Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens van tweeverdienders bij elkaar opgeteld, nadat loon- en inkomstenbelasting en sociale premies zijn betaald en nadat alle uitkeringen zijn ontvangen. Primaire inkomens Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Loon, pacht, interest en winst zijn voorbeelden van primaire inkomens. De verdeling van inkomens over de inkomenstrekkers noemen we de primaire inkomensverdeling Secundaire inkomens Het secundaire inkomen is het primaire inkomen verminderd met de loon en inkomstenbelasting en sociale premies en vermeerderd met de inkomensoverdrachten. Lorenzcurve De verdeling van het nationaal inkomen over de inkomenstrekkers noemen we de personele inkomensverdeling. De personele inkomensverdeling is de verdeling va de inkomens over de individuele inkomenstrekkers of over de huishoudens. Zo n verdeling kan je maken met een lorenzcurve. 1. 2. 3. 4. 5. Rangschik inkomens van laag naar hoog Verdeel de bevolking in gelijke groepen van 10% Bepaal het aandeel van iedere 10% in het totale inkomen Tel de decielen bij elkaar op -> gecumuleerde inkomensaandelen Teken de gecumuleerde inkomensaandelen in een grafiek De lorenzcurven van de primaire en de secundaire inkomensverdeling De secundaire inkomensverdeling is gelijkmatiger dan de primaire inkomensverdeling door 1. De progressie in de tarieven van de loon en inkomstenbelasting. De overheid belast de hogere inkomens procentueel zwaarder dan de lagere inkomens. 2. Inkomensoverdrachten zoals bijvoorbeeld huursubsidie. Inkomensnivellering is het verminderen van de relatieve inkomensverschillen. https://www.scholieren.com/verslag/80958 Pagina 1 van 5
Inkomensdenivellering is het toenemen van de relatieve inkomensverschillen. 19.2 belastingen en inkomensverdeling Voor de uitoefening van haar taken heeft de overheid middelen nodig. Deze middelen verkrijgt de overheid vooral uit belastingen en sociale premies. Jaarlijks wordt bijna de helft van het Bruto Binnenlands Product afgedragen aan de overheid. Via overheidsbestedingen en inkomensoverdrachten wordt het merendeel weer terug-ontvangen. Belastingen zijn gedwongen afdrachten aan de overheid, zonder dat daar in het individuele geval aanwijsbare tegenprestaties tegenover staan. Het belangrijkste doel bij belastingen is het verzorgen van inkomenst waaruit de overheidsuitgaven worden gefinancierd. Maar er komen ook allerlei andere factoren bij kijken. Bijvoorbeeld voor het afremmen van de consumptie van bijvoorbeeld alcohol, tabak en benzine via accijnzen. Er zijn twee groepen belastingen: Kostprijsverhogende belastingen: bijvoorbeeld btw en accijnzen -> indirecte belastingen. Belasting op inkomen, winst en vermogen: bijvoorbeeld loon en inkomstenbelasting -> directe belastingen Kostprijsverhogende belastingen Kostprijsverhogende belastingen maken een product duurder.ze worden ook wel prodcutgebonden belastingen genoemd. Door de belastingheffing ontstaat er een verschil tussen de prijs die de verkoper voor het product wil hebben en wat de consument moet betalen. Kostprijsverhogende belastingen en nivellering Door het prijsopdrijvende effect van de kostprijsverhogende belastingen wordt de koopkracht van de consument aangetast. Bij hetzelfde inkomen kan er minder worden aangeschaft. Dat hoeft niet erg te zijn want door de belasting krijg je er indirect wel weer wat voor terug. Belastingen op inkomsten, winst en vermogen Iedereen met een inkomen moet hierover belasting betalen. Iemand die in loondienst is betaald loonbelasting. De loonheffing word door de werkgever ingehouden en afgedragen aan de belasting. Zelfstandigen betalen over de winst hun inkomstenbelasting. Als zij een bv, of een nv zijn moeten ze ook vennootschapsbelasting betalen. Door de belasting op het inkomen ontstaat er een bruto-inkomen, dit is het inkomen voordat er belastingen zijn geheven. Het netto-inkomen is het inkomen dat er nog overblijft na belastingen en heffingen. 19.3 verschillende stelsels van inkomstenbelasting Het schijventarief Het nederlandse systeem van loon- en inkomstenbelasting is in eerste instantie een middel om overhiedsinkomsten te verkrijgen. Maar het stelsel wordt ook gebruikt om inkomensnivellering te bereiken en om het gedrag van de belastingbetaler te sturen. Inkomen uit werk en woning https://www.scholieren.com/verslag/80958 Pagina 2 van 5
De eerste pijler van de belastingheffing is het inkomen uit werk en woning. in welke vorm het inkomen wordt verdeelt is niet van belang. Over loon pensioen, winst, en gebruik van een auto van de zaak moet belasting worden betaald. De verschuldigde belasting wordt berekend over het totale inkomen verminderd met eventuele aftrekposten. Als je rekening houdt met de bijtellingen en aftrekposten vindt je het belastbaar inkomen. Voor de bepaling van het belastbaar inkomen moet een percentage van de tacatiewaarde van de eigen woning bij het inkomen worden opgeteld. Dit is het eigen woningforfait. Opmerkingen De bijtelling van het eigenwoningforfait vermindert het voordeel van de hypotheekrente aftrek en andere aftrekposten voor de eigenwoning bezitter. De aftrekbaarheid van de hypotheekrente maakt het aantrekkelijker om een huis te kopen ipv. te huren. Alleen als je met het openbaar vervoer naar je werk