Transmurale werkafspraak GLP-1-receptoragonisten

Vergelijkbare documenten
GLP1-RA in de eerste lijn

GLP1-RA in de eerste lijn

Medicatie Stappenplan

Datum 28 augustus 2018 Betreft GVS beoordeling semaglutide (Ozempic ) Onze referentie

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Datum 13 maart 2015 GVS rapport 15/04 dulaglutide (Trulicity )

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ s GRAVENHAGE

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis

Medicamenteuze behandeling diabetes mellitus type 2 (DM2)

De nieuwe NHG DM2 standaard, wat is er veranderd?

Nieuwe standaard DM Hester van Doorninck. Nieuwe standaard DM & GLP-1 toepassing in de praktijk Pieta Meeuwissen QUIZZZZZ QUIZZZZZ

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Nieuwe standaard DM Wat is Nieuw??? Alle veranderingen in de nieuwe standaard zijn in het rood aangegeven.

Nieuwe standaard DM Praktische toepassing in de praktijk

Behandeling van diabetes type 2

Diabetes mellitus type II

Nieuwe middelen. Arianne van Bon internist-endocrinoloog

Update NHG standaard Diabetes mellitus type 2

4.4 Behandeling met insuline

Nascholing Synchroon 23 nov 2017

Medisch Centrum Huisartsen

De nieuwe NHG diabetes-standaard: de patiënt centraal. EADV-regiobijscholing najaar 2013: Diabetes Mellitus & Vrouwen

Farmacotherapeutisch rapport GLP-1- agonisten bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 niet gereguleerd met basaal insuline en metformine

Hoofdstuk 5 Medicatie

Behandeling Type 1 diabetes. Diabetes mellitus in vogelvlucht. Nieuwe ontwikkelingen in de. Behandeling van diabetes. Chronische behandeling diabetes

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ 's-gravenhage

Nieuwe middelen bij type 2 DM, verandering in diabeteslandschap? Refresh en Update. Jan Tillemans, huisarts Arianne van Bon, internist endocrinoloog

5.1 Tabletten en andere medicatie. Metformine (merknaam Glucophage)

Diabetescafe Fokke Meima kaderhuisarts diabetes

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige

Diabetes Mellitus. Toen en nu. 30 September 2015 Dr. M.G.A. Baggen Dr. M.P. Brugts

Marc Christiaens. Linda Van Himme. Workshop diabetes

Hoofdstuk 5C Diabetes mellitus type 2

NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2

Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2

Samenvatting Zorgprogramma Diabetes Mellitus type 2

Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol.

NHG Standaard Diabetes Mellitus 2

Regionale Transmurale Afspraken - DM

De nier en de rotonde. Googelen op rotondes in België. Wat gaat er mis bij diabetes? Nieren De nieren deel I. Nanno Kleefstra Henk Bilo

Wanneer en hoe opstarten van injecties bij onvoldoende Diabetescontrole Dr.Winne, Dr.Ghillebert, Dr.Terryn 28 mei 2010 AZ Damiaan

Wie zijn ze, wat doen ze? De nieuwste insulines toegelicht, wanneer worden zij ingezet?

Coaching Inhoud RCH

Benchmark Diabetes Nellie Jans Marijke Overkamp Jan Tillemans Karin Willemsen (per 1 april a.s.)

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

Paul van den Broek Huisarts / Kaderarts Diabetes Yvette van Kooten - Diabetesverpleegkundige. Samenvatting. Juni 2013

Diabetes en ramadan Mohamed Ahdi

Diabetes in verpleeghuis, anders dan thuis? Dr. Martin van Leen Specialist ouderengeneeskunde. Achtergrondinformatie. Diabetes bij ouderen

Onderzoek of ingreep bij diabetes:

Uw brief van Uw kenmerk Datum 7 augustus 2009 Farmatec/FZ november 2009

Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 juni 2013 Farma juni 2013

Overleving patiënten aan dialyse (diabetische status) Incidence of RRT treated Type II Diabetic Nephropathy

Nederlandse samenvatting

Onderzoek of ingreep bij diabetes:

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn

Overbehandeling Nieuwe behandeling Bloeddrukbehandeling. Sterfte en HbA1c. ACCORD-studie. HbA1c en gezondheidstoestand

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis

Beter Leven met diabetes type 2 Voorlichtingsmateriaal voor mensen met diabetes type 2

Dutch Summary. Samenvatting van het proefschrift Glucocorticoïd-geïnduceerde diabetes: de potentiële rol voor incretine-therapie

Diabetes bij kwetsbare ouderen Dr. ST Houweling, kaderhuisarts. Waar gaat het over? De bejaarde. De ene bejaarde is de andere bejaarde niet...

