Is Montessorionderwijs al zelfregulerend onderwijs? Door Mariëlle van der Heijden, leerkracht Montessorischool Anne Frank Zelfregulerend leren is een veelgehoorde term binnen het onderwijs. Het betreft een werkwijze waarbij leerlingen hun eigen leren sturen en dus het heft in handen hebben. Zo bezien, klinkt dit voor een Montessorileerkracht misschien als iets wat wij allang doen. Het gaat er bij zelfregulerend leren om dat kinderen een doel stellen en een plan maken om dat doel te bereiken. Tijdens het uitvoeren van dat plan kijken ze kritisch naar hun eigen proces en sturen bij waar nodig. Voor dit artikel ben ik in twee Montessorischolen gaan kijken om te zien hoe dit er in de praktijk uitziet. Wat zie je in de leeromgeving terug? Zien Montessorileerkrachten het belang van zelfregulerend leren? En is het inderdaad een werkvorm die gemeengoed is binnen Montessorischolen?
Zelfregulerend leren Bij zelfregulerend leren gaat het erom dat leerlingen op zo n manier leren dat ze zelfstandig en verantwoordelijk hun leren sturen. Zelfregulerend leren is meer dan zelfstandig leren, omdat leerlingen hierbij gebruik moeten maken van cognitieve-, metacognitieve- en motivationele leerstrategieën, zie figuur 1 (Kostons e.a., 2014) Dit betekent dat leerlingen keuzes zelfstandig of in overleg met bijvoorbeeld de leerkracht, maken. In veel Montessorigroepen is het zo dat leerlingen zelf kiezen waaraan, wanneer gewerkt wordt. Bij zelfregulerend leren is het daarnaast belangrijk dat kinderen doelgericht werken. Er wordt een doel gesteld en het werken wordt hierop afgestemd. Op Montessori kindcentrum de Plotter wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de hand van periodeplannen. Deze geven zicht op de leerdoelen die vanuit school gesteld worden en kunnen, samen met interesses van leerlingen, helpen bij het stellen van persoonlijke doelen waaraan gewerkt wordt. Daarna denkt de leerling na over de manier waarop hij dit doel gaat behalen; heeft hij een lesje van de leerkracht nodig? Is het slim om samen met een ander te werken? Is er materiaal waarmee geoefend kan worden? Tijdens het werken houdt de leerling in de gaten of hij op de juiste manier aan het werk is om zijn doel ook te halen. Als dit niet zo is, kan hij andere keuzes maken. Tot slot kijkt de leerling of het doel bereikt is en stelt een nieuw doel. Uit onderzoek blijkt dat zelfregulerend leren een werkvorm is die een positieve invloed heeft op de motivatie en op leerprestaties (Kostons e.a., 2014).
De leerkracht speelt een belangrijke rol bij zelfregulerend leren. Om zelfregulerend leren effectief vorm te geven is het nodig dat leerlingen expliciete instructie krijgen in vaardigheden op het gebied van cognitie, metacognitie en motivatie. Deze instructie moet niet alleen gericht zijn op de vaardigheid zelf, maar vooral ook uitleggen wanneer deze vaardigheid ingezet kan worden en wat de voordelen daarvan zijn (Dignathvan Ewijk e.a., 2012, zie figuur 2 - klik op de afbeelding voor een grotere versie). Naast het geven van instructie heeft de leerkracht een belangrijke taak in het voorbereiden van de omgeving, het aanbieden van inhoudelijke kennis en het volgen van het leerproces van de leerling. De leeromgeving faciliteert in belangrijke mate de mogelijkheden tot zelfregulerend leren. Uit diverse onderzoeken blijkt de invloed die de leeromgeving heeft op de mate van zelfregulerend leren (Dignath- van Ewijk e.a., 2013). Zij noemen hierbij 4 aspecten expliciet: coöperatief leren, constructivistisch leren, zelfsturing en transfer. Deze aspecten zijn terug te vinden in figuur 2, waar ook de observatiepunten in benoemd worden. Montessori en zelfstandigheid In de theorie van Montessori neemt zelfstandigheid een grote rol in. Volgens Maria Montessori begint het kind vanaf zijn geboorte aan de onafhankelijkheidsweg (Montessori, 1952). Zij noemde kinderen bouwlieden die mensen van zichzelf maken, maar dan wel als ze daarbij de vrijheid krijgen om richting te geven aan hun drang tot ontwikkeling (Schwegman, 1999). Dit was voor haar ook de reden om in haar scholen voorwaarden te scheppen om zoveel mogelijk zelfstandigheid aan leerlingen te geven. Niet voor niets vormt: Help mij het zelf te doen, nog altijd de meest geciteerde uitspraak van Maria Montessori. Om aan deze roep om zelfstandigheid van kinderen gehoor te geven, doet zij dan ook veel praktische suggesties voor de inrichting van de leeromgeving. In de ideale situatie: Zijn lokalen in een Montessorischool zo ingericht dat kinderen zelf de materialen die zij willen gebruiken kunnen pakken. Zitten de kinderen in heterogene groepen zodat zij van oudere kinderen kunnen zien wat nog geleerd gaat worden en is er ruimte om elkaar te helpen. Bezitten veel materialen een vorm van zelfcontrole waardoor een leerling onafhankelijk van de leerkracht kan werken.
