sensitiviteit 45% Specificiteit 79% PPV 54% NPV 73% Smeets et al. Int J Cardiol 2015;191:120-7
2. Diagnose: hoe accuraat is de diagnose van de huisarts? Smeets et al. Int J Cardiol 2015;191:120-7
2. Diagnose Georges, 84 jaar oud
2. Diagnose Medische voorgeschiedenis - Ex-roker (40 pakjaren, tot 1992) - COPD stadium II-III - Artrose met knieprothese (2003) - Hypertensie en hypercholesterolemie - Myocardinfarct waarvoor CBAG (1992) - Haat ziekenhuizen Medicatie Ramipril 5mg, simvastatine 20mg, paracetamol 3g/d, aspirine, Inhalatie CS en β-mimeticum Klachten Toegenomen dyspnoe en vermoeidheid als hij de trap opgaat, sinds een week
2. Diagnose
2. Diagnose
2. Diagnose: natriuretische peptiden Maisel et al. Eur J Heart Fail 2008;10:824-839
2. Diagnose: natriuretische peptiden Differences between BNP and NTproBNP BNP NT-proBNP Half-life 20 120 Clearance Increase with age NPR-C/ endopeptid ase / renal Renal +++ + +++ Stability 4-24h >72h Variability (significant changes) +++ (>130%) ++ (>90%)
2. Diagnose: natriuretische peptiden Natriuretische peptiden zijn markers van pancardiale ziekte 1 Cardiovasculair continuüm van Braunwald en Dzau 2 1 Struthers A et al. Eur Heart J 2007;28:1678-82, 2 Dzau E, Braunwald E. Am Heart J 1991;121:1244-63.
2. Diagnose: natriuretische peptiden Factoren die de spiegel van natriuretische peptiden beïnvloeden Verlagen Verhogen BMI Mannelijk geslacht Diabetes Hartfrequentie Leeftijd Achteruitgang nierfunctie Voorkamerfibrillatie Inname van β-blokkers Inflammatie (hscrp) Maisel et al. Eur J Heart Fail 2008;10:824-839; Vaes et al. Peptides 2012;38:118-126
2. Diagnose: natriuretische peptiden ESC guidelines 2012
2. Diagnose: natriuretische peptiden Guidelines Domus Medica 2011
2. Diagnose: natriuretische peptiden 1. Wat is de diagnostische waarde van de medische voorgeschiedenis, anamnese en klinisch onderzoek 2. Wat is de toegevoegde waarde van NTproBNP voor de diagnose van hartfalen / cardiale dysfunctie
2. Diagnose: natriuretische peptiden De toegevoegde waarde van NT-proBNP voor de diagnose van cardiale dysfunctie of new-onset hartfalen BELFRAIL 1 Oudejans et al 2 Kelder et al 3 n 567 206 721 Mean age (±SD) 85 ± 4 82 ± 6 71 ± 12 Women (n,%) 358 (63) 144 (70) 466 (65) Reference standard C statistic clinical model (95% CI) Severe CD (17%) New-onset HF (46%) New-onset HF (29%) 0.79 (0.74 0.85) 0.75 (0.69 0.82) 0.83 C statistic clinical + NP 0.81 (0.75 0.87) 0.92 (0.88 0.95) 0.86 C statistic clinical +ECG 0.80 (0.74 0.85) 0.79 (0.73 0.85) 0.84 1 Am J Cardiol 2013;111:1198-208, 2 Eur J Heart Fail 2011;13:518-527, 3 Circulation 2011;124;2865-2873
2. Diagnose: natriuretische peptiden Oudejans et al. Eur J Heart Fail 2011;13:518-527 Kelder et al. Circulation 2011;124;2865-2873
2. Diagnose: natriuretische peptiden MICE: Male, Infarction, Crepitations, Edema Roalfe et al. Eur J Heart Fail 2012;14:1000
2. Diagnose: natriuretische peptiden Welke diagnostische score of algoritme gebruik ik in de praktijk? N = 365 (symptomatische patiënten), 85±3.8 jaar, 34% man ESC algoritme Mant (MICE) Oudejans diagnostische score Kelder diagnostische score Referentie test: cardiale dysfunctie (echo) Smeets et al. Under review.
2. Diagnose: natriuretische peptiden Test karakteristieken voor de verschillende algoritmen en diagnostische scores voor cadiale dysfunctie Sensitiviteit (95% CI) Niet verwezen NPV (95% CI) Specificiteit (95% CI) Verwezen PPV (95% CI) ESC guideline 93 (84-97) 94 (88-98) 35 (30-41) 29 (23-35) Kelder 81 (71-89) 92 (87-95) 58 (52-64) 35 (28-43) Oudejans 76 (65-85) 92 (88-95) 75 (69-80) 46 Mant 80 (70-88) 90 (84-94) 50 (44-56) 31 (25-38) Smeets et al. Under review.
2. Diagnose: natriuretische peptiden Net reclassification improvement (NRI) voor de identificatie van cardiale dysfunctie NRI (95% CI) P waarde Kelder 0.12 (0.008-0.22) 0.04 Oudejans 0.23 (0.12-0.34) <0.001 Mant 0.022 (-0.09, 0.13) 0.66 Smeets et al. Under review.
2. Diagnose: natriuretische peptiden Smeets et al. Under review.
2. Diagnose: Georges Georges, 84 jaar oud - anamnese en KO: crepitaties bilateraal basaal, systolisch hartgeruis (2/6), minder eetlust - ECG: LBTB (QRS 154ms) - Spirometrie: FEV1 51% - bloedonderzoek: hemoglobine 12.4mg/dl, creatinine 1.4mg/dl (egfr 48ml/min) - NT-proBNP 982pg/ml
2. Diagnose: Georges Georges, 84 jaar oud ESC guidelines echo te doen Oudejans 38 points HF waarschijnlijk Kelder 85 points HF> 80% waarschijnlijk Echografie toont: LVEF 43% met verhoogde vullingsdrukken (E/E = 15)
Take Home Messages Vroege diagnose van hartfalen kan en zou moeten verbeteren Symptomen en klinische tekens: accurater dan vaak gedacht Toegevoegde testen: NT-proBNP meest waardevolle test Diagnostische algoritmen beschikbaar voor de dagelijkse praktijk Bewustzijn van patiënten en artsen rond de mogelijke aanwezigheid van hartfalen is cruciaal