Leeromgeving en organisatie

Transcriptie

1 Leeromgeving en organisatie

2

3 Lesdoel Ik kan een les voorbereiden a.d.h.v. het lesplanformulier van Geerligs.

4 Hoe word ik een goede leraar? Kunst of kunde? Kun je het leren: Ja/Nee Wat doe je hier dan nog?

5 Iemand die zich goed voorbereidt

6 Lesvoorbereiding Sleutelvragen

7 Schrijf vijf dingen op waar je aan moet denken bij de lesvoorbereiding

8 Sleutelvragen 1. Welke leerdoelen heb ik op het oog? 2. Welk begingedrag bezitten de leerlingen (voorkennis, vaardigheden en houdingen) 3. Hoe differentieer ik? 4. Welke werkvormen en groeperingsvormen gebruik ik? 5. Welke leermiddelen zet ik in? 6. Welke didactische volgorde zet ik in? 7. Hoe en wanneer bepaal ik de leerresultaten? 8. Hoe faseer ik de les wat de tijd betreft? 9. Hoe motiveer ik de leerlingen zoveel mogelijk? 10.Hoe zorg ik voor een goede sfeer in de klas?

9 Lesschema Lesvoorbereidingsformulier Student(en): Locatie: Algemene lesdoelen: Sociale lesdoelen: Vaardigheidsdoelen: Persoonlijke leerdoelen: Lesopdracht/onderwerp: Klas/aantal: Beginsituatie: Lesbeoordeling door docentopleider (en/of medestudent) Lesbeoordeling door de student Tijd Fasering Concrete leerdoelen + beheersingsvorm Leerstof Didactische aanpak

10 Klas, uur, datum, aantal leerlingen Persoonlijk leerdoel Hoe motiveer ik de leerlingen? Hoe zorg ik voor een goede sfeer klas? Algemene lesdoelen Wat wil ik deze les bereiken? Beginsituatie Cognitieve en motivationele kenmerken die van belang zijn voor het behalen van de leerdoelen. Voorkennis, studievaardigheid, metacognitie. Inzet, interesse, faalangst Spanningsboog, concentratie, wat weten ze al? Hoe waren ze vorige les? Beginsituatie leraar, leerling, klas.

11 Tijdfasering Concrete leerdoelen + beheersingsvorm Hoeveel tijd Door leerling te verwerven heb ik? kennis en vaardigheden. Hoe verdeel ik de tijd? Hoe bewaak ik de tijd? Inhoud en gedrag (de hoofdsteden van de Europese landen kunnen opnoemen) Concreet/beheersingsvorm Samenhang met andere vakken Leerstof Inhoudsaspect van de leerdoelen. Ordenen: Concentrisch Thematisch Probleemgestuurd Opbouw: - Afhankelijk - Onafhankelijk Didactische aanpak Hoe differentieer ik? Leermiddelen? Didactische volgorde? Werkvormen? Hoe realiseer ik mijn leerdoelen, wat zet ik in? Wat doe ik als ik tijd over heb of tekort kom? Betrekking op: Cognitieve, affectieve, sociale, motorische. Eenvoudig ->complex Algemeen -> bijzonder Concreet -> abstract Voor iedereen hetzelfde? Vragen stellen, directe instructie OLG, Klassengesprek

12 Lesplan maken Leerstof doorlezen (overzicht) + leerstofanalyse maken Bijbehorende leerdoelen formuleren + beginsituatie vaststellen Onderwijs- en leeractiviteiten bepalen + leermiddelen kiezen Evaluatie (ook tussendoor) Tijdsplanning + juiste volgorde Stap 5 Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4

13 Leerstofanalyse

14 Leerstofanalyse / vaardigheidsanalyse Elementen bij leerstofanalyse Begrippen (definitie / vakjargon) Feiten (dat wat reproductief van aard is / heeft betrekking op de vakinhoud) Methoden en procedures (vuistregels / handelingsplannen / classificatiesystemen / stappenplannen) Verbanden (relaties tussen twee of meer begrippen) Generalisaties (wetmatigheden / stellingen) Structuren en theorieën (relaties tussen twee of meer generalisaties) Elementen bij vaardigheidsanalyse Leerstofanalyse/vaardigheidsanalyse is het nauwkeurig in kaart brengen van de elementen waaruit de leerstof/vaardigheid is opgebouwd en hun onderlinge samenhang (Deel)handelingen Situaties Variaties

15 Waarom een leerstofanalyse? Het is de basis om: - Leerdoelen vast te kunnen stellen - Beginsituatie vast te kunnen stellen - De wenselijke werkvormen te kiezen

16 Opdracht Zoek leerstof op voor één les Analyseer die, zoals hiervoor aangegeven Doe deze opdracht alleen of in samenwerking met een vakgenoot Bereid het zo voor, dat je het kunt presenteren aan de groep

17 Beginsituatie vaststellen - Beginsituatie van de leerling - Beginsituatie van de docent - Beginsituatie van de klas - Cognitieve en motivationele kenmerken die van belang zijn voor het behalen van de leerdoelen. - Voorkennis, studievaardigheid, metacognitie. - Inzet, interesse, faalangst - Spanningsboog, concentratie, wat weten ze al? - Hoe waren ze vorige les?