Overzicht OAD - GLP-1 ANALOGEN - INSULINES

De nieuwe NHG standaard Diabetes Mellitus type 2

ADDENDUM. Nederlandse Samenvatting

Diabetescasuïstiek voor de huisarts

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog

Ik heb suikerziekte en word geopereerd

Behandeling diabetes mellitus bij. gevorderde chronische nierschade

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen

Diabetes en ouder worden Dr. K.J.J. van Hateren

Type 2 diabetes: hoe behandelen als de nieren niet meer zo willen

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE

Diabeteszorg aan het eind van het leven.geen Standaard. Casuïstiek Nr. 1. Vervolg. Casuïstiek Nr. 2. Vervolg

DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO

Belangenverstrengelingen. Medicatie bij DM 2. Leefstijl. NHG-standaard diabetes mellitus type 2 (3e herziening)

Diabetes, uitgiftebegeleiding

De stap na gliclazide. Insuline? Nee!

Diabeteszorg in de verpleeghuispraktijk

Ik gebruik deze perzikkleurige pen: ja. Suliqua. Informatiebrochure SANL.LALI

Transmurale afspraken m.b.t. patiënten met Diabetes mellitus type 2

Behandeling met sandostatine

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur

Landelijk Diabetes Congres Diabetes bij ouderen Dr Majon Muller Internist-ouderengeneeskunde

Cardiovasculair risicomanagement. Patrick Schrömbges Kaderhuisarts Diabetes Mellitus

Diabetes en geneesmiddelen

Diabetes for dummies. Dr. C.B. Brouwer, internist

Welke behandelstrategie bij obese type 2 patiënten: GLP 1 agonist!

Koolhydraatbeperking S, M, L. Welke maat heeft je cliënt? Welkom Waarschuwing

Diabetes. D1 Diabetes prevalentie 249,0 233,9. D2 Diabetespopulatie indicatoren 78,7 85,8. D3 Hoofdbehandelaar diabetes 58,2 49,6

Diabetes Consultaties Nieuwe DM-medicatie en Casuïstiek. Nieuwe DM Medicatie SGLT-2 sodium glucose 2 remmers

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren

Coaching Voorjaar 2015

DIABETES KETENZORG ROHA Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist

Diabetes Ketenzorg. Transmurale werkgroep diabetes

Diabetes mellitus VRAAG OVER UW MEDICIJNEN??

Regulatie van DM en hypertensie bij ouderen met chronische nierschade

Zorgprotocol Diabetes Mellitus type 2 Nieuw format 2019

Richtsnoer Diagnostiek en behandeling DM2

Voorbereiding onderzoek voor diabetespatiënten

Rudi Caron Diabetesteam Gasthuisberg Leuven

Feiten en fabels over voeding, medicatie en diabetes

Transcriptie:

Transmurale werkafspraak GLP-1-receptoragonisten Inleiding De vierde herziening van de NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2 (T2DM) van juli 2018 betreft de paragraaf Bloedglucoseverlagende middelen en de wetenschappelijke verantwoording daarvan. De gevolgen van deze wijzigingen zijn verwerkt in deze herziene transmurale afspraak GLP-1-receptoragonisten. 1. Plaatsbepaling GLP1-receptoragonisten Bij onvoldoende effect van leefstijlinterventies treedt stap 1 van de medicamenteuze behandeling in werking met het advies om metformine voor te schrijven. Metformine i blijft de eerste keus bij mensen met diabetes mellitus type 2 (T2DM). die met medicij behandeld moeten worden. Metformine is bewezen effectief op harde eindpunten. Het verlaging van mortaliteit en macrovasculaire en diabetes gerelateerde morbiditeit bij n gediagnosticeerde T2DM. De keuze in stap 2 is een SU-preparaat met voorkeur voor gliclazide. Vanaf stap 3 is het belangrijk om een goede afweging te maken tussen enerzijds het belang van het strikt halen van de HbA1c -streefwaarde en anderzijds factoren zoals leeftijd, comorbiditeit, complicaties, haalbaarheid en motivatie van de patiënt. Behandeling met eenmaal daags (middel)langwerkende insuline heeft de voorkeur. Deze voorkeur is gebaseerd op de effectiviteit, de ruime ervaring met het middel en de goede lange termijn veiligheid. Er kunnen echter redenen zijn om in plaats van insuline te kiezen voor een dipeptidyl-peptidase-4-remmer (DPP-4-remmer) of glucagon-like peptide-1-receptoragonist (GLP-1-receptoragonist). Bij stap 4, het moment om de insulinebehandeling te gaan intensiveren, kan ook gekozen worden voor een DPP-4-remmer of GLP-1-receptoragonist. 2. Behandeling met GLP-1-receptoragonisten A) Werking GLP-1-receptoragonist. GLP1 (glucagon-like-peptide-1) is een incretine hormoon en wordt gemaakt in de dunne darm als reactie op voedselinname. GLP1 stimuleert de afgifte van insuline en remt de afgifte van glucagon. Veel mensen met T2DM hebben, naast een insuline tekort en een teveel aan glucagon, ook een relatief tekort aan GLP1. Het natuurlijke GLP1 wordt door het enzym DPP4 zeer snel afgebroken en heeft daardoor een zeer korte halfwaardetijd van 1-2 minuten. Inmiddels zijn er twee manieren gevonden waarop dit omzeild kan worden. Zo zijn er de DPP4 remmers ( incretine-enhancers ). Deze ontlenen hun werking aan de remming van het enzym DPP4 (dipeptidyl peptidase-4).

