5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Registratienummer PZH-2015-507854823 (DOS-2014-0008816) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 7 juli 2015 Nee Portefeuillehouder Paraaf Provinciesecretaris Termijn Bom-Lemstra, AW Onderwerp Ontheffing ex art. 3.2. Verordening ruimte 2014 realisatie van een tweede agrarische bedrijfswoning aan de Schenkeldijk 1, Melissant Goeree-Overflakkee Bijlagen -E-formulier met het ontheffingsverzoek voor het oprichten van een tweede agrarische bedrijfswoning aan de Schenkeldijk 1 in Melissant gemeente Goeree-Overflakkee -Raadsbesluit waaruit instemming blijkt met ontheffingsverzoek voor realisatie van een tweede agrarische bedrijfswoning -Besluit Ontheffing ex artikel 2.3.1 lid 1 onder a en c Verordening ruimte t.b.v. Tweede agrarische bedrijfswoning aan de Schenkeldijk 1 in Melissant gemeente Goeree-Overflakkee Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van de Protocolafspraken met betrekking tot de Wro bevoegdheden van PS en GS 1. Onderwerp in kort bestek Conform Protocolafspraken met betrekking totwro bevoegdheden van PS en GS worden PS met deze 5 minutenversie op de hoogte gebracht van het besluit onder voorbehoud van GS om ontheffing te verlenen van de Verordening ruimte 2014 Zuid-Holland (hierna: de Verordening). Op 20 augustus 2014 ontvingen GS het ontheffingsverzoek als bedoeld in artikel 3.2 van de Verordening voor het realiseren van een tweede agrarische bedrijfswoning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee is van plan om deze ontwikkelingen op te nemen in een opvolgend ruimtelijk besluit (zijnde een bestemmingsplan of daarmee gelijk te stellen besluit). In artikel 3.2 lid 1 van de Verordening is bepaald dat GS ontheffing kunnen verlenen van de regels van de Verordening, voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen. Een tweede agrarische bedrijfswoning is strijdig met de Verordening artikel 2.3.1 onder c. Daarin is bepaald dat bij een volwaardig agrarisch bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning wordt toegelaten. 1/6
Beoordeling van het verzoek Huidige situatie Het bestaande melkveebedrijf ligt aan de Schenkeldijk 1 in het landelijk gebied van de gemeente. Dit perceel is opgenomen in het op 27 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied Dirksland. De gronden hebben een agrarische bestemming met een bouwperceel. Het bouwperceel heeft de functieaanduiding Agrarisch kaasmakerij. Volgens de planregels van het bestemmingsplan is maximaal één bedrijfswoning per bouwperceel toegestaan. Nieuwe situatie De gemeente wil medewerking verlenen aan een tweede agrarische bedrijfswoning en een andere vorm van het bouwperceel om de tweede agrarische bedrijfswoning op het bouwperceel te kunnen inpassen. De omvang van het bouwperceel neemt niet toe en blijft 2,2 ha. Een tweede agrarische bedrijfswoning is strijdig met artikel 2.3.1 lid 1 onder c van de Verordening, waarin is bepaald dat bij een volwaardig agrarisch bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning wordt toegelaten. kaart: 2/6
Bijzondere omstandigheden Het melkveebedrijf had op het moment van indienen van het verzoek 487 stuks melkkoeien en jongvee. Dat aantal zal toenemen naar maximaal 887 melkkoeien en 121 stuks (vrouwelijk) jongvee. De stalruimte voor deze uitbreiding is inmiddels gereed. Het bedrijf beschikt over 200 ha grond, zowel op Goeree-Overflakkee als op Voorne-Putten. Het bedrijf is primair gericht op melkproductie. De geproduceerde melk wordt in de kaasmakerij verwerkt tot kaas. Het bedrijf is sinds 1994 gevestigd op deze locatie. In de loop der jaren is het bedrijf gegroeid. De eigenaar van het bedrijf doet de bedrijfsvoering met zoon en dochter; bedrijfsopvolging van het melkveebedrijf en de kaasmakerij is hiermee geborgd. Twee onderzoeken (door respectievelijk bureau Land&Co d.d. 2010 en bureau Blok Bouwconsultancy b.v. d.d. 2014) gaan in op de noodzaak van een tweede bedrijfswoning. Bij de activiteiten van een dergelijk bedrijf dient er, bij dit grote aantal (kalf)koeien, 24 uur per dag toezicht te worden gehouden. Er zijn vrijwel altijd drachtige dieren, er wordt regelmatig gekalfd en dit gebeurt ook in de nachtelijke uren. Het grote aantal dieren met de noodzaak van continu toezicht en de noodzaak tot het bijstaan bij het kalven vormen in dit geval naar het oordeel van de gemeente de bijzondere omstandigheden. Gezien het bovenstaande acht de gemeente in dit specifieke geval een tweede bedrijfswoning gerechtvaardigd. Belangenafweging Hierboven zijn de bijzondere omstandigheden voor dit ontheffingsverzoek aan de orde geweest. Vervolgens dient te wordt bekeken of deze bijzondere omstandigheden, in dit specifieke geval, zwaarder wegen dan de hier van toepassing zijnde provinciale belangen, als bedoeld in artikel 3.2 van de Verordening. Tweede agrarische bedrijfswoning In artikel 2.3.1. onder c van de Verordening wordt per agrarisch bedrijf één bedrijfswoning toegestaan. Het provinciaal belang hierin is dat er geen onnodige bebouwing in het buitengebied wordt opgericht. Er dient evenwel voldoende ruimte te worden geboden aan de landbouw zodat dat een rendabele sector blijft. De tweede agrarische bedrijfswoning is in dit geval onmisbaar voor de bedrijfsvoering. Er is op dit bedrijf werkgelegenheid voor totaal 12 mensen. Hiermee is de continuïteit van het bedrijf geborgd. Gezien de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden gaat het belang van het bedrijf boven het provinciaal belang. Provinciaal belang Ruimtelijke kwaliteit Het voornemen is beoordeeld op de gevolgen voor de ruimtelijke kwaliteit. Het betreft een agrarisch gebied en de locatie valt niet in één van de beschermingscategorieën, zodat onder voorwaarden inpassen, aanpassen en transformatie mogelijk is zoals bedoeld in artikel 2.2.1 van de verordening. Op de locatie gelden de richtpunten Deltacomplex en zeekleipolders, zie onderstaande kaart Beschermingscategorieën en richtpunten. Bebouwing dient zich hier te concentreren in of bij 3/6