18 Opdracht Stel de beginsituatie vast van de klas waaraan je les gaat geven Gebruik hiervoor Magister of andere informatiebronnen

19 9 schakels effectief onderwijs 1. Werken vanuit leerdoelen 2. Creëer betrokkenheid 3. Zorg voor interactie en afwisseling 4. Werk vanuit een effectief lesmodel 5. Bewaak de voortgang door toetsen 6. Voldoende instructie en begeleiding 7. Voldoende leertijd 8. Zorg voor een consistente didactische aanpak 9. Houd de organisatie haalbaar. Vernooij Marzano Gamoran

20 Zevensprong Oriëntatiefase: 1 Bespreek met de leerlingen de leerdoelen en taakeisen door in te gaan op: Wat-waarom-hoe-hoelang-met wie-rol docent-rol leerling 2 Voorkennis te activeren. 3 Instructie Uitvoeringsfase: 4 Stel de leerlingen in de gelegenheid om zelfstandig te oefenen met de lesinhoud. Evaluatiefase: 5 Wat hebben we geleerd? Waarom hebben we dit geleerd? Reflectiefase: 6 Wat zou je de volgende keer anders doen? Waar kun je het geleerde nog meer toepassen? 7 Ga na in hoeverre de leerlingen de leerstof hebben verwerkt (toetsen) Witteman

21 Kies een metafoor

22 Een les zonder leerdoel is als een stuurloos schip Dus Van doelgericht naar activiteit gericht Als ze maar bezig zijn

23 Doelen Wat is een doel? Lesdoel Persoonlijk doel Leerdoel

24 Lesvoorbereiding Leerstofanalyse Lesdoelen Leerdoelen

25 Lesdoel Algemeen Beperkt aantal Geeft antwoord op de vraag: Wat wil ik deze les bereiken? Voorbeeld: De leerlingen zijn op de hoogte van enkele gevaren van een vulkaanuitbarsting De leerlingen weten de oorzaken van een vulkaanuitbarsting

26 Leerdoel Wat je hebt geleerd, blijkt uit je gedrag Leerdoelen gaan om inhoud en gedrag Voorbeeld: De leerlingen weten wat bevolkingsdichtheid is. De leerlingen kunnen de bevolkingsdichtheid van een land uitrekenen. De leerlingen kunnen de hoofdsteden van de Europese landen opnoemen

27 Leerdoel Is concreet Het gaat over door leerling te verwerven kennis en vaardigheden. Voorbeeld: Een leerling kan tijdens één lesuur een dwarsdoorsnede van een dijk tekenen in kleur en op schaal.

28 Soorten leer/lesdoelen (meta-)cognitieve doelen (doelen met het hoofd) affectieve doelen (met het hart) sociale doelen (met anderen) motorische doelen (met de handen)

29 Voorbeelden De leerlingen zijn in staat om na de les de persoonsvorm in de zinnen te onderstrepen. De leerlingen kunnen een slagroomtaart garneren met slagroom en vruchtjes. De leerling durft tijdens een klassendiscussie zijn mening naar voren te brengen en is bereid zijn mening te herzien. De leerling weet zich soepel aan te passen als de situatie verandert.

30 Hulpwerkwoorden bij leerdoelen formuleren - (be) Schrijven - Samenvatten - Oplossen - (op) Zeggen - Aanwijzen - Toepassen - Aankruisen - Uitleggen - Rangschikken - Sorteren - Invullen - Noemen - Onderstrepen Vertellen (na) Tekenen - Uitleggen - Onderscheiden

31 Opdracht: Van lesdoel naar leerdoel Stel lesdoelen op voor de les die je gaat geven Maak de stap van algemene lesdoelen naar concrete leerdoelen

32 Didactische aanpak Hoe differentieer ik? Welke leermiddelen zet ik in? Didactische volgorde? Werkvormen? Leerstijlen? Hoe realiseer ik mijn leerdoelen, wat zet ik in? Eenvoudig ->complex Algemeen -> bijzonder Concreet -> abstract Vragen stellen, directe instructie OLG, Klassengesprek

33 Directe instructie Standaard = directe instructie

34 Les verder voorbereiden Volgorde leerstof Werkvormen Didactiek Differentiatie Leerstijlen Spanningsboog