Daarnaast zijn er medicijnen ontwikkeld die net zo werken als het natuurlijke GLP1. ( incretine-mimetica ), alleen zijn deze niet gevoelig voor DPP4. Met andere woorden, ze worden niet afgebroken door dit enzym waardoor ze langer hun werking behouden. GLP1 therapie werkt sterker dan de DPP4 remmers. Tegelijkertijd vertraagt het de maagontlediging. Hierdoor voelen patiënten zich eerder verzadigd en zullen minder snel weer trek krijgen. GLP1 analogen zijn glucoseafhankelijk in hun werking, waardoor er nauwelijks een kans op hypo s is. Er is een positief effect m.b.t. gewichtsafname. Deze gewichtsdaling treedt vooral op in de eerste weken van gebruik, stabiliseert na 3 maanden en is het meest uitgesproken bij mensen met een BMI boven de 35 kg/m 2. Daarnaast daalt de systolische bloeddruk met ongeveer 2 5 mm Hg. Bij hogere uitgangswaarden van het HbA1c-gehalte zal het moeilijker zijn om door toevoeging van GLP-1 de streefwaarden te bereiken, omdat de gemiddelde HbA1c dalingen die worden bereikt (5,5 11 mmol/mol), kleiner zijn dan die met insuline (16,5 38,5 mmol/mol). B) Indicaties GLP-1-receptoragonist Overweeg behandeling met GLP-1-receptoragonisten als alternatief voor starten met eenmaal daags insuline als het vermijden van hypoglykemieën van groot belang is bij patiënten met een BMI 35 kg/ m2. Bij een BMI 30 kg/m2 kan het middel ook overwogen worden als het vermijden van hypoglykemieën van groot belang is (bijvoorbeeld bij beroepsmatige verkeersdeelnemers). In dit geval wordt het middel anno 2019 niet vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet. Zie voor actuele vergoedingsvoorwaarden artikel 58, 85 en 112. Overweeg bij een HbA1c < 15 mmol/ mol boven de streefwaarde als alternatief voor het intensiveren van de insulinebehandeling een DPP-4-remmer of GLP-1- receptoragonist (als toevoeging aan de eenmaal daags (middel) langwerkende insuline). Dit is van toepassing op patiënten bij wie het intensiveren van de insulinebehandeling moeilijk uitvoerbaar is wegens factoren als leeftijd, comorbiditeit, leefstijl en/ of niet in staat zijn tot zelfcontroles, of als gewichtsstijging een probleem kan gaan betekenen. C) Behandeling De huidige beschikbare synthetische GLP-1-receptoragonisten zijn: Exenatide (merknamen Byetta, 2x daags; Bydureon, 1x per week); Lisexenatide (merknaam Lyxumia, 1x daags); Liraglutide (merknaam Victoza, 1x daags); Dulaglutide (merknaam Trulicity ; 1x per week); Semaglutide (merknaam Ozempic ; 1x/week); Albiglutide (merknaam Eperzan 1x per week, nog niet op de markt); Degludec/ liraglutide (merknaam Xultophy ) Combinatie-preparaat met insuline degludec/liraglutide; Glargine/Lixisenatide (merknaam Suliqua ; Combinatiepreparaat met insuline glargine/lixisenatide