compacte kernen, niet in het open middengebied van de polders. Op deze locatie wordt de tweede bedrijfswoning gebouwd binnen het bouwperceel, waardoor geen aantasting van het middengebied plaatsvindt. De ontwikkeling past daarmee binnen de aard en schaal van het gebied en ook binnen de richtpunten zodat sprake is van inpassing zoals bedoeld in artikel 2.2.1. van de verordening. Figuur: Beschermingscategorieën en richtpunten Richtpunten Zeekleipolders: Bebouwing concentreert zich in of bij compacte kernen, niet in het open middengebied van de polders. Op grond van het voorgaande hebben GS vastgesteld dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de criteria van de Verordening en dat de gevraagde ontheffing kan worden verleend. Overige achtergronden Het verzoek om ontheffing is beoordeeld binnen de formele kaders van de Verordening. Daarnaast spelen de volgende achtergronden. Karakter van het bedrijf Volgens het hoofdlijnenakkoord 2015 2019 wil de provincie ruimte geven aan een internationaal concurrerende, duurzame en diervriendelijke landbouw. Economische positie van het bedrijf Het bedrijf produceert circa 1.000.000 kg kaas per jaar, waarmee een omzet van circa 7.000.000 wordt gegenereerd. Het biedt werkgelegenheid voor 12 personen (voltijds). 4/6
Stalinrichting Voor de nieuwe (ligboxen)stal is een MDV-certificaat afgegeven. Dit betekent dat de nieuwe stal voldoet aan bovenwettelijke eisen ten aanzien van dierenwelzijn, diergezondheid en die duurzaamheidsaspecten die deel uitmaken van dit certificeringssysteem. Deze MDV-stal huisvest bijna 50% van de melkkoeien. Het bedrijf overweegt op termijn één van de twee bestaande stallen te verbouwen en ook hiervoor een MDV-certificaat aan te vragen. GS hebben op 10 maart 2014 vergunning verleend op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. B&W hebben op 18 maart 2015 een omgevingsvergunning verleend. Beide vergunningen hebben betrekking op het gehele bedrijf. Voer en mest Het bedrijf haalt het ruwvoer zowel van eigen grond als van buiten het bedrijf (gemiddeld resp. 200 ha en 50ha). De mest wordt gedroogd en deels als strooisel in de stallen toegepast. Na gebruik komt het weer terug in de mest en zo kan het opnieuw gebruikt worden. De gedroogde mest die te veel is wordt afgezet op de akkerbouwgronden in de omgeving. Enkel drijfmest wordt uitgereden over het eigen land voor bemesting. Door de afzet van mest in de omgeving worden de transportbewegingen beperkt. Grondgebondenheid Onlangs heeft het kabinet besloten de AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij wettelijk vast te leggen. Deze ziet op uitbreiding van de veestapel vanaf 2015. Dit betekent dat melkveebedrijven die uitbreiden dat voor een deel moeten baseren op meer grond. Het bedrijf onderzoekt hoe het hier aan kan voldoen. Weidegang Afwijkend van de z.g. 120/6 norm uit het Convenant Weidegang past het bedrijf alleen weidegang toe voor de koeien die droogstaan. In de periode van ruim 1 jaar tussen twee kalvingen duurt hun weidegang circa 6 weken. Weidegang vindt plaats van het vroege voorjaar tot diep in het najaar. Omvang bouwperceel Het verzoek had tevens betrekking op het vergroten van het agrarisch bouwperceel tot 2,2 ha. Geconcludeerd is dat hiervoor geen ontheffing van de verordening nodig is. Het huidige perceel is immers al 2,2 ha en de omvang wordt niet vergroot. Wel wordt daarbij aangetekend dat de huidige omvang tot stand is gekomen in strijd met het provinciale beleid, waarin de omvang van agrarische bouwpercelen beperkt is tot 2 ha, en zonder dat de gemeente de provincie daarover actief heeft geïnformeerd. Dat wordt ten zeerste betreurd en aan de gemeente wordt dan ook dringend verzocht om bij eventuele toekomstige voornemens om af te wijken van het provinciale beleid vroegtijdig contact met de provincie op te nemen. 5/6
2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader Visie Ruimte en Mobiliteit en de Verordening ruimte 2014 b. Relatie andere interne beleidsterreinen Geen bijzonderheden c. Relatie externe partijen N.v.t. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Geen bijzonderheden b. Waar staan we nu? Anders Het betreft hier een ontheffingsprocedure De fase van visie/strategiebepaling N.v.t. c. Vervolgprocedure Indien er na GS-besluit geen reactie vanuit Provinciale Staten volgt die aanleiding geeft tot het heroverwegen van het genomen besluit wordt het besluit aan de gemeente verzonden. 4. Financiële aspecten (dekking en risico s) N.v.t. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon 070-441 6934 / 71 83 E.Schepers / M. Bihari Kamer e.schepers@ pzh.nl m.bihari@pzh.nl E-mail 6/6