Is er sprake van zelfstandige werktijd en worden er individuele lesjes gegeven. Wordt er vaak gewerkt met planners waarop leerlingen hun activiteiten voor een dag of week zelf vastleggen. Genoeg redenen om aan te nemen dat de leeromgeving in Montessorischolen zelfregulerend leren ondersteunt. Zelfregulerend leren op Montessorischolen Om ook de praktijk te onderzoeken, ben ik gaan kijken op Montessori kindcentrum de Plotter in Zutphen en Montessorischool Anne Frank in Doesburg. Aan de hand van een observatielijst heb ik in zowel onder, midden-, als bovenbouwgroepen gekeken naar kenmerken van zelfregulerend leren. Tijdens het zelfstandig werken heb ik in de verschillende groepen gekeken naar de punten uit de leeromgeving die Dignath (Dignath- van Ewijk e.a., 2013) onderscheidt: coöperatief leren, constructivistisch leren, zelfsturing en transfer. De centrale vraag daarbij was in hoeverre de leeromgeving in deze Montessorischolen zelfregulerend leren ondersteunt. Om daarnaast een beeld te krijgen van het belang dat Montessorileerkrachten hechten aan zelfregulerend leren, heb ik leerkrachten bevraagd aan de hand van een lijst met stellingen. De leerkrachten kregen negen stellingen voorgelegd over zelfregulerend leren. Een voorbeeld hiervan is: Leerlingen hebben voldoende zelfdiscipline om hun leren zelf te sturen. Daarnaast waren er stellingen gericht op het evalueren van eigen aanpak, het gebruik van informatiebronnen, de mate van vrijheid die leerlingen moeten krijgen in hun werken en de uitvoerbaarheid van zelfregulerend leren in het basisonderwijs. De uitkomst van de vragenlijst laat duidelijk zien dat de ondervraagde leerkrachten het belang van zelfregulerend leren zien. De aansluiting op het voortgezet onderwijs scoort het hoogst. Met name daar zien leerkrachten de voordelen en het belang om leerlingen zelfregulerend te leren leren. De meeste twijfel bestaat over het feit of leerlingen voldoende zelfdiscipline hebben om zelfregulerend te kunnen leren. De opmerking dat dit per leerling verschilt wordt meerdere keren gemaakt. De observaties laten, over het algemeen, een leeromgeving zien die ondersteunend voor zelfregulerend leren is. Wel is hier sprake van verschillen. Omdat ervoor gekozen is om tijdens het zelfstandig werken willekeurige groepen te observeren, kunnen de uitkomsten deels daardoor beïnvloed zijn. Dat coöperatief leren het minst is waargenomen, kan daar bijvoorbeeld mee te maken hebben. Naast het werken zelf is ook gekeken naar werk van leerlingen dat in de groepen hing en materialen die aanwezig waren. Doordat er in meerdere groepen werkstukken van leerlingen waren opgehangen met onderzoeksvragen en uitwerkingen, scoort transfer relatief hoog. Het gaat hierbij om het integreren van kennis in een levensechte context, waar goed aan tegemoet kan worden gekomen door de inzet van onderzoekend leren. Dit was op beide scholen terug te zien. Het observatiepunt zelfsturing, de mate waarin leerlingen de vrijheid hebben om hun eigen werk te organiseren, werd het vaakst gezien. Tegelijkertijd was hier sprake van grote verschillen. Er waren groepen waar leerlingen langere tijd ononderbroken zelfstandig werkten en eigen keuzes maakten en groepen waar op het bord werkinstructies gegeven werden. Op constructivistisch leren werd