Deze middelen zijn eiwitten. Dat betekent dat ze maagwand niet kunnen passeren omdat ze daar afgebroken worden. Daarom moeten deze middelen subcutaan gespoten worden, net als insuline. Ondanks dat GLP1 therapie gespoten moet worden, is de overstap van tabletten naar GLP1 minder groot dan naar insuline. Dit komt omdat deze nieuwe middelen alleen maar werken als iemand eet. Stijgt de bloedglucose niet boven normale waarden, dan is GLP1 niet actief. Mensen kunnen er dus zelden een hypo van krijgen, hetgeen wel het geval is bij mensen die een SUderivaat of insuline gebruiken. Bijkomend aspect is dat men bij GLP1 mono-therapie een vaste voorgeschreven dagelijkse dosis gebruikt. De mensen behoeven niet strikt individueel ingesteld te worden en behoeven ook niet aan zelfcontrole te doen. Dit maakt de overstap naar en het controlebeleid bij GLP1 therapie minder complex. De injectie wordt subcutaan toegediend in de dij, buik of bovenarm. Niet intraveneus of intramusculair. De combinatie GLP-1 met insuline wordt vooralsnog niet aanbevolen in de huisartsenpraktijk. De richtlijn GLP-1 RA in de eerste lijn, uitvoerige werkinstructie, volgt binnenkort. GLP-1-receptoragonisten moeten subcutaan worden toegediend, zelfcontrole is niet nodig bij GLP-1 monotherapie. De middelen leiden tot een geringe gewichtsafname (0,5 tot 5,5 kg). De cardiovasculaire veiligheid voor een deel van de GLP-1- receptoragonisten op de korte en middellange termijn is voldoende aangetoond. Er is nog enige onzekerheid over het optreden van bepaalde andere bijwerkingen op de lange termijn (galstenen, retinopathie, schildklier- en pancreascarcinoom). D) Bijwerkingen Als bijwerkingen van GLP1 analogen kunnen optreden: misselijkheid, braken en diarree, met name in de eerste weken na start met deze medicatie. Bij het merendeel verdwijnt dit na een paar weken. Om deze bijwerkingen tot een minimum te beperken start men met een lage dosis en bouwt men langzaam op. Ook het eten van kleinere porties helpt. E) Contra-indicaties Als Contra-indicaties gelden: (Verdenking) type 1-diabetes (LADA) GLP1-RA s hebben geen effect op de bloedglucosewaarde wanneer er onvoldoende bètacelfunctie is. Pancreatitis in de voorgeschiedenis. Inflammatoire darmziekten. Diabetische gastroparese. egfr <30 ml/min. (bij egfr 10-30ml/min kan evt. dulaglutide en liraglutide). Schildkliercarcinoom in voorgeschiedenis of familieanamnese. Verder wordt i.v.m. onvoldoende ervaring GLP1-RA afgeraden bij: Leverfunctiestoornissen. Hartfalen. BMI <25 kg/m2. Ouderen > 75 jaar en jongeren < 18 jaar.

F) Veiligheid Van de GLP-1-receptoragonisten die in Nederland geregistreerd zijn, werden lixisenatide, liraglutide en exenatide onderzocht. De veiligheidsonderzoeken met, GLP-1-receptoragonisten zijn alleen geschikt om uitspraken te doen over de veiligheid van deze middelen op korte en middellange termijn. Conclusies over eventuele effectiviteit op cardiovasculaire uitkomstmaten zijn op basis van deze onderzoeken voorbarig. Het is wenselijk om de resultaten te bevestigen in nader effectiviteitsonderzoek (bij voorkeur ten opzichte van de nu gangbare bloedglucoseverlagende behandeling, in een populatie die aansluit bij de Nederlandse eerstelijnspopulatie). Daarnaast kunnen op basis van deze onderzoeken geen uitspraken worden gedaan over de veiligheid op de lange termijn, aangezien de mediane follow-upduur in de verschillende onderzoeken tussen de 3,1 en 3,8 jaar varieert. Zo is er bijvoorbeeld onzekerheid over het optreden van retinopathie en maligniteiten. Samenvattend: GLP-1-receptoragonisten lijken niet te leiden tot een toename aan sterfte aan alle oorzaken, sterfte aan cardiovasculaire oorzaken, acuut coronair syndroom, beroerte, hartfalen en tumoren in het algemeen in vergelijking tot placebo of andere bloedglucoseverlagende middelen, al is een verhoogd risico op beroerte, pancreatitis en tumoren niet uit te sluiten. Ook de kans op retinopathie lijkt niet verhoogd, al kan dit voor liraglutide niet worden uitgesloten en is dit voor lixisenatide niet onderzocht. GLP-1-receptoragonisten leiden mogelijk tot een toename van galstenen en andere galwegpathologie. Het is onzeker of GLP-1-receptoragonisten de kans op pancreascarcinoom, schildkliercarcinoom of fracturen verhogen. G) Evaluatie en controles Evalueer de effectiviteit van de behandeling na zes maanden behandeling en wanneer onvoldoende effectief (daling HbA1c < 5 mmol/mol): staak de GLP-1- receptoragonist en start eenmaal daags insuline. Idealiter wordt ook de HbA1c -streefwaarde behaald. Indien de behandeling wel effectief is (daling HbA1c 5 mmol/mol), maar de streefwaarde niet wordt behaald, bespreek dan met de patiënt of overstap naar eenmaal daags insuline wenselijk is. Betrek hierbij factoren als gebruiksgemak, bijwerkingen en het belang om de HbA1c - streefwaarde te behalen. Indien de behandeling aanvankelijk effectief was, maar het HbA1c na verloop van tijd oploopt tot boven de streefwaarde: staak de GLP-1-receptoragonist en start eenmaal daags insuline. Een ander motief voor toevoegen van GLP-1 aan insuline kan het gewicht zijn. H) Falen GLP-1 werking In een later stadium faalt met enige regelmaat de behandeling met GLP-1. Ga dan na of er toch nog een andere oorzaak (infectie, maligniteit, corticosteroïdgebruik, overmatig alcoholgebruik, trauma, CVA, myocardinfarct, pancreatitis, longembolie e.d.) is voor het niet meer behalen van de streefwaarden. Maak vervolgens glucose dagcurves voor nader inzicht. Bespreek het falen van de GLP-1 therapie met de patiënt en de noodzaak voor het starten met insuline. Hierbij dient u