reist, kunnen de gemaakte kosten tot een bepaald bedrag een aftrekpost zijn. Het belastbaar inkomen wordt vervolgens belast met een oplopend tarief. Hierdoor moet je in verhouding meer betalen als je meer verdient, we spreken in dit verband van een schijventarief. Opmerkingen: Schijven 1 en 2 zijn opgebouwd uit inkomstenbelasting en premies en schijven 3 en 4 uitsluitend inkomstenbelasting Belastingbedragen worden altijd naar beneden afgerond op hele euro s Er is sprake van een progressieven belasting, als in verhouding meer belasting moet worden betaald als het inkomen stijgt. Inkomen uit sparen en beleggen De tweede pijler is het inkomen uit vermogen. Het vermogen is het verschil tussen de totale waarde van de bezittingen en de schulden. Hierbij blijft de eigen woning buiten beschouwing, omdat die al belast wordt bij het inkomen uit werk en woning. De belastingdienst gaat er vanuit dat je een rendement hebt van 4% over het gemiddeld vermogen. Er word niet uitgegaan van de werkelijke opbrengsten van het vermogen. Mensen die meer verdienen hebben een voordeel en mensen die minder verdienen hebben gewoon pech. Over het fictieve rendement moet 30% belasting worden betaald. Heffingskorting Om vast te stellen wat er over het totale inkomen verschuldigd is, moeten de inkomens uit werk en woning, en de inkomsten uit sparen en beleggen bij elkaar op worden geteld, en de heffingskorting moet er af worden gehaald. Dit is een korting op de totaal te betalen belasting. Eenz eer eenvoudige inkomstenbelasting Een Vlaktaks is een vorm van loon en inkomstenbelasting waarbij het tarief onafhankelijk is van de hoogte van het inkomen. Degressief tarief Het is ook mogelijk het belastingtarief zo te ontwerpen dat er sprake is van een degressief tarief, in dat geval wordt de belastingdruk van de mensen met een hoog inkomen lager. https://www.scholieren.com/verslag/80958 Pagina 3 van 5
20.1 wat is economische groei? In de media wordt vaak de groei van het bbp economische groei genoemd. Dit zegt over het algemeen weinig, dit kan komen door een steiging van het algemeen prijspeil. Om te kunnen beoordelen of inderdaad meer is geproduceerd moet het bbp gecorrigeerd worden met de inflatie. We vinden dan de toename van het reeel bbp. Toevallige of incidentele gebeurtenissen: enkele jaren waarin de jaarlijkse toename van het bbp per hoofd van de bevolking achterblijft, zoals bijvoorbeeld 1973 en 1979, de eerste en tweede oliecrisis en 2009, de kredietcrisis. Conkunctuur : in de loop van de tijd zien we perioden met veel bedrijvigheid en weinig bedrijvigheid. Van economische groei is er sprake wanneer op lange termijn het reeel bbp per hoofd van de bevolking stijgt. 20.2 groeifactoren Het verschil in rijkdom tussen landen wordt vooral veroorzaakt door het grote verschil in productiviteit per inwoner. Produceren = inkomen vormen. Dit verschil in inkomen komt naar voren in bbp per hoofd. Arbeid De hoeveelheid arbeid waarover een land beschikt wordt bepaal door de beroepsbevolking. Deze is onder meer afhankelijk van de bevolkingsomvang, de arbeidsparticipatie en de inschakeling van werknemers uit het buitenland. Kapitaal Ondr kapitaal verstaan we kapitaalgoederen: gereedschappen, machines, computers, gebouwen, enzovoort. Als werknemers over kapitaalgoederen beschikken kan de arbeidsproductiviteit toenemen. Natuur Onder de productiefactor natuur behoren de natuurlijke hulpbronnen, zoals aardolie, aardgas, rivieren en grond als vestiginsplaats voor ondernemingen. Arbeidsproductiviteit De arbeidsproductiviteit is de waarde van de productie per werknemer per tijdseenheid. Productie per periode / aantal werkenden = arbeidsproductiviteit. 20.3 categoriale inkomensverdeling Welk delk deel van het nationaal inkomen hoort bij de verschillende productiefactoren? Categoriale inkomensverdeling De categoriale inkomensverdeling is de verdeling van het in ondernemingen gevormde inkomen over de productiefacotren arbeid, kapitaal, natuur en ondernemersactiviteit. De maatstaf voor de otwikkeling van de categoriale inkomensverdeling word de AIQ arbeidsinkomensquote gebruikt, een aiq van 80% zegt dat 80% van het nationaal inkomen gevormd wordt door arbeid. De andere 20% wordt de restquote genoemd. Arbeidsinkomen Het inkomen wordt niet alleen verdient door mensen in loondienst, maar ook door zelfstandigen, het arbeidsinkomen https://www.scholieren.com/verslag/80958 Pagina 4 van 5
is het looninkomen plus het aan zelfstandigen toegerekende inkomen. Aiq = looninkomen + toegerekend loon zelfstandigen / toegevoegde waarde x 100 20.4 convergentie en Divergentie Meer dan 1/3 van de wereld moet het doen met minder dan per dag. Dit noemen we de armoedegrens. Arme landen laten zich kenmerken door: Slechte wetten en eigendomsrechten Geringe openheid van de economie voor internationale handel Overheidsconsumptie legt beslag op een groot deel van het bbp Grote bevolkingsgroei + groot zuigelingensterfte Divergentie is het economisch uit elkaar groeien van landen Convergentie is het economisch naar elkaar toe groeien van landen. In europa is het bbp steeds verder naar elkaar toe en naar het gemiddelde komen te liggen, maar toch is er nog een achterstand van Griekenland, Spanje en Portugal. https://www.scholieren.com/verslag/80958 Pagina 5 van 5