relatief laag gescoord. Dit betreft het activeren van de voorkennis, het integreren van nieuwe kennis in een betekenisvolle context en het geven van problemen die op verschillende manieren kunnen worden aangepakt. Deze uitkomst kan deels verklaard worden uit het feit dat het bij de observaties om momentopnamen gaat en het een beperkt aantal observaties betreft. Anderzijds gaat het hier ook om de instructie en het inzetten van de eerdergenoemde vaardigheden (Kostons e.a., 2014), waarvan uit diverse onderzoeken blijkt dat deze niet of nauwelijks worden geïnstrueerd door leerkrachten (Dignath e.a.,2013). Tot slot Door me te verdiepen in de theorie achter zelfregulerend leren, is me duidelijk geworden dat het verder gaat dan zelfstandig werken. Het gaat ook verder dan de manier waarop je als leerling je taken uitvoert op school. Eigenlijk vormt het een weg naar algehele zelfstandigheid. Het gaat om het behalen van persoonlijke doelen, maar juist door het monitoren van het eigen proces, wordt de leerling gedwongen om systematisch te denken en leert hij zijn acties aan te passen aan de omstandigheden. Waar Maria Montessori in haar ideale klassen de voorwaarden schiep om leerlingen zelfstandige keuzes te laten maken, voegt de theorie van zelfregulerend leren hier de vaardigheden die daarbij nodig zijn aan toe.
In de bezochte scholen heb ik een variatie gezien in de mate waarin kinderen mogelijkheden kregen om zelfregulerend te leren. Over het algemeen was er sprake van een ondersteunende leeromgeving. Daarnaast kwam ik leerkrachten tegen die het belang van zelfregulerend leren zien. Om zelfregulerend leren binnen Montessorischolen effectief vorm te geven zijn een paar aandachtspunten te noemen; bewaak de ruimte die leerlingen krijgen om hun eigen leren echt te organiseren en leer leerlingen nadrukkelijk vaardigheden aan die zij nodig hebben om zelfregulerend te kunnen leren. Juist de expliciete instructie van vaardigheden blijkt belangrijk om tot zelfregulerend leren te komen. Als ook deze schakel klopt, vormen Montessorionderwijs en zelfregulerend leren een interessante en kloppende eenheid. Literatuurlijst Dignath- van Ewijk, C. & Van der Werf, G. (2012). What Teachers Think about Self-Regulated Learning: Investigating Teacher Beliefs and Teacher Behavior of Enhancing Students Self-Regulation. Education Research International, 1-10. Dignath- van Ewijk, C., Dickhäuser, O., & Büttner, G. (2013). Assessing How Teachers Enhance Self- Regulated Learning: A perspective Approach. Journal of Cognitive Education and Psychology, 12(3), 338-358. Kostons, D., Donker, A.S., & Opdenakker, M.C. (2014). Zelfgestuurd leren in de onderwijspraktijk. Groningen: GION, Gronings Instituut voor Onderzoek en Onderwijs, Opvoeding en Ontwikkeling, Rijksuniversiteit Groningen. Montessori, M. (1952). Aan de basis van het leven. Nieuw-Vennep: Nederlandse Montessori Vereniging. Schwegman, M. (1999). Maria Montessori 1870-1952, kind van haar tijd, vrouw van de wereld. Amsterdam: University Press. Auteursinformatie Marielle van der Heijden (1972, Vleuten-de Meern) is leerkracht in de middenbouw op Montessorischool Anne Frank in Doesburg. Daarnaast is zij student aan Saxion Hogeschool in Deventer, waar zij de Master Leren en Innoveren, Montessori/Daltontrack volgt.