op dag 1 de laatste GLP-1 dosering toe en start u op dag 2 met insuline volgens opbouwschema eigen praktijkprotocol (meestal lage dosering, 10-12 EH (middel)langwerkend insuline 1 keer daags. 3. Indicatiestelling en Vergoeding De voorwaarden voor vergoeding uit basispakket zorgverzekering van GLP1 analogen zijn: letterlijke tekst uit de Regeling zorgverzekering artikel 58, 85 en 112. Uitsluitend voor een verzekerde met diabetes mellitus type 2 en een BMI 35 kg/m 2, bij wie de bloedglucosewaarden onvoldoende kunnen worden gereguleerd met de combinatie van metformine en een sulfonylureumderivaat in de maximaal verdraagbare doseringen en die geen insuline gebruikt, of Als toevoeging aan metformine en basaal-insuline (NPH-insuline/langwerkend insuline analoog) bij een verzekerde met diabetes mellitus type 2 en een BMI 30 kg/m 2 bij wie de bloedglucosewaarden onvoldoende zijn gereguleerd na 3 maanden behandeling met optimaal getitreerd basaal insuline in combinatie met metformine (al dan niet met een sulfonylureumderivaat) in een maximaal verdraagbare dosering. Zowel huisarts als internist zijn bevoegd tot voorschrijven van een GLP-1 waarbij een artsenverklaring nodig is (te ondertekenen door huisarts of internist) Zie artsenverklaring. Indien niet aan een van deze criteria wordt voldaan dan dient de patiënt bereid te zijn zelf de kosten voor de behandeling op zich te nemen. (In 2019 Liraglutide, Exenatide ca. 100 euro per maand in de gangbare dosering, Liraglutide in maximale dosering ca. 150 euro per maand). In incidentele gevallen kan een poging worden ondernomen om reeds gestarte insulinetherapie af te bouwen. 4. Verwijs- en terugverwijsafspraken Verwijzingen internist en/of consultatie kaderarts Overweeg consultatie van het diabetes vakteam van Onze Huisartsen of verwijzing naar de internist bij onvoldoende ervaring met het intensiveren van de insulinebehandeling of onvoldoende ervaring met voorschrijven van een GLP-1- receptoragonist. Bij verwijzing naar internist checkt de huisarts of patiënt aan verwijscriteria voldoet, verwijst via zorgdomein met gerichte verwijsindicatie, geeft overzicht van actuele medicatie en bijwerkingen van eerdere bloedglucose verlagende medicatie en stuurt recente laboratoriumgegevens mee: HbA1c/kreatinine/eGFR/microalbuminurie). Tevens geeft de huisarts daarbij aan of hijzelf de eventueel geïndiceerde insulinetherapie in de 1e lijn gaat starten indien blijkt dat bij betreffende patiënt GLP1 niet haalbaar is of bij falen van deze behandeling. De Internist verwijst terug naar de huisarts bij: doorgaan met GLP1 analoog bij bereiken van een goede regulatie òf staken i.v.m. onvoldoende effect en behandeladvies aan